STOWA homepage STOWA homepage

 Attenderingsbulletin - nummer 5, december 2004

Recente publicaties uit de Hydrotheek

Geïnteresseerd in een publicatie? Vraag 'm aan via de Hydrotheek database of mail naar hydrotheek.library@wur.nl


AFVALWATERSYSTEEM - Algemeen

Kreunen, H.;
REB voor Waterschappen een complexe zaak. (nl)
In: Neerslag 39(2004)4 p.35-39. tab.
De REB (Regulerende Energie Belasting) is ingevoerd met het oog op de vermindering van kooldioxide-uitstoot en het bevorderen van energie besparing. In eerste instantie was de heffing beperkt tot levering van elektriciteit aan kleinverbruikers. Met ingang van 1 januari 1997 is het onderscheid tussen groot- en kleinverbruikers vervallen en worden ook de grootverbruikers in de heffing betrokken.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=346 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Langeveld, J.G.;
Interactions within wastewater systems. (en) [sn, sl], 2004. XII, 280 p
Today's Dutch approach of wastewater system optimisation does not seem to be fully in line with the widely advocated and accepted integrated approach on urban (waste)water systems. As knowledge on the dynamic behaviour of both sewer systems and wastewater treatment plants is constantly increasing and modelling tools are widely available, this may seem rather surprising. However, research has mostly been focused on either sewer systems or wastewater treatment plants, rather than taking the interactions between sewer systems and wastewater treatment plants into account. Therefore, knowledge on the interactions between sewer systems and wastewater treatment plants seems to be too little available to be applied in daily practice and wastewater system optimisation studies currently applied in the Netherlands. The objective of this thesis is to identify the possibilities to extend today's Dutch volume based approach for wastewater system optimisation to a water quality based approach by taking into account the dynamic interactions within wastewater systems. [HAAFF 22/5819 ]

Langeveld, J.;
Interacties binnen het afvalwatersysteem. (nl)
In: H twee O 37(2004)18 p.25-28. figs.; ills.; tabs.; 1 ref.
Samenwerking binnen de waterketen en in het bijzonder binnen het afvalwatersysteem vormt één van de speerpunten uit de Rijksvisie Waterketen. Kennis over de samenhang in het functioneren van riolering en afvalwaterzuivering is hierbij onontbeerlijk. De resultaten van het onderzoek 'Interacties binnen het afvalwatersysteem' hebben het inzicht in de samenhang binnen het afvalwatersysteem vergroot, waardoor een betere afstemming tussen riolering en afvalwaterzuivering mogelijk wordt.

Langeveld, J.; Graaf, J. van der; Clemens, F.;
De invloed van interacties tussen riolering en afvalwaterzuivering op het functioneren van een afvalwatersysteem. (nl)
In: Afvalwaterwetenschap 3(2004)4 p.275-296. 29 refs.
In dit artikel wordt de invloed van de interacties op het functioneren van het afvalwatersysteem geïllustreerd voor een semi-hypothetisch afvalwatersysteem. De resultaten van de uitgevoerde analyses tonen aan dat de waardering van het effect van maatregelen sterk afhankelijk is van de parameter waarop het functioneren van het afvalwatersysteem wordt beoordeeld.

Pons, M.N.; Spanjers, H.; Baetens, D.[et al.];
Wastewater characteristics in Europe – a survey. ( en)
In: European water management online (2004)4 p.1-10. 5 refs.
A survey of wastewater characteristics in Europe has been conducted to evaluate the range of pollution ratios (BOD5/COD, SS/COD, N/COD and P/COD) that can be used to assess the robustness of wastewater management systems in terms of sustainability. Data were collected from questionnaires sent to wastewater treatment plants managers (Austria, France), from national data bases (Denmark, Flanders, The Netherlands), from national contacts and from literature. Average values are proposed for N/COD (/ 0.1 mg/mg), P/COD (/ 0.016 mg/mg), SS/COD (/ 0.5 mg/mg) and BOD5/COD (/ 0.4 mg/mg). But these values are subject to timevariations (short and long-term range) which merit further investigations.
URL: http://www.ewaonline.de/journal/2004_04.pdf

Speciale Aquatech beurseditie. (nl)
In: H twee O 37(2004)19 p.41-83.
De 20e editie van Aquatech van 28 september tot en met 1 oktober trekt het recordaantal van meer dan 800 exposanten. Dit betekent een groei ten opzichte van de vorige editie in 2002 van ongeveer 25 procent. De groei zit vooral in de deelname van buitenlandse bedrijven in de watersector. De organisatie van dit grootste evenement op watergebied in Nederland blikt op de beursvloer in de RAI in Amsterdam terug naar wat in de afgelopen 30 jaar aan ontwikkelingen plaatsvond in de watersector.

Waterzuivering: wie, wat en hoe : thema water. ( nl)
In: Milieumagazine 15(2004)9 p.24-25. Tab.
Tabel met alle bedrijven die zich in Nederland bezighouden met waterzuivering; welke technieken zij daarvoor gebruiken en voor welke verontreinigingen deze technieken bestemd zijn.

Wilsenach, J.A.; Maurer, M.; Larsen, T.A.[et al.];
From waste treatment to integrated resource management. (en)
In: Water science and technology 48(2003)1 p.1-9. 28 refs.
Wastewater treatment was primarily implemented to enhance urban hygiene. Treatment methods were improved to ensure environmental protection by nutrient removal processes. In this way, energy is consumed and resources like potentially useful minerals and drinking water are disposed of. An integrated management of assets, including drinking water, surface water, energy and nutrients would be required to make wastewater management more sustainable. Exergy analysis provides a good method to quantify different resources, e.g. utilisable energy and nutrients. Dilution is never a solution for pollution. Waste streams should best be managed to prevent dilution of resources. Wastewater and sanitation are not intrinsically linked. Source separation technology seems to be the most promising concept to realise a major breakthrough in wastewater treatment. Research on unit processes, such as struvite recovery and treatment of ammonium rich streams, also shows promising results. In many cases, nutrient removal and recovery can be combined, with possibilities for a gradual change from one system to another.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/04801/0001/048010001.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

AFVALWATERSYSTEEM - Inzameling en transport

Dossier afvalwater en riolering. (nl)
In: Land + water 44(2004)9 p.17-27.
De drinkwaterleiding vanuit de duinen naar Amsterdam ondergaat een renovatie. Dit gebeurt met een 'no dig'-techniek om de overlast in steden zoals Heemstede en Haarlem te beperken. Met de zogenaamde Subline-techniek worden dunwandige PE-buizen in de bestaande leidingen getrokken. In het dossier ook aandacht voor de vakbeurs Aquatech 2004, de bouw van de nieuwe rioolwaterzuiveringsinstallatie Amsterdam-West, waar de beschikbare ruimte om slimme oplossingen vroeg, en voor de aanleg van bergbezinkbassins in het Caumerbeekdal door de gemeente Heerlen.

Teeuwisse, R.A.J.;
Waterschap Veluwe neemt boostergemaal Rhienderen voor rioolwater in gebruik. (nl)
In: Neerslag 39(2004)4 p.28-30. figs.; ill.
Als eerste in Nederland heeft Waterschap Veluwe een volledig automatisch inline boostergemaal voor rioolwater in gebruik genomen zonder enige vorm van zuigreservoir. Royal Haskoning heeft, in samenspraak met Waterschap Veluwe, het ontwerp gemaakt voor de aanpassing van het transportstelsel dat afvoert naar de rwzi Brummen. De aanleiding voor de aanpassing van het transportstelsel was het terugdringen van het aantal overstorten door de capaciteiten van de rioolgemalen Hall, Zutphen De Hoven en Eerbeek te verhogen. Hierbij rees de vraag: vergroten persleiding of bouwen van een boostergemaal op de plaats waar de persleidingen samenkomen?.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=345 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

AFVALWATERSYSTEEM - Waterbehandeling

Boncz, M.A.; Bruning, H.; Rulkens, W.H.;
Innovative reactor technology for selective oxidation of toxic organic pollutants in wastewater by ozone [special issue 3rd World Water Congress: Industrial wastewater treatment]. (en)
In: Water science and technology 47(2003)10 p.17-24. 16 refs.
Ozonation can be a suitable technique for the pre-treatment of wastewater containing low concentrations of toxic or non-biodegradable compounds that cannot be treated with satisfactory results when only the traditional, less expensive biological techniques are applied. In this case, the oxidation process has to be made as efficient as possible, in order to reduce the costs of ozone addition and energy use. An efficient oxidation process with ozone can be obtained by focusing the oxidation with ozone selectively on the direct oxidation of toxic pollutants and to minimize ozone losses due to the decay of ozone in water. Supported by data of the rate constants of the reactions involved, a mathematical model was developed. It quantifies the ozone consumption by the process, and the share of ozone consumption by undesired side reactions, in several different reactor systems.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/04710/0017/047100017.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Brugman, R.; Roorda, J.; Dalen, R. van;
Membraanfiltratie van rwzi-effluent, onzin of niet?. (nl)
In: Neerslag 39(2004)4 p.21-26. figs.; ills.; tab.
In 2002 is op Rwzi Apeldoorn een praktijkproef gestart om effluent van de rwzi na te behandelen met behulp van een membraanfiltratie stap. De membraanfiltratie heeft als doel om de vervuiling die in het rwzi-effluent achterblijft na het reguliere fysische en biologische zuiveringsproces te verwijderen. Hierbij moet gedacht worden aan zwevende stof, bacteriën en virussen maar ook andere deeltjes met een grootte van 10 mm tot enkele nanometers (0,01 tot 0,0001 mm). Op deze manier wordt het rwzi-effluent opgewerkt tot een kwaliteit die prima geschikt is voor proceswater. Ook de verwijdering van microverontreinigingen is onderzocht, waarbij de kwaliteit van het geproduceerde water onderzocht is op milieuvreemde stoffen zoals geneesmiddelen en hormoonverstorende stoffen en afgezet tegen de MTR-kwaliteit. Tijdens deze praktijkproef op rwzi Apeldoorn is gebruik gemaakt van een installatie voor microfiltratie (Memcor) en voor nanofiltratie.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=344 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Bruin, L.M.M. de; Kreuk, M.K. de; Roest, H.F.R. van der; Uijterlinde, C.; Loosdrecht, M.C.M. van;
Aerobic granular sludge technology: an alternative to activated sludge? [special issue 5th International conference on biofilm systems]. (en)
In: Water science and technology 49(2004)11/12 p.1-7. 9 refs.
Laboratory experiments have shown that it is possible to cultivate aerobic granular sludge in sequencing batch reactors. In order to direct future research needs and the critical points for successful implementation at large scale, a full detailed design of a potential application was made. The design was based on the laboratory results, and two variants of a full-scale sewage treatment plant based on Granular sludge Sequencing Batch Reactors (GSBRs) were evaluated. As a reference a conventional treatment plant based on activated sludge technology was designed for the same case.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/04911/0001/049110001.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Davierio, E.; Ligthart, J.; Nieman, H.; Spanjers, H.;
Het gebruik van calorimetrische bepalingen voor het bestuderen van microbiologische activiteit in anaërobe vergisting. (nl)
In: Afvalwaterwetenschap 3(2004)3 p.211-228. 22 refs.
In dit artikel worden calorimetrische metingen gebruikt om de anaërobe afbraak van glucose te bestuderen. De warmte die tijdens de vergisting van bepaalde substraten door de aanwezige bacteriën in het korrelslib vrijkomt, wordt onder isotherme condities gemeten door een uiterst gevoelige reactiecalorimeter. Door middel van de analyse van het gemeten thermische vermogen, als functie van de tijd (thermogrammen), zijn verschillende fasen van processen geïdentificeerd (acidogenese/acetogenese en methanogenese) en is het mogelijk om de specifieke endotherme karakterisering verbonden aan het metabolisme van de aceticlastisch methanogenesis bacteriën aan te tonen. Successievelijk is de doeltreffendheid van de thermisch vermogen metingen geëvalueerd door identificatie van significante biologische verschijnselen, die kunnen voorkomen in loop van het proces. In het bijzonder is de biomassarespons onderzocht op herhaalde toedieningen van glucose en op een toxische puls (formaldehyde). Verder is het effect van fosforlimitatie waargenomen, die een daling van 75 procent van de biomassa-activiteit veroorzaakte.

Hommel, B.; Weijers, S.; Zandt, E. van der; Berends, D.;
Eerste BABE-reactor in Nederland : enting van nitrificeerders stelt stikstofverwijdering ook op lange termijn veilig. (nl)
In: H twee O 37(2004)19 p.6-7. fig.; ill.; tabs.
Waterschap Aa en Maas krijgt de eerste BABE-reactor in Nederland. Inmiddels is gestart met het ontwerp. Medio volgend jaar zal de BABE-reactor op de rwzi 's-Hertogenbosch in bedrijf worden genomen. uit een uitgebreide vergelijking van deelstroomtechnieken blijkt dat het BABE-proces voor rwzi 's-Hertogenbosch de enige deelstroombehandeling is die voldoende extra capaciteit biedt om de verwachte belastingtoename te ondervangen. De investerings- en exploitatiekosten zijn vergelijkbaar met andere deelstroomtechnieken zonder enting van nitrificeerders. Andere voordelen van het proces zijn het geringere risico op verlies van nitrificatie bij lage temperaturen, betere opvang van piekvrachten en een lager chemicaliënverbruik.

Kiestra, F.; Piron, D.;
Welk pad kiest het waterschap? : thema water. (nl)
In: Milieumagazine 15(2004)9 p.22-23.
De normen voor de waterkwaliteit worden door de Europese wet- en regelgeving langzaam maar zeker aangescherpt. De nadruk komt niet meer alleen op de verwijdering van stikstof en fosfaat te liggen. De gevolgen voor de waterschappen en hun bestaande zuivering zijn ingrijpend. Waterschap Rivierenland is een onderzoek gestart naar de toepasbaarheid van een membraanbioreactor (MBR) en nageschakelde continue zandfiltratie.

Knoppers, R.;
Er valt nog veel te leren : de biologische eigenschappen zijn wel degelijk maatgevend voor de werking van de mbr. (nl)
In: Milieumagazine 15(2004)9 p.18-19.
Enkele positieve eigenschappen van de membraanreactor (MBR). De snelheid van de opschaling verloopt sneller dan de leercurve. Bij verschillende installaties gaan de zaken dan ook fout. Dit wordt veroorzaakt door het gebrek aan aandacht voor een juiste voorbehandeling van het te reinigen water, waardoor de membranen verstopt kunnen raken door vuildeeltjes. De veel gehoorde opvatting dat de slibeigenschappen tijdens de biologische zuivering bij een MBR niet meer van belang zouden zijn, is niet juist. Velen denken dat het membraan de vervuiling toch wel tegenhoudt. Maar uit onderzoek bij de RWZI Beverwijk blijkt dat de biologische eigenschappen van het slib maatgevend zijn voor de werking van de MBR. Nederland heeft qua kennis over MBR's een grote voorsprong op het buitenland, maar die kan snel verloren gaan. Politici praten wel over Nederland als kennisland, maar weinig politici verbinden daar consequenties aan.

Mulder, A.;
The quest for sustainable nitrogen removal technologies. (en)
In: Water science and technology 48(2003)1 p.67-75. 34 refs.
In this paper the sustainability of current available and future nitrogen removal systems has been investigated. For the assessment of the sustainability six indicators were used; sludge production; energy consumption, resource recovery; area requirement and N2O-emission. For the evaluation of the position of the individual nitrogen removal systems in the anthropogenic nitrogen cycle a broad outline for a life-cycle analysis has been presented.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/04801/0067/048010067.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Roeleveld, P.; Loeffen, P.; Temmink, H.[et al.];
Dutch analysis for P-recovery from municipal wastewater [special issue Wastewater sludge as a resource]. (en)
In: Water science and technology 49(2004)10 p.191-199. 13 refs.
There is a considerable practical interest in phosphorus recovery from water authorities, elementary P-industry, fertilizer industry and regulators in a number of countries. Due to a handful of full-scale plants worldwide, P-recovery can be seen as technically feasible. However, the economic feasibility of P-recovery from sewage can still be judged as dubious. The most important reason for this is that the prices of the techniques (in euro/tonne P) are much higher compared to the prices of phosphate rock. In this paper an analysis is given to recover phosphate from municipal wastewater for the elementary P-industry Thermphos International B.V. and the fertiliser industry Amsterdam Fertilizers B.V. in The Netherlands. Several scenarios are evaluated and the end products of these scenarios are compared to the quality required by both industries.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/04910/0191/049100191.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Roorda, J.;
Meten en voorspellen van de filtratie-eigenschappen van rwzi-effluent tijdens de dead-end ultrafiltratie. (nl)
In: Afvalwaterwetenschap 3(2004)3 p.169-192. 34 refs.
Op verschillende rwzi's is onderzoek op pilotschaal uitgevoerd. Hieruit kwam naar voren dat deeltjes kleiner dan 5 tot 10 micrometer de filtratie-eigenschappen bepalen. Om de filtratie-eigenschappen ook te kunnen meten is een parameter ontwikkeld, de Specifieke UltrafiltratieweeRstand (SUR). De SUR wordt in dertig minuten gemeten met behulp van een labschaal opstelling. In dit artikel wordt de theoretische achtergron goede parameter om de filtreerbaarheid van (voorbehandeld) rwzi-effluent te bepalen en om foulants te kunnen karakteriseren. Uit het onderzoek komt naar voren dat deeltjes die vijf tot twintig maal zo groot zijn als de poriediameter in belangrijke mate de de filtreerbaarheid van het rwzi-effluent bepalen. De vuillaag op het membraan is samendrukbaar. Tenslotte is gebleken dat een hoge filtreerbaarheid (dat wil zeggen een lage SUR) een voorwaarde is voor een stabiele bedrijfsvoering.

Rulkens, W.H.;
Sustainable sludge management - what are the challenges for the future? [special issue Wastewater sludge as a resource]. (en)
In: Water science and technology 49(2004)10 p.11-19. 27 refs.
Sewage sludge is a serious problem due to the high treatment costs and the risks to environment and human health. Future sludge treatment will be progressively focused on an improved efficiency and environmental sustainability of the process. In this context a survey is given of the most relevant sludge treatment options and separate treatment steps. Special attention is paid to those processes that are simultaneously focused on the elimination of the risks for environment and human health and on the recovery or beneficial use of the valuable compounds in the sludge such as organic carbon compounds, inorganic non-toxic substances, phosphorus and nitrogen containing compounds. Also, a brief assessment is given of the specific future technological developments regarding the various treatment steps. Furthermore, it is discussed how to assess the various pathways which can lead to the required developments.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/04910/0011/049100011.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Veeken, A.H.M.; Rulkens, W.H.;
Innovative developments in the selective removal and reuse of heavy metals from wastewaters [special issue 3rd World Water Congress: Industrial wastewater treatment]. (en)
In: Water science and technology 47(2003)10 p.9-16. 13 refs.
Sulphide precipitation of heavy metal containing wastewaters results in low effluent concentrations. However, sulphide precipitation is not widely applied in practice because the dosing of sulphide cannot adequately be controlled. A new process was developed where the combination of a sulphide-selective electrode (pS-electrode) and pH electrode controls the sulphide addition. Precipitation experiments were performed on a laboratory-scale in batch and continuous reactor systems with synthetic wastewaters containing Cd, Cu, Ni, Pb or Zn.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/04710/0009/047100009.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Volcke, E.I.P.; Villez, K.; Hulle, S.W.H. van[et al.];
Wat met rejectiewater?. (nl)
In: Afvalwaterwetenschap 3(2004)4 p.297-318. 36 refs.
De anaërobe vergisting van waterzuiveringsslib maakt opgang. Maar wat doen we met het hierbij vrijgekomen rejectiewater, dat hoge concentraties aan ammonium bevat? Dit artikel vergelijkt bestaande biologische behandelingsmethoden, op basis van hun onderliggende principes.

Wei, Y.S.; Houten, R.T. van; Borger, A.R.[et al.];
Minimization of excess sludge production for biological wastewater treatment [review]. (en)
In: Water research 37(2003)18 p.4453-4467. 109 refs.
Excess sludge treatment and disposal currently represents a rising challenge for wastewater treatment plants (WWTPs) due to economic, environmental and regulation factors. There is therefore considerable impetus to explore and develop strategies and technologies for reducing excess sludge production in biological wastewater treatment processes. This paper reviews current strategies for reducing sludge production based on these mechanisms: lysis-cryptic growth, uncoupling metabolism, maintenance metabolism, and predation on bacteria.
URL: http://dx.doi.org/10.1016/S0043-1354(03)00441-X (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Wiegant, W.; Kiestra, F.; Piron, D.; Kruit, J.;
Het ontwerpen van rwzi's voor MTR-kwaliteit stikstof en fosfaat. (nl)
In: H twee O 37(2004)22 p.24-26. figs.; ill.; 7 refs.
Welke mogelijkheden en moeilijkheden doen zich voor bij het ontwerp van rioolwaterzuiveringsinstallaties die aan de MTR-kwaliteit voor stikstof en fosfaat moeten voldoen? Voor de verwijdering van fosfaat zijn zowel membraanbioreactoren als conventionele installaties gevolgd door zandfiltratie geschikt. Verwijdering van stikstof ligt veel problematischer, vanwege de aanwezigheid van opgeloste organische stikstof in het effluent, die vooral van het actief slib zelf afkomstig is. Hierdoor moetende concentraties van zowel ammonium als nitraat tijdens de behandeling tot minder dan één milligram stikstof per liter afnemen. Voor de verwijdering van ammonium is opdeling in minstens twee (conventioneel) of drie (MBR) compartimenten noodzakelijk. Tevens wordt aanbevolen de door Duitse universiteitenontwikkelde HSA-berekeningsmethode voor het ontwerp van nitrificatie- en denitrificatieruimte aan te passen.

Wilsenach, J.; Loosdrecht, M. van;
Impact of separate urine collection on wastewater treatment systems. (en)
In: Water science and technology 48(2003)1 p.103-110. 13 refs.
Wastewater treatment should not only be concerned with urban hygiene and environmental protection, but development of a sustainable society must also be considered. This implies a minimisation of the energy demand and potential recovery of finite minerals. Urine contains 80% of the nitrogen (N) and 45% of the phosphorus (P) in wastewater. Separate collection and treatment would improve effluent quality and save energy in centralised biological nutrient removal (BNR). BNR processes are not optimal to treat water with very low N concentration resulting from separate urine collection. Relying on nutrient removal through sludge production, methanation of the sludge, subsequent nutrient removal from the digestion effluent results in optimised and more sustainable wastewater treatment. This paper quantitatively evaluates this option and discusses the potential.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/04801/0103/048010103.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

AFVALWATERSYSTEEM - Slibbehandeling

Martins, A.M.P.; Pagilla, K.; Heijnen, J.J.[et al.];
Filamentous bulking sludge — a critical review. ( en)
In: Water research 38(2004)4 p.793-817. 204 refs.
This paper reviews the long-standing bulking sludge problem in activated sludge systems. Despite the extensive amount of research that has been done on bulking sludge, it still occurs world-wide and a comprehensive solution does not seem to be available. Bulking sludge can be approached as a microbiological problem (occurrence of a specific filamentous bacterium) or as an engineering problem (growth of bacteria with a filamentous morphology). In the first case species-specific solutions should be found, whereas in the latter case, a generic approach might be available. Since bulking sludge is caused by a group of bacteria with a specific morphology, but not a specific physiology we believe that a generic approach would be feasible. Several theories for bulking sludge are discussed. Based on these theories the application and associated problems with the use of biological selectors are critically evaluated. Finally, a set of open research questions is identified.
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.watres.2003.11.005 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Pluijm, J. van der; Mackrle, S.; Duin, O.;
Upflow sludge blanket filtratie COMBI-USBF (R) technologie Effectieve slib-water scheidingstechnologie voor rwzi's. (nl)
In: Afvalwaterwetenschap 3(2004)4 p.265-274. 6 refs.
De Upflow Sludge Blanket filter technologie (USBF) is een compacte technologie voor de scheiding van het actief slib van het gezuiverde water. USBF is te gebruiken in de aeratietank van zowel industriële als huishoudelijke afvalwaterzuiveringsinstallaties. Het een alternatief voor onder meer nabezinken en membranen. Nieuw is COMBI-USBF(R), waarbij het slibbed in de USBF continu aanwezig is.

Roorda, J.; Luning, L.; Claessen, V.;
Proef met afbraak slib op rwzi Land van Cuijk : forse kostenreductie interessant voor meerder rwzi's. (nl)
In: H twee O 37(2004)19 p.4-5. fig.; ills.; tab.
Op rwzi Land van Cuijk is de tweede fase begonnen van het full-scale demonstratieproject naar de toepassing van ultrasoundtechnologie voor het afbreken van zuiveringsslib. De daadwerkelijke uitvoering van het project gaat nu plaatsvinden door Waterschap Aa en Maas en Waterschap De Dommel die begeleiding krijgen van Grontmij Water&Reststoffen. De toepassing van 'desintegratie' van zuiveringsslib is uniek in Nederland. De techniek heeft de potentie om op een groot aantal rwzi’s met slibvergisting toegepast te worden. Door middel van desintegratie wordt meer slib omgezet in biogas, verbetert de ontwaterbaarheid van vergist slib en daalt de benodigde hoeveelheid PE. Dit levert een forse kostenreductie op, waardoor de terugverdientijd van deze techniek slechts enkele jaren bedraagt.

WATERWEREN - Algemeen

Baan, P.; Asselman, N.; Hofman, P.J.;
Nieuwbouw in diepgelegen polders?. (nl)
In: H twee O 37(2004)21 p.25-27. 4 fig., 5 refs., 1 tab.
De Zuidplaspolder is een laaggelegen polder in Zuid-Holland die in het zuiden door een dijk langs de Hollandsche IJssel beschermd wordt tegen hoge rivierwaterstanden en in het oosten door een kade langs de Gouwe tegen hoge boezemwaterstanden. De gemeente Gouda overweegt in deze polder een woonwijk (Westergouwe) aan te leggen. Daarnaast wordt onderzocht of in de Zuidplaspolder grootschalige verstedelijking kan plaatsvinden. WL Delft Hydraulics voerde simulaties uit met een daartoe ontwikkeld overstromingsmodel om na te gaan hoe kwetsbaar het nieuwbouwgebied in de Zuidplaspolder is voor overstromingen en of die kwetsbaarheid met inrichtingsmaatregelen kan worden beperkt. [HAAFF]

Brinke, W.B.M. ten; Bannink, B.A.;
Risico's in bedijkte termen : een thematische evaluatie van het Nederlandse veiligheidsbeleid tegen overstromen. (nl) RIVM rapport, 500799002, RIVM, Bilthoven, 2004. 242 p
Het huidige beleid is in hoge mate gebaseerd op de handhaving van wettelijke veiligheidsnormen. De totstandkoming en onderbouwing van deze normen is beschreven in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 is het huidige beleid samengevat, gevolgd door een uiteenzetting hoe in dit beleid wordt omgegaan met onzekerheden en nieuwe inzichten (hoofdstuk 4). In dit hoofdstuk 5 zijn de operationele beleidsdoelstellingen getoetst en is gekeken of het afgesproken beleid goed is uitgevoerd. Het antwoord op de vraag of met deze beleidsdoelstellingen een veilig en bewoonbaar Nederland wordt gerealiseerd, is in stappen opgebouwd in de hoofdstukken 6 t/m 12. Hiervoor is het overstromingsrisico in Nederland in een aantal perspectieven geplaatst: het perspectief van de houdbaarheid van normen (hoofdstuk 6), het perspectief van water als één van de gevaren (hoofdstuk 7), het perspectief van het bijzondere karakter van Nederland (hoofdstuk 8) en het perspectief van de keuze tussen structurele en niet-structurele maatregelen (hoofdstuk 9). In de hoofdstukken 10 en 11 is de veiligheidsbeleving bij de burgers en bij bestuurders en politici belicht. In hoofdstuk 12 is de relatie besproken tussen het waterbeleid en het beleid inzake de Ruimtelijke Ordening. Het totaal van de hoofdstukken 2 t/m 12 is samengevat in de synthese aan het begin van dit rapport, met een uiteenzetting van de belangrijkste bevindingen uit deze beleidsevaluatie.
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/500799002.pdf

Douben, N.; Os, A.G. van;
NCR-days 2003 : dealing with floods within constraints, november 6-8. (en) NCR-publication, 24-2003, Netherlands Centre for River Studies, Delft, Netherlands, 2004. VIII, 110 p
The three different themes of the NCR-days 2003, (i) Flood Management and Defence, (ii) Spatial Development and Land-use, and (iii) Regional Floodplain Management, cover to a large extend the research which is performed in The Netherlands nowadays, regarding safety against flooding. Hydrological, morphological and ecological (riverine planning) problems are clarified with modelling analysis and field survey studies. The progress of strategic policy studies and the development of instruments to enhance perceptions in decision-making processes were presented. Moreover innovative methods for mapping techniques and flood forecasting are not missing, as well as environmental impacts of floods and economical risk analysis. [HAAFF 22/5148(24) ]
URL: http://www.ncr-web.org/downloads/pub24.pdf

Frieser, B.I.;
Probabilistic evacuation decision model for river floods in the Netherlands, final report. (en) [sn, sl], 2004.
Both in 1995 and at present an evacuation decision is based on a deterministic criterion (expected water levels exceed fixed water levels at which an evacuation should be considered according to disaster plans) and experience (judgment on the conditions of the dikes by experts). Yet, uncertainty in the water level predictions, the probability of flooding, evacuation costs and the amount of prevented flood damage are not considered explicitly. A probabilistic evacuation decision model, which approaches the evacuation decision problem from a rational point of view and takes into account these factors, might serve as a useful tool in the evacuation decision-making process. The objective of this research is the development of a probabilistic evacuation decision model to determine the optimal decision (evacuation, no evacuation, delay decision) at a certain point in time in the event of a threatening breach of a river dike in the Netherlands.
URL: http://www.waterbouw.tudelft.nl/education/MScTheses/2004/2004Frieser.pdf

Joore, I.A.M.;
Noodsluiting van een dijkdoorbraak bij hoogwater = Closure of a dike breach at flood water. (nl) [sn, sl], 2004. 102 p
Dit afstudeerwerk begint dan ook met de het onderzoeken van de algemene achtergronden en geschiedenis van dijken in het algemeen en de toegepaste sluitingen bij verschillende dijken. Nadat een beeld gevormd is van het verleden worden de bezwijk- en faalmechanismen bekeken en ook uitgebreid besproken. Daarna worden de risico’s en belangen die mensen en bedrijven nemen en hebben bij het wonen voor of achter dijken bekeken. Na dit algemenere gedeelte wordt er meer specifiek gericht op de rivierdijken gekeken naar verschillende bezwijkmechanismen en sluitingsvormen. Onder andere zandzakken, zandworsten, damwanden, caissons en zelfs schepen worden meegenomen als mogelijke oplossing voor een dijkdoorbraak. Aan de hand van een case, een dijkdoorbraak in 1926 bij Zalk, wordt gezocht naar een oplossing die bij een dijkdoorbraak als noodsluiting gebruikt zou kunnen worden.
URL: http://www.waterbouw.tudelft.nl/education/MScTheses/2004/2004Joore.pdf

Lam, K.S.;
Inlaatconstructie voor noodoverloopgebieden : mogelijkheden, haalbaarheid en effecten. (nl) [sn, sl], 2004. 131 p
Om de mogelijkheden, haalbaarheid en de effecten van de inlaatconstructies voor noodoverloopgebieden te bepalen, wordt een inlaatconstructie ontworpen voor een noodoverloopgebied in Nederland om tot realistische resultaten te komen. Hiervoor is het systeem noodoverloopgebied langs een rivier onderzocht, waaruit bleek dat noodoverloopgebieden alleen effectief kunnen worden ingezet bij bovenmaatgevende rivierafvoer. Daarnaast is de effectiviteit van het inzetten van noodoverloopgebieden afhankelijk van de ingelaten hoeveelheid water. De afmetingen van de inlaatconstructie bepaald hoeveel water er wordt ingelaten, zodat het bepalen van de afmetingen en het bijbehorende inlaatdebiet zeer belangrijk is voor de effectiviteit. Hiervoor is een eenvoudig model gemaakt. Van de alternatieven bleek de inlaatsluis het meest geschikt. De inlaatsluis heeft minimale afmetingen, het onderhoud is beperkt en de bedrijfszekerheid is groot door het inzetten van een mobiele kraan als externe bewegingsmechanisme om de schuiven te bedienen. Met het computerprogramma SOBEK is de werking van de inlaatsluis en het gebruikte model gecontroleerd. Hieruit bleek dat noodoverloopgebieden langs rivieren met splitsende riviertakken zonder extra maatregelen minder effectief te zijn.
URL: http://www.waterbouw.tudelft.nl/education/MScTheses/2004/2004Lam.pdf
URL: http://www.waterbouw.tudelft.nl/education/MScTheses/2004/2004LamB.pdf Bijlagen

Stalenberg, B.;
Waterkering in de stad : IJsselzone binnenstad, Deventer. (nl) [sn, sl], 2003. 186 p bijl.
In dit afstudeerwerk is onderzocht hoe de waterkering in Deventer moet worden verbeterd waarbij werd uitgegaan van een te keren waterstand horende bij het worstcase-scenario, te weten NAP + 8,22 m. Als uitgangspunt werd hierbij gesteld dat het leven langs de rivier moest worden bevorderd. Dit houdt in dat er nieuwe recreatie- en woongebieden moeten worden gecreëerd. Daarnaast werd gesteld dat de kering meer richting de huidige kademuur moest komen te liggen, doch geen ruimte van het huidige stroomgebied van de IJssel in beslag mocht nemen.
URL: http://www.waterbouw.tudelft.nl/education/MScTheses/2004/2004Stalenberg.pdf
URL: http://www.waterbouw.tudelft.nl/education/MScTheses/2004/2004StalenbergB.pdf Bijlagen

WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Algemeen

Vries, J.M. de;
Besluit beheer Haringvlietsluizen. (nl) Nota / Ministerie van Verkeer en Waterstaat, HK/AW 2000/8178, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Den Haag, Netherlands, 2000. 24 p
Ook wel: kierbesluit genaamd.
URL: http://www.haringvlietsluizen.nl/haringvliet_nl/kier/docs/kierbesluit%20staatssecretaris.pdf

WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Planvorming

Bakker, N.;
Een brede waterkering: van concept naar praktijk. (nl) TU Delft, Afdeling waterbouwkunde, 2003.
In de toekomst moet rekening gehouden worden met de stijgende zeespiegel. In dit afstudeeronderzoek is in het kader van deze verwachte zeespiegelstijging gekeken naar twee mogelijke oplossingsrichtingen als alternatief voor traditionele dijkverhoging. Het gaat hier om enerzijds het opnemen van het voorland in de waterkering om de golfrandvoorwaarden aan de teen van de dijk te beïnvloeden en anderzijds het opnemen van het achterland in de waterkering om overslaand water te kunnen opvangen, zie figuur. Deze twee oplossingsrichtingen zijn in dit onderzoek tezamen de brede waterkering genoemd. Er is een casestudie uitgevoerd voor de Molenpolder in Zeeuws-Vlaanderen waar de mogelijkheden van een brede waterkering met achterland zijn vergeleken met een traditionele dijkverhoging.
URL: http://www.waterbouw.tudelft.nl/education/MScTheses/2003/2003Bakker.pdf

WATERWEREN - Prim. waterk. - Uitvoering, beheer en onderhoud

Hazebroek, E.; Huiskes, H.P.J.;
Runderbegrazing en erosiebestendigheid op primaire waterkeringen in de Hoeksche Waard en het Eiland van Dordrecht. (nl) Alterra-rapport, 1054, Alterra, Wageningen, 2004. 51 p
Ter ondersteuning van het integraal beleid voor het behoud en beheer van waterkeringen is onderzoek verricht naar het effect van runderbegrazing op de erosiebestendigheid van graslanden. Het doel is om, met het oog op de gewenste dijkgraslandkwaliteit, begrazing te heroverwegen, danwel de voorwaarden voor begrazing aan te passen. [HAAFF 32/476(1054) 1e ex.] [HAAFF 32/476(1054) 2e ex.]

WATERWEREN - Niet-primaire waterkeringen

Baars, S. van;
Peat dike failure in the Netherlands. (en)
In: European water management online (2004)3 p.1-11. 8 refs. [HAAFF]
URL: http://www.ewaonline.de/journal/2004_03l.pdf

Maas, C.;
Visie op regionale waterkeringen. (nl) Unie van Waterschappen, Den Haag, 2004. 55 p
De Quick-scan niet-primaire keringen van de STOWA uit 2002 leidde tot het inzicht bij provincies en waterschappen dat een visie op regionale keringen gewenst was, die voldoende houvast geeft aan de beheerders en toezichthouder. Dit was de aanleiding voor het opstellen van een visie op de regionale keringen. Via interviews en bronnenonderzoek is de voorliggende visie tot stand gekomen. Deze visie is gebaseerd op een inventarisatie van bestaande kennis en recente ontwikkelingen op het gebied van regionale keringen. De visie is een bouwsteen in het traject om als provincies en waterschappen gezamenlijk te komen tot normering en positionering van regionale keringen.
URL: http://www.ipo.nl/documents/Visie%20regionale%20waterkering.pdf

WATERSYSTEEM - Algemeen

Aerts, J.; Lasage, R.; Droogers, P.;
ADAPT : a framework for evaluating adaptation strategies. (en) Report / Institute for Environmental Studies, R-03/08, IVM, Amsterdam, 2003. 26 p
A decision framework is presented, including state indicators. State indicators allow for the quantification of different goals of a decision maker (in the case of ADAPT: maximizing Environmental quality, Food production and Industrial capacity). The aim is to derive a set of indicators that is comprehensible but at the same time reflects all aspects of the water resources system (related to environment, food and industry).
URL: http://www.falw.vu.nl/images_upload/2D3232E5-6CDB-48F9-B3920A35FB4C1926.pdf

Beerenpoot, L.; Annink, N.;
Wat ervaringen : vernieuwend waterbeheer in het Hollands Noorderkwartier : inspiratie- en ervaringenboek. (nl) Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Purmerend, 2004. 98 p poster.
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier werkt momenteel hard aan het waterbeheer. Dat is nodig om ook in de toekomst te kunnen rekenen op droge voeten en schoon water. De eerste concrete resultaten zijn gebundeld in het boek WAT ERvaringen. Het boek bevat 16 concrete projecten, waarbij het watersysteem is aangepast aan de eisen van de toekomst. Bovendien geeft het een overzicht van watertechnieken die in de stad kunnen worden toegepast. [HAAFF ]

Busch, S.;
Karakterisering stroomgebied Maas (Nederland) : conceptrapport 2 augustus 2004. (nl) [sn, sl], Netherlands, 2004. 144 p
Het rapport beschrijft de ecologische en chemische toestand van het oppervlakte- en grondwater in het stroomgebied van de Maas. Met deze beschrijving zetten de waterbeheerders de eerste stap in de uitvoering van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Nadat het concept in een aantal bestuurlijke bijeenkomsten is besproken, wordt de definitieve rapportage in het najaar aan staatssecretaris Schultz van Haegen aangeboden.
URL: http://www.kaderrichtlijnwater.nl/import/maas/KRW%20karakterisering%20Maas%20conceptrapport%202%20aug%202004.pdf
URL: http://www.kaderrichtlijnwater.nl/info.asp?ID=327 Bijbehorende kaarten

Kramer, T. de;
Europagids : handreiking Europees recht voor waterschappen. (nl) STOWA-rapport, 2004-22, Stowa , Den Haag, 2004. 136 p
De Europagids bouwt op STOWA-handboek 'EG-recht en de praktijk van het waterbeheer' voort. Met veel zorg is inzichtelijk gemaakt wat de raakvlakken van de Europese regels zijn met de beleidsvelden, beheerproducten en activiteiten van waterschappen. Het gaat daarbij niet alleen om Europees recht, ook aanbestedingen, steunmaatregelen, mededingingsvragen en subsidieregelingen komen aan de orde. Aanvullend is een checklist opgenomen die moet helpen beoordelen of een bestuursbesluit 'EU-proof' is. [HAAFF ]

Meijerink, S.V.;
Rivierbeheer als leerproces : een tussentijdse evaluatie van het procesontwerp voor de PKB Ruimte voor de rivier. (nl)
In: Bestuurswetenschappen 58(2004)5 p.406-427. 18 refs.
Voor situaties die gekenmerkt worden door complexiteit en onzekerheid is het aan te bevelen besluitvorming zo te organiseren dat gezamenlijk leren wordt bevorderd. In dit artikel wordt nagegan in hoeverre ontwerpprincipes zijn toegepast in het procesontwerp voor de planologische kernbeslissing ruimte voor rivieren. [HAAFF]

Teuling, A.J.; Leijnse, H.; Troch, P.A.; Sheffield, J.; Wood, E.F.;
Book of abstracts CAHMDA-II international workshop on the terrestrial water cycle: modeling and data assimilation across catchment scales : workshop held 25-27 October 2004 at Princeton University, New Jersey, USA. (en) Rapport / Wageningen University, Sub-department Water Resources, 122, Wageningen University, Wageningen, 2004. 221 p
Scope of the International Workshop was bringing together experts in hydrological modeling to discuss new modeling strategies, and the potential of using advanced data assimilation methods to improve parameterization and predictability of distributed and semi-distributed catchment-scale hydrological models useful for water cycle research. [HAAFF 32/451(122) ] [NIEUWL ] [UB MAG ]
URL: http://www.cahmda.wur.nl/program.html

Uniek monitoringssysteem waterplan Rotterdam : thema water. (nl)
In: Milieumagazine 15(2004)9 p.20-21.
Over het verbeteren van de kwaliteit van het oppervlaktewater in de stad Rotterdam. Aan de orde komt het Waterplan Rotterdam 2000-2005, waarin een monitoringssysteem van classificatie en indicatoren als oplossing wordt aangedragen. Het is een gebruiksvriendelijke toetsmethode voor het routinematig bewerken van meetresultaten aan de normen in het waterplan. De zes stappen van het plan komen aan de orde en tevens worden enkele resultaten besproken.
URL: http://www.waterplan.rotterdam.nl/

WATERSYSTEEM - Grondwater

Berendrecht, W.L.;
State space modeling of groundwater fluctuations. (en) [sn, sl], 2004. 149 p
Groundwater plays an important role in both urban and rural areas. It is therefore essential to monitor groundwater fluctuations. However, data that becomes available need to be analyzed further in order to extract specific information on the groundwater system. Until recently, simple linear time series models have been applied for this purpose. In many situations, however, these models do not give satisfactory results. The objective of this research therefore was to develop a generic and flexible method to accurately model time series of groundwater fluctuations. These models have been developed using the state space approach. In this approach, the state space model is combined with a Kalman filter and a likelihood function for state and parameter estimation, respectively. Subjects of investigation included the influence of modeling and measuring interval on model accuracy, the incorporation of nonlinear relations, and the development of a model for analyzing groundwater time series simultaneously. With the models developed in this research, groundwater fluctuations can be modeled more accurately. An important practical consequence of this is that structural changes in groundwater regimes can be detected more accurately and within a shorter period of time. In addition, the multiple time series model as developed in this research makes it possible to quantify spatial patterns in groundwater fluctuations. [HAAFF 22/5828 ]
URL: http://www.library.tudelft.nl/dissertations/PDF-files_2004/its_berendrecht_20040928.pdf

Feddes, R.A.;
Onzichtbaar water. Rede Wageningen Universiteit, 14 oktober 2004(nl) [sn, sl], Netherlands, 2004. 32 p [UB MAG ] [HAAFF ]

Fraters, B.;
Agricultural practice and water quality in the Netherlands in the 1992-2002 period : background information for the third EU Nitrates Directive Member States report. (en) RIVM, Bilthoven, Netherlands, 2004. 178 p
This overview provides the background information for the Netherlands Member State report, 'Nitrate Directive, status and trends of aquatic environment and agricultural practice' to be submitted to the European Commission mid-2004. It documents current agricultural practice, and groundwater and surface-water quality, in the Netherlands, outlines the trends in these waters (especially the 1992-2002 period) and assesses the time scale for change in water quality as a consequence of changes in farm practice. The report deals with the evaluation of the implementation and impact of the measures in the Action Programmes on water body quality. [ECLNV NL 18 / 2004 / juni ]
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/500003002.pdf

Hoogland, T.; Brus, D.J.; Heuvelink, G.B.M.; Knotters, M. ;
Hoe de kartering van de grondwaterstand (nog) beter kan. (nl) Alterra-rapport, 1032, Alterra, Wageningen, 2004. 88 p
De afgelopen jaren ontwikkelde Alterra een methode voor kartering van grondwaterstands?karakteristieken (de Gd-karteringsmethode). Deze methode, die met behulp van tijdreeksanalyse, lineaire regressie en geostatistische interpolatie ruimtelijke beelden van grondwaterstands?karakteristieken produceert, is de ontwikkelfase inmiddels ontstegen en al een aantal keren in de praktijk toegepast. Op onderdelen is aanpassing, verfijning, correctie en verbetering van de methode mogelijk. Daarom is in dit project de Gd-methodiek grondig onder de loep genomen en is een uitgebreide lijst gemaakt van mogelijke verbeterpunten. Op basis hiervan zijn belangrijke en kansrijke verbeterpunten onderzocht in drie deelonderzoeken. Het eerste deelonderzoek, naar tijdreeksmodellering van grondwaterstandsreeksen voor de predictie van klimaatsrepresentatieve GxG (GHG, GVG en GLG), gaf geen aanleiding de Gd-methode aan te passen. Op het gebied van zowel stambuisregressie voor de omzetting van gemeten grondwaterstanden naar klimaats?representatieve GxG als van vlakdekkende predictie van klimaatsrepresentatieve GxG zijn echter wel mogelijke verbeteringen gevonden. De voorstellen betreffen vooral kleine veranderingen die relatief eenvoudig te implementeren zijn en die de uitgangspunten en globale werkwijze van de Gd-methode intact laten. [HAAFF 32/476(1032) 1e ex.] [HAAFF 32/476(1032) 2e ex. ] [ECLNV NL 02 / 1032 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1032.pdf

Jansen, E.J.;
Praktijktoepassing van het Waternood-instrumentarium. (nl) Waternoodrapport, 13, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2004.
Cases Waternood-instrumentarium In 2002-2003 zijn met de eerste versie van het Waternood-instrumentarium bij wijze van test twee cases uitgevoerd. Doel van dit project was het opdoen van ervaring met het toepassen van het Waternood-instrumentarium (versie 1.0) en het aan waterbeheerders geven van een beeld van de mogelijkheden die het Waternood-instrumentarium biedt bij ontwerp- en beheervraagstukken.
URL: http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads/mID_4879_cID_3869_13%20Praktijktoepassing.pdf

Louw, P. de; Folkerts, H.; Bakkum, R.;
Wellen verzilten oppervlaktewater : nutriënten- en chloridebelasting in Polder de Noordplas. (nl)
In: InFormatie. Editie grondwater en bodem (2004)16 p.6-11. 6 fig., 1 tab.
Het oppervlaktewater in West-Nederland heeft te kampen met eutrofiëring en verzilting. In diepe droogmakerijen zoals polder de Noordplas levert brakke, nutriëntrijke kwel uit het eerste watervoerende pakket een belangrijke bijdrage aan dit probleem. Onderzoek maakt duidelijk dat wellen voor meer dan de helft verantwoordelijk zijn voor de verzilting van het water. Maatregelen moeten nu bewerkstelligen, dat de kwel onderdrukt wordt. [HAAFF]
URL: http://www.nitg.tno.nl/ned/pubrels/infor_matie/1104.pdf

Montfoort, R. van; Velde, Y. van der; Stuurman, R.J.;
Hoe beïnvloedbaar is de grondwaterstand? : oppervlaktebeheer in droge tijden. (nl)
In: InFormatie. Editie grondwater en bodem (2004)15 p.17-20. 4 fig.
Tijdens de droogteperiode van 2003 voerde NITG in het veenweidegebied ondiepe grondboringen uit. Aan de hand van modelberekeningen is het effect van verschillende oppervlaktewaterbeheersmaatregelen op het grondwater geëvalueerd. Een vervolgonderzoek beslaat een periode van twee jaar en betreft drie gebieden in West_nederland. [HAAFF]
URL: http://www.nitg.tno.nl/ned/pubrels/infor_matie/0504.pdf

Noorduyn, L.; Kierkels, T.; Jacobs, W.;
Stuwkracht : integrale gebiedsgerichte aanpak waterconservering Limburg en Noord-Brabant. (nl) Project Waterconservering 2e Generatie, Tilburg, Netherlands, 2004. 31 p
Dit is het eindverslag van het project Waterconservering 2e generatie. In tal van landbouw- en natuurgebieden in Noord-Brabant en Limburg zijn maatregelen genomen om het water langer vast te houden. Als het water langer in de sloten blijft staan, zal het meer in de ondergrond zakken. Waterconservering 2e generatie levert hiermee een flinke bijdrage aan de strijd tegen de verdroging; veel meer dan aanvankelijk gepland. Daarnaast hebben vijf onderzoeken waardevolle inzichten gegeven. De methode van werken -samen leren- is tegen het licht gehouden. Ook de gevolgen van waterconservering, en nieuwe technieken om dat te doen, passeerden de revue. In dit verslag worden al deze onderdelen behandeld. [HAAFF 22/5810 ]
URL: http://www.waterconservering.nl/publicaties/stuwkracht.pdf

Oenema, O.; Liere, L. van; Plette, S.[et al.];
Environmental effects of manure policy options in The Netherlands. (en)
In: Water science and technology 49(2004)3 p.101-108. 10 refs.
This study explores the effects of manure policy options for agricultural land in The Netherlands on nitrate leaching to groundwater, ammonia and nitrous oxide emissions to the atmosphere and on eutrophication of surface waters. The implementation of the farm gate balance MINAS at farm level, with levy-free N surpluses in the range of 300 to 40 kg per ha per year, and levy-free P surpluses in the range of 17.5 to 0.4 kg of P per ha per year, have been examined. Results indicate that nitrate concentrations in the upper groundwater are related to N surplus, land use, soil type and groundwater level. On dry sandy soils, the N surplus has to be below 60 to 140 kg of N per ha per year, depending on land use, to decrease the nitrate concentrations in the upper groundwater to below 50 mg nitrate per litre. Decreases of N and P concentrations in surface waters, upon lowering levy-free surpluses appear relatively small. For improving the ecological state of surface waters, we recommend a combination of low levy-free N and P surpluses with dredging P rich sediments, flushing of ditches, and decreasing discharges from other sources. [HAAFF www]
URL: http://www.iwaponline.com/wst/04903/0101/049030101.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Rozemeijer, J.; Griffioen, J.;
Effecten van waterconservering op de waterkwaliteit in Noord-Brabant en Limburg. (nl)
In: H twee O 37(2004)20 p.30-33. 3 afb., 7 refs., 1 tab.
In Brabant en Limburg worden op veel plaatsen stuwen geïnstalleerd en sloten minder diep gemaakt. Het doel van deze lokale waterhuishoudkundige maatregelen is het verminderen van verdroging in landbouw- en natuurgebieden. Naar aanleiding van deze maatregelen rees bij een aantal waterbeheerders de vraag of waterconservering een negatieve invloed kan hebben op de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater. Om deze vraag te beantwoorden, heeft TNO-NITG onderzoek verricht naar de veranderingen van het water- en stoftransport als gevolg van waterconservering. Uit dit onderzoek blijkt dat op de zandgronden slechts een klein risico bestaat op negatieve effecten. Toch bleken de zorgen van de waterbeheerders niet geheel ongegrond; onder bepaalde omstandigheden kan de uitspoeling van verontreinigingen naar het oppervlaktewater toenemen als gevolg van waterconservering. In algemene zin wordt de waterkwaliteit beïnvloed door een complex samenspel, waarbij waterconservering slechts één van de factoren is. [HAAFF]

Snepvangers, J.;
'Drainage nieuwe stijl' : drainage ten behoeve van waterconservering. (nl) TNO-rapport, NITG 04-100-B, NITG-TNO, Utrecht, 2004. 71 p 1 CD-ROM.
In dit rapport wordt het onderzoek naar nieuwe drainagetechnieken ten behoeve van waterconservering beschreven. Doelstelling van dit onderzoek is het demonstreren van en communiceren over de mogelijkheden en effecten van drainage in het algemeen en “drainage nieuwe stijl” in het bijzonder, in samenhang met waterconservering, op het bestrijden van verdroging in landbouw- en natuurgebieden, het leveren van een bijdrage aan het herstel van natuurlijke watersystemen en de kansen/mogelijkheden voor de landbouw. [HAAFF 22/5812 ] [HAAFF DISK 406 ]
URL: http://www.waterconservering.nl/publicaties/eindrapport_drainage.pdf

Stoffelsen, G.H.;
Bodemkundig-hydrologisch onderzoek voor de waardebepaling van de gronden in het landinrchtingsgebied Odoorn. (nl) Alterra-rapport, 814, Alterra, Wageningen, 2004. 127 p 1 CD-ROM.
In opdracht van DLG Drenthe heeft Alterra de bodemgesteldheid van landinrichting Odoorn in kaart gebracht. Het gebied heeft een oppervlakte van ca. 3820 ha. Buiten beschouwing gelaten is een gebied van 190 ha, dat betaat uit waterlopen, bebouwing, wegen en bossen. Het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN) is als basis gebruikt voor het in kaart brengen van de bodemgesteldheid. De diepte en fluctuatie van het grondwater zijn met grondwatertrappen aangegeven. Het gebied bestaat uit zandgronden, veengronden, moerige gronden en keileemgronden. [HAAFF 32/476(814) 1e ex.] [HAAFF DISK 409 1e ex.] [HAAFF 32/476(814) 2e ex.] [HAAFF DISK 409 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 814 + cd-rom ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport814.pdf

Advies inzake concept beleidsaanbevelingen project 'bodem als energiebron en -buffer'. (nl) TCB, S13(2004), Technische Commissie Bodembescherming, Den Haag, 2004. 12, [10] p
Het ministerie van VROM heeft mede namens het ministerie van Economische Zaken en het Interprovinciaal Overleg de TCB om advies gevraagd over de concept beleidsaanbevelingen die zijn opgesteld in het kader van het project Bodem als Energiebron en -Buffer. Dit project had als doel concept beleidsaanbevelingen te formuleren voor het beschermen van de bodem bij grootschalige toepassing van bodemenergiesystemen in de gebouwde omgeving, het creëren van bestuurlijk draagvlak en acceptatie bij de markt daarvoor. Ook de IPO-Vakgroep Bodembescherming heeft beleidsaanbevelingen voor het BEB-project geformuleerd. Deze aanbevelingen heeft de commissie meegenomen in haar advies. [HAAFF S 12.436 ]
URL: http://www.tcbodem.nl/publicaties/categorien/pdf_files/S13_2004.pdf

Tilborg, W.J.M. van;
Non-ferrous metals balances in agricultural soils. (en) Report / Van Tilbor Business Consultancy, no. 0303, Van Tilborg Business Consultancy, Velp, Netherlands, 2004. 49 p
Recently, preliminary data became available on the leaching of metals to surface waters in The Netherlands. These data suggest that for all metals (cadmium, copper lead, but especially zinc and nickel) the leaching rates to surface water have been vastly underestimated. Because of the preliminary nature of these data it is not yet possible to calculate its consequences to metal balances and accumulation. However, it seems likely that the accumulation calculated in this study has been substantially overestimated: for the metals nickel and zinc the small accumulation estimated appears to change into a substantial de-accumulation, the input of cadmium and lead appear to be in balance and only for copper the small accumulation persists.
URL: http://www.duurzaambouwmetaal.nl/pdf/0303.PDF

Troch, P.A.; Loon, A.H. van; Hilberts, A.G.J.;
Analytical solution of the linearized hillslope-storage Boussinesq equation for exponential hillslope width functions. (en)
In: Water resources research 40(2004)8 p.W08601/1-6. 11 refs.
This technical note presents an analytical solution to the linearized hillslope-storage Boussinesq equation for subsurface flow along complex hillslopes with exponential width functions and discusses the application of analytical solutions to storage-based subsurface flow equations in catchment studies.

Vermeulen, H.J.;
Structuur van het kennismanagement in de bodemsector : eindrapport. (nl) [sn, sl], 2004. 1 dl. (verschillende pagineringen)
Eindrapport van het onderzoek dat is uitgevoerd in de volgende fasen: 1. Inventarisatie van de behoefte aan kennisontwikkeling en kennisoverdracht: * Inventarisatie van de behoefte aan kennisoverdracht en opvattingen over de gewenste kennisinfrastructuur bij de belangrijkste spelers in het proces van bodembescherming, bodemsanering en bodembeheer; * Inventarisatie van de onderzoeksagenda van het overheidsgefinancierde bodemonderzoek en de wijze van programmering en aansturing van dit onderzoek; De behoefte aan opleiding op het gebied van bodemsanering en bodembeheer. 2. Discussie over de rol van kennis en modellen van kennisoverdracht met de begeleidingscommissie en de opdrachtgever 3. Discussie over de opzet van de kennismanagementstructuur met de opdrachtgever. [HAAFF 17/3049 ]

Het effect van waterconservering op waterkwaliteit in Noord-Brabant en Limburg. (nl) Water Conservering 2e Generatie, Tilburg, 2004. 1 dl. (verschillende pagineringen)
Het rapport vormt de weerslag van anderhalf jaar onderzoek naar de effecten van waterconservering op de waterkwaliteit in Noord-Brabant en Limburg. De rapportage bestaat uit 5 zelfstandig leesbare rapporten, die samenhangen met de fasering van het onderzoek. • Fase 1 Risicoanalyse op hoofdlijnen • Fase 2 Bodemchemisch onderzoek naar mobilisatie door waterconservering • Fase 3 Modellering van de invloed van water- en stoftransport door de bodem • Fase 4a De hydrologische en bodemchemische toestand bij landbouwpercelen • Fase 4b Beslissingsondersteunend model voor waterconservering op minerale zandgronden. Naast deze rapporten is een Algemene Samenvatting opgenomen die de algemene inzichten en conclusies weergeeft. Verder is een CD-ROM beschikbaar met BOSWAQUA, het ontwikkelde beslissingsondersteunende model voor de effecten van waterconservering op de waterkwaliteit. [HAAFF 22/5847 ]
URL: http://www.waterconservering.nl/publicaties/waterkwaliteit.pdf

Westhoek, H.; Berg, R. van den; Hoop, W. de[et al.];
Economic and environmental effects of the manure policy in The Netherlands: synthesis of integrated ex-post and ex-ante evaluation. (en)
In: Water science and technology 49(2004)3 p.109-116. 15 refs.
This paper summarises the results of both an ex-post evaluation of the Dutch Mineral Accounting System (MINAS) and an ex-ante evaluation of the effect of different levy-free surplus values. The MINAS system has been introduced in 1998 in order to reduce nitrate and phosphate leaching from agricultural soils. MINAS resulted in a reduction of the N surplus on dairy farms of approximately 50 kg ha-1 to limited or no costs to the farms involved. MINAS resulted in higher costs for manure removal for intensive livestock farmers. Though emissions of N and P have decreased significantly during the last five years effects of this reduction in environmental quality cannot be observed, except for a small decrease in nitrate concentration of the upper groundwater. The ex-ante evaluation of different variants for possible future levy-free surplus levels indicated that under the lowest variant, the nitrate concentration in groundwater will exceed 50 mg per litre on 14% of the area. The environmental effect of the different variants for P were not distinguished. The lowering of the levy-free surplus for P will have a drastic effect on the intensive livestock farms. The incorporation of fertiliser P under the MINAS system would be a cheap option to reduce the P surplus.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/04903/0109/049030109.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Wingerden, W. van;
Maaivelddaling van veenweidegrond : de feiten. ( nl)
In: Landwerk 5(2004)5 p.5-7. 2 afb.
Tweede artikel in een serie over de toekomst van het veenweidegebied. In dit artikel de gegevens van feitelijke daling van het gebied (Zegveld, 1966-2003), verzameld door Alterra; daarnaast de gewenste polderpeilen, gezien vanuit de ervaringen vanuit het Friese waterschap. [HAAFF]

Worm, B.; Monincx, S.; Runhaar, J.; Jansen, P.C.;
De historische waterhuishouding als bouwsteen voor de GGOR. (nl)
In: H twee O 37(2004)19 p.96-99. figs.; 11 refs.
In de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 kregen de waterschappen de taak om het gewenste grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR) voor hun beheergebied te bepalen. Het GGOR is te beschouwen als een nieuw 'evenwicht' van het watersysteem dat beter past bij te waarderen functies in een gebied. Bij de bepaling ervan wordt rekening gehouden met de sectorale wensbeelden voor onder andere landbouw en natuur. Voor de sector natuur wordt het waterstreefbeeld aangeduid als het optimale grond- en oppervlaktewaterregime. Maar wat is het optimale waterstreefbeeld als de landnatuur het voor het zeggen had? Om dit in beeld te brengen heeft Alterra in opdracht van het Waterschap Regge en Dinkel de waterhuishouding gereconstrueerd uit de periode voor de grote waterhuishoudkundige verbeteringswerken. Vertrekpunt was een eerder in opdracht van de provincie Noord-Brabant ontwikkelde methode. Deze is op een aantal punten aangepast voor de specifieke omstandigheden in Twente. [HAAFF]

WATERSYSTEEM - Oppervlaktewater

Berbee, R.; Vermij, P.; Laak, W.J. van de;
Policy development for the reduction of pollution caused by traffic experiences from The Netherlands. ( en)
In: Water science and technology 49(2004)3 p.183-188. 13 refs.
Road traffic is a diffuse source of heavy metals and oil that leads to pollution of verges and surface water in areas immediately surrounding roads. The Commission for Integrated Water Management (CIW) has drawn up a policy document addressing methods for managing this type of pollution. The document is based on results from numerous studies in The Netherlands targeting pollution caused by traffic. The Commission concludes that measures at the source are the only way to realise sustainable solutions. For example, attention should be devoted to the issue of zinc emissions from car tyres and crash barriers. The concept of controlled infiltration is recommended for combating pollution caused by spray and runoff from roads. This includes periodic chemical inspection of verge pollution and, where necessary, replacement of the verge's top layer. The application of porous asphalt on highways in The Netherlands has also proven highly effective in limiting pollution caused by traffic, with far less pollution caused by spray from the highway and runoff as compared to traditional asphalt. [HAAFF www]
URL: http://www.iwaponline.com/wst/04903/0183/049030183.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Berbee, R.P.M.;
'Vergeten' stoffen in R.W.Z.I.-effluenten in het Maasstroomgebied. (nl) RIZA rapport, 2004.018, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, RIZA Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling, Lelystad, 2004. 51 p
In 2001 is door de directie Zuid Holland van Rijkswaterstaat en het RIZA een rapportage uitgebracht over ‘vergeten’ stoffen in het oppervlaktewater van de Rijn. Onder ‘vergeten’ stoffen worden verstaan: in potentie milieubezwaarlijke stoffen die met zekere regelmaat worden aangetroffen in oppervlaktewater maar die wellicht ten onrechte nog niet op internationale lijsten van erkende milieubezwaarlijke stoffen staan. Als vervolg op het eerste oriënterende onderzoek in de Rijn heeft het RIZA in 2002 en 2003 in opdracht van de Directie Limburg van Rijkswaterstaat een soortgelijk onderzoek in de Maas en haar zijrivieren verricht. Gelijktijdig hieraan is onderzocht in hoeverre de r.w.z.i.’s (rioolwaterzuiveringsinstallaties) een belangrijke bron van vergeten stoffen zijn. In dit rapport zijn de resultaten van het onderzoek naar emissies van ‘vergeten’ stoffen uit r.w.z.i.’s beschreven. [HAAFF 22/2532(2004.018) ]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_018.pdf
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_018_bijlage.pdf Bijlagen

Berg, A.P. van den; Goedhart, G.J.; Kreeke, P.W. van de;
Zoetwatervoorziening deltalandbouw : eindrapport. (nl) Haskoning Nederland BV, Rotterdam, 2004. 73 p
De vraag is hoe herstel van de estuariene dynamiek kan worden bewerkstelligd zonder dat dit ten koste gaat van een duurzame ontwikkeling van de landbouw in het zuidwestelijk deltagebied. Tevens is in deze studie aandacht voor een alternatief voor de zoetwatervoorziening van het Volkerak-Zoommeer.
URL: http://www.deltainzicht.nl/phpimg/downloads_38_0a_eindrappportage-AvdB.PDF

Bolkestein, H.; Dellemann, I.;
Gefaseerd en met minder schade waterbergingsgebieden inrichten. (nl)
In: H twee O 37(2004)21 p.28-31. ills.
Het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) geeft de regionale waterbeheerders de opdracht om in verband met de toenemende wateroverlast de watersystemen op orde te hebben en vervolgens te houden richting 2050. Waterschappen staan, samen met provincie en gemeenten, de komende jaren dan ook voor belangrijke opgaven. Het inrichten van waterbergingsgebieden wordt hierbij vaak als een belangrijk middel gezien om aan die opgaven te voldoen. Waterbergingsgebieden vragen veel ruimte. Ruimte is schaars, kost dus geld en raakt veel belangen. Een zorgvuldige afweging is van groot belang om onnodige schade(vergoedingen) of conflicten met belanghebbenden te voorkomen. Dit heeft enkele waterschappers er toe aangezet om in beeld te brengen welke fasen moeten worden doorlopen om waterbergingsgebieden te realiseren, vooral de juridische instrumenten die hierbij nodig zijn. Hun bevindingen zijn verwoord in de notitie 'Water juridisch bergen'. [HAAFF]

Bos, L.; Louw, P. de; Bruin, R. de;
Kenniscirkel agrarisch waterbeheer : activiteiten 2002-2003 : deelproject 'monitoren en kennisontwikkeling door boeren' van 'Waterconservering 2e Generatie'. ( nl) Waterconservering 2e Generatie, Tilburg, Netherlands, 2004. 82 p
Het deelonderzoek “Monitoren en kennisontwikkeling door boeren” van het project “Waterconservering 2e generatie” is uitgevoerd met de bedoeling de effecten van waterconservering op het agrarisch bedrijfsniveau te demonstreren en kennisontwikkeling en –uitwisseling tussen boeren, waterbeheerders en onderzoekers te stimuleren. Het project werd uitgevoerd door het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM), TNO-NITG en Streekwijzer. In dit project nemen 15 boeren deel aan de studiegroep. Op deze 15 bedrijven worden metingen verricht aan oppervlaktewaterpeilen en grondwaterstanden. Deze rapportage geeft een overzicht van de activiteiten en meetresultaten tot en met november 2003 en een beschrijving van het stuwpeilbeheer op de bedrijven voor en na aanbevelingen voor het toepassen van waterconservering in 2003. Deze rapportage is aanvullen op de eindrapportage waarin de vooraf gestelde onderzoeksvragen inhoudelijk worden beantwoord. [HAAFF 22/5825 ]

Bos, L.; Louw, P. de; Bruin, R. de;
Eindrapportage kenniscirkel agrarisch waterbeheer : deelproject 'monitoren en kennisontwikkeling door boeren' van 'Waterconservering 2e generatie'. (nl) CLM , Culemborg, 2004. 37 p
Het deelonderzoek “Monitoren en kennisontwikkeling door boeren” van het project “Waterconservering 2e generatie” is uitgevoerd met de bedoeling de effecten van waterconservering op het agrarisch bedrijfsniveau te demonstreren en kennisontwikkeling en –uitwisseling tussen boeren, waterbeheerders en onderzoekers te stimuleren. Het project werd uitgevoerd door het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM), TNO-NITG en Streekwijzer. In dit project nemen 15 boeren deel aan de studiegroep. Op deze 15 bedrijven worden metingen verricht aan oppervlaktewaterpeilen en grondwaterstanden. Deze eindrapportage geeft op basis van de meetresultaten tot en met november 2003 de antwoorden op de vooraf door de projectgroep en deelnemers van de studiegroep gestelde onderzoeksvragen. Deze eindrapportage is aanvullend op de rapportage Kenniscirkel agrarisch waterbeheer 2002-2003, waarin alle verrichte activiteiten worden besproken. [HAAFF 22/5826 ]
URL: http://www.waterconservering.nl/publicaties/eindrapport_monitoring.pdf

Bremer, D.; Adel, J. van den; Drijver, B.; Willemsen, A.;
Ondergrondse waterberging als alternatief voor bovengrondse piek- en seizoensberging. (nl)
In: H twee O 37(2004)19 p.89-92. figs.; 12 refs.
Om wateroverlast en watertekorten te voorkomen zal in de toekomst meer capaciteit nodig zijn om water te bergen dan wel af te voeren. In heel Nederland worden momenteel plannen ontwikkeld voor het aanleggen van oppervlaktewaterbassins om in de waterbergingsbehoefte te voorzien. In de praktijk blijkt echter dat het beslag van dit oppervlaktewater op de toch al schaarse ruimte tot conflicten leidt. Ondergrondse waterberging kan uitkomst bieden in dit dilemma. In dit artikel zijn de mogelijkheden van ondergrondse waterberging toegelicht aan de hand van de case Zwaansbroek, een gebied in de Haarlemmermeer. [HAAFF]

Cals, M.;
Integrale verkenning Maas. (nl) Rijkswaterstaat, Directie Limburg, [sl], 2003. 58 p 1 CD-ROM.[BIBIOT G.02.01-2003.01 ] [BIBIOT G.02.01-2003.02 ]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/achtergrondrapport_natuur.pdf
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/achtergrondrapport_natuur_bijlagen_a3.pdf Bijlagen

Dekker, C.G.C.;
Bestrijdingsmiddelen in het oppervlaktewater van Flevoland 2001-2003. (nl) Waterschap Zuiderzeeland, Lelystad, 2004. 22 p
In 2001 en 2002 heeft in Flevoland een sterke verbetering van de waterkwaliteit plaatsgevonden. In 2003 lijkt deze verbetering zich echter niet door te zetten. Dit blijkt uit het bestrijdingsmiddelenonderzoek dat Waterschap Zuiderzeeland in de periode 2001-2003 heeft uitgevoerd in het oppervlaktewater van Flevoland. In 2001 en 2002 zijn 30% minder normoverschrijdingen aangetroffen ten opzichte van 2000. Dat deze trend zich in 2003 niet heeft doorgezet, kan mogelijk worden verklaard door het extreem droge weer in 2003. In de tochten heeft in dat jaar nauwelijks verversing van het water plaatsgevonden. [HAAFF 22/5846 ]

Der Rhein kennt keine Grenzen : Was passiert in Nordrhein-Westfalen und Gelderland bei extremen Hochwasser am Rhein? = De Rijn kent geen grenzen : wat hebeurt er in Nordrhein-Westfalen en Gelderland bij extreem hoogwater op de Rijn. (de,nl) Deutsch-Niederländische Arbeitsgruppe Hochwasser, [sl], Germany, Federal Republic of, [2004?]. 30 p [HUCHT 1201D47 ]

Driesprong, A.; Rijk, S. de;
Stappenplan voor inschatten waterkwaliteitsverbetering Maas : emissie-immissieanalyse voor probleemstoffen in het Maasstroomgebied en globale scenariostudies voor emissiereductie. (nl) RIZA rapport, 2003.036, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, RIZA Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling, Lelystad, 2003. 74 p
Voor diverse probleemstoffen in het oppervlaktewater is nagegaan wat de grootte is van de belasting in het gebied (emissies) en hoe zich dat verhoudt tot de waterkwaliteit. Voor enkele stoffen is in een aantal scenario's getracht een verband te leggen tussen emissiereductie en uiteindelijke waterkwaliteit. Vooral nutriënten en koper en zink overschrijden de norm. Het buitenlandse aandeel van de belasting bedraagt 80 tot 90% van de totale belasting. Het ligt voor de hand om voor het verbeteren van de waterkwaliteit van de Maas in internationale kaders afspraken te maken over emissiereductie. Daarnaast is de beïnvloeding van zijwateren (deels ook afkomstig uit het buitenland) zodanig dat wordt aanbevolen een emissiebeheersplan op te stellen voor de meest invloedrijke zijwateren, zoals de Dommel, Geul/Gulp, Neerbeek, Grote Molenbeek en de Rijnbeek. [HAAFF 222532(2003.036) ]

Dubelaar, G.; Geerders, P.; Jonker, R.;
Meten van veranderingen in bloei van fytoplankton in kader van KRW. (nl)
In: H twee O 37(2004)19 p.103-106. figs.; 14 refs.
Het fytoplankton vormt een belangrijke indicator voor de waterkwaliteit door zijn grote soortverscheidenheid en snelle respons op omgevingsfactoren. Om de ecologische status van wateren vast te stellen vraagt de Kaderrichtlijn Water onder meer om trends en veranderingen in de duur, intensiteit en successie van fytoplanktonbloeien vast te stellen. De groeisnelheid van fytoplankton vereist een bemonsteringsfrequentie van eens per dag, veel meer dan de standaard meetpraktijk. Om de effecten van deze verschillen te onderzoeken, zijn 40 groepen organismen en/of deeltjes in de oude Rijn twee weken gevolgd met dagelijkse cytometrische analyse. In dit artikel worden grafieken getoond van de 20 groepen met de hoogste concentraties.

Water policy in the European Union. (en) European Commission, Brussels, Belgium, 2004.
This site attempts to provide further information on the different pieces of water legislation (and related policies) in the European Community which contribute to a major part that clean water in sufficient quantity becomes a reality all over Europe. The website offers several full text documents, i.e. water framework directive, nitrates directive and other water related directives.
URL: http://europa.eu.int/comm/environment/water/

Impacts of Europe's changing climate : an indicator-based assessment. (en) EEA report, no. 2/2004, EEA, Copenhagen, Denmark, 2004. 100 p
The impacts of climate change on Europe's environment and society are shown in this report. Past trends in the climate, its current state and possible future changes are presented using 22 selected indicators. For almost all of these a clear trend exists and impacts are already being observed. The report highlights the need to develop strategies at European, national, regional and local level for adapting to climate change..
URL: http://reports.eea.eu.int/climate_report_2_2004/en/impacts_of_europes_changing_climate.pdf

Gijlswijk, R.N. van; Korenromp, R.H.J.;
Metal fluxes from leaching of sandy soils in agricultural areas in the Netherlands. (en) TNO report, R2003/448, TNO-MEP, Apeldoorn, Netherlands, 2003. 18 p
Aanleiding: Voorlopig onderzoek (VTBC 0103) gaf aan dat de uitspoeling van essentiële metalen als koper en zink uit de landbouwbodem aanzienlijk is. Alterra (Alterra-rapport 791, RIZA-rapport 2003-018) vindt voor andere bodems dan zandbodems een grote uitspoeling, maar hun model geeft een lage bijdrage voor zandbodems. TNO werd gevraagd aan de hand van metingen een schatting te maken van de uitspoeling van zandbodems. Resultaat en discussie: Metingen van metaalconcentraties en debieten van beken in zandgebieden geven aan dat de uitspoeling van zink en koper uit (land)bouwbodems zeer aanzienlijk is, circa 150 ton per jaar.
URL: http://www.mep.tno.nl/rapporten/PDF/Ra2003-448.pdf

Gorsel, J. van; Zevenbergen, L.;
Ervaringen met monitoring gewasbeschermingsmiddelen in oppervlaktewater. (nl)
In: H twee O 37(2004)21 p.35-37. fig.; tab.; 1 ref.
Gewasbeschermingsmiddelen vormen nog altijd een probleem voor de kwaliteit van oppervlaktewater. Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden besteedt veel aandacht aan het terugdringen van concentraties aan gewasbeschermingsmiddelen. De maatregelen richten zich op alle doelgroepen die verontreiniging veroorzaken door bestrijdingsmiddelen te gebruiken: de agrarische sector, gemeenten en particulieren. Eén van de instrumenten die voor de agrarische sector worden gebruikt, is monitoring. Door monitoring krijgt het zuiveringsschap een beeld van de verontreiniging van oppervlaktewater door gewasbeschermingsmiddelen. Deze informatie dient mede als stimulans voor de agrarische sector om zich nog meer in te spannen voor de waterkwaliteit. In 2002 is het zuiveringsschap begonnen met een vernieuwde vorm van monitoring met een gebiedsbreed meetnet voor bestrijdingsmiddelen. Dit artikel beschrijft de opzet van het meetnet en de afwegingen die daarbij gemaakt zijn, de ervaringen van twee jaar meten en de daaruitvolgende aanpassingen. [HAAFF]

Gouman, E.;
Reduction of zinc emissions from buildings: the policy of Amsterdam. (en)
In: Water science and technology 49(2004)3 p.189-196. 10 refs.
In Amsterdam zinc coming from the roofs and gutters of the buildings accounts for about 50% of the zinc emissions into the surface water (i.e. canals and rivers). This causes water and sediment pollution. Dumping strongly polluted sediment costs ten times more then dumping less polluted mud. Therefore the City of Amsterdam has developed a policy for reducing the zinc emissions from buildings based on the current environmental legislation and the current national targets for surface water quality. Zinc roofs on new and renovated buildings are not permitted. Run off water from zinc roofs of existing buildings is allowed to contain a maximum of 200 g/l zinc. For the zinc gutters of houses, Amsterdam will promote measures to reduce zinc emissions. To investigate the feasibility of measures, research has been carried out on the zinc emissions of gutters and the effect of covering gutters with an impermeable foil.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/04903/0189/049030189.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Greijdanus, M.;
Handleiding ecologisch herstel ondiepe meren. (nl) RIZA, [Lelystad], 2004.
Deze handleiding is bedoeld voor iedereen die betrokken is bij ecologisch herstel van ondiepe meren, zoals waterbeheerders, adviesbureaus en onderzoekers in Nederland. De handleiding biedt achtergrond informatie over de Europese kaderrichtlijn water, maatregelen voor ecologisch herstel, en biedt de mogelijkheid problemen kwantitatief te analyseren en helpt de meest kansrijke maatregelen te selecteren.
URL: http://www.shallowlakes.net/handboek/index.html

Haitel, L.; Dohmen-Janssen, C.;
Effecten van klimaatverandering op bodemvormen in de Rijn. (nl)
In: H twee O 37(2004)22 p.27-29. 4 afb., 7 refs.
Wereldwijde klimklimaatverandering zal grote gevolgen hebben voor de afvoer van de Rijn. Diverse klimaatscenario's voorspellen hogere afvoeren in de winter en lagere afvoeren in de zomer. De ontwikkeling van bodemvormen, zoals rivierduinen, is sterk afhankelijk van de grootte van deze afvoer. Wanneer die groter wordt, zullen rivierduinen hoger worden. Daarom hebben we onderzocht of de vaardiepte in de Bovenrijn tussen Lobith en de Pannerdensche Kop door hogere rivierduinen significant beperkt zal worden. Rivierduinen reageren vertraagd op veranderingen in de afvoer en ze groeien dus nog door op het moment dat de waterstand alweer aan het dalen is. Door toepassing van de huidige kennis laten we zien dat de vaardiepte voor de scheepvaart nu en in de toekomst niet significant belemmerd zal worden door hogere rivierduinen. [HAAFF]

Hardeveld, H. van; Bos, B.; Uran, O.; Vaarkamp, W.;
Flexibel peilbeheer in veenweidegebied. (nl)
In: H twee O 37(2004)21 p.32-34. figs.; tab.; 5 refs.
Het waterbeheer in veenweidepolders wordt steeds complexer. Onder andere landbouw, waterkwaliteit en natuur hebben elk hun eigen belang. Het is erg lastig hiertussen een integrale afweging te maken. Flexibel peilbeheer wordt vaak naar voren geschoven als hét instrument om deze belangentegenstellingen te overbruggen, maar de effecten hiervan in veenweidegebied waren nog onvoldoende bekend. Om kennis op te doen over het nut en de (on)mogelijkheden van flexibel peilbeheer is door de gezamenlijke waterbeheerders in het beheersgebied van Rijnland (de waterschappen De Oude Rijnstromen, Wilck & Wiericke en Groot-Haarlemmermeer en het Hoogheemraadschap van Rijnland) een onderzoek uitgevoerd, met medewerking van de Provincie Zuid-Holland. Daarbij is met name het effect van flexibel peilbeheer op waterkwaliteit, landbouwkundige omstandig heden, bodemdaling en berging onderzocht. In dit artikel worden de opzet van het onderzoek en de resultaten gepresenteerd. De conclusie van het onderzoek is dat een vorm van flexibel peilbeheer in vrijwel alle gevallen mogelijk en zinvol is. [HAAFF]

Hermans, L.M.;
Dynamic actor network analysis for diffuse pollution in the province of North-Holland. (en)
In: Water science and technology 49(2004)3 p.205-212. 5 refs.
Diffuse pollution problems involve numerous different organizations and this requires decision makers to involve different actors if they want to develop policies that have a chance of being implemented effectively. A first step in such interactive policy development would be to gain an overview of the different actors involved in diffuse pollution problems, as well as their views on the problem, their interests and their means to influence policy development and implementation. Dynamic Actor Network Analysis (DANA) offers a method that helps analysts in providing such an overview, and the use of this method is explored through its application to a case in the Dutch province of North Holland. The described case specifically focuses on the use of herbicides in public space and involves actors from regional water management authorities, municipalities and private sector users.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/04903/0205/049030205.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Herwijnen, M. van; Janssen, R.;
Onderzoek naar schaling en aggregatie van deelmaatlatten voor KRW. (nl) Rapport / Instituut voor Milieuvraagstukken, WO4/08, IVM, Amsterdam, Netherlands, 2004. 29 p
Aan het IVM is gevraagd twee onderdelen van Kader Richtlijn Water (KRW) nader te bestuderen. Ten eerste na te gaan op welke wijze de diverse deelmaatlatten zijn geschaald naar een EKR (=ecologische kwaliteitsratio, een schaal van 0-1, conform KRW richtlijn) en wat de overeenkomsten en verschillen zijn van de gedefinieerde deelmaatlatten. Ten tweede welke methode geschikt is om deelmaatlatten te aggregeren tot één maatlat. Het resultaat van dit project werd gepresenteerd op de bijeenkomst van experts “Referenties en maatlatten Natuurlijke watertypen” (KRW) op 7 april in Grand Hotel Wientjes in Zwolle. Dit document bevat een uitgebreide hand-out van de presentatie. In Hoofdstuk 2 wordt een overzicht gegeven van de gebruikte methoden in drie watertypen van de groeidocumenten. Hoofdstuk 3 laat zien wat de relatie is tussen de EKR en de kwaliteitsklassen. Daarna wordt in Hoofdstuk 4 aan de hand van vier voorbeelden getoond hoe de deelmaatlatten geschaald zijn en hoe dit anders kan. Hoofdstuk 5 toont drie methoden waarmee de deelmaatlatten geaggregeerd kunnen worden tot een maatlat. Het document eindigt ten slotte met enkele conclusies en aanbevelingen.
URL: http://www.falw.vu.nl/images_upload/581E49F5-C18C-4E83-9C9DAF99D9F9FC0B.pdf

Holland, A.M.B.M.;
Veerse Meer aan de Oosterschelde : toestand ecosysteem Veerse Meer vóór ingebruikname doorlaatmiddel. (nl) Rapport RIKZ, 2004.007, RIKZ, Middelburg, Netherlands, 2004. 72 p 1CD-ROM.
Dit rapport beschrijft de uitgangssituatie en de ontwikkelingen van het Veerse meer in de periode van 1993-2003. Aan de orde komt op grond van welke kenmerken de ontwikkelingen kunnen worden getoetst, aan welk streefbeeld dit is gerelateerd en in welk monitoringskader dit kan worden ondergebracht. Het tweede deel van het rapport bevat een voorstel voor de monitoring van de effecten van het doorlaatmiddel in de Zandkreekdam. Het advies betreft de monitoringsinspanning die in de toekomst nodig is om na te gaan of het Veerse Meer op termijn aan de nieuwe opgestelde functie-eisen voldoet.De bijgesloten CD-rom bevat zowel de digitale versie van het onderhavige bekkenrapport als het rapport over de voorafgaande periode 1988-1993. Tevens zijn op de CD-rom de digitale versies van diverse literatuur opgenomen, tezamen met nuttige verwijzingen, achtergrond- en illustratiemateriaal en de recente resultaten van metingen. [HAAFF ]
URL: http://www.rikz.nl/thema/ikc/rapport2004/rikz2004007.pdf

Kempenaar, C.; Lotz, L.A.P.;
Reduction of herbicide use and emission by new weed control methods and strategies. (en)
In: Water science and technology 49(2004)3 p.135-138. 9 refs.
Highlights of a multidisciplinary research program on innovative weed control are presented and discussed in this paper. The program was carried out from 1999 to 2002, and dovetailed most fundamental-strategic and applied research aspects in The Netherlands in that period with respect to weed management. The program was focused on both developing and implementing sustainable weed control strategies for agricultural and non-agricultural areas. Some projects in the program were on (1) developing and improving weed preventive and non-chemical methods, (2) methods that allow the farmer to apply lower dosage of herbicides than indicated on the label, e.g. the so-called "Minimum Lethal Herbicide Dose method" (MLHD), and (3) rational weed control on hard surfaces. The main results of these projects are presented. A successful development and implementation of new methods and systems of weed control that use considerably less herbicides, is determined by many factors. The role that these success factors played in the aforementioned projects is shortly discussed.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/04903/0135/049030135.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Kuypers, A.; Bootsma, M.; Graaff, B. de; Klopstra, D.;
Toetsing werknormen regionale wateroverlast in Friesland. (nl)
In: H twee O 37(2004)20 p.21-24. 6 afb., 3 refs.
De verwachting is dat de huidige watersystemen de voorziene klimaatsveranderingen, zeespiegel stijging, bodemdaling en intensiever ruimtegebruik niet zonder meer het hoofd kunnen bieden. Om problemen (overstromingen, wateroverlast en watertekort) zoveel mogelijk te voorkomen, moeten de watersystemen getoetst worden aan de normen uit het Nationaal Bestuursakkoord Water. Wetterskip Fryslân en HKV Lijn in Water maakten hiervoor waterrisico- en inundatiekansenkaarten. Deze vormen een belangrijke basis voor het waterschapsbeleid om wateroverlast in de toekomst binnen acceptabele grenzen te houden. Een belangrijke voorwaarde hiervoor ligt in een goede ruimtelijke planning, waarbij de gebieden met hoge inundatierisico's gevrijwaard blijven van bebouwing of intensieve akkerbouwgewassen. [HAAFF]

Laanen, M.; Hopman, G.; Woerd, H. van der;
Verkenning van een spectroradiometrische meetmethode voor het monitoren van waterkwaliteitsparameters in Loenderveen en Terra Nova. (nl) Rapport / Instituut voor Milieuvraagstukken, E-03/03, IVM, Amsterdam, Netherlands, 2003. 34 p
Gemeentewaterleidingen Amsterdam (GWA) heeft zich tot doel gesteld om in twee plassen rond de Waterleidingplas de eutrofiëring tegen te gaan. Het beperken van de nutriëntentoevoer heeft tot dusverre niet tot het gewenste resultaat geleid, namelijk de terugkeer van waterplanten. Een nieuwe aanpak is het wegvangen van de aanwezige witvis, waardoor het systeem mogelijk in een nieuw ecologisch evenwicht kan worden gebracht. De dominantie van algen zal hierdoor (tijdelijk) opgeheven worden zodat waterplanten een kans krijgen. Dit ingrijpen is een vorm van actief biologisch beheer. GWA wil het verloop van dit experiment te monitoren aan de hand van een aantal parameters, waaronder doorzicht en chlorofyl. Omdat in het systeem een grote ruimtelijke variabiliteit aanwezig is kan deze monitoring niet alleen worden uitgevoerd door middel van bemonstering en labanalyse. In deze studie is onderzocht of de monitoring is uit te voeren met behulp van remote sensing meettechnieken.
URL: http://www.falw.vu.nl/images_upload/B1306CD7-3646-4192-ABA2165612A9EB72.pdf

Leuven, R.S.E.W.; Willems, F.H.G.;
Cumulative metal leaching from utilisation of secondary building materials in river engineering. ( en)
In: Water science and technology 49(2004)3 p.197-203. 26 refs.
The present paper estimates the utilisation of bulky wastes (minestone, steel slag, phosphorus slag and demolition waste) in hydraulic engineering structures in Dutch parts of the rivers Rhine, Meuse and Scheldt over the period 1980-2025. Although they offer several economic, technical and environmental benefits, these secondary building materials contain various metals that may leach into river water. A leaching model was used to predict annual emissions of arsenic, cadmium, copper, chromium, lead, mercury, nickel and zinc. Under the current utilisation and model assumptions, the contribution of secondary building materials to metal pollution in Dutch surface waters is expected to be relatively low compared to other sources (less than 0.1% and 0.2% in the years 2000 and 2025, respectively).
URL: http://www.iwaponline.com/wst/04903/0197/049030197.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Leuven, R.S.E.W.; Os, A.G. van; Nienhuis, P.H.;
Proceedings NCR-days 2002 :current themes in Dutch river research. (en) Netherlands Centre for River Studies, Netherlands Centre for River Studies, Delft, Netherlands, 2003. 185 p
The contributions to the fourth annual meeting of the Netherlands Centre for River Studies (NCR) from 7-8 November 2002 in Nijmegen (The Netherlands) are arranged according to the current themes of NCR’s research programme: 1 Genesis of floods, 2 Multiple spatial planning: living in harmony with the river, and 3 Cyclic floodplain rejuvenation.
URL: http://www.milieukunde.sci.kun.nl/research/publicaties/NCR2002/NCRdays2002proceedingscomplete.pdf

Lorenz, C.M.; Duijts, H.; Hartholt, J.G.;
Aanzet tot een ecologisch beoordelingssysteem voor kustwateren en overgangswateren : een verkenning ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water. (nl) Rapport / RIKZ, 2003.024, RIKZ, Den Haag, 2003. 65 p
Verkenning naar geschikte maatlatten voor de Kaderrichtlijn Water (KRW) voor kust- en overgangswateren. Op basis van deze verkenning moeten keuzes gemaakt worden; zoals welke maatlat of graadmeter wordt gekozen voor verdere ontwikkeling, hoe wordt de referentie bepaald en hoe wordt de maatlat KRW bestendig gemaakt. Dit rapport richt zich op drie soortengroepen: fytoplankton, macrozoöbenthos en macroalgen plus angiospermen. Per soortgroep wordt op verschillende aspecten ingegaan en per watersysteem zijn de verschillende activiteiten beschreven. Deze verkenning dient als basis voor de uiteindelijke op te stellen maatlatten van de Kaderrichtlijn Water.
URL: http://www.rikz.nl/thema/ikc/rapport2003/rikz2003024.pdf

Europese kaderrichtlijn water : van beelden naar betekenis. (nl) Ministerie van Verkeer en Waterstaat, [sl], 2004. 11 p
Brochure met een globale beschrijving van de Europese kaderrichtlijn water.
URL: http://www.kaderrichtlijnwater.nl/import/brochure1.pdf

Noordhuis, R.; Koffijberg, K.;
Watervogels als indicatoren: presentatie van trends in relatie tot beleidsdoelstellingen. (nl) Biologische monotoring zoete rijkswateren, RIZA rapport, 2004.003, SOVON onderzoeksrapport, 2004/01, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, RIZA Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling, Lelystad, 2004. 52 p
Omdat de aantallen watervogels een afspiegeling vormen van diverse factoren in hun habitat, kunnen deze aantallen tevens worden gebruikt om de actuele toestand met betrekking tot diverse beleidsthema’s te indiceren. De in dit rapport gepresenteerde studie, uitgevoerd in opdracht van RIZA afd. IMI door RIZA afd. WSE in samenwerking met Sovon Vogelonderzoek Nederland, is een inventarisatie van de wijze waarop verschillende beleidsdoelstellingen met behulp van vogeltellingen kunnen worden benaderd. De resultaten zullen worden gebruikt om in het hoofdstuk “Zoete Rijkswateren” van de jaarlijks door Sovon verzorgde rapportage "Watervogels in Nederland" te komen tot een presentatie die op de meest relevante beleidsdoelstellingen is toegesneden. [HAAFF 22/2532(2004.003) ]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_003.pdf

Oppewal, J.;
Waterberging in de praktijk : maatwerk is financieel interessant. (nl)
In: Boerderij 89(2004)50 p.6-8.
Het aantal studies en plannen over waterberging en blauwe diensten is niet meer te tellen, maar wat is de praktijk? Vijf schaarse voorbeelden van boeren die al iets hebben met water.

Pieters, H.; Leeuwen, S.P.J. van; Kotterman, M.J.J; Boer, J. de;
Trends van prioritaire stoffen over de periode 1977-2002. (nl) Vereniging van Rivierwaterbedrijven RIWA, Nieuwegein, 2004. 64 p 36 refs.
Afhankelijk van milieuproblematiek (calamiteit), organisaties (nationaal, internationaal) en doelstellingen zijn in de loop der jaren in Nederland en daarbuiten diverse monitoringprogramma’s opgezet om inzicht te verschaffen in de aard van de milieuverontreiniging en de effecten van genomen maatregelen. Vooral accumulerende prioritaire stoffen met zeer lage gehalten in het oppervlaktewater, die door hun eigenschappen wel tot hoge concentraties in weefsels van aquatische organismen worden opgehoopt en daardoor kunnen worden gemeten, stonden hierbij sterk in de belangstelling. In opdracht van het RIWA heeft het RIVO dit rapport samengesteld over de trendmatige veranderingen in gehalten van prioritaire stoffen over de afgelopen periode van 25 jaar. Het rapport geeft een overzicht van de ontwikkeling van de waterkwaliteit, zoals deze naar voren komt uit de gehalten van prioritaire stoffen in zoetwatervis en driehoeksmossel in de Nederlandse binnenwateren. De nadruk ligt daarbij op de rivieren Rijn en Maas en hun zijtakken. [HAAFF 22/5842 ]
URL: http://www.riwa.org/pdf.php?pdf=prioritstof.pdf

Querner, E.P.; Harmsen, J.; Dolfing, J.;
GIS-analyse van risico vuil oppervlaktewater voor vee in Friesland. (nl)
In: H twee O 37(2004)18 p.39-42. figs.; tabs.; 6 refs.
Vee dat in de wei loopt, drinkt water uit de sloot. Bij gezondheidsproblemen met vee wordt daarom ook gekeken in de richting van de kwaliteit van het slootwater, omdat dit water niet altijd even schoon is. De waterkwaliteit in sloten wordt beïnvloed door menselijke activiteiten, maar ook door natuurlijke processen. Om hiermee rekening te houden is via een GIS-analyse het risico in beeld gebracht als oppervlaktewater voor veedrenking wordt gebruikt. In een proefgebied van 20x20 km in Friesland is de methodiek getest. Op basis van beschikbare veldwaarnemingen was het mogelijk om de berekende risico's te toetsen. Hieruit blijkt dat met deze methodiek een goede inschatting van de risico voor veedrenking is te maken. Om een beeld te geven van het effect van maatregelen, zijn een drietal mogelijke scenario's geëvalueerd. De methodiek lijkt ook perspectiefvol om te gebruiken bij de analyses voor de Kaderrichtlijn Water. [HAAFF]
URL: http://www.alterra.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport845.pdf Het volledige rapport

Runhaar, J.; Arts, G.; Knol, W.; Makaske, B.; Brink, N. van den; Sival, F.; Massop, H.; Blankema, A.; Kemmers, R.; Bogers, M.; Hennekens, S.; Weeda, E.;
Waterberging en natuur : kennisoverzicht ten behoeve van regionale waterbeheerders. (nl) STOWA rapport, 2004-16, STOWA, Utrecht, 2004. 144 p
In dit rapport is getracht op basis van literatuuronderzoek en bij onderzoekers aanwezige kennis aan te geven wat de effecten zijn van waterberging op de natuur, en in welke mate bepaalde natuurdoelen al dan niet te combineren zijn met waterberging. Bij het opstellen van dit kennisoverzicht is veelvuldig gebruikt gemaakt van de inzichten van deskundigen omdat er nog veel hiaten zijn in onze kennis over de effecten van waterberging op de natuur. Dit kennisoverzicht moet daarom beschouwd worden als een voorlopig overzicht waarin wordt aangeven wat naar de huidige inzichten te verwachten is bij de combinatie van waterberging en natuur. De in dit rapport verwoorde kennis is tevens verwerkt in een digitale applicatie. Met behulp van deze applicatie kan aan de hand van verschillende overstromingskenmerken van een beoogde vorm van en locatie voor waterberging voor de meest voorkomen natuurdoeltypen worden bepaald hoe deze combinatie van waterberging en natuur “scoort”. [HAAFF 32/440(2004-16) ]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads/mID_4889_cID_3879_STOWA_2004_16.pdf
URL: http://www.synbiosys.alterra.nl/waterberging/ De digitale applicatie

Runhaar, J.; Talsma, M.; Spiers, B.; Knol, W.C.;
Waterberging en natuur, een goede combinatie?. ( nl)
In: H twee O 37(2004)19 p.93-95. figs.; ill.; 2 refs.
Het lijkt zo vanzelfsprekend: het combineren van waterberging met bestaande of nieuwe natuur. In een niet al te ver verleden stonden immers de beekdalen en veenweidegebieden regelmatig blank. In de praktijk komt de gewenste samenwerking tussen waterbeheerders en natuurbeschermers maar moeizaam van de grond. Natuurbeschermers vinden dat waterschappen te weinig oog hebben voor de risico's. Waterbeheerders kunnen soms weinig begrip opbrengen voor de weerstand die de nieuwe waterplannen opwekken bij natuurbeschermers. Is hier sprake van conservatisme of is de terughoudendheid van natuurbeschermers terecht?. [HAAFF]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads/mID_4889_cID_3879_STOWA_2004_16.pdf Het volledige rapport

Schoumans, O.F.; Berg, R. van den;
Evaluation of manure policy and its environmental impacts in The Netherlands. (en)
In: Chardon, W.J.[ed];
IPW4 : proceedings of the 4th international phosphorus workshop : critical evaluation of options for reducing phosphorus loss from agriculture, Wageningen, 2004. Alterra, Wageningen, 2004. p.36.
In 2006 The Netherlands will adopt a manure policy based on application standards instead of standards for mineral losses. [HAAFF]
URL: http://www.alterra-research.nl/pls/portal30/docs/folder/ipw4/Proceedings.pdf

Sikkens, M.; Soppe, G.; Wanningen, H.;
Waterkwaliteit Drentsche Aa vanaf 1933 in beeld gebracht : vroeger was niet alles beter. (nl)
In: H twee O 37(2004)19 p.29-31. figs.; ills.
Het water van de Drentsche Aa wordt sinds 1881 door het Waterbedrijf Groningen gebruikt voor de bereiding van drinkwater. Het innamepunt ligt in de benedenloop van de beek ter hoogte van De Punt. Vanaf ongeveer 1924 controleert het waterbedrijf de waterkwaliteit van het ingenomen water en voert het waterkwaliteitsonderzoek uit in het bovenstroomse deel van de Drentsche Aa. Tegenwoordig voert het Waterlaboratorium Noord in Glimmen dit onderzoek uit. De waterkwaliteitsgegevens zijn vanaf de jaren dertig opgeslagen in het archief van het waterlaboratorium. Dit archief herbergt daarmee in potentie een schat aan waterkwaliteitsinformatie. Onderstaande auteurs hebben alle gegevens gedigitaliseerd en aan een analyse onderworpen. Ze hebben een reconstructie gemaakt van de waterkwaliteit en de invloed van afvalwaterlozingen in het stroomgebied. Met name in de jaren vijftig en zestig was het slecht gesteld met de waterkwaliteit door de aanwezigheid van ongezuiverde afvalwaterlozingen. Door allerlei maatregelen en regelgeving is de Drentsche Aa nu redelijk schoon. [HAAFF]

Sloots, K.; Spierenburg, P.; Vlies, A.W. van der;
Dutch approach to abating agricultural non-point pollution: farmers' behaviour and their motivation. ( en)
In: Water science and technology 49(2004)3 p.157-164. 14 refs.
In The Netherlands, agricultural activities are one of the major diffuse sources of nutrients and crop protection chemicals. A national legal and regulatory framework has been developed to combat the environmental burden from the agricultural industry. This resulted in the implementation of a government decree (AMvB) in the year 2000. Under pressure from NGOs, the Hollandse Eilanden en Waarden Water Board worked on a regional regulation in advance of this national legislation. ZHEW followed an approach of research, communication and partnering prior to implementing the national decree. The most important result of the chosen approach is that compliance with one of the most important measures, the crop-free zone, is close to 100%. There has been little improvement in the amount of pesticides in the open waters. Both water board and farmers are positive about the approach followed. Monitoring and evaluation proved to be essential when communicating with the agricultural sector. The results of attempts to influence behaviour must be recorded in order maintain the motivation to change behaviour. Information on the effects of the approach adopted to combating diffuse agricultural sources is gathered from a number of sources.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/04903/0157/049030157.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Tilborg, W.J.M. van;
Natural background/ambient concentrations of metals and abiotic conditions of fresh surface waters in relation to risk assessment of metals. (en) Report / Van Tilborg Business Consultancy, no. 0203, Van Tilborg Business Consultancy, Velp, 2002. 71 p
This report reviews the literature on the theoretical background concentration estimates for metals. In addition, a statistical study has been undertaken of the extensive databases built up in The Netherlands of surface water metal concentrations. An important property analysed further is the phenomenon of seasonality.
URL: http://www.duurzaambouwmetaal.nl/pdf/0203.PDF

Vegter, U.; Klinge, M.; Wanningen, H.;
Ecologisch herstel Zuidlaardermeer: voorstel voor aanpak reductie fosfaatbelasting. (nl) Waterschap Hunze en Aa's, [sl], 2003. 13 p
Na de inleiding gaat hoofdstuk 2 in op het onderzoek naar de na te streven fosfaat (P)-belasting (de kritische belasting) van het Zuidlaardermeer. Hoofdstuk 3 beschrijft de resultaten van het onderzoek naar de verschillende bronnen van fosfaat-belasting op het Hunze-systeem, dat meer dan 95% van het waterbezwaar op het Zuidlaardermeer vormt. Hoofdstuk 4 gaat in op het onderzoek naar moerasontwikkeling in het Hunzedal en de rol die moerassen kunnen spelen bij het vastleggen van fosfaat (natuurlijke waterzuivering). Hoofdstuk 5 evalueert het onderzoek en definieert mogelijke maatregelen. In hoofdstuk 6 tenslotte wordt een voorstel voor te nemen maatregelen en aanvullend veld-onderzoek (praktijkproef) gedaan. Voorgesteld wordt de kosten die met het aanvullend onderzoek gemoeid zijn te financieren vanuit bestaand nog beschikbaar budget.
URL: http://www.shallowlakes.net/platform-ehm/download/zlm2002.pdf

Ververs, M.; Klijn, F.;
Werken noodoverloopgebieden? : lessen uit de overstromingen van 1926. (nl)
In: Geografie 13(2004)7 p.14-17. afb., 7 refs.
Eind 2003 is er een principebesluit genomen over de aanwijzing van drie noodoverloopgebieden Ooijpolder, Rijnstrangengebied en de Beerse overlaat (via "Rampenbeheersingsstrategie overstromingen Rijn en Maas"). In de Nota Ruimte heeft het kabinet planologische reserveringen opgenomen voor noodoverloopgebieden. Zodra de nota is aangenomen, treedt het beleid in werking. [HUCHT]

Van stuw tot gronddam : vergelijkend onderzoek project Waterconservering 2e Generatie, 2001-2004. (nl) Waterconservering 2e Generatie, Tilburg, Netherlands, 2003. 11 p
De afgelopen 6 jaar is er binnen de projecten Waterconservering 2e generatie en Watermanagement in het Benelux middengebied veel ervaring opgedaan met allerlei waterconserveringsmaatregelen. In de praktijk bestaan deze uit zogenaamde instelbare en vaste maatregelen. In het kader van het project Watermanagement in het Benelux Middengebied is er al een vergelijkend warenonderzoek uitgevoerd, genaamd De prijs van water(conservering). Een aanvulling op het vergelijkend warenonderzoek is ontwikkeld in het project Waterconservering 2e generatie, genaamd Van stuw tot Gronddam. [HAAFF 22/5822 ]
URL: http://www.waterconservering.nl/publicaties/vanstuwtotgronddam.pdf

WATERSYSTEEM - Waterbodem

Bergingsmogelijkheden voor niet verspreidbare baggerspecie: inventarisatie in het kader van depot +. (nl) DWW, 2003-137, AKWA, [sl], 2003. 99 p
De bergingsmogelijkheden voor niet-verspreidbare baggerspecie worden besproken in hoofdstuk 2. Vervolgens wordt ingegaan op het aanbod van baggerspecie (hoofdstuk 3). Hoofdstuk 4 geeft een samenvatting van hoofdstuk 2 en 3. Daarnaast worden de bestemmingsmogelijkheden gerelateerd aan de aanbodsgegevens. Hieruit volgen de (geografische) knelpunten m.b.t. de capaciteit voor het storten van baggerspecie. Het rapport wordt afgesloten met conclusies en aanbevelingen voor de gesignaleerde knelpunten.
URL: http://www.minvenw.nl/rws/projects/akwa/data/1091611083.pdf

Beerda, D.S.; Colin, J.; Rienks, J.;
Programmering en monitoring tienjarenscenario waterbodems : tussentijdse monitoring 2002 - 2003. ( nl) AKWA rapport, 04.004, RIZA werkdocument, 2004.094X, AKWA, [sl], 2004. 43 p
Dit rapport geeft de resultaten weer van een enquête naar uitgevoerde baggerwerken voor de jaren 2002 en 2003. Het rapport is opgesteld door het Advies en Kenniscentrum Waterbodems (AKWA) in samenwerking met de Landelijke Projectgroep Tienjarenscenario waterbodems (LPG). De gegevens van deze tussentijdse monitoring leveren op hoofdlijnen het volgende beeld op. De gebaggerde hoeveelheden komen overeen met de voorgaande jaren (1998-2001), namelijk gemiddeld 28 miljoen situ m3 per jaar waarvan 7,5 miljoen m3 zoete specie en 20,5 miljoen m3 zoute specie is. Zoute specie is volledig om nautische redenen gebaggerd, terwijl bij zoete specie naast onderhoud ook sprake is van een significante hoeveelheid saneringsspecie. De totale hoeveelheid gebaggerde specie is in 2003 wel afgenomen ten opzichte van 2002. Deze afname blijkt vooral aan rijkswaterstaat te kunnen worden toegeschreven. De hoeveelheid onderhoudsspecie loopt daarbij voor zoete specie nog steeds achter bij de jaarlijkse aanwas, terwijl er voor zoute specie sprake is van een evenwicht tussen aanwas en baggeren. Voor zoete specie is in 2003 t.o.v. 2002 een significante toename geconstateerd van de hoeveelheid door gemeenten en provincies gebaggerde specie. Met ingang van 2005 zal de enquête jaarlijks worden uitgevoerd. Het streven is de mogelijkheid te bieden de gegevens digitaal via internet aan te leveren.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1735226.pdf

Kelderman, P.; Xuedong, Y.; Wenchuan, Q.[et al.];
The River Rhine as a source of micropollutants in the canal sediments of the city of Delft (The Netherlands) : special issue Watershed and river basin management . (en)
In: Water science and technology 48(2003)10 p.143-150. 22 refs.
This paper presents a statistical analysis of the pollution levels for heavy metals and organic micropollutants at 182 sediment stations in the city canals of Delft. High pollution levels were especially observed in the inner city canal sediments, probably related to the import of polluted river Rhine water. In contrast, the more-or-less isolated outer city sites were generally much less polluted. Regression analysis on the database generally showed highly significant correlations between individual heavy metal contents. The heavy metal contents were usually significantly correlated with polycyclic aromatic hydrocarbons (PAHs) as well. This points to one or more common sources for these micropollutants. Factor analysis and the K-means cluster analysis technique were applied on the above database.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/04810/0143/048100143.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Klamer, H.J.C.;
Dioxine-achtige toxiciteit in baggerslib van het zeehavenkanaal, Delfzijl : toxiciteit identificatie en evaluatie (TIE) met DR-CALUX. (nl) RIKZ, [sl], Netherlands, 2004. 26 p
De Chemie-Toxiciteit-Toets (CTT) introduceert effectgerichte beoordeling van baggerspecie en havensediment in het Nederlandse beleid ten aanzien van het verlenen van vergunningen, c.q. ontheffingen binnen WVO en WVZ. De DR-CALUX test is onderdeel van de CTT. Met deze test wordt de aanwezigheid van stoffen met een dioxine-achtige toxiciteit bepaald. De DR-CALUX geeft een respons bij blootstelling aan dioxineachtige stoffen zoals dioxines zelf, maar ook dibenzofuranen en platte PCBs. De gemeten activiteit van een sedimentextract wordt gerelateerd aan de respons van dioxine en uitgedrukt in dioxine-equivalenten, “toxic equivalents”, TEQ. Ter voorbereiding op de invoering van de CTT heeft Rijkswaterstaat, Directie Noord-Nederland, aan het RIKZ gevraagd de in het verleden gemeten DR-CALUX activiteit in het sediment van het Zeehavenkanaal chemisch te verklaren. Vanuit het Directoraat-Generaal Water (DGW) is gevraagd te rapporteren over nieuwe inzichten in de milieuchemische aspecten van de huidige wijze van uitvoering van de DR-CALUX test. Doel van deze studie was daarom tweeledig: I Het identificeren en kwantificeren (= chemisch verklaren) van de stoffen die ten grondslag liggen aan de gemeten dioxine-achtige activiteit, zodat het eventueel mogelijk wordt de bron van de veroorzakende stoffen op te sporen; II Vaststellen van de invloed van wijzigingen in het chemische voortraject van de DR-CALUX test (extractie, zuivering) op de respons en de chemische verklaarbaarheid hiervan.
URL: http://www.rikz.nl/thema/ikc/rapport2004/rikz2004013.pdf

Kraaijeveld, M.;
Verspreiding sediment na storting van bagger m.b.v. sleephopperzuiger. (nl) RIZA rapport, 2004.004, RIZA, Dordrecht, 2003. 59 p
Het rapport beschrijft de uitvoering en de resultaten van een stortproef waarbij m.b.v. een sleephopperzuiger bagger is opgezogen uit het Noordzeekanaal en gestort is in de Amerikahaven. De proef heeft plaatsgevonden in het kader van onderzoek naar de mate van vertroebeling na het storten van bagger, in opdracht van Rijkswaterstaat directie Noord-Holland. [HAAFF 22/2532(2004.004) ]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_004.pdf

Advies definitiestudie bagger en bodem. (nl) Technische Commissie Bodembescherming, Den Haag, Netherlands, 2004. III, 36 p
Conform de Beleidsbrief Bodem zal het verspreiden van bagger op het land worden ingepast in een bodembeheerplan. Het gaat uit van een 'stand still'en gebruikt bodemkwaliteitskaarten en het begrip vergelijkbare kwaliteit tussen bagger en bovengrond om dit te bereiken. [HAAFF 39/490(33) ] [ECLNV NL 27 / A35(2004) ]
URL: http://www.tcbodem.nl/publicaties/categorien/pdf_files/A35_2004.pdf

Tonkes, M.;
Quickscan waterbodems : handreiking voor een snelle beoordeling of waterbodems een risico vormen voor het bereiken van de goede toestand conform Kaderrichtlijn water (artikel 5 risico-analyse). (nl) AKWA, [sl], Netherlands, 2004. 34 p
Deze handreiking is bedoeld om waterbeheerders te ondersteunen in het snel en effectief inschatten van de (potentiële) bijdrage vanuit waterbodems aan de totale belasting van waterlichamen.
URL: http://www.minvenw.nl/rws/projects/akwa/data/1093444739.pdf

WATERSYSTEEM - Ecologie

Beelen, P. van;
Is the amount of pesticides in Dutch regional surface waters correlated with toxic effects?. (en) RIVM report, 860701001/2004, RIVM, Bilthoven, Netherlands, 2004. 33 p
In the summer of 2002, Dutch regional surface waters were sampled for analysis of 53 different pesticides and for toxicity measurements.
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/860701001.pdf

Berg, G.J.;
Literatuuroverzicht zoet-zout overgangen in Nederland. (nl) Werkdocument RIKZ, RIKZ/AB/2002.614x, RIKZ , Haren, 2002. 74 p
Literatuuroverzicht, onderverdeeld naar onderwerp (zoals binnendijks, kwelders, streefbeeld, monitoring, watersystemen, zeegras, visintrek) en per provincie (gebiedsgericht).
URL: http://www.zoetzout.nl/docs/literatuur_shortlist.pdf

Bokx, E. de; Rosielle, M.;
Toch wèl ... een duinrel?? : overzichtsrapportage van 6 jaar onderzoek aan een duinrel in de binnenduinrand van de Amsterdamse Waterleidingduinen. (nl) Het Waterlaboratorium, Vogelenzang, 2003. 23, [42] bl
Resultaten worden behandeld van het hydrobiologisch onderzoek dat aan een in 1994 gecreëerde duinrel is uitgevoerd. In dat jaar is het Verlengde Oosterkanaal (Amsterdamse waterleidingduinen) omgevormd tot een binnenduinrandbeek gevoed met freatisch water, een zgn. duinrel. De rapportage heeft tot doel te bepalen in hoeverre er op basis van de gevonden macrofauna, epifytische diatomeeën, fytoplankton en chemische parameters sprake is van een duinrel. [HAAFF 22/5820 ]

De Atlantische steur [special]. (nl)
In: Vis & water magazine 4(2004)2 p.1-19.
De met uitsterving bedreigde Atlantische steur is door de OVB uitgeroepen tot Vis van het jaar 2004. In deze Special diverse artikelen met informatie over deze vis en projecten rondom deze vis (o.a. de herintroductie in de Rijn).

Derksen, J.G.M.; Rijs, G.B.J.; Jongbloed, R.H.;
Diffuse pollution of surface water by pharmaceutical products. (en)
In: Water science and technology 49(2004)3 p.213-221. 13 refs.
Pharmaceutical products for humans or animals, as well as their related metabolites (degradation products) end up in the aquatic environment after use. Recent investigations from abroad show that low concentrations of pharmaceuticals are detectable in municipal waste water, surface water, groundwater and even drinking water. Little is known about the effects, and with that the risk, of long term exposure to low concentrations of pharmaceuticals for aquatic organisms. On the basis of the current knowledge, further attention to map the presence and effects of pharmaceutical residues on aquatic organisms is justified. To map the Dutch situation, recently a monitoring program has started.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/04903/0213/049030213.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Emmerik, W.A.M. van;
Indeling van de vissoorten van de Nederlandse binnenwateren in ecologische gilden en in de hoofdgroepen. (nl) OVB, Nieuwegein, Netherlands, 2003. 73 p 1 CD-ROM.
In het voorliggende rapport wordt ecologische informatie gegeven van de meer dan 100 vissoorten van de Nederlandse binnenwateren. Onder binnenwateren wordt hier verstaan: de zoete, brakke en zoute wateren achter de Nederlandse kustlijn. Zowel de inheemse, de ingeburgerde als de uitheemse soorten worden behandeld. Elke soort is ingedeeld in gilden op het gebied van: mate van (afhankelijkheid van) migratie; voedselvoorkeur; zouttolerantiegebied; wijze van voortplanten; afhankelijkheid van (type) beschutting; afhankelijkheid/tolerantie van/voor stroming; gebruik van de waterkolom; en herkomst/verspreiding van de soort. Daarnaast worden per soort bijzonderheden vermeld met betrekking tot de habitateisen, de voortplanting, de bedreigingen en de (huidige) verspreiding in wateren/watertypen in Nederland. [HAAFF ]

Franken, R.J.M.; Gardeniers, J.J.P.; Peeters, E.T.H.M.;
Handboek Nederlandse Ecologische Beoordelingssystemen (EBEO-systemen). Deel A. Filosofie en beschrijving van de systemen. (nl) Wageningen Universiteit, Wageningen, Netherlands, 2001. 222 p
Een uiteenzetting van de systematiek van de ecologische beoordelingssystemen voor stadswateren, brakke binnenwateren, stromende wateren, sloten, kanalen, diepe plassen en ondiep plassen. Op een overzichtelijke wijze wordt de achtergrond en de werking van deze systemen beschreven.
URL: http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads/mID_4889_cID_3879_Handboek.PDF

Geurts, J.;
Onderzoek ten behoeve van het herstel en beheer van Nederlandse laagveenwateren : tussentijdse OBN-rapportage (eerste onderzoeksjaar). (nl) Expertisecentrum LNV , [sl], 2004. 104 p
In dit eerste tussenrapport van het OBN-onderzoek aan laagveenwateren staan de resultaten van het onderzoek dat uitgevoerd werd in het afgelopen jaar. Hoofdstuk 3 geeft een beknopt overzicht van de onderzoekslocaties. In de volgende drie hoofdstukken presenteren de drie onderzoekers hun deelonderzoeken: hydrologie, water en veenkwaliteit (hoofdstuk 4), verlanding en veenvorming (hoofdstuk 5) en voedselwebrelaties (hoofdstuk 6). In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de specifieke problematiek met betrekking tot laagveenfauna en het streven naar de aanstelling van een vierde junior onderzoeker. Tenslotte zullen in hoofdstuk 8 de voornaamste conclusies op een rij worden gezet, waarbij aangegeven wordt hoe de onderzoeksresultaten vertaald kunnen worden naar terrein- en waterbeheer. [HAAFF 20/290 ]

Jongbloed, R.H.; Hulskotte, J.H.J.; Kempenaar, C.;
Contribution of agricultural and non-agricultural use of pesticides to the environmental impact on aquatic life in regional surface water systems. (en)
In: Water science and technology 49(2004)3 p.125-134. 12 refs.
By means of a modelling tool an analysis was made of the local variation in the use of pesticides in the province of Utrecht in The Netherlands, and the potential environmental impact of pesticide emissions on the aquatic ecosystems. The aim of this study was to identify and quantify the major sources of pesticide use and environmental impact, taking the regional variation of pesticide use into account. The analysis was targeted at different levels: detailed (individual active substances, individual agricultural crops, civil land-use types, hydrological catchment basins) and globally covering agricultural use, non-agricultural use (some civil sectors) and recreational shipping. The results can be used for the (re)design of environmental monitoring programmes of pesticides in surface waters and for the development of region based policies towards sustainable pesticide use. The analysis tool that was developed is considered to be applicable for other regions as well. [HAAFF www]
URL: http://www.iwaponline.com/wst/04903/0125/049030125.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Kemerink, J.S.;
Ontpolderen: wel of niet? : effect van ontpolderen op natuurontwikkeling in het Schelde-estuarium. (nl) [sn, sl], 2004.
Dit afstudeeronderzoek loopt parallel aan de onderzoeken van ProSes en concentreert zich op de morfologische effecten van de ontpoldering van de Hedwige- Prosper en Doelpolder. Voor het onderzoek wordt gebruik gemaakt van het semi-empirische model ESTMORF. Dit model is echter onderhevig aan onzekerheden en alleen relatieve analyses worden als voldoende betrouwbaar geacht. Hiervoor is eerst de autonome ontwikkeling van het estuarium als referentiesituatie beschreven. Daarnaast is een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd om de invloed van onzekere invoergrootheden op de modelresultaten te bepalen. Hierbij is specifiek gekeken naar de toekomstige zeespiegelstijging.
URL: http://www.waterbouw.tudelft.nl/education/MScTheses/2004/2004Kemerink.pdf

Kooijman, A.M.; Grootjans, A.P.; Til, M. van[et al.];
Aantasting in droge en natte duinen : dezelfde oorzaken, verschillende gevolgen?. (nl)
In: Duinen, G.J. van[red.];
Duurzaam natuurherstel voor behoud van biodiversiteit : 15 jaar herstelmaatregelen in het kader van het Overlevingsplan Bos en Natuur. Expertisecentrum LNV, Ede, 2004. p.171-187. 8 fig., 31 refs., 2 tab.
De sterkte vergrassing en verruiging en de daarmee samenhangende achteruitgang van karakteristieke duinsoorten in het Nederlandse duingebied wordt door velen toegeschreven aan een verhoogde depositie van stikstof, al dan niet versterkt door ontwatering. In dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op de effecten van N en P en de beschikbaarheid van deze nutriënten in de loop van de successie. Vervolgens worden de effecten en knelpunten van een aantal beheersmaatregelen in de duinen besproken. [HAAFF]

Lamers, L.P.M.; Munckhof, P.J.J. van den; Klinge, M.[et al.];
Verdroogd, vermest, verstard en versnipperd : hoe moet dat nu met onze laagveenwateren? : een onderzoeksplan voor systeemherstel. (nl)
In: Tomassen, G.J. van[red.];
Duurzaam natuurherstel voor behoud van biodiversiteit : 15 jaar herstelmaatregelen in het kader van het Overlevingsplan Bos en Natuur. Expertisecentrum LNV, Ede, 2004. p.109-169. 24 fig., 141 refs. [HAAFF]

Nijboer, R.C.; Verdonschot, P.F.M.;
Rare and common macroinvertebrates: definition of distribution classes and their boundaries. (en)
In: Archiv fuer Hydrobiologie 161(2004)1 p.45-64. 42 refs.
Rarity of macroinvertebrates can be used in assessing the ecological quality or conservation value of freshwaters. To select target species for nature conservation and to compare rarity or commonness between regions a classification of species distributions is needed. A distribution classification for Dutch macroinvertebrate taxa is presented. Frequencies of occurrence in surface waters of aquatic macroinvertebrate taxa were extracted from databases of water district managers and included data from 7608 sites from 1980 to 1998. Six classes were defined: very rare, rare, uncommon, common, very common, and abundant. The boundaries for these classes were established using the number of occurrences of the taxa and the expert opinion of a committee of water district managers and taxonomic experts. A distribution class was assigned to each of 1544 taxa, including 1514 species and 30 taxa on higher taxonomic level (groups, aggregates, genera).
URL: http://dx.doi.org/10.1127/0003-9136/2004/0161-0045 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Verberk, W.C.E.P.; Pollux, B.J.A.; Munckhof, P.J.J. van den;
Veranderingen in het beekdallandschap van de Peelregio. 1. Een ecologische analyse voor de driedoornige stekelbaars, de tiendoornige stekelbaars en het bermpje. (nl)
In: Natuurhistorisch maandblad 93(2004)11 p.301-310. 7 fig., 50 refs., 3 tab., samenvatting (en).
De laatste 100 jaar hebben grootschalige veranderingen plaatsgevonden in het beekdallandschap van de Peelregio. Van een drietal vissoorten worden de effecten besproken van de veranderingen op hun leefomgeving. [HAAFF]

Vethaak, D.; Jol, J.; Pieters, J.;
Zieke vis en spuisluizen : onderzoek naar ziekte bij bot (Platichthys flesus) vóór en achter de Afsluitdijk : eindrapport over de onderzoeksjaren 1988-2001. (nl) Rapport RIKZ, 2004.003, RIKZ, [sl], 2004. 70 p
Geeft een eindanalyse van de inventarisaties, en bevat de resultaten van zowel eerder gepubliceerd (1988, 1994 en 1996) als nieuw onderzoek (uit 1999 en 2000). Doel van de inventarisatie was: 1. Huidzweren en andere aandoeningen bij bot in kaart te brengen en in de tijd te volgen; 2. De meest waarschijnlijke oorzaken van de ziekte-uitbraak bij de spuisluizen vast te stellen; 3. Het effect van genomen beheersmaatregelen te bepalen; 4. Aanbevelingen te doen voor het inpassen van visziekte bij toekomstige monitoring.
URL: http://www.rikz.nl/thema/ikc/rapport2004/rikz2004003.pdf

Vos, P.; Musters, C.J.M.;
Statistische evaluatie van het MWTL-waterplantenmeetnet. (en) CML rapport, 164, RIZA rapport, 2004.164, Centrum voor Milieuwetenschappen (CML), Universiteit Leiden, Leiden, 2004. VII, 38 p
In voorliggend rapport wordt de statistische analyse beschreven van de gegevens van het MWTL-waterplantenmeetnet van het RIZA. De aanleiding voor de analyse vormt de monitoringverplichting vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Met monitoringdata moet enerzijds een toestandbeschrijving gemaakt worden, anderzijds een trendontwikkeling vastgesteld worden. Tevens vraagt de KRW inzicht in de betrouwbaarheid van resultaten. Op basis van 10 jaar waterplantgegevens in de (rijks-) meren is een analyse uitgevoerd. Belangrijk doel van de studie was optimalisatie van het huidige meetnet om te voldoen aan de informatievraag van de KRW. Onderzocht is wat het optimum is tussen kosten en betrouwbaarheid van het meetnet. Tevens zijn aanbevelingen geformuleerd voor de toekomstige uitvoering van het meetnet. [UB MAG ] [ECLNV NL CML 164 ] [HAAFF 35/258(164) ]

WATERSYSTEEM - Ruimtelijke ordening

Gersonius, B.; Penning, E.; Zevenbergen, C.; Bakker, E.;
Drijvende kassen [duurzaam ruimtegebruik]. (nl)
In: Civiele techniek 59(2004)2 p.16-19. 3 fig., 6 refs.
Er ligt een basis voor het drijvende kassen plan, waaraan een consortium gestalte geeft, in de locatie Rijsenhout. Door drijvende kassen boven de noodzakelijke waterberging te ontwikkelen kan een economische functie aan deze ruimte worden gegeven. Het totale oppervlak voor piekberging is 30 ha, en daarvan is voor de drijvende kassen 12 ha gepland. [NIEUWL]

Mol, A.; Ribberink, J.; Snippen, E.; Wang, Z.;
Hoe duurzaam is rivierverruiming?. (nl)
In: H twee O 37(2004)22 p.17-20. 4 afb., 4 refs.
De manier waarop de veiligheid van het Nederlandse rivierensysteem in de komende jaren kan worden gewaarborgd staat ter discussie. In de afgelopen decennia hebben hoge afvoeren de noodzaak tot ingrijpen aan het licht gebracht. De voorkeur van beleidsmakers gaat uit naar rivierverruiming in plaats van grootschalige dijkverhogingen. Rivierverruimende maatregelen bieden goede mogelijkheden tot het verlagen van waterstanden tijdens extreme afvoeren, maar leiden tevens tot een morfologische respons van het riviersysteem. Dit kan op termijn nadelig zijn voor de effectiviteit van de maatregelen. Daarnaast kunnen andere kernfuncties van het riviersysteem, zoals de scheepvaart, in het geding komen. Aanpassingen van het rivierbeheer zullen noodzakelijk zijn om in de toekomst het riviersysteem op de huidige wijze te kunnen laten functioneren. [HAAFF]

Rensen, S.;
Denkend aan Holland .... : een onderzoek naar routegebonden recreatie en cultuurhistorie in de Deltametropool : hoofdrapport. (nl) [sn, sl], Netherlands, 2003. 109 p Bijlagenrapport (98 p.).
Het landelijk gebied van de Deltametropool kent een hoge recreatieve druk. Om aan de vraag naar mogelijkheden voor routegebonden recreatie tegemoet te komen dient een recreatief hoofdnet te worden ontwikkeld. Dit hoofdnet heeft tot doel bewoners en bezoekers van de Deltametropool uitzicht te bieden op en plaatselijk toegang te geven tot het watersysteem van de delta om zo hun inzicht in de ontwikkeling van het deltalandschap te vergroten. Het verbeteren van de toegankelijkheid voor recreanten en toeristen speelt bij het realiseren van dit doel een grote rol. Het rapport ‘Waterrijk’ van de Vereniging Deltametropool bevat reeds een proeve van ontwerp voor een recreatief hoofdnet. In onderhavig rapport wordt dit ontwerp doorontwikkeld en ontworpen. [HUCHT SN 03-49 ] [HUCHT SN 03-49 ]
URL: http://www.deltametropool.nl/downloadables/publicaties/Denken%20aan%20Holland....%20%28Hoofdrapport%29.pdf
URL: http://www.deltametropool.nl/downloadables/publicaties/Denken%20aan%20Holland....%20%28Bijlagenrapport%29.pdf Bijlagen

Snippe, J.;
Toetsend belevingswaardenonderzoek bovenrivierengebied. (nl) Stichting Intraval, Rotterdam, 2003. 58 p
Uitgangspunt bij dit toetsende deel van het belevingswaardenonderzoek zijn de belevingswaarden die uit de eerder uitgevoerde verkennende fase naar voren zijn gekomen. Het overzicht bevat onder meer belevingswaarden ten aanzien van: de binding met een (deel)gebied; veiligheid en risicobeleving; landschaps- en natuurwaarden; en waarden die samenhangen met de economische functie van een (deel)gebied. Onder belevingswaarden worden de omgevingskenmerken van een gebied verstaan die door bewoners en gebruikers belangrijk worden gevonden.
URL: http://www.ruimtevoorderivier.nl/upload/toetsend%20bwo%20BOR%20definitief%20220903%20zonder%20voorwoord.DOC Word-document

Vries, L. de; Ziegelaar, A.;
Toetsend belevingswaardenonderzoek benedenrivierengebied. (nl) [Lilian de Vries Arnold Ziegelaar] Research voor Beleid, Leiden, 2003. 93 p
Het rapport omvat de resultaten van het toetsend onderzoek en geeft een represen-tatief en toetsbaar beeld van de belevingswaarden voor bewoners en andere gebruikers van het benedenrivierengebied. Zij hebben aan de hand van deze belevingswaarden de huidige situatie beoordeeld, en aangegeven hoe belangrijk zij elk van de belevingswaarden vinden voor de kwali-teit van hun leefomgeving. Veiligheid en ruimtelijke kwaliteit, de doelstellingen van Ruimte voor de rivier, zijn centrale thema’s bij de analyse van de resultaten geweest.
URL: http://www.ruimtevoorderivier.nl/upload/686%20Toetsend%20Belevingswaardenonderzoek%20Benedenrivierengebied.pdf

Wiering, M.A.; Rooij, P.A.E. de;
De watertoets : nieuwe spelregels voor water en ruimte. (nl)
In: Bestuurswetenschappen 58(2004)5 p.391-405. 20 refs.
Momenteel is zowel de inhoud als de bestuurlijke organisatie van het Nederlands waterbeheer in beweging. In deze dynamiek concentreert dit onderzoek zich op concrete beleidspraktijken op het terrein van water en ruimte. De watertoets is daarbij een nieuw instrument; in dit artikel wordt specifiek ingegaan op Brabantse situaties: Augustapolder, De Groene Loper en 't Ven. [HAAFF]

WATERKETEN - Algemeen

Voorhoeve, D.K.;
MIMOSA, milieu indicatiemodel voor optimalisatie en samenwerking in de waterketen. (nl) STOWA, 2004-04, STOWA, Utrecht, 2003. 54 p
Milieuprestatie-indicatoren zijn verwerkt tot een instrument met de naam MIMOSA (Milieu Indicatie Model voor Optimalisatie en Samenwerking in de wAterketen). Het instrument bestaat uit invoerbladen per onderdeel van de waterketen, waarbij verschillende scenario's naast elkaar kunnen worden doorgerekend voor de genoemde indicatoren. Resultaten worden per milieuthema gepresenteerd. Om de werking, de functionaliteit en de gebruikersvriendelijkheid van het instrument te testen zijn er twee pilots uitgevoerd: duurzame waterketen Zaandam-Oost en Ontharding bij Waterleidingmaatschappij Limburg. Binnen dit project is een goed werkend functioneel ontwerp van MIMOSA ontwikkeld. Aanbevelingen om het tot een gebruiksvriendelijk instrument te maken worden in hoofdstuk vijf gegeven. [HAAFF 32/440(2004-04) ]

WATERKETEN - Drinkwater, industriewater en andere toepassingen

Bannink, A.D.;
How Dutch drinking water production is affected by the use of herbicides on pavements. (en)
In: Water science and technology 49(2004)3 p.173-181. 16 refs.
About forty per cent of drinking water in The Netherlands is produced from surface water. Dutch water companies, that have to rely on this source, are dealing with major water quality problems due to the use of herbicides on pavements. Voluntary measures and bans have had only limited effect on the reduction of emissions of herbicides that runoff from pavements into surface water in The Netherlands. The effects on the production of drinking water from surface water should play a role in the authorisation of pesticides. Stricter regulations, including mandatory emission reduction measures and certification, are necessary. The enforcement of existing Dutch surface water pollution laws should solve part of the problem. Due to the international nature of most of the surface water used for drinking water supply, it is necessary that other countries take measures as well. European legislation brings a solution closer if implemented well and seriously enforced. The threat of strict legislation keeps pressure on the transition towards decreasing the dependence on chemicals for weed control on pavements.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/04903/0173/049030173.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Beek, K. van; Oosterhof, A.; Breedveld, R.; Zwart, B. de;
Frequent schakelen voorkomt mechanische putverstopping. (nl)
In: H twee O 37(2004)18 p.36-38. figs.; 6 refs.
Waterleiding bedrijven en kennisinstituten verrichten gezamenlijk onderzoek naar de oorzaken mechanische van putverstopping en maatregelen om die verstopping te verwijderen of te voorkómen. Dit heeft een vernieuwende werkhypothese opgeleverd. Mechanische verstopping (verstopping van de boorgatwand) wordt veroorzaakt door deeltjes die vastlopen op de overgang van formatie naar omstorting. Op basis van gegevens van onder andere de puttenvelden Boerhaar, Heel, Noordbergum en Tull en 't Waal blijkt dat verstopping te beheersen is door regelmatig te schakelen. De noodzakelijke schakelfrequentie is daarbij afhankelijk van de capaciteit van de onderwaterpomp, de concentratie deeltjes in het onttrokken grondwater en lokale omstandigheden, zoals de weerstand op de overgang van formatie naar omstorting en de aard van de verstoppende deeltjes.

Beerendonk, E.; Reijnen, G.; Veer, A. van der; IJpelaar, G.;
Mogelijke oorzaken en oplossing voor algengroei door UV-desinfectie in de drinkwaterbereiding. (nl)
In: H twee O 37(2004)20 p.25-26. ill.
In leidingen vóór en na UV-installaties kan algengroei optreden. Daardoor is schoonmaken nodig, vaak met demontage van leidingen en appendages. Op de waterkwaliteit heeft algengroei naar verwachting nauwelijks een negatief effect, ook niet als UV-desinfectie de laatste zuiveringsstap is. De meest haalbare methoden om algengroei in de installatie aan te pakken, zijn op dit moment het beperken van de reflectie van zichtbaar licht en het voorkomen van hechting van algen. Per installatie moet worden afgewogen of de kosten van deze maatregelen op wegen tegen de besparing op schoonmaakkosten.

Brink, H.; Slaats, P.G.G.; Eekeren, M.W.M. van;
Scaling in domestic heating equipment: getting to know a complex phenomenon. (en)
In: Water science and technology 49(2004)2 p.129-136. 9 refs.
Excessive scaling is one of the main nuisances in relation to the use of drinking water. Ever more water companies try to minimise scaling. Although scaling is an old problem, prediction of scaling has been proven to be very tricky. Traditionally, the (Langelier) Saturation Index is used to evaluate scaling properties of drinking water. From experience it is well known that this parameter is not suitable for proper prediction. New parameters have been developed and standardised for scaling prediction, namely the Calcium Carbonate Precipitation Potential, calculated at a temperature of 90°C (CCPP90); the Saturation Index, also calculated at a temperature of 90°C (SI90); the Nucleation Index (NI) and the Measured Calcium Carbonate Precipitation (MCCP). These parameters are currently successfully used in The Netherlands. The development of new parameters to predict scaling in domestic heating equipment has resulted in a better understanding of processes involved. Even now unexpected and at first sight contradictory results are obtained frequently. With the use of the developed measuring techniques, solutions may be found to combat excessive scaling.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/04902/0129/049020129.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Hijnen, W.A.M.; Schijven, J.F.; Bonne, P.[et al.];
Elimination of viruses, bacteria and protozoan oocysts by slow sand filtration. (en)
In: Water science and technology 50(2004)1 p.147-154. 17 refs.
The decimal elimination capacity (DEC) of slow sand filters (SSF) for viruses, bacteria and oocysts of Cryptosporidium has been assessed from full-scale data and pilot plant and laboratory experiments.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/05001/0147/050010147.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Moel, P.J. de; Verberk, J.Q.J.C.; Dijk, J.C. van;
Drinkwater - principes en praktijk. (nl) SDU, Den Haag, 2004. 366 p
‘Drinkwater - principes en praktijk’ is modulair van opbouw en behandelt in ruim 360 bladzijden achtereenvolgens het begrip Gezondheidstechniek in relatie tot drinkwater, waarbij de nadruk ligt op de geschiedenis van drinkwatervoorziening en sanitatie, maar ook internationale aspecten aan bod komen. In het hoofdstuk Drinkwaterbedrijven wordt de technische en organisatorische opzet van de openbare drinkwatervoorziening besproken. Dit wordt gevolgd door de hoofdstukken Planning en ontwerp, en Financiën. Deze inleidende hoofdstukken worden gevolgd door een vijftal hoofdstukken gewijd aan technische facetten van het drinkwater (Watergebruik, Waterkwaliteit, Grondwater, Oppervlaktewater en Distributie), die samen het grootste deel van de inhoud uitmaken. [IAHL boeken 628.1 MOEL ] [HAAFF 22/5829 forumhf]

Grondwater. (nl)
In: Moel, P.J. de[et al.];
Drinkwater - principes en praktijk. SDU, Den Haag, 2004. p.213-272.
Deze module betreft de productie van drinkwater uit grondwater in de Nederlandse context. Zwaartepunten hierbij zijn de verschillende vormen van winning van grondwater, alsmede de zuivering van het gewonnen water (zuiveringsschema's en processen).

Oppervlaktewater. (nl)
In: Moel, P.J. de[et al.];
Drinkwater - principes en praktijk. SDU, Den Haag, 2004. p.273-329.
Deze module betreft de productie van drinkwater uit oppervlaktewater. Zwaartepunten hierbij zijn de verschillende mogelijkheden voor winning en zuivering van oppervlaktewater.

Pluijmackers, J.; Visscher, D.; Radke, B.; Kooiman, J.W.;
Evaluatie na drie jaar bedrijfsvoering horizontale put Laren. (nl)
In: H twee O 37(2004)22 p.21-23. fig.; ills.; tab.; 3 refs.
In Laren (N-H)is inmiddels drie jaar een horizontale put in bedrijf Destijds is hiervoor gekozen, omdat bij verticale putten veel verstopping optrad en uit een haalbaarheidsstudie bleek dat het toepassen van een horizontale putgoedkoper zou zijn. Putverstopping blijkt in de horizontale put aanzienlijk minder voor te komen dan in de verticale putten, waardoor het regeneratie-interval met meer dan 400 procent is toegenomen. Door de verbeterde ruwwaterkwaliteit zijn ook de zuiveringskosten gedaald. Dit alles levert bij een jaaronttrekking van twee miljoen kubieke meter jaarlijks een voordeel op van 25.600 euro. Dankzij een technische innovatie is bovendien de verticale schacht eenvoudiger toegankelijk, zodat onderhoud en regeneratie nu ook tijdens de bedrijfsvoering mogelijk zijn. Hydron evalueerde het functioneren van de put en de aannames van destijds, vooral wat betreft putverstopping en exploitatiekosten.

Rutjes, S.A.; Roda Husman, A.M. de;
Procedure voor virusdetectie in water ten behoeve van het Nederlandse Waterleidingbesluit 2001. (nl) RIVM rapport, 330000007/2004, RIVM, Bilthoven, Netherlands, 2004. 40 p
In dit rapport wordt een overzicht gegeven van de detectiemethoden voor virussen in water in Nederland. De norm voor drinkwater is vastgesteld in het Nederlandse Waterleidingbesluit op een risico van minder dan een infectie per 10.000 personen per jaar. Om te bepalen of drinkwater aan deze norm voldoet wordt het aantal virussen bepaald in de grondstof waaruit drinkwater wordt geproduceerd en de verwijdering van virussen door zuiveringsprocessen uit deze grondstof.
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/330000007.pdf

Schippers, D.; Kooi, M.; Sjoerdsma, P.; Bruijn, F. de;
Vitens Fryslân gaat drinkwater ontkleuren via ionenwisseling. (nl)
In: H twee O 37(2004)20 p.34-38. figs.; ills.; tabs.; 5 refs.
Afgelopen zomer is begonnen met de uitbreiding van drinkwaterproductiebedrijf Oldeholtpade nabij Wolvega in Friesland met een onthardings- en ontkleuringsinstallatie. Vanaf begin 2006 gaat Vitens onthard en ontkleurd drinkwater leveren in Heerenveen en Weststellingwerf. Een dergelijk project op deze schaal is uniek binnen Europa. De kosten worden deels gedekt door financiële steun uit Brussel (LIFE).

Wee, T. van; Bonnema, F.; Balemans, M.; Haan, H. de;
Aanpak verdroging Drents-Friese Wold door verplaatsing grondwaterwinning. (nl)
In: H twee O 37(2004)18 p.32-35. figs.; tabs.; 5 refs.
In 1995 is het project Integraal Waterbeheer Terwisscha gestart met als doel het herstellen van waterafhankelijke natuurwaarden in het Nationaal Park Drents-Friese Wold. In het project participeren de provincies Fryslân en Drenthe, Vitens, Staatsbosbeheer, Waterschap Reest & Wieden, Wetterskip Fryslân, N LTO en de gemeente Ooststellingwerf. Tezamen vormen zij de Stuurgroep Terwisscha. Op basis van een watersysteemverkenning in de eerste fase van het project is naar voren gekomen dat de achteruitgang van natuurwaarden het gevolg is van verdroging. Deze verdroging wordt veroorzaakt door zowel landbouwkundige drainage als de grondwaterwinning vanuit het pompstation Terwisscha. De belangrijkste conclusie van de watersysteemverkenning is dat de verdroging in het Drents-Friese Wold alleen kan worden opgelost door een gecombineerde aanpak. Vitens wil bijdragen aan het terugdringen van de verdroging, onder meer door het verplaatsen van de winning Terwisscha. In dit artikel wordt ingegaan op het door Witteveen+Bos uitgevoerd hydrologisch onderzoek naar kansrijke winlocaties in de omgeving van het pompstation Terwisscha. [HAAFF]

WATERKETEN - Stedelijk waterbeheer

Zicht op grondwater : een juridisch perspectief op grondwaterbeheer in bebouwd gebied. (nl) Commissie van Advies inzake de Waterstaatswetgeving, Den Haag, Netherlands, 2004. 41 bl
Op verzoek van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat brengt de Commissie van Advies inzake de waterstaatswetgeving advies uit over de juridische vormgeving en afbakening van bevoegdheden tussen waterschappen, gemeenten en provincies met betrekking tot de uitvoering van het grondwaterbeheer in bebouwd gebied. De Commissie concentreert zich in dit advies op mogelijkheden om te voorkomen dat in de toekomst nieuwe gevallen van grondwateroverlast zullen ontstaan. [HAAFF 22/5809 ]
URL: http://www.cawsw.nl/data/adviezen/grondwater.pdf

Knaap, W.G.M. van der; Oosterhof, E.; Roestel, J. van[et al.];
Normering regionale wateroverlast in stedelijk gebied : inventarisatie problemen en aanbevelingen bij implementatie werknormen. (nl)
In: H twee O 37(2004)21 p.40-41. ill.
Het toetsen van het watersysteem aan een norm voor wateroverlast moet zichtbaar maken waar burgers en goederen nog een te geringe bescherming ondervinden. Uit een inventariserend afstudeeronderzoek blijkt dat deze toetsing in het landelijke gebied in volle gang is. De toetsing van het water in de bebouwde kom aan de norm van eens per 100 jaar laat echter nog te wensen over. Dit is te verklaren uit de complexiteit van water en riolering in bebouwd gebied, de vele vrijheidsgraden die het toetsingsproces kent, het gebrek aan adequate informatie en de complexiteit in de verantwoordelijkheidsstructuur in het stedelijke waterbeheer. Meer sturing aan het toetsingsproces en aan de erop volgende bepaling van de definitieve beheersnorm lijkt wenselijk. [HAAFF]

Loots, F.;
Regenwater verantwoord afkoppelen in Zeeland : een beslisboom voor het verantwoord afkoppelen van verharde oppervlakken. (nl) Rapport / Wetenschapswinkel Biologie, P-UB-2004-06, Universiteit Utrecht, Wetenschapswinkel Biologie, Utrecht, 2004. 81 p
In opdracht van de Zeeuwse Milieufederatie (ZMF) is onderzoek gedaan naar het afkoppelen van regenwater van verharde oppervlakken in Zeeland. Of een oppervlak kan worden afgekoppeld en wat er vervolgens met het regenwater kan worden gedaan, isafhankelijk van de kwaliteit van het regenwater. Om de beslissing om al dan niet af te koppelen makkelijker te maken, is een nieuwe beslisboom opgesteld die specifiek toepasbaar is in Zeeland en tot verantwoord afkoppelen leidt.
URL: http://www.bio.uu.nl/wetenschapswinkel/content/rapporten/pdf/regenwater.pdf

Oosterhof, E.;
Normering regionale wateroverlast met accent op bebouwd gebied : normen met waarde : eindrapport. ( nl) [sn, sl], 2004. 122 p [HUCHT NN43501,2004,35 ]

Oosthoek, J.; Mollen, H.; Bakker, D.; Kerkhof, T.;
Het gebruik van Duflow bij beoordeling effect effluentlozing. (nl)
In: H twee O 37(2004)19 p.100-102. figs.; tab.; 2 refs.
In de Wvo-vergunning van de rwzi Dongemond staat dat Waterschap Brabantse Delta onderzoek moet verrichten naar de effecten van de lozing op het ontvangende oppervlaktewater. Een veel gebruikte methode hiervoor is het vergelijken van het (schonere) water bovenstrooms van het lozingspunt met het (minder schone) water benedenstrooms van het lozingspunt. Omdat het oppervlaktewater onder invloed van getij staat, kan deze methode niet worden toegepast. Zowel het water boven- als benedenstrooms van het lozingspunt wordt immers door het effluent beïnvloed. Om dit probleem te ondervangen, is gekozen voor een modelbenadering met behulp van Duflow. In het model kan de lozing worden in- en uitgeschakeld. De verslechtering van de waterkwaliteit na inschakeling van de rwzi kan worden toegeschreven aan de rwzi. Op deze wijze is vast te stellen hoe de effluentlozing bijdraagt aan de concentraties fosfaat, stikstof en zuurstof in het ontvangende oppervlaktewater. [HAAFF]

Roelofsen, F.; Stuurman, R.;
Help, de achtertuin zakt weg! : water in de stad. (nl)
In: InFormatie. Editie grondwater en bodem (2004)16 p.20-23. 5 fig.
Het is nu bijna vijftig jaar geleden, dat het dempen van een sloot in Leidschendam-Voorburg verlaging van de grondwaterstand veroorzaakte. Als gevolg daarvan zakken de tuinen nog altijd. NITG onderzocht de oorzaken en gaf herstelvarianten, waar de gemeente overigens geen gebruik van maakt. [HAAFF]
URL: http://www.nitg.tno.nl/ned/pubrels/infor_matie/1104.pdf

Tjallingii, S.;
Water als drager: een gidsprincipebenadering voor het ontwerpen en beheren van stedelijke gebieden. (nl)
In: Water 15(2004)mei/juni p.1-7. 9 refs.
Water wordt hoe langer, hoe meer een "drager" van de stedelijke ruimte, een ordenend principe dat richting moet gaan geven aan ontwerp en beheer van stedelijke gebieden. Welke richting is dat? Hoe kunnen we het water de rol van drager laten vervullen? Het artikel gaat over de gidsprincipe-benadering die ontwikkeld is in antwoord op deze vragen. De gidsprincipes geven de zoekrichting aan van het ontwerpproces. Hierbij probeert men regenwater zo lang mogelijk vast te houden in het stedelijk systeem. Naast deze principes heeft men de gidsmodellen, dat de ervaringen zijn van eerdere projecten die samengebracht zijn in eenvoudige schema's van vroegere kansrijke combinaties van ingrepen. Met behulp van de ontwerpprincipes en ontwerpmodellen kunnen planconcepten en uitgewerkte plannen worden opgemaakt waarin ontwerpteams de oplossingen ontwikkelen die passen bij de lokale situatie en bij de opgave van het moment. De participatie van vele actoren is essentieel voor dit proces. De gidsprincipebenadering voor waterplanning in stedelijke gebieden is in Nederland ontwikkeld in de jaren tachtig van de vorige eeuw en werd sindsdien verder verbeterd in de praktijk van stedelijke plannen. Aan de hand van waterplannen voor de Nederlandse steden Delft en Eindhoven illustreert de auteur deze gidsprincipebenadering.
URL: http://www.viwc.be/water/nb15/ts2004_15_drager2.pdf

Vermulst, C.; Velthorst, H.; Weener, B.; Ruigrok, A.;
Meten is (z)weten: pilotstudie Waterkwaliteitsspoor Arnhem. (nl)
In: H twee O 37(2004)20 p.27-29. fig.; ills.; tab.
Samen met alle waterbeheerders binnen de gemeente heeft Arnhem tussen 2000 en 2003 de pilotstudie Waterkwaliteitsspoor uitgevoerd. Hiermee wilden de deelnemers tot concrete en uitvoerbare maatregelen komen om de waterkwaliteit te verbeteren en de emissie van de riolering te reduceren. Door de deelname van alle waterbeheerders en de uitgebreide aanpak heeft de studie geleid tot bruikbare instrumenten, goede resultaten en een gedragen stuk dat een basis vormt voor het oppervlaktewater- en rioleringsbeheer in Arnhem voor de komende jaren. Maar het project is niet zonder slag of stoot verlopen. [HAAFF]

WATERKETEN - Hemelwater

Droogers, P.; Loeve, R.; Hurk, B. van den;
De (on)zekerheid van klimaatverandering. (nl)
In: H twee O 37(2004)19 p.85-88. 4 afb., 7 refs.
Het Nationaal Bestuursakkoord Water gaat uit van een verandering van de neerslag die samenhangt met een mondiale temperatuurstijging van één graad Celsius in 2050 en twee graden Celsius aan het eind van de 21e eeuw. Berekeningen van neerslagverwachtingen met grootschalige klimaatmodellen, gebaseerd op een hoge uitstoot van broeikasgassen, zijn vergeleken met het toekomstbeeld uit het Bestuursakkoord. De resultaten laten zien dat de spreiding tussen de neerslagprognoses van de klimaatmodellen vrij groot is, vooral in de winter. Wel bestaat een trend dat de meeste klimaatmodellen meer neerslag verwachten dan de toekomstbeelden waarop het Nationaal Bestuursakkoord Water gebaseerd is, wat deels samenhangt met de keuze voor het kooldioxide-emissiescenario. Lopend en nieuw op te starten onderzoek zal leiden tot nauwkeurigere neerslagverwachtingen en een betere afstemming tussen de vragers (waterbeheerders) en aanbieders (onder andere het KNMI) van klimaatinformatie. [HAAFF]

Klein Tank, A.M.G.;
Changing temperature and precipitation extremes in Europe's climate of the 20th century = Veranderingen in temperatuur- en neerslagextremen in het Europese klimaat van de 20e eeuw. (en) [sn, sl], Netherlands, 2004. 124 p [NIEUWL 21/238 ]
URL: http://eca.knmi.nl/documents/Thesis_KleinTank_2004.pdf

Lobbrecht, A.; Loos, S.; Versluis, G.; Talsma, M.;
Neerslaginformatie voor hoogwaterverwachting in De Overwaard. (nl)
In: H twee O 37(2004)18 p.29-31. figs.; 3 refs.
Dit artikel presenteert nieuwe ontwikkelingen in de beschikbaarheid van real-time neerslaginformatie en een praktische toepassing daarvan in de vorm van een hoogwaterverwachting voor de polders van De Overwaard in het beheersgebied van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. De toepassingen van de huidige real-time neerslaggegevens beperken zich niet langer tot weergave in standaard weerkaarten en verwachtingsplaatjes; de neerslaggegevens zelf worden geïmplementeerd in modelsystemen. Diverse presentatievormen van de resultaten zijn vervolgens mogelijk. [HAAFF]

Schagen, M. van;
Eerste agrowadi in Twente aangelegd. (nl)
In: Oogst regionaal (2003)28 nov. p.10-11. ills.
Op het bedrijf van melkveehouder Tonny Jonker in Diepenheim (O) werd begin deze week de eerste agrowadi in Twente aangelegd: een brede, ondiepe geul met grasbodem waarin wegstromend regenwater wordt opgevangen. De sloot moet voorkomen dat milieubelastende stoffen van het erf na een regenbui het oppervlaktewater in stromen. [HAAFF S 12.437 ]

DIVERSEN

Cleef, R. van; Putter, P. de;
Aan waterberging kan veel worden verdiend : niet alleen waterbeheerders laten opdraaien voor de lasten. (nl)
In: H twee O 37(2004)18 p.4-5. fig.
Het wordt voor de gemiddelde waterbeheerder steeds moeilijker uit te leggen waarom de burger zoveel meer moet betalen voor waterbeheer. Om de noodzakelijke tariefstijgingen te kunnen verdedigen, zal de waterbeheerder moeten kunnen laten zien wat de betekenis van waterbeheer is als drager van de nationale en regionale economie. Net zoals dat eerder al voor natuurgebieden is gebeurd, kan ook maar met name ook geld opleveren. Financieel-economische analyses, waarvan de 'geldstroomtoerekeningsmethode' er één is, kunnen een nuttige functie vervullen bij het vergroten van het collectieve waterbewustzijn en het als gevolg daarvan gemakkelijker accepteren van de noodzakelijke tariefstijgingen, aldus de auteurs.

Jaarverslag 2003 / Waterschap De Dommel. (nl)
Waterschap De Dommel, Boxtel, 2004. [HAAFF 31/441 ]

Jansen, A.J.M.; Hoof, H.J. van; Spoelstra, J.[et al.];
Lectoraat waterbeheer. (nl)
In: Groen 60(2004)9 p.16-29. afb., refs.
Het werkveld van Larenstein uitgelegd aan de hand van de gebieden: Waterwereld volop in beweging (over wB21); Waternood: werkwijze voor het nieuwe waterbeheer; Hemelwater biedt ruimtelijke kwaliteit (over stedelijk waterbeheer); Duurzaam water stroomt beter (over waterplan Arnhem: het afkoppelen van Arnhem-Noord van het riool). [HUCHT]

Hydrology, a vital component of earth system science : preliminary foresight study on hydrological science. (en) KNAW, Amsterdam, 2003. 77 p
The KNAW Preliminary Foresight Committee on Hydrology was set to define the hydrology field and to describe the future scientific challenges of hydrology in The Netherlands.
URL: http://www.knaw.nl/publicaties/pdf/90000110.pdf

Special watermanagement. (nl) Tijdschrift voor waterbeheer en watervoorziening, spec. no., Denhatex, Rotterdam, 2004. [5e ed.], 2004/2005. 32 p
In dit magazine presenteren en profileren gespecialiseerde ondernemingen en instituten hun kennis, expertises en noviteiten. [HAAFF 22/5590 ]

Waterschapsalmanak 2004/2005. (nl)
Unie van Waterschappen, Den Haag, 2004. [HAAFF 9/72 ]

Werking van de rioolwaterzuiveringsinstallaties in 2003 / Zuiveringschap Limburg. (nl)
Zuiveringschap Limburg, Roermond, 2004. [HAAFF 22/2624 ]