Recente publicaties uit de Hydrotheek
- Afvalwatersysteem:
- Waterweren:
- Algemeen
- Primaire waterkeringen:
- Niet-primaire waterkeringen
- Watersysteem:
- Waterketen:
- Diversen
AFVALWATERSYSTEEM - Algemeen
Abusam, A.; Keesman, K.J.; Spanjers, H.; Straten, G. van;
Benchmarking procedure for full-scale activated sludge plants. (en)
In: Control engineering practice 12(2004)3 p.315-322. 24 refs.
To enhance development and acceptance of new control strategies, a standard simulation benchmarking methodology to evaluate the performance of wastewater treatment plants has recently been proposed. The proposed methodology is, however, for a typical plant and that works under typical loading and environmental conditions. Thus, benchmarking a full-scale plant working under different situations is still a problem that needs to be solved. This paper proposes a data based approach to benchmark any specific full-scale activated sludge plant used for carbon and nitrogen removal and using real design, operational and performance data. The advantage of the proposed approach over the "one-typical-plant" approach, is that it takes into account the very specific design and operational characteristics of the plant that will be benchmarked. A real-world illustrative example is also presented in this paper. [aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1016/S0967-0661(03)00102-3 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Langeveld, J.G.;
Interacties tussen riolering en zuivering : het
proefschrift van dr.ir. J.G. Langeveld samengevat en
bediscussieerd. (nl) RIONED-reeks, 6, Stichting
RIONED, Ede, 2004. 95 p
Het afvalwatersysteem is een samenhangend systeem.
Mede door de organisatorische scheiding in het beheer van
de riolering door de gemeente en het beheer van de
zuiveringstechnische werken door zuiveringsschap of
waterschap zijn de inhoudelijke samenhangen nog weinig
onderzocht. De wisselwerking tussen beide delen van het
afvalwatersysteem heeft Jeroen Langeveld onderzocht en
resulteerde in zijn proefschrift 'Interactions in
wastewater systems'. Stichting RIONED wil belangwekkende
Nederlandse promoties onder de aandacht brengen van een
breder publiek van professionals en tegelijk de
vakdiscussies stimuleren. Het eerste deel van de
publicatie Interacties tussen riolering en zuivering
oescnnjrt het onderzoek met accent op de relevantie voor
de praktijk. In het tweede deel komen zes deskundigen aan
het woord die reflecteren op de toepassingsmogelijkheden
van de resultaten. Tot slot antwoordt Jeroen Langeveld.
[HAAFF 22/5270(6)] [aanvragen]
MBR-symposium, Echteld, 19 november 2004. (nl)
NVA, [sl], 2004. 1 dl. (verschillende
pagineringen)
De handouts van het symposium. [aanvragen]
Schenk, J.;
Hoe om te gaan met geur. (nl) Hoogheemraadschap
Hollands Noorderkwartier, [sl], 2004. 101
p
Tijdens het transport van huishoudelijk en
industriële afvalwater worden voornamelijk als gevolg van
microbiële activiteit vluchtige componenten (onder andere
mercaptanen, thioethers, disulfiden, waterstofsulfide,
ammoniak, methaan) gevormd. Degevormde componenten komen
vrij in ontvangkelders van rioolgemalen en bij
ontvangwerken van rioolwaterzuiveringsinstallaties. De
vrijgekomen componenten kunnen daar tot geuroverlast
en/of onveilige situaties leiden. Naast de vorming in het
aanvoerstelselworden bij de verwerking van primair en
secundair slib op rioolwaterzuiveringsinstallaties
eveneens vluchtige componenten gevormd. Het voorliggende
handboek geeft een overzicht van de toegepaste
luchtbehandelingstechnieken bij rioolgemalen
enrioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) van
Hoogheemraadschap Noord-Hollands Noorderkwartier (HHNK),
Dienst Waterbeheer en Riolering (DWR) en Gemeentewerken
Rotterdam.
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1745771.pdf
Voskamp, T.;
Waardecreatie in de (afvalwater)keten : waterschap
Regge en Dinkel en Twentse gemeenten hanteren
bedrijfskundige en sociologische theorieën bij
samenwerking. (nl)
In: H twee O 38
(2005)2 p.18-20. fig.; ills.
Ongeacht wie de waterketendienst levert; de burger
moet het gevoel hebben dat de geleverde dienst meer waard
is dan hij er voor betaalt. Dit betekent dat waarde
gecreëerd moet worden. Naar aanleiding van het
Interdepartementale Beleidsonderzoek Water is door de
koepelorganisaties van de waterschappen en gemeenten
aangegeven dat samenwerking tussen deze overheden hiertoe
mogelijkheden biedt. Ten behoeve van strategievorming is
in het voorjaar van 2004 binnen de Twentse
afvalwaterketen een actorenanalyse uitgevoerd. De
verschillen tussen de bestudeerde actoren bleken niet van
dien aard dat zij samenwerking in de weg staan. Voldoende
reden om te adviseren de strategie van het waterschap
Regge en Dinkel te richten op langdurige samenwerking in
de afvalwaterketen. Het waterschap legt daarbij het
accent op kostenreductie en de gemeenten op woongenot.
Door binnen de samenwerking deze accenten te leggen kan
gedurende langere tijd waarde gecreëerd worden voor de
Twentse burger. [aanvragen]
AFVALWATERSYSTEEM - Inzameling en transport
Bijl, D.J. de; Boots, T.L.J.; Anink, D.;
39 boringen voor 12 kilometer leidingen : uitbreiding
van afvalwatertransport in Haagse regio [dossier no dig].
(nl)
In: Land + water
44(2004)12 p.22-23. Map.
Het project "Afvalwater Haagse regio" behelst de
vergroting en verbetering van de capaciteit van de
bestaande rwzi Houtrust. In de Harnaschpolder komt nieuwe
capaciteit (50.000 m3/u), de afvoer geschiedt naar de
Noordzee. [aanvragen]
Post, V.; Box, J.;
Afvalwaterzuivering buitengebied kan vaak efficiënter
: haalbaarheidsstudies introduceren IBA's [thema
riolering]. (nl)
In: H twee O 38
(2005)1 p.10-12. fig.; ill.; tab.
Afvalwaterzuivering in het buitengebied kan vaak
efficiënter georganiseerd worden. Volgens de Wet
verontreiniging oppervlaktewater (Wvo) is het sinds 1
januari 2005 verboden om ongezuiverd huishoudelijk
afvalwater te lozen. Begin 2004 bestonden nog circa
100.000 van deze lozingen. Het plaatsen van een
individuele behandeling afvalwater (IBA) vormt een goed
alternatief voor riolering, omdat het relatief snel kan
gebeuren, relatief goedkoop is, een goed
zuiveringsrendement kan geven en hergebruik van gezuiverd
afvalwater vereenvoudigt. De IBA past bovendien goed in
het nieuwe waterbeleid van eerst vasthouden, dan bergen
en als laatste afvoeren. Plaatsing van IBA's biedt tevens
de mogelijkheid om prijs van water als instrument in te
zetten en zou derhalve actief gestimuleerd kunnen worden.
Dit artikel geeft een overzicht van voor- en nadelen van
riolering en diverse plaatselijke zuiveringen (waaronder
helofytenfilter). [aanvragen]
AFVALWATERSYSTEEM - Waterbehandeling
"Certificaatverplichting leidt tot beperking
concurrentie" : klacht met betrekking tot
helofytenfilters bij Economische Zaken. (nl)
In: H twee O 37
(2004)24 p.44-45. ill.
Stichting De Twaalf Ambachten gaat een klacht
indienen bij de directie Marktwerking van het Ministerie
van Economische Zaken over de verplichting tot
certificering van onder andere helofytenfilters. Kleine
bedrijven zijn niet in staat de hoge kosten te betalen
die verbonden zijn aan certificering. Dit is volgens de
stichting in strijd met de Mededingingswet en heeft als
gevolg dat innovatieve ideeën van deze bedrijven geen
kans krijsen. De stichting diende eerder hierover een
klacht in bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit
(NMa), maar deze instantie achtte zich niet bevoegd een
uitspraak te doen over de kwestie. [aanvragen]
Baker, R.W.;
Membrane technology and applications. (en) Wiley,
Chichester, United Kingdom, 2004. 2nd ed. X, 538 p
The first four chapters cover the basics of
membrane science, including transport theory, membrane
and module preparation, and concentration polarization.
Thereafter each major membrane application, including
reverse osmosis, ultrafiltration, microfiltration, gas
separation, pervaporation, and electrodialysis, is
treated in its own chapter. Topics covered include
membrane materials, process design, technical and
economic comparison with other separations technologies,
and integration with other plant operations. Emphasis
throughout is on industrial practice, and numerous tables
present real life performance data and operating
parameters that are seldom available in the open
literature.. [BIBIOT C.02.03.11-2004.01]
[BIBIOT Hdb 24 C.02.03.11-2004.02] [aanvragen]
URL: Hoofdstuk 1 uit dit boek
Bruggen, B. van; Verberk, J.Q.J.C.; Verhack, J.;
Comparison of pressure-driven membrane processes and
traditional processes for drinking water production in
Europe based on specific impact criteria. (en)
In: Water S.A.
30(2004)3 p.413-419. 32 refs.
Due to the policy of many governments of
encouraging the use of alternative water sources instead
of groundwater, there is a clear need for enhanced water
purification systems such as pressure-driven membrane
processes. In this article a comparison is made between
drinking water production from surface water using
pressure-driven membrane processes and using traditional
surface water treatment systems. Three alternatives are
considered: Traditional treatment using
coagulation/flocculation, sand filtration,
physicochemical softening, activated carbon adsorption
and disinfection (Process A); spiral-wound nanofiltration
with ultrafiltration pretreatment followed by marble
filtration and disinfection (Process B); and direct
capillary nanofiltration with only a limited
pretreatment and post-treatment by marble filtration and
disinfection (Process C). An evaluation protocol was used
(CRIME-DAV), in which the following impact criteria were
taken into account: Quality and public health,
operational aspects, the environment; the landscape, the
economy, and administrative, legal and societal
acceptance.
URL:
http://www.wrc.org.za/downloads/watersa/2004/July-04/16.pdf
Dapena-Mora, A.; Campos, J.L.; Mosquera-Corral, M.[et
al.];
Stability of the ANAMMOX process in a gas-lift reactor
and a SBR. (en)
In: Journal of
biotechnology 110(2004)2 p.159-170. 30 refs.
In the last years, the ANAerobic AMMonium OXidation
(ANAMMOX) process has been put forward as a promising
alternative to treat ammonium rich wastewaters. An
ANAMMOX gas-lift reactor and a sequential batch reactor
(SBR) were operated during around 200 days in this study,
reaching nitrogen loading rates (NLRs) of 2.0 and 0.75
g/l per day, respectively. [aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.jbiotec.2004.02.005 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Güven, D.; Pas-Schoonen, K. van de; Schmid, M.C.[et al.];
Implementation of the Anammox process for improved
nitrogen removal. (en)
In: Journal of
environmental science and health. Part A. Toxic/hazardous
substances & environmental engineering 39(2004)7
p.1729-1738. 14 refs.
Stringent standards for nitrogen discharge
necessitate the implementation of new systems for the
sustainable removal of ammonium from wastewater. One of
such systems is based on the process of anaerobic
ammonium oxidation (Anammox), which is a new powerful
tool especially for strong nitrogenous wastewaters. In
this study, the Anammox process performance was tested
with synthetic wastewater in a completely stirred tank
reactor (CSTR). The reactor was operated for 511 days and
fed with increasing amounts of ammonium and nitrite. [aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1081/ESE-120037873 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Have, C. ten; Kempen, R. van;
Rejectiewaterbehandeling geëvalueerd. (nl) Rapport
/ STOWA, 2004 20, STOWA, Utrecht, 2004. 41
p
Indien een rwzi nu of in de (nabije) toekomst niet
kan voldoen aan de gestelde effluenteisen voor rijke
water dat vrijkomt bij de ontwatering van uitgegist slib
en bijdraagt aan de interne stofbelasting. Met
rejectiewaterbehandeling wordt een dusdanige verbetering
van de stikstofeffluentkwaliteit nagestreefd, zodat een
relatief kostbare uitbreiding van het be staande
actiefslibvolume kan worden voorkomen of uitgesteld. De
STOWA heeft uitgebreid onderzoek laten uitvoeren naar
diverse methoden voor rejectiewaterbehandeling. De eerste
rejectiewaterzuivering in Nederland is sinds 1997
operationeel en tot op heden zijn in totaal vier systemen
gerealiseerd. In het vervolg op voornoemde onderzoeken
heeft STOWA besloten de resultaten te evalueren die sinds
de introductie van de technologie in de praktijk zijn
behaald. [HAAFF ] [aanvragen]
Houten, M. van;
Proefinstallatie Membraan BioReactor (MBR). (nl)
In: Neerslag 40
(2005)1 p.45-47. fig.; tab.
Er wordt in 2006 een nieuwe
rioolwaterzuiveringsinstallatie in Hilversum gebouwd. Het
hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht heeft in principe
gekozen voor een Membraan Bio-Reactor (MBR) met een
MTR-kwaliteit. MTR staat voor maximaal toelaatbaar risico
voor oppervlaktewaterkwaliteit. De MTR-eis voor het
gezuiverde water voor stikstof is 2.2 mg/l en voor
fosfaat 0.15 mg/l. De toepassing van de MBR-technologie
is zeer innovatief binnen de zuiveringstechnologie; de
installatie is compact en levert een betere
waterkwaliteit dan conventionele systemen. In Hilversum
is een MBR-proefinstallatie geplaatst. De definitieve
beslissing over het ontwerp van de rwzi is onder andere
afhankelijk van de ervaringen die worden opgedaan met
deze proefinstallatie.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=373
Hullebusch, E.D. van; Zandvoort, M.H.; Lens, P.N.L.;
Nickel and cobalt sorption on anaerobic granular
sludges: kinetic and equilibrium studies. (en)
In: Journal of
chemical technology and biotechnology 79(2004)11
p.1219-1227. 54 refs.
The kinetics and equilibria of sorption of the
divalent metal ions cobalt and nickel onto anaerobic
granular sludge are described. Single component and
binary equimolar systems were studied at different pH
values (pH 6, 7 and 8). The kinetic modelling of metal
sorption by anaerobic granular sludge has been carried
out using Lagergren equations. [aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1002/jctb.1116 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Kiestra, F.; Piron, D.; Segers, J.; Kruit, J.;
Vergelijking membraanbioreactor en zandfiltratie.
(nl)
In: H twee O 37
(2004)23 p.29-32. figs.; ills.; tabs.; 3 refs.
Het tweejarig onderzoek te Maasbommel waarbij de
resultaten van een membraanbioreactor vergeleken worden
met nageschakelde continue zandfiltratie voor het
bereiken van MTR-kwaliteit, is onlangs afgerond.
Waterschap Rivierenland, Royal Haskoning en de STOWA
hebben de resultaten verwoord in een rapport (STOWA
2OO4-28), dat vandaag op een landelijk MBR-symposium
wordt gepresenteerd. Uit het onderzoek blijkt dat het in
de praktijk voor beide systemen moeilijk is om een jaar
gemiddelde MTR-kwaliteit voor stikstof en fosfaat te
bereiken. Het rapport vormt voor het Waterschap
Rivierenland een belangrijk beslisdocument voor
toekomstige aanpassingen en uitbreidingen van bestaande
rioolwaterzuiveringsinstallaties. [aanvragen]
Kiestra, F.D.G.;
Vergelijkend onderzoek MBR en zandfiltratie rwzi
Maasbommel. (nl) Rapport STOWA, 2004 28, STOWA,
Utrecht, 2004. 80 p
Het tweejarig onderzoek te Maasbommel waarbij de
resultaten van een membraanbioreactor vergeleken worden
met nageschakelde continue zandfiltratie voor het
bereiken van MTR-kwaliteit, is onlangs afgerond. Uit het
onderzoek blijkt dat het in de praktijk voor beide
systemen moeilijk is om een jaar gemiddelde MTR-kwaliteit
voor stikstof en fosfaat te bereiken. Het rapport vormt
voor het Waterschap Rivierenland een belangrijk
beslisdocument voor toekomstige aanpassingen en
uitbreidingen van bestaande
rioolwaterzuiveringsinstallaties. [HAAFF 32/440(2004-28)
] [aanvragen]
Maaskant, W.;
Nederlandse membraangids : "het aanbod van technische
membranen in Nederland en België". (nl) Haskoning,
Koninklijk Ingenieurs- en Architectenbureau [etc.],
Nijmegen, 1993. 153 p diskette 3.5".
[HAAFF ] [aanvragen]
Saito, T.; Brdjanovic, D.; Loosdrecht, M.C.M. van;
Effect of nitrite on phosphate uptake by phosphate
accumulating organisms. (en)
In: Water research
38(2004)17 p.3760-3768. 29 refs.
In biological nitrogen removal processes, nitrite
can be formed and accumulated through both nitrification
and denitrification. Despite the fact that, in practice,
biological phosphate removal (BPR) is often combined with
biological nitrogen removal, there are only a few
publications reporting the effect of nitrite on BPR. In
this study, phosphate-accumulating organisms (PAO) were
cultivated in an anaerobic-anoxic-aerobic sequencing
batch reactor (SBR). The effect of nitrite on the
enrichment of the sludge with PAO, the phosphate uptake
rates and the sludge respiration was investigated. [aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.watres.2004.05.023 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Salem, S.; Berends, D.H.J.G.; Roest, H.F. van der[et al.]
;
Full-scale application of the BABE® technology.
(en)
In: Water science
and technology 50(2004)7 p.87-96. 8 refs.
Bio-augmentation can be used to obtain
nitrification in activated sludge processes that operate
at ub-optimal solid retention times. A side-stream
process, the so-called BABE® process that
incorporates Nremoval and augmentation of nitrifiers has
been developed. The principle is to implement a
nitrification reactor in the sludge return line, the
so-called BABE reactor. This reactor can be fed with an
internal N-rich flow (e.g. effluent from the sludge
treatment). Hence the nitrification capacity of an
activated sludge process can be augmented by the addition
of nitrifiers cultivated in the BABE reactor. A
full-scale test of the BABE technology has been at the
treatment plant Garmerwolde in Groningen, the
Netherlands. The set-up allowed comparing between three
different lines: with the BABE reactor, without
rejectwater and with untreated rejectwater. Based on
this, the two important tasks (N-removal and inoculation)
performed by the BABE reactor could be quantified. [aanvragen]
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/05007/0087/050070087.pdf (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Strous, M.; Jetten, M.S.M.;
Anaerobic oxidation of methane and ammonium. (en)
In: Annual review of
microbiology 58(2004) p.99-117. 61 refs.
Anaerobic oxidation of methane and ammonium are two
different processes catalyzed by completely unrelated
microorganisms. Still, the two processes do have many
interesting aspects in common. First, both of them were
once deemed biochemically impossible and nonexistent in
nature, but have now been identified as major factors in
global carbon and nitrogen cycling. Second, the
microorganisms responsible for both processes cannot be
grown in pure culture yet; their detection and
identification were based on molecular ecology, tracer
studies, use of lipid biomarkers, and enrichment
cultures. Third, these microorganisms grow extremely
slowly (doubling time from weeks to months). Fourth, both
processes have a good potential for application in
biotechnology. Because both anaerobic methane and
ammonium oxidation have been separately and excellently
reviewed elsewhere, we focus on aspects of interest in
the context of current developments in microbiology and
explore the added value of reviewing these two processes
in one place. [aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1146/annurev.micro.58.030603.123605 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Voet, E. van der; Nikolic, I.; Huppes, G.[et al.];
Integrated systems analysis of persistent polar
pollutants in the water cycle. (en)
In: Water science
and technology 50(2004)5 p.243-251. 12 refs.
Persistent polar pollutants (P3) are difficult to
degrade in standard waste water treatment plants. As a
result, they end up in the effluent and are emitted to
the surface water. In some areas, this problem is
aggravated through "closed loop recycling", causing
concentrations of P3 in surface water to build up over
time. This could cause violation of (future) EU
regulations. In the P-THREE project, various alternative
waste water treatment techniques are investigated
regarding their effectiveness in eliminating these
substances, especially membrane bioreactor treatment and
advanced oxidation processes, MBR and AOP. The integrated
systems analysis which is the subject of this paper
assesses these techniques in a broader systems context:
(1) the life-cycle of the P3, (2) the life cycle of the
WWTPs, and (3) the WWTP life cycle costs. [aanvragen]
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/05005/0243/050050243.pdf (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Wieten, M.;
Zuiveren met helofyten in Amsterdam. (nl)
In: Neerslag 39
(2004)6 p.54-56. fig.; ill.
Om tot een duurzaam gebruik van stedelijk water te
komen is terugdringen van de vuiluitworp van zowel
gemengde als gescheiden rioolstelsels noodzakelijk. Als
maatregel wordt ombouw van gescheiden stelsels tot
verbeterd gescheiden stelsels voorgesteld. Maar als op
een andere manier eenzelfde reductie van de vuiluitworp
kan worden bereikt kan ombouw tot een verbeterd
gescheiden stelsel achterwege blijven. Een van de
mogelijkheden is de toepassing van een helofytenfilter
als nazuivering van regenwaterlozingen. Helofytenfilters
zijn enerzijds uit oogpunt van zuivering van
regenwaterlozingen en anderzijds uit oogpunt van
inpassing in de stedelijke omgeving een potentiële
aantrekkelijke oplossing.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=364
Wilsenach, J.A.; Loosdrecht, M.C.M. van;
Effects of separate urine collection on advanced
nutrient removal processes. (en)
In: Environmental
science & technology 38(2004)4 p.1208-1215. 30
refs.
Municipal wastewater contains a mixture of minerals
from different origins. Urine contributes 80% of the
nitrogen (N) and 45% of the phosphate (P) load in
wastewater. Effects of separate urine collection on BNR
processes were evaluated by using a simulation model for
an existing state-of-the-art biological nutrient removal
process. It was found that increasing urine separation
efficiency leads to lower nitrate effluent
concentrations, while ammonium and phosphorus
concentrations remain more or less the same. The improved
nitrate effluent quality is most notable up to 50-60%
urine separation. Urine separation allows primary
sedimentation without an increase in the nitrate effluent
concentration. Furthermore, urine separation increases
the potential treatment capacity for raw and settled
wastewater by 20% and 60%, respectively. Urine separation
provides options for increasing the lifetime of existing
treatment works. [aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1021/es0301018 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Zindler, A.; Michels, K.; Overbeek, H.;
Bestrijdingsmiddelen in het effluent van
rioolwaterzuiveringen. (nl)
In: H twee O 38
(2005)1 p.38-39. fig.; tab.; 6 refs.
Het vermoeden bestaat dat
rioolwaterzuiveringsinstallaties een aanzienlijke
bijdrage leveren aan de belasting van
bestrijdingsmiddelen op oppervlaktewater. Om inzicht te
krijgen in deze belasting, is een tweetal metingen
uitgevoerd in het effluent van vier zuiveringen die lozen
op het Noordzeekanaal. De metingen vormen ook een eerste
aanzet tot onderzoek naar de eventuele toxiciteit van het
effluent. In het effluent van de rwzi’s zijn diverse
bestrijdingsmiddelen aangetroffen, waaronder drie
verboden middelen. In vier gevallen overschrijden de
concentraties van de aangetroffen bestrijdingsmiddelen
het maximaal toelaatbaar risico (MTR), één daarvan is een
verboden middel. Het vervolgonderzoek dat medio dit jaar
begint, bestaat uit een inventarisatie naar het gebruik
van bestrijdingsmiddelen door gemeenten in stedelijk
gebied. [aanvragen]
AFVALWATERSYSTEEM - Slibbehandeling
Borger, A.;
Bestrijding van industrieel lichtslib kwestie van
afwisseling [thema proceswater]. (nl)
In: H twee O 37
(2004)23 p.26-28. fig.; ills.; tab.; 1 ref.
Het probleem met lichtslib in de communale sector
is grotendeels opgelost. De toepassing van hoog belaste
zones, zoals selectoren, heeft hieraan een belangrijke
bijdrage geleverd. Bij industriële zuiveringsinstallaties
zijn de ervaringen met selectoren minder positief. De
oorzaak hiervan is niet altijd duidelijk. Het hier
beschreven onderzoek toont aan dat de toepassing van
selectoren, mits goed ontworpen, wel degelijk grote
kansen biedt bij het bestrijden van lichtslib in
industriële actiefslib-installaties. [aanvragen]
Tampus, M.V.; Martins, A.M.P.; Loosdrecht, M.C.M. van;
The effect of anoxic selectors on sludge bulking.
(en)
In: Water science
and technology 50(2004)6 p.261-268. 33 refs.
The effect of the substrate feeding pattern on
sludge settleability in denitrifying systems was
investigated. The feeding pattern was simulated in two
sequencing batch reactors (SBR). SBR1 simulates a system
with a limiting substrate (acetate) and a non-limiting
electron acceptor (nitrate), while SBR2 simulates the
opposite condition. Sludge volume index (SVI) was the
main observed parameter. The stoichiometry, substrate
uptake rate, storage capacity as well as sludge
morphology and mixed culture population dynamics were
also determined. [aanvragen]
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/05006/0261/050060261.pdf (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
WATERWEREN - Algemeen
Asselman, N.E.M.; Baan, P.J.A.; Linde, A.H. te;
Gevolgen van overstroming in de Zuidplaspolder :
risicofactoren voor nieuwe woningbouwprojecten. (nl)
WL/Delft Hydraulics, Delft, 2004. 1 dl.
(verschillende pagineringen) Bijlage (16 p.).
De Zuidplaspolder is een zeer laaggelegen polder
die in het zuiden wordt beschermd tegen hoge
rivierwaterstanden door de dijk langs de Hollandse IJssel
en in het oosten tegen hoge boezemwaterstanden door de
kade langs de Gouwe. De gemeente Gouda is voornemens een
woonwijk ‘Westergouwe’ in deze polder aan te leggen.
Daarnaast wordt onderzocht of in de Zuidplaspolder
grootschalige verstedelijking tot ontwikkeling kan worden
gebracht. Gezien de diepe ligging van de Zuidplaspolder
zijn de gevolgen van een eventuele dijkdoorbraak groot en
daarom moeten deze gevolgen in beeld worden gebracht
voordat de stedenbouwkundige plannen volledig zijn
uitgewerkt. Dan kunnen eventueel nog aanvullende eisen
worden gesteld aan deze uitwerking. Doel van dit
onderzoek is om na te wat de kwetsbaarheid van het
nieuwbouwgebied is voor overstromingen en hoe die
kwetsbaarheid met inrichtingsmaatregelen kan worden
beperkt. Daartoe is een overstromingsmodel voor de
Zuidplaspolder en het omringende gebied ontwikkeld.
[HAAFF 22/5866 ] [HAAFF 22/5866(bijl.)] [aanvragen]
Brinke, W.B.M. ten; Bannink, B.A.;
Het overstromingsgevaar in Nederland : deskundigen
geven hun mening. (nl)
In:
Risico's in bedijkte termen : een thematische
evaluatie van het Nederlandse veiligheidsbeleid tegen
overstromen.
RIVM, Bilthoven, 2004. p.215-231.
Een vijftiental deskundigen namen deel aan een
discussie over de bescherming tegen overstromingen. De
deskundigen komen vanuit IVM, Technische Universiteit
Delft en Twente, Milieu- en Natuurplanbureau, Centraal
Planbureau, RIKZ, WL Delft Hydraulics, HKV, RIZA, RIVM en
COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement.
[HAAFF] [aanvragen]
Middelkoop, H.; Asselt, M.B.A. van; Klooster, S.A. van 't
[et al.];
Perspectives on flood management in the Rhine and
Meuse rivers [Special issue: Towards sustainable flood
risk management in the Rhine and Meuse river basins].
(en)
In: River research
and applications 20(2004)3 p.327-342. 21 refs.
Flood management of the Rhine and Meuse is
surrounded by major uncertainties. The central question
is then: given the uncertainties, what is the best
management strategy? Moreover, flood management cannot be
considered independently from other river functions such
as nature, agriculture, inland navigation and landscape
values. This raises the need for integrated scenarios
that consider possible futures in a coherent and
consistent way. In the present project a scenario study
was carried out in which physical modelling has been
combined with socio-cultural theory. The focus of the
study was on flood risk management. Existing climate,
land use and socio-economic scenarios, as well as water
management strategies have been structured using the
Perspectives method. [aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1002/rra.782 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Grondslagen voor waterkeren. (nl) Technische
Adviescommissie voor de Waterkeringen, [Delft],
Netherlands, 1998. XII, 170 p
Waterkeren gaat in de eerste plaats over
veiligheid. Maar in de besluitvorming over waterkeringen
spelen veel meer aspecten een rol. Bij alle beslissingen
worden ook economische, milieu-, cultuur-historische en
andere maatschappelijke belangen meegewogen. Het zijn
processen waarin vele partijen betrokken zijn, ieder
vanuit een eigen specifieke visie, doelstelling of
overtuiging. Grondslagen voor Waterkeren wil een
overzicht bieden van dit veld. Dit document van de
Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen (TAW),
beschrijft (1) de systemen die leiden tot de noodzaak van
waterkeren, (2) de systemen die de functie hebben om het
water te keren of die daaraan gebonden zijn en waaraan
ook een functie wordt toegekend, en (3) de
besluitvormingssystemen. [HAAFF] [aanvragen]
Veiligheidsbeleving en communicatie. (nl)
In:
Risico's in bedijkte termen : een thematische
evaluatie van het Nederlandse veiligheidsbeleid tegen
overstromen.
RIVM, Bilthoven, 2004. p.187-196.
De beleving van veiligheid tegen overstroming van
burgers in Nederland verschilt sterk van regio tot regio.
Bewoners langs de grote rivieren schatten het gevaar van
overstroming hoger in en voelen zich minder veilig dan
bewoners langs de kust of langs het IJsselmeer. [HAAFF] [aanvragen]
WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Algemeen
Vlag, D.E. van de;
Concepts and representation of beach nourishments by
spatio-temporal ontologies. (en)
In: Dietz, T.[ed.];
The Netherlands and the North Sea : Dutch geography
2000-2004.
KNAG, Utrecht, 2004. p.45-55. 5 fig., 10 refs., 2
tab.
The Dutch coastal zone has an extremely dynamic
morphology due to tidal currents and storms. This
morphology is inluenced by processe such as erosion,
transportation and sedimentation. Beach nourishments are
carried out if there is a risk to the hinterland.
[HUCHT] [aanvragen]
WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Planvorming
Technisch rapport waterspanningen bij dijken. (nl)
TAW, Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen,
[Delft], 2004. 64, [144] p
Het Technisch Rapport Waterspanningen geeft als
aanvulling op en verdieping van het Technisch Rapport
Waterkerende Grondconstructies, richtlijnen,
aandachtspunten en waarschuwingen bij het vaststellen van
de schematisering van relevante waterspanningen ten
behoeve van de beoordeling van de geotechnische
stabiliteit van waterkeringen. Hiermee wordt onder andere
beoogd dat adviseurs op een meer uniforme en objectieve
wijze de waterspanningen benaderen en modelleren,
waardoor reproduceerbaarheid en verifieerbaarheid van
praktijkadviezen worden verkregen. [HAAFF ]
URL:
http://www.tawinfo.nl/publicaties/download/TRWconc210203.pdf
Technisch rapport waterkerende grondconstructies : geotechnische aspecten van dijken, dammen en boezemkaden. (nl) TAW, Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen, [Delft], 2001. 300 p [HAAFF ] [aanvragen]
WATERWEREN - Prim. waterk. - Uitvoering, beheer en
onderhoud
Frissel, J.Y.; Hazebroek, E.;
Vegetatie en erosiebestendigheid van extensief beheerd
grasland op Waddendijken in Friesland : effecten op de
samenstelling, zodedichtheid en doorworteling van de
grasmat, 7 jaar na beëindiging van de mestgift. (nl)
Alterra-rapport, 1083, Alterra, Wageningen, Netherlands,
2004. 52 p
In dit rapport worden de resultaten beschreven van
7 jaar (1997-2004) onbemest hooien en weiden in
proefvakken in Friesland. Het doel is om na te gaan hoe
de vegetatiesamenstelling verandert, of de doorworteling
van de grasmat verbetert, en of de zodedichtheid
voldoende blijft volgens het ‘voorschrift Toetsen op
veiligheid’ (VTV). Na 7 jaar beheer van hooien of weiden
zonder bemesting kan gezegd worden dat seizoens
fluctuaties grote invloed hebben op de doorworteling en
de zodedichtheid. Over het algemeen veranderd de
vegetatiesamenstelling van de onbemeste proefvakken,
soorten van voedselrijke bodems verdwijnen, en soorten
van minder voedselrijke bodems kunnen zich vestigen. De
doorworteling neemt af in de bovenste bodemlagen, maar
neemt toe in de diepere bodemlagen, ongeacht het beheer.
Op een uitzondering na voldoen alle proefvakken wat
betreft zodedichtheid aan de norm van het ‘voorschrift
toetsen op veiligheid’. [HAAFF 32/476(1083) 1e ex.]
[HAAFF 32/476(1083) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 1083 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1083.pdf
Praktijktest innovatieve dijkversterking INSIDE van
start. (nl)
In: Civiele techniek
59(2004)4 p.32-33.
Een praktijktest is van start gegaan in Lekkerkerk.
Het betreft de mixed in place techniek: dijken worden van
binnenuit versterkt zonder dat verbreding van de dijk
nodig is. De test is een laatste stap naar de
daadwerkelijke uitvoering in de dijkversterking Nederlek
2005. [HAAFF] [aanvragen]
WATERWEREN - Niet-primaire waterkeringen
Berg, F.P.W. van den; Teeuw, J.A.;
Wilnis kan weer vertrouwen op veendijken. (nl)
In: Land + water
44(2004)12 p.30-31. Map.
De veendijken bij Wilnis zijn weer versterkt. In
verband hiermee is een aangepast rekenmodel ontwikkeld om
het gebied te toetsen op veiligheid gedurende zowel een
extreem natte als een extreem droge periode. [aanvragen]
Spijker, M.; Evers, A.K.; Eikelenboom, H.; Graaf, J. de;
Verbeterde bepaling van schade bij doorbraak
boezemkaden. (nl)
In: H twee O 38
(2005)2 p.29-32. figs.; ill.; 2 refs.
De normen voor de kadeklassen van boezemkaden
worden vastgesteld op basis van de te verwachten
inundatieschade bij een kadedoorbraak. Bij de hierbij te
hanteren IPO-leidraad wordt uitgegaan van een robuuste
benadering van het watersysteem, die in de regel leidt
tot een overschatting van de gevolgschade. Voor het
bepalen van maatregelen moet deze gevolgschade echter
nauwkeurig worden bepaald om de juiste afweging tussen
investering en schadereductie te kunnen bepalen. In
onderliggend onderzoek is voor het beheersgebied van het
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht de
berekeningsmethode van de gevolgschade verfijnd. Rekening
wordt gehouden met menselijk ingrijpen, de ventielwerking
in het boezemsysteem en gedetailleerde inundatiepatronen
in de polder. Het toepassen hiervan leidt tot een
realistische benadering van de inundatieschade bij een
kadebreuk en belangrijker: de schadereductie die kan
worden bewerkstelligd door het nemen van maatregelen,
zoals compartimentering en kadeversterking. [HAAFF] [aanvragen]
WATERSYSTEEM - Algemeen
Andriessen, F.; Steege, M. ter;
De rol van de 'strategische milieubeoordeling' in
nieuwe waterplannen : Noord-Holland neemt voortouw. (
nl)
In: H twee O 37
(2004)24 p.36-37. ills.
De provincie Noord-Holland werkt momenteel aan een
nieuw Waterplan, dat voor februari 2006 vastgesteld moet
zijn. Het ontwerp hiervan komt in het voorjaar van 2005
gereed. Tijdens de voorbereiding wordt een zogeheten
strategische milieubeoordeling (SMB) uitgevoerd. SMB zal
in de watersector de komende tijd vaker aan de orde
komen: op grond van een nieuwe Europese richtlijn is het
in bepaalde situaties immers verplicht een strategische
milieubeoordeling uit te voeren, ook in de watersector. [aanvragen]
Eijer-de Jong, J.; Fleerakkers, D.; Hoog, J. de; Zanten,
O. van;
Eén meetnet voor integraal waterbeheer : basis voor
informatiesysteem Waterschap De Dommel. (nl)
In: H twee O 38
(2005)2 p.22-23. ill.; tab.
Waterschap De Dommel heeft zijn doelstellingen in
een waterbeheersplan vastgelegd. Om te kunnen toetsen of
deze doelen ook worden bereikt, is monitoring
noodzakelijk. In het waterbeheer ontstaan steeds nieuwe
beleidsterreinen en onderwerpen krijgen vaker een
integraal karakter. Hierdoor verandert ook de
informatiebehoefte. Daarom bestond bij het waterschap de
noodzaak de bestaande meetnetten tegen het licht te
houden en een breed integraal meetplan voor routinematige
metingen op te stellen. Hierdoor kan bovendien de
informatie beter beheerd en toegankelijker gemaakt worden
voor de eigen medewerkers. [aanvragen]
Hoogenstein, L.;
De Flora- en faunawet gaat op de schop. (nl)
In: H twee O 37
(2004)24 p.38-39. fig.; ills.
In Nederland bestaat geen waterschap,
hoogheemraadschap of drinkwaterbedrijf dat niet met de
Flora- en faunawet te maken heeft gehad. Deze wet
beschermt een groot aantal planten- en diersoorten. Tot
nu toe is het zo dat geen enkel project, waarbij
beschermde soorten worden verstoord, mag worden gestart
voordat een vrijstelling van de Flora- en faunawet voor
die betreffende soorten is verkregen. Het Ministerie van
LNV (de toetsende instantie) heeft echter geen rekening
gehouden met het enorme aantal aanvragen voor een
ontheffing van de Flora- en faunawet. Bijna elk plan
leidt immers tot aantasting van een beschermde plant of
dier. De gevolgen zijn gefrustreerde ontwikkelaars en een
grote stapel aanvragen die niet binnen een redelijke
termijn kunnen worden behandeld. [aanvragen]
Lucas, E.; Velema, E.;
Water in Hollands Noorderkwartier nu en in de
toekomst. (nl) Hoogheemraadschap Hollands
Noorderkwartier, Purmerend, 2004. 72 p
In 2015 wil het hoogheemraadschap de watersystemen
op orde hebben, zodat we in het Noorderkwartier kunnen
wonen, werken en recreëren zonder ons zorgen te maken
over waterperikelen. De plannen die hiervoor worden
gemaakt, stemmen we zo goed mogelijk af met anderen:
gemeenten, de provincie, het rijk, maar ook met
bedrijven, boeren en burgers. Om met deze partijen goed
van gedachten te kunnen wisselen, is dit boekje gemaakt.
Het is een update van de eerste druk uit 2002. In deze
heruitgave (mei 2004) zijn de nieuwste inzichten
verwerkt; het beschrijft het huidige watersysteem, de
verwachte ontwikkelingen, het watersysteem van de
toekomst en de bedachte oplossingen voor de stad en het
platteland. Praktijkvoorbeelden maken alles concreet.
[HAAFF 22/5863 ] [aanvragen]
Oosterom, H.; Groenendijk, P.;
Toetsing van STONE 2.0 aan enkele stroomgebieden.
(nl) Alterra-rapport, 723.2, Alterra, Wageningen, 2004.
58 p
Model STONE wordt gebruikt voor de berekening van
de stikstof- en fosforbelasting van het oppervlaktewater.
Berekende decadecijfers op plotniveau zijn geconverteerd
tot gemiddelde jaar- en seizoencijfers op
stroomgebiedsniveau. Bij de ontwikkeling van STONE en in
vorige STONE-evaluaties zijn modelresultaten vergeleken
met gemeten oppervlaktewaterconcentraties. Het betreft
het stroomgebied van de Schuitenbeek (zand), het
peilbeheersgebied Bergambacht (laagveen). Voor deze
toetsing zijn de twee deelstroomgebieden aangevuld met 2
afwateringseenheden binnen het stroomgebied van de Regge
(zand). In de toets zijn voor zover als mogelijk de
volgende aspecten beoordeeld: waterbalans, bemesting, N-
en P-concentraties oppervlaktewater en vrachten. [HAAFF
1e ex.] [HAAFF 2e
ex.] [ECLNV NL 02 / 723.2 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport723.2.pdf
WHP3 Gelderland: Inspraaknota. (nl) Provincie Gelderland, [Arnhem],
Netherlands, 2004. 20, 148, [13] p
De provinciale slogan "Water leeft in Gelderland"
blijkt te kloppen gezien de inbreng en opkomst bij de
inspraak over het ontwerp-waterhuishoudingsplan (WHP3).
Daaruit komt naar voren dat de hoofdlijnen van het
waterbeleid in algemene zin brede ondersteuning krijgen.
[HAAFF 22/3289(3-I) ]
URL: http://www.gelderland.nl/Docs/Omgevingsplannen/InspraakreactiesWHP/Inspraaknota10-04.pdf
URL: Bijlage. Reacties per thema
URL: Bijlage. Voetnoot
Evenwichtig omgaan met water : een Noord-Hollands
kader voor WB21. (nl) Provincie Noord-Holland,
[sl], 2004. 64 p
De provincie Noord-Holland heeft de
deelstroomgebiedrapportages gebruikt om de beleidsnota
'Evenwichtig omgaan met water' op te stellen. In de nota
worden de hoofdlijnen van het nieuwe waterbeheer in
Noord-Holland aangeduid. Regionaal maatwerk is daarbij
het uitgangspunt. Ten zuiden van het Noordzeekanaal zijn
bijvoorbeeld grote waterbergingslocaties nodig om de
wateroverlastproblemen het hoofd te bieden. In het
Hollands Noorderkwartier ligt dat anders. Hier zijn
fijnmazige oplossingen mogelijk, bijvoorbeeld kleine
waterbergingslocaties, verbrede of verdiepte sloten of
meer ruimte voor water in recreatiegebieden.
URL:
http://www.noord-holland.nl/Images/65_64764.pdf
Evaluatie waterhuishoudingsplan-2 ‘Stilstaan bij
stromen’: eindrapport. (nl) Provincie Noord-Holland,
Haarlem, 2004. 24 p
In opdracht van de provincie Noord-Holland heeft
ProCensus een evaluatie uitgevoerd naar het behalen van
de doelstellingen en de doorwerking van het tweede
provinciale waterhuishoudingsplan. In een
voortgangs-rapportage is bepaald welke doelstellingen in
het tweede provinciale waterhuishoudingsplan zijn
gerealiseerd. In een procesevaluatie is onderzocht op
welke wijze de implementatie van het waterbeleid is
verlopen. In deze eindrapportage worden de uitkomsten van
de evaluatie op hoofdlijnen beschreven.
URL:
http://website.noord-holland.nl/Images/45_55235.pdf
Raat, K.J.; Vrugt, J.A.; Bouten, W.; Tetema, A.;
Towards reduced uncertainty in catchment nitrogen
modelling: quantifying the effect of field observation
uncertainty on model calibration. (en)
In: Hydrology and
earth system sciences 8(2004)4 p.751-763. 29 refs.
The value of nitrogen (N) field measurements for
the calibration of parameters of the INCA nitrogen in
catchment model is explored and quantified. A virtual
catchment was designed by running INCA with a known set
of parameters, and field "measurements" were selected
from the model run output. Then, using these measurements
and the Shuffled Complex Evolution Metropolis algorithm
(SCEM-UA), four of the INCA model parameters describing N
transformations in the soil were optimised, while the
measurement uncertainty was increased in subsequent
steps. [aanvragen]
URL:
http://www.cosis.net/members/onlib/request.php?file=EGU/HES/2004/4/hes-8-751.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR
Teunissen, K.; Schikhof, S.;
Communicatie over en publieke deelname aan
Kaderrichtlijn Water: Landelijke Bestuurlijk Overleg
Water stelt stragie vast. (nl)
In: H twee O 38
(2005)2 p.14-15. ill.
Een goede communicatie is voorwaarde voor een goede
uitvoering van de Kaderrichtlijn Water, nu en in de
toekomst. Het gaat hierbij niet alleen om communicatie
tussen waterbeheerders onderling. Ook communicatie met
andere sectoren en uiteindelijk de burger is nodig om
kennis te delen, begrip te krijgen en draagvlak te
creëren voor de maatregelen die nodig zijn om de
waterkwaliteit te verbeteren. Daarbij is het essentieel
om maatschappelijke organisaties te betrekken. Voor de
manier waarop communicatie en publieke participatie over
de KRW plaatsvindt, heeft het Landelijk Bestuurlijk
Overleg Water eind vorig jaar een strategie vastgesteld. [aanvragen]
Vogelezang-Stoute, E.M.;
Bestrijdingsmiddelenrecht : een rechtsvergelijking.
(nl) Europese monografieën, 76, Kluwer, Deventer,
Netherlands, 2004. XXXI, 824 p
Dit proefschrift omvat een periode van tien jaar.
Het bevat een inventarisatie van het EG recht inzake
bestrijdingsmiddelen; het Nederlands recht in dezen; en
de registratie van bestrijdingsmiddelen in de USA. [IAR
25/120 ] [HAAFF 781B06 ] [aanvragen]
Nederland let op uw zaak. (nl) Water-Front,
[sl], 2004. 16 bl
In januari 2002 heeft Water-Front een Masterplan
voor onderzoek opgeleverd. Dat Masterplan beschrijft uit
te voeren onderzoek voor de middellange en lange termijn
gebaseerd op de veiligheid tegen overstroming en het
voorkomen van wateroverlast als gevolg van
klimaatverandering en bodemdaling/zeespiegelrijzing. De
huidige notitie bevat een nadere uitwerking van het
Masterplan. Water-Front is een publiekprivaat
samenwerkingsverband op het gebied van de waterbouw.
Deelnemers in Water-Front zijn: Rijkswaterstaat, VBKO,
ONRI, Delft Cluster en Natuurmonumenten. [HAAFF 22/5867
]
URL:
http://www.water-front.nl/docs/Nederlandletopuwzaakdefinitief.doc (Word document)
WATERSYSTEEM - Grondwater
Abber, W.; Eekers, R.; Mulder, M.;
"Waternood voorkomen met WaterNood" : de
WaterNoodSystematiek op het stroomgebied van de Rutbeek.
(nl) [sn], [sl], 2004. 62 bl
Bijlagen.
Dit rapport omvat de resultaten van de toepassing
van de WaterNoodSystematiek op het stroomgebied van de
Rutbeek. De toepassing van de WaterNoodSystematiek
verloopt zowel landelijk als bij waterschap Regge en
Dinkel niet vlekkeloos. Vaak blijft de systematiek
'hangen' op het niveau van het bepalen van de
doelrealisatie. De doelrealisatie is de vergelijking
tussen het actuele en het optimale grond- en
oppervlaktewaterregime. Om tot het gewenste
grondwaterregime te komen, zijn voor het studiegebied
maatregelen opgesteld met behulp van de
WaterNoodSystematiek. [IAHL verslagen LWM 2004-6 ]
[IAHL verslagen LWM 2004-6 ] [HAAFF
] [HAAFF] [aanvragen]
Adema, E.B.; Elzinga, J.A.; Grootjans, A.P.;
Effects of microbial mats on germination and seedling
survival of typical dune slack species in the
Netherlands. (en)
In: Plant ecology
174(2004)1 p.89-96. 30 refs.
The role of microbial mats in wet dune slack
succession is often discussed. We tested if presence of
microbial mats may retard dune slack succession by
lowering the germination and seeding survival of
successor species. This hypothesis was tested on a set of
typical dune slack species of the Frisian Islands in two
climate chamber experiments. The species were separated
into early-, intermediate- and late successional species. [aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1023/B:VEGE.0000046065.05033.ef (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Asmuth, J.R. von; Knotters, M.;
Characterising groundwater dynamics based on a system
identification approach. (en)
In: Journal of
hydrology 296(2004)1/4 p.118-134. 49 refs.
For visual interpretation, mapping or empirical
modelling purposes, the amount of information contained
in a full spatio-temporal description of the groundwater
table dynamics is simply too large. For such purposes,
the data has to be compressed without loosing too much
information. Methods have been developed to visualise the
groundwater regime in overall graphs, or statistically
characterise the dynamics with a limited set of
parameters. More recently, methods have been sought to
identify the properties that determine the dynamics of a
groundwater system. In such approaches, it is believed
that the spatial differences in the groundwater dynamics
are determined by the system properties, while its
temporal variation is driven by the dynamics of the input
into the system. In this paper, a method is presented
that links the dynamics of the input to the spatially
variable system properties, and results in a new set of
parameters that characterise the groundwater dynamics
(GD). [aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.jhydrol.2004.03.015 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Asmuth, J. von; Maas, C.; Cirkel, G.;
Tijdreeksanalyse van grondwaterstanden nu binnen
ieders bereik. (nl)
In: H twee O 37
(2004)24 p.31-33. figs.; 6 refs.
Tijdreeksanalyse is een beproefd en uitermate
praktisch middel om grondwaterstandmetingen te
analyseren. Het wordt bijvoorbeeld gebruikt om het effect
van hydrologische maatregelen of grondwaterwinningen te
bepalen. Andere toepassingen zijn het opsporen van trends
(verdroging/vernatting), oorzaken van wateroverlast, het
corrigeren van waarnemingen voor klimaatsverschillen, of
eenvoudigweg het opschonen of verlengen van gebrekkige
grondwaterstandsreeksen. Tijdreeksanalyse was vanwege de
beperkingen en ingewikkelde achtergrond in het verleden
vooral het domein van doorgewinterde statistici.
Inmiddels kunnen tijdreeksmodellen echter zonder
problemen overweg met alle, ook gebrekkige en
onregelmatige meetreeksen, en ook de programmatuur is
gebruiksvriendelijker geworden. Hierdoor komt
tijdreeksanalyse binnen bereik van iedere praktiserende
hydroloog en ecoloog. [HAAFF] [aanvragen]
Bense, V.F.;
Ruimtelijke en temporele variaties van ondiepe
grondwatertemperatuur als tracer voor grondwaterstroming
rondom de Peelrandbreuk nabij Uden. (nl)
In: Stromingen
10(2004)4 p.23-36. 8 fig., 18 refs.
Als gevolg van de lage doorlatendheid van de
peelrandbreuk nabij Uden vindt er kwel plaats op de
hogere gedeelten in het landschap (op de Peelhorst) en
infiltratie in de lagere gedeelten (Roerdalslenk). Het
blijkt, dat het ondiepe grondwater op de horst in de
zomer een aantal graden kouder is dan in de slenk, maar
in de winter een aantal graden hoger. [HAAFF] [aanvragen]
Berg, M. van den; Pulleman, M.M.;
Kwaliteit van grond- en oppervlaktewater in het
project Telen met toekomst 2002. (nl)
Plant Research International, Wageningen, Netherlands,
2003. 48, 32, [16] p [PLANT-BZ MAG NN38074,OV0303 ]
URL:
http://www.telenmettoekomst.nl/pages/resultaten/publicaties/Rapporten/Kwaliteit%20grond-%20en%20oppervlaktewater%20in%20project%20Tmt%202002.pdf
Bonten, L.T.C.; Römkens, P.F.A.M.; Heuvelink, G.B.M.;
Uitspoeling van zware metalen in het landelijk gebied
: modellering van uitspoeling op regionale schaal:
modelaanpak, resultaten modelberekeningen en
modelvalidatie. (nl) Alterra-rapport, 1044, Alterra,
Wageningen, 2004. 46 p
Modelberekeningen zijn uitgevoerd voor de
uitspoeling van de zware metalen cadmium, koper, nikkel,
lood en zink uit bodems in het landelijk gebied naar het
oppervlaktewater. Hierbij is gebruik gemaakt van een
landsdekkende bodemschematisatie (STONE) van Nederland
onderverdeeld in 6405 ruimtelijke eenheden en 500x500 m
gridkaarten van zware metaalgehaltes in de bovengrond.
Metaalconcentraties in het bodemvocht zijn berekend met
transferfuncties voor verdeling van zware metalen over
bodem en porievocht. Voor zand- en kleigronden komen de
berekende concentraties redelijk overeen met metingen in
het oppervlaktewater. Voor veengronden zijn gemiddeld
hoger concentraties berekend dan gemeten. De mogelijke
oorzaak hiervan is anaerobe vastlegging van zware metalen
in de bodem in veengronden. [HAAFF 32/476(1044) 1e ex.]
[HAAFF 32/476(1044) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 1044 ]
[IAHL boeken 631.416.8:546.4/.9 BONT ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1044.pdf
Boode, J.; Schrier, E.J.;
Bodemsanering hand in hand met bescherming
grondwatervoorraad : succesvolle infiltratie van
zuurstofrijk grondwater met horizontale drains. (nl)
In: Bodem 14
(2004)4 p.159-161. 2 fig., 9 refs.
Bij de bodemsanering in Epe wordt in opdracht van
de provincie en de gemeente verontreiningd grondwater
onttrokken en na zuivering weer geïnfiltreerd in de
bodem. Dit artikel geeft aan dat in Epe infiltratie van
gezuiverd grondwater bij een hoog debiet mogelijk is
middels horizontale drains, mits op een aantal details
wordt gelet. [HAAFF] [aanvragen]
Brink, C. van den; Werf, H. van der;
Rol van grondwaterkennis bij planningsvraagstukken.
(nl)
In: Bodem 14
(2004)4 p.146-148. 3 fig., 7 refs.
Beschrijving van een systeem om kennis (in dit
geval rond grondwater) in te brengen in gebiedsgerichte
onderhandelingen rond een planningsvraagstuk, in Holten
(Overijssel). De actoren die een rol hebben in deze
onderhandelingen zijn betrokken bij het opstellen van het
kennissysteem. Lange-termijn-doelen zijn als het ware
'terugvertaald' naar betekenis voor het landgebruik in
het hier en nu, om zo handvatten te bieden aan de
planners. 'Grondwaterkennis' speelt een belangrijke rol
onder meer via het inzichtelijk maken van de relatie
tussen landgebruik en grondwaterkwaliteit in
toekomstverkenningen. [HAAFF] [aanvragen]
Broers, H.P.; Grift, B. van der;
Regional monitoring of temporal changes in groundwater
quality. (en)
In: Journal of
hydrology 296(2004)1/4 p.192-220. 50 refs.
Changes in agricultural practices are expected to
affect groundwater quality by changing the loads of
nutrients and salts in recharging groundwater, but
regional monitoring networks installed to register the
changes often fail to detect them and interpretation of
trend analysis results is difficult. This study aims to
improve the detection and understanding of groundwater
quality changes with time, combining time series
information, concentration–depth profiles, age dating and
concentration–depth prognoses based on the historical
inputs of solutes. [aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.jhydrol.2004.03.022 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Broers, H.P.;
The spatial distribution of groundwater age for
different geohydrological situations in the Netherlands:
implications for groundwater quality monitoring at the
regional scale. (en)
In: Journal of
hydrology 299(2004)1/2 p.84-106. 47 refs.
The spatial distribution of groundwater age is a
key factor determining the distribution of dissolved
contaminants in the subsurface when contamination
loadings have increased in time. The effects of surficial
drainage and aquifer heterogeneity on the spatial
distribution of groundwater age in unconsolidated
aquifers in flat areas were investigated, and
consequences were presented for the monitoring of
contaminants from diffuse sources. First, the effects
were assessed using model simulations. Second, the
groundwater age distribution was evaluated in the two
regional monitoring networks of Noord-Brabant and Drenthe
using tritium measurements. [aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.jhydrol.2004.04.023 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Buik, N.A.; Stolk, P.C.; Willemsen, G.;
Analyse van temperatuurmetingen in de Nederlandse
ondergrond. (nl)
In: Stromingen
10(2004)4 p.13-22. 6 fig., 10 refs.
IF Technology heeft onderzoek gedaan naar de
temperatuurverdeling in de ondergrond (20 tot 300 m onder
maaiveld). Doel van het onderzoek was na te gaan in
hoeverre de temperatuur informatie bevat die samenhangt
met hydrologische en thermische condities in het heden en
verleden. Daartoe is gebruik gemaakt van het model HST
2D/3D. [HAAFF] [Aanvragen]
Delft, S.P.J. van; Mol-Dijkstra, J.P.; Jansen, P.C.;
Kros, J.;
Reprofuncties voor de voorspelling van de zuurgraad
ten behoeve van ecohydrologische modellering en
geschiktheidsbeoordeling. (nl) Alterra-rapport, 1103,
Alterra, Wageningen, 2004. 51 p
Voor een betere onderbouwing van de zuurgraad in
eenvoudige modellen voor ecohydrologische modellering en
geschiktheidsbeoordeling, zijn reprofuncties afgeleid,
waarmee op basis van bodemtype, watertype, Gemiddelde
VoorjaarsGrondwaterstand (GVG) en N-depositie de
zuurgraad van de bodem voorspeld kan worden. Hiervoor is
met SMART2 voor 16 bodemtypen en 4 watertypen voor een
groot aantal combinaties van GVG, kwelflux en N-depositie
de pH berekend. Op basis van deze berekeningen zijn 64
reprofuncties afgeleid. Voor 23 combinaties past een
lineaire model het beste, voor de overige 41 combinaties
is een niet-lineair model afgeleid, waarvan 7
exponentieel, 12 logistisch en 22 volgens de Gompertz
vergelijking. Er is een duidelijke relatie tussen de
watertypen en de modellen. [HAAFF 32/476(1103) 1e ex.]
[HAAFF 32/476(1103) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 1103 ]
[DLGGRO BODEM 106 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1103.pdf
Dik, P.E.; Kroes, J.G.; Smit, A.A.M.F.R.;
Water- en zoutbeheer polder de Noordplas :
schematisatie, parameterisatie en verkennende
scenarioanalyse. (nl) Alterra-rapport, 986, Alterra,
Wageningen, 2004. 80 p
In opdracht van het hoogheemraadschap van Rijnland
is met het instrumentarium FIW MultiSwap een integrale
analyse uitgevoerd van de water- en zoutstromen in bodem
en oppervlaktewater van de Noordplas. Daarvoor is het
gebied geschematiseerd en geparameteriseerd. Er zijn
water- en zoutbalansen opgesteld voor de hele polder en
voor verschillende deelgebieden. Het model is getoetst
met gemeten peilen, afvoeren en grondwaterstanden. Na de
toetsing en zijn verkennende scenario berekeningen
uitgevoerd. [HAAFF 32/476(986) 1e ex.] [HAAFF
32/476(986) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 986 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport986.pdf
Eikelboom, R.; Sloot, H. van der; Dijkstra, J.;
Horizontale meetmethoden voor uitloging van
bouwmaterialen naar grond- en oppervlaktewater. (nl)
In: H twee O 37
(2004)25/26 p.35-38. figs.; tab.; 3 refs.
Beoordeling van materialen op uitloging van
potentieel schadelijke stoffen krijgt steeds meer
aandacht. Het speelt in vele sectoren, waaronder het
waterbeschermingsbeleid, bijvoorbeeld voor emissies
vanuit bouwmaterialen naar grond- en oppervlaktewater. De
vraag is echter hoe men die uitloging dan moet meten en
beoordelen. Wereldwijd zijn vele uitloogproeven in
gebruik en ontwikkeling. Omdat deze proeven onderling
vaak niet goed vergelijkbaar zijn, rijst de vraag of het
niet veel eenvoudiger kan. In dit artikel wordt de
stelling toegelicht dat een grote mate van harmonisatie
mogelijk is. De hypothese is dat voor veel materialen
dezelfde uitloogmechanismen een rol spelen. Wanneer die
mechanismen bekend zijn, kan met een beperkt aantal
proeven een breed scala aan materialen en toepassingen
beoordeeld worden. Vervolgens kan met
scenariobenaderingen de uitloging voorspeld worden voor
specifieke toepassingen voor de korte en lange termijn.
[HAAFF] [Aanvragen]
Finke, P.A.; Brus, D.J.; Bierkens, M.F.P.[et al.];
Mapping groundwater dynamics using multiple sources of
exhaustive high resolution data. (en)
In: Geoderma
123(2004)1/2 p.23-39. 19 refs.
Existing groundwater table (GWT) class maps,
available at full coverage for the Netherlands at
1:50,000 scale, no longer satisfy user demands.
Groundwater levels have changed due to strong human
impact, so the maps are partially outdated. Furthermore,
a more dynamic description of groundwater table dynamics
representative for the current climate is needed. A
mapping method to obtain a large set of parameters
describing groundwater table dynamics was developed. [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.geoderma.2004.01.025 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Gaus, I.; Casteele, K. Vande;
Assessing the contamination risk of five pesticides in
a phreatic aquifer based on microcosm experiments and
transport modelling at Sint-Jansteen (Zeeland, the
Netherlands). (en)
In: Geologie en
mijnbouw 83(2004)2 p.101-112. 4 fig., 30 refs., 4
tab.
The risk of five pesticides (atrazine, simazine,
bentazone, mecoprop and MCPA) contaminating a Quaternary
phreatic aquifer is assessed, based on solute transport
modelling (modflow-mt3d). [HAAFF] [Aanvragen]
Hack-ten Broeke, M.J.D.;
Ontwikkeling van een indicator om te sturen op nitraat
: gegevens en regressieanalyse op basis van drie eerste
meetseizoenen (2000-2001, 2001-2002 en 2002-2003). (
nl) Alterra-rapport, 1053, Reeks sturen op nitraat, 12,
Alterra, Wageningen, 2004. 117 p
In het project ‘Sturen op Nitraat’ wordt gezocht
naar indicatoren waarmee de nitraatconcentratie in het
grondwater kan worden voorspeld. Uit een analyse van de
meetresultaten van drie meetseizoenen (2000/2001,
2001/2002 en 2002/2003) blijkt dat de nitraatconcentratie
het best kan worden voorspeld uit het nitraatgedeelte van
de hoeveelheid Nmineraal die zich in het najaar in de
bovenste 90 cm van de bodem bevindt, en een
clusterindeling die is gebaseerd op een combinatie van
bodemsoort, grondwatertrap en gewas. Het verdient
aanbeveling te onderzoeken of het nitraatdeel van
Nmineraal bruikbaar is voor sturing op bedrijfsniveau
(beïnvloedbaarheid), of voor monitoring van effecten van
maatregelen (doelgerichtheid en meetbaarheid). [HAAFF
32/476(1053) 1e ex.] [HAAFF 32/476(1053) 2e ex.]
[ECLNV NL 02 / 1053 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1053.pdf
Hees, E.M.; Rougoor, C.W.; Well, E.A.P. van; Boels, D.;
Over het gebruik van de indicator Nmin in de praktijk.
(nl) Alterra-rapport, 978, Reeks sturen op nitraat,
11, Alterra, Wageningen, 2004. 60 p
Samen met boeren zijn gebruiksopties van de
Nmin-najaar indicator voor het nitraatgehalte van het
bovenste grondwater ontwikkeld en beoordeeld.
Geïdentificeerde opties zijn: (1) inzet op
uitspoelinggevoelige gronden binnen het generiek beleid,
(2) gebruik als prestatieindicator binnen het
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en (3) gebruik als te
monitoren indicator voor het nitraatgehalte van het
bovenste grondwater binnen gebiedsgericht beleid. De
indicator is vooral bruikbaar op regionale schaal. De
beperkte responsiviteit op korte termijn limiteert het
gebruik op bedrijven, tenzij de ondernemers beschikken
over een goed inzicht in de N-cyclus. [HAAFF 32/476(978)
1e ex.] [HAAFF 32/476(978) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 978
]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport978.pdf
Hemker, C.J.; Bakker, M.;
Grondwaterwervels in numerieke en analytische
modellen. (nl)
In: Stromingen
10(2004)3 p.21-29. 9 fig., 7 refs., samenvatting.
Met numerieke modellen kan worden aangetoond dat er
in het grondwater vrijwel altijd wervels voorkomen
wanneer het watervoerend pakket heterogeen en anisotroop
is.Sinds 2001 is vooral door de auteurs analytisch
onderzoek gedaan naar wervels. In dit artikel gaat het om
wervels in een gelaagd watervoerend pakket waarbij de
anisotropie van het pakket per laag verschillend is en
ook binnen de lagen varieert. [HAAFF] [Aanvragen]
Kemmers, R.H.; Delft, S.P.J. van; Gaast, J.W.J. van der;
Kwel en waternood : ontwikkeling van een methode voor
kartering van kwel en de evaluatie van de gevolgen van
peilbeheer voor kwelpatronen. (nl) Alterra-rapport,
1034, Alterra, Wageningen, 2005. 77 p
In aanvulling op de waternoodmethodiek is
onderzocht of een veldinventarisatiemethode voor de
waterkwaliteit ontwikkeld kon worden waarmee ruimtelijke
kaartbeelden van ecologisch relevante kwel tot in het
maaiveld kunnen worden gegenereerd. Als hulpinformatie om
puntgegevens over de waterkwaliteit te extrapoleren naar
ruimtelijke patronen maakt de methodiek gebruik van
gebiedsdekkende kwelfluxen die door het hydrologische
model SWAP worden berekend. In de ontwikkelde methodiek
is daardoor een koppeling aanwezig tussen peilbeheer en
kwelkwaliteit. Geconcludeerd wordt dat voorspelling van
het watertype aan de hand van eenvoudige veldinformatie
nog niet geheel bevredigend is in gebieden waar
overwegend agrarisch grondgebruik plaatsvindt. De met het
model berekende kwelfluxen worden nog overschat, door een
onbevredigende modelformulering van drainage. De
ruimtelijke extrapolatie van de voorspelde
grondwaterverwantschap met gebiedsdekkende hulpinformatie
over kwelfluxen levert een beeld op dat op hoofdlijnen
voldoet aan de verwachting, maar nog voor verbetering
vatbaar is. [HAAFF 1e ex.] [HAAFF 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 1034 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1034.pdf
Kruijne, R.; Tiktak, A.; Kraalingen, D. van; Boesten,
J.J.T.I; Linden, A.M.A. van der;
Pesticide leaching to the groundwater in drinking
water abstraction areas : analysis with the GeoPEARL
model. (en) Alterra-report, 1041, Alterra,
Wageningen, 2004. 41 p
In the new Dutch decision tree for the evaluation
of pesticide leaching from soils, leaching to the shallow
groundwater is assessed with the spatially distributed
model GeoPEARL. The relative vulnerability of the
groundwater in the drinking water abstraction areas is
estimated. The general conclusion is that the groundwater
within the drinking water abstraction areas as a whole is
up to five times more vulnerable to pesticide leaching
than the groundwater in Dutch agriculture. The higher
vulnerability of the groundwater in the drinking water
abstraction areas is primarily caused by lower soil
organic matter contents. [HAAFF 32/476(1041) 1e ex.]
[HAAFF 32/476(1041) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 1041 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1041.pdf
Regeling gebiedsgerichte bestrijding verdroging
(GEBEVE) : eindrapportage. (nl) Ministerie van
Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit, Dienst
Landelijk Gebied, Utrecht, 2004. 46 p 1
CD-ROM.
Eindrapportage van DLG over de financiering en
uitvoering van verdrogingsbestrijding. In feite is het de
vierde (en laatste) voortgangsrapportage. In deze
rapportage zijn de gegevens verwerkt van alle 450
subsidie projecten (peildatum 31 december 2002). [HAAFF
22/4334(E) ] [HAAFF DISK 420 ] [IAHL boeken 556.08
REGE ] [Aanvragen]
Aanpak verdrogingsbestrijding : Groningen/Noord en
Oost Drenthe. (nl) Provincie Groningen [etc.],
Groningen, 2004. 42 p
In Groningen en Drenthe ontstond er behoefte aan
een overzicht van de verdrogingproblematiek, om na te
kunnen gaan hoe verdroging effectiever kan worden
bestreden. Om die reden is in het najaar van 2002 het
Verdrogingforum opgericht; een ambtelijkforum, dat zich
primair richt op de beheersgebieden van de waterschappen
Noorderzijlvest en Hunze en Aa's. Het Verdrogingforum
heeft zich tot doel gesteld: • De verdrogingbestrijding
te versnellen middels het identificeren van knelpunten,
het formulerenvan oplossingen en het maken van afspraken
voor een gezamenlijke aanpak. • Hierbij de problematiek
op het niveau van watersystemen te benaderen en daarmee
ook de link met de Stroomgebiedvisie te leggen. De
Stroomgebiedvisie (uitwerking Waterbeleid 21steeeuw) is
voortgekomen uit het Nationaal Bestuursakkoord Water. •
De communicatie en samenwerking te verbeteren tussen de
bij de verdrogingbestrijding betrokken organisaties. • De
externe communicatie te verbeteren door verdroging op de
agenda te zettenals onderdeel van het totale waterbeheer
door het schetsen van een genuanceerd beeld van de
verdrogingproblematiek en de oplossingen.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1749696.pdf
Roelsma, J.; Rougoor, C.; Well, E. van;
Regionale nitraatmonitoring als basis voor goed
grondwater. (nl)
In: H twee O 38
(2005)1 p.35-37. fig.; ill.; tab.; 2 refs.
In 2000 startten diverse onderzoeksinstellingen het
project 'Sturen op Nitraat', waarin gezocht werd naar
eenvoudig af te leiden indicatoren voor het monitoren van
nitraatgehalten in het grondwater. Reden om hiernaar te
zoeken was onder andere de zorg over de haalbaarheid van
de milieukwaliteitsdoelstellingen voor oppervlakte- en
grondwater die konden worden afgeleid uit de
Nitraatrichtlijn. Aangescherpte MINAS-normen en het
stelsel van mestafzetovereenkomsten leken met name voor
de droge zandgronden niet ver genoeg te gaan. Een
regionale aanpak met monitoring zou daarvoor een
oplossing moeten bieden. Intussen is het einde van MINAS
en mestafzetovereenkomsten in zicht. Maar met de komst
van een nieuwe mestwetgeving is een regionale aanpak nog
net zo actueel. [HAAFF] [Aanvragen]
Sloot, H.A. van der; Dijkstra, J.J.;
Development of horizontally standardized leaching
tests for construction materials: a material based or
release based approach? : identical leaching mechanisms
for different materials. (en) ECN, C-04-060, ECN,
Petten, 2004. 56 p
There is a wide range of existing release-based
tests that attempt to simulate individual field
conditions for each specific material,instead of focusing
on the common underlying mechanisms that control the
release.Such test methods are typically
"conditional",which means that the results of these tests
cannot be compared to each other,which makes
interpretation and regulation very inefficient. This
report comprises a first evaluation if the number of
leaching tests can be reduced to a testing framework
based on common leaching mechanisms,which allows
quantification of release from different construction
products under different exposure conditions.The basic
assumption is that the number of release controlling
processes is limited and similar for a range of
(construction)products.
URL: http://www.ecn.nl/docs/library/report/2004/c04060.pdf
Stuurman, R.J.; Oude Essink, G.; Louw, P. de;
Rare reeks 2. Is de verstoorde meetreeks van het
diepste grondwatermeetpunt in Nederland bruikbaar?. (
nl)
In: Stromingen
10(2004)3 p.35-38. 3 fig., 3 refs.
In 1987 vond in de Centrale Slenk bij Asten
(Noord-Brabant) de eerste geothermische proefboring in
Nederland plaats. De boring eindigde op 1646 meter in de
top van het vaste gesteente (formatie van Houthem).
Tussen 1987 en 2001 is in dit meetpunt de stijghoogte
gemeten. In 1988 ontstond een foutief beeld, door het
volstromen met zoet (regen)water, dat vanaf het veld de
put instroomde. Sinds dat moment daalt (herstelt) de
stijghoogte zeer geleidelijk. Die geleidelijkheid is
onderwerp in dit artikel. [HAAFF] [Aanvragen]
Thijssen, G.L.;
Bodemfysische karakterisering van gronden in het
waterschap Rijn & IJssel : een bodemfysische
schematisatie op basis van bodemkaarten. (nl)
Alterra-rapport, 924, Alterra, Wageningen, Netherlands,
2004. 205 p 1 CD-ROM.
Voor de bodemfysische karakterisering van gronden
in het waterschap Rijn & IJssel is gebruikt gemaakt van
De Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000 en
verschillende detailbodem¬kaarten, schaal 1 : 10
000. Eenheden van bodemkaarten met bodemfysisch verwante
eigenschappen zijn gegeneraliseerd tot bodemfysische
eenheden. Van deze eenheden zijn gestan¬daardiseerde
profielbeschrijvingen gemaakt, waarin de opeenvolging van
de verschillende bodemhorizonten staan beschreven. De
onderscheiden horizonten zijn vertaald naar
bodem¬fysische bouwstenen uit de Staringreeks. Door
deze link is het mogelijk de bodemfysische
karakteristieken ruimtelijk weer te geven, en op die
manier gebiedsdekkend toepasbaar te maken voor
simulatiemodellen. Het resultaat bestaat uit 2
bodemfysische-eenhedenkaarten; één op basis van de
Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000, en één
bodemfysische-eenhedenkaart op basis van de beschikbare
detailbodemkaarten, schaal 1 : 10 00. Door het globale
karakter van de gestandaardiseerde profielbeschrijvingen
en de Staringreeks, is de informatie alleen geschikt voor
toepassingen op regionaal niveau. Voor lokale
toepassingen zijn meer gedetailleerde en gebiedspecifieke
gegevens nodig. [HAAFF 32/476(924) 1e ex.] [HAAFF
32/476(924) 2e ex.] [HAAFF DISK 416 1e ex.] [HAAFF
DISK 416 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 924 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport924.pdf
Tiktak, A.; Nie, D.S. de; Piñeros Garcet, J.D.[et al.];
Assessment of the pesticide leaching risk at the
Pan-European level. The EuroPEARL approach. (en)
In: Journal of
hydrology 289(2004)1/4 p.222-238. 37 refs.
Contamination of the groundwater is an important
side-effect of the usage of plant protection products in
agriculture. Today, the use of plant protection products
that potentially contaminate the groundwater is banned by
registration procedures at both the European level
(Council Directive 91/414/EEC), and the level of
individual member states. The Directive places great
importance on the use of models to calculate Predicted
Environmental Concentrations (PECs) as a basis for
assessing the environmental risks. In the first tier of
the current procedure, point scale leaching models are
combined with a limited number of worst-case scenarios to
assess PEC groundwater in Europe. An alternative
procedure would be to use spatially distributed leaching
models. Such models provide policy makers with a wealth
of additional information, allowing identification of
high and low risk areas in terms of spatially varying
environmental and land use properties. In this study,
such a spatially distributed leaching model, the
EuroPEARL model, was implemented to assess the leaching
risk of plant protection products at the Pan-European
scale. [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.jhydrol.2003.11.030 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Verdouw, C.N.; Boels, D.;
Milieumonitoring in het landelijk gebied: kan het
beter?. (nl) Alterra-rapport, 979, Reeks milieu en
landelijk gebied, 24, Alterra, Wageningen, Netherlands,
2004. 78 p
De belangrijkste informatiebronnen voor monitoring
van bodem- en grondwaterkwaliteit zijn in hun onderlinge
samenhang beoordeeld op effectiviteit (mate waarin data
nodig zijn voor informatievoorziening) en efficiëntie
(alleen overlap en mate van integratie / samenhang). Er
zijn geen “witte vlekken” geconstateerd; de huidige
systemen zijn effectief. Mogelijkheden voor verbetering
van de efficiëntie liggen in integratie van landelijke en
provinciale meetnetten en inzet van statistische methoden
en gebruik van modellen voor interpolatie van data voor
regionale toepassingen. Koppeling / afstemming van
meetnetten voor effect- en milieudrukmonitoring op basis
van systeembenadering beveelt het Milieuplanbureau aan.
Tot slot beveelt het Milieuplanbureau aan om de systemen
aan te passen voor nieuwe monitoring opgaven. [HAAFF
32/476(979) 1e ex.] [HAAFF 32/476(979) 2e ex.] [ECLNV
NL 02 / 979 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport979.pdf
Vries, J.J. de;
Aanvulling op rare reeks 1 : dagelijkse fluctuaties in
het freatisch vlak op Schiermonnikoog. (nl)
In: Stromingen
10(2004)4 p.39-40. 2 fig.
Herhaaldelijk is bij veldwerk op de Waddeneilanden
door de VU op verscheidene plaatsen een dagelijkse gang
in ondiep freatisch grondwater geconstateerd. In de loop
van de dag daalt het freatisch vlak enkele centimeters om
vroeg in de avond weer te stijgen. Dit verschijnsel geeft
aanleiding, om op een vorige bijdrage in Stromingen te
reageren. [HAAFF] [Aanvragen]
Wendt, T.; Dubbeldam, R.; Klooster, J. van 't;
Technische uitwerking van een GGOR voor stedelijk
gebied. (nl)
In: H twee O 37
(2004)25/26 p.39-42. figs.; tabs.; 7 refs.
Door Grontmij is een GGOR-methode ontwikkeld voor
stedelijk gebied, waarmee zowel de actuele als de
optimale grondwaterstanden beter in beeld kunnen worden
gebracht. Hiermee kunnen voorspellingen worden gedaan
over (toekomstige) grondwateroverlast en over effecten
van te maatregelen. Deze methode is daarmee tevens
bruikbaar bij de uitvoering van de watertoets door
gemeenten en waterbeheerders. [HAAFF] [Aanvragen]
Wolf, J.; Rötter, R.; Oenema, O.;
Nutrient emission models in environmental policy
evaluation at different scales—experience from the
Netherlands. (en)
In: Agriculture,
ecosystems and environment 105(2005)1/2 p.291-306.
46 refs.
A nutrient emission modelling system, called STONE,
has been developed for the Netherlands. The approach of
STONE and its use in evaluating environmental policies in
the Netherlands are discussed. This specific approach is
then compared with that of other nutrient emission
modelling systems. Emphasis is put on both the
scientific–technical aspects and on the applications in
quantifying environmental effects of policy interventions
at different scales. Results from STONE show, for
example, the areas in the Netherlands where maximally
acceptable nitrate concentrations in groundwater may be
exceeded in the future, the effectiveness of implemented
or intended policy measures on nutrient emissions, and
the advantage of its mechanistic, spatially distributed
approach. Such a detailed modelling approach is shown to
be required to take into account the strong and complex
interacting effects of, e.g. nutrient supply, groundwater
level and management on nutrient emissions. [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.agee.2004.02.005 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
WATERSYSTEEM - Oppervlaktewater
Aalders, P.; Warmerdam, P.M.M.; Torfs, P.J.J.F.;
Rainfall generator for the Meuse Basin : 3,000 year
discharge simulations in the Meuse basin. (en) Report
/ Wageningen University, Sub-department Water Resources,
124, Wageningen University, Sub-department Water
Resources, Wageningen, 2004. 80 p
A new methodology has been proposed to provide a
better physical basis for the estimation of design
discharges of the Dutch rivers. This new methodology is
known as "rainfall generator". The hydrological part of
the rainfall generator, a rainfall-runoff simulation in
the Meuse basin, is described in this report. Therefore,
ten generated records containing 3,000 year of
precipitation and temperature data have been used as
input for the HBV Meuse model. The main part of the
actual work consists of the construction of a program
which automatically executes the calculation sequence.
[NIEUWL 22/938(124) ] [NIEUWL 22/938(124) 2e expl. ]
[HAAFF 32/451(124) ] [Aanvragen]
Alma, C.;
Het nieuwe denken over waterberging: meebewegen!.
(nl)
In: Noorderbreedte
26(2004)5 p.3-5.
Beschrijving van de plannen voor waterberging in
het Leekstermeergebied en de Peizer- en Eeldermaden, op
de grens van Groningen en Drenthe. Dit laaggelegen
veengebied vormt van oudsher het natuurlijke
overstromingsgebied van de Drentse beken (een
binnendelta), en die situatie gaat nu hersteld worden
onder het motto 'meebewegende waterberging'. Aansluitend
worden ook een aantal polders weer ontpolderd. Het
waterbergingsgebied beslaat circa 1500 hectare en maakt
tevens deel uit van de ecologische hoofdstructuur (EHS).
Voor bedrijfseconomisch gezond boeren is er geen plaats,
maar wel ontstaat er een wetland van formaat, met veel
mogelijkheden voor natuur en recreatie. [HAAFF]
URL:
http://www.noorderbreedte.nl/artikel/04-5-1.htm
Bakker, D.; Aggenbach, C.J.S.; Asmuth, J.R. von; Witte,
J.P.;
De dynamiek van vennen in schijnspiegelsystemen. (
nl)
In: Stromingen
10(2004)4 p.5-12. 6 fig., 8 refs.
Op verscheidene plaatsen in Nederland wordt
getracht verdroging van vennen tegen te gaan door
verwijdering van veel verdampende bomen. Het effect van
deze maatregel op de levensgemeenschap in het ven is
echter sterk afhankelijk van de ligging van slecht
doorlatende lagen en de grootte van het
schijnspiegelsysteem, die op hun beurt de reactie van het
venpeil op neerslag beïnvloeden. Meer inzicht in de
hydrologie van vennen is verkregen via het tijdreeksmodel
PIRFICT, met als onderzoekslocatie Beegderheide. [HAAFF
] [Aanvragen]
Beek, C.L. van; Eertwegh, G.A.P.H. van; Schaik, F.H. van
[et al.];
The contribution of dairy farming on peat soil to N
and P loading of surface water. (en)
In: Nutrient cycling
in agroecosystems 70(2004)1 p.85-95. 26 refs.
In agriculturally used peat land areas, surface
water quality standards for nitrogen (N) and phosphorus
(P) are frequently exceeded, but it is unclear to what
extent agriculture is responsible for nutrient loading of
the surface water. We quantified the contribution of
different sources to the N and P loading of a ditch
draining a grassland on peat soil (Terric Histosol) used
for dairy farming in the Netherlands. Measurements were
performed on N and P discharge at the end of the ditch,
supply of N and P via inlet water, mineralization of soil
organic matter, slush application, composition of the
soil solution, and on N losses through denitrification in
the ditch for 2 years (September 2000 to September 2002). [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1023/B:FRES.0000045984.93498.c3 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Berg, M.A.E. van den; Hutter, J.W.;
Evaluatie van analytisch-chemische normen voor
waterkwaliteit en voorstellen voor aanpassing. (nl)
STOWA, 2004 14, Stowa, Utrecht, 2004. 75 p
In opdracht van STOWA zijn analytisch-chemische
normen voor waterkwaliteit (de zogenaamde
heffingsparameters) geëvalueerd en zijn voorstellen
gedaan voor aanpassing van deze normen, met name met het
oog op de prestatiekenmerken, het toepassingsgebied en
eventueel de chemische uitwerking van de methode. Bij de
laboratoria worden normen vaak noodgedwongen gebruikt
voor matrices die niet in het toepassingsgebied zijn
vermeld. In veel normen zijn echter veelal onvolledige,
niet actuele of helemaal geen prestatiekenmerken
opgenomen. Het gevolg hiervan is dat laboratoria een
methode niet als 'conform'of 'gelijkwaardig aan', maar
alleen als 'eigen methode' mogen laten accrediteren. Dit
probleem kan worden opgelost door het verbreden van het
toepassingsgebied van normen en de prestatiekenmerken en
methodebepalende factoren in de nornen op te nemen. In
dit project is dit beoogd voor de normen die de
zogenaamde heffingsparameters betreffen. Het project is
beperkt tot de matrices: grondwater, drinkwater,
afvalwater, oppervlaktewater en zuiveringsslib. [HAAFF
32/440(2004-14) ] [Aanvragen]
Bersselaar, D. van den; Jaarsma, M.; Loeve, R.; Droogers,
P.;
Mogelijkheden tot vasthouden van water in Flevoland.
(nl)
In: H twee O 37
(2004)24 p.21-24. figs.; tab.; 4 refs.
Waterschap Zuiderzeeland wil het vasthouden van
water als beheersmaatregel inzetten om een bijdrage te
leveren aan het oplossen van de wateropgave. Met behulp
van de methode FutureView is gekeken waar water
vastgehouden zou kunnen worden en hoeveel. Van belang
hierbij is dat een afweging gemaakt wordt tussen de
voordelen van vasthouden (niet afwentelen) en de nadelen
(tijdelijk extra wateroverlast in de bergingsgebieden).
Een aantal gebieden blijkt geschikt te zijn voor
waterberging. De gebruikte interactieve aanpak met
verschillende afdelingen binnen het waterschap, waaronder
de uitvoerende waterbeheerders, zorgde voor een breed
draagvlak. [HAAFF]
URL:
http://www.futurewater.nl/downloads/futureview_flevoland.pdf
Bolt, F.J.E. van der; Immerzeel, W.W.; Veldhuizen, A.A.;
Regionale waterberging in Noord-Brabant. (nl)
Alterra-rapport, 637, Alterra, Wageningen, Netherlands,
2002. 92 p
Voor het thema waterberging van de reconstructie in
Noord-Brabant is een instrument gemaakt om de zoekruimte
voor waterberging in het regionale watersysteem te
kwantificeren. Dit Hoogwater Instrument Brabant (HIB) is
een ARCVIEW-applicatie rond het integrale
watersysteemmodel SIMGRO en rekent met stochasten conform
de hoogwaternormering regionale watersystemen. Het
instrument gaat uit van beschikbare digitale
databestanden. Essentieel zijn de leggergegevens van de
waterschappen, HIB voert controles op consistentie uit en
controleert deze data. HIB is door adviesbureaus en door
waterschappen toegepast om modellen te bouwen om de
zoekruimte voor waterberging te bepalen. Het
gebruiksgemak en de opzet van HIB maken dat dit
instrument geschikt is als instrument voor waterschappen
om de vragen waterbeheer integraal te onderbouwen. [HAAFF
32/476(637) 1e ex.] [HAAFF 32/476(637) 2e ex.] [ECLNV
NL 02 / 637 ] [Aanvragen]
Brouwer, R.; Claassen, T.H.L.; Coops, H.; Veeren, R. van
der;
De economische waarde van natuurlijk peilbeheer in de
KRW. (nl)
In: H twee O 37
(2004)25/26 p.25-27. fig.; ills.; tab.; 11 refs.
In dit artikel wordt een aanzet gegeven voor de
introductie van economische argumenten bij het formuleren
van ecologische doelstellingen in de Kaderrichtlijn
Water. Naast haalbaarheid is betaalbaarheid een
belangrijk uitgangspunt voor de implementatie van de
kaderrichtlijn. Op basis van een recente studie naar de
economische waarde van ecologisch herstel van de Friese
boezem, waar al 35 jaar een vast streefpeil wordt
gehanteerd, wordt in een kosten-batenanalyse gekeken in
hoeverre natuurlijk peilbeheer van dit sterk veranderde
waterlichaam economisch kan worden verantwoord.
[HAAFF] [Aanvragen]
Brouwer, R.; Ek, R. van;
Integrated ecological, economic and social impact
assessment of alternative flood control policies in the
Netherlands. (en)
In: Ecological
economics 50(2004)1/2 p.1-21. 44 refs.
The main objective of this paper is to combine and
integrate environmental, economic and social impact
assessment procedures in order to support decision-making
in the context of flood control policy in the
Netherlands. The hydraulic, hydrological, ecological,
economic and social effects of alternative flood control
policies, such as land use change and floodplain
restoration, are evaluated using a combination of
advanced quantitative modelling techniques and
qualitative expert judgement. The results from the
ecological, economic and social impact assessment are
evaluated in an integrated way through cost–benefit
analysis (CBA) and multi-criteria analysis (MCA). [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.ecolecon.2004.01.020 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Samenwerking over grenzen : relatie tussen Europese
kaderrichtlijn water en internationale verdragen. (
nl) Commissie van Advies inzake de Waterstaatswetgeving,
Den Haag, 2004. 32 bl
Momenteel krijgt het beleid ter implementatie van
de Europese Kaderrichtlijn Water vorm. De Commissie raadt
aan om in dat proces rekening te houden met de juridische
consequenties die de relatie tussen de Kaderrichtlijn en
internationale verdragen met zich brengt. Dit staat in
het advies ‘Samenwerking over grenzen’ dat de Commissie
op maandag 22 november 2004 heeft uitgebracht aan de
Minister van Verkeer en Waterstaat. [HAAFF 22/5864 ]
URL:
http://www.cawsw.nl/data/adviezen/EKW.pdf
Dionisio Pires, L.M.;
Driehoeksmosselen ondervinden weinig hinder van
blauwalgen : klaar voor de strijd. (nl)
In: De levende
natuur 105(2004)6 p.233-236. 4 fig., 7 refs.,
samenvatting (en).
Het meeste oppervlaktewater in Nederland is ondanks
alle fosfaatreducerende maatgerelen nog steeds troebel.
Dit komt door een hoge algenbiomassa, met name van
giftige cyanobacteriën (blauwalgen). Omdat vermindering
van de nutriëntenbelasting onvoldoende bleek, zijn
'grazers' als de Driehoeksmossel (Dreissena polymorpha)
in beeld gekomen voor de bestrijding van cyanobacteriën.
In het Haringvliet is dit geprobeerd met het ophangen van
netten met Driehoeksmosselen. Helaas hebben de mosselen
dit niet overleefd. Waren de blauwalgen giftig voor de
mossel?. [HAAFF] [Aanvragen]
Geerdink, R.B.; Schrap, S.M.;
'Vergeten' stoffen in de Rijn-Maas monding : een
survey in 2001. (nl) RIZA rapport, 2004.015, RIZA,
Lelystad, 2004. 82 p
In aansluiting op eerder uitgevoerde projecten
van het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en
Afvalwaterbehandeling (RIZA), waarbij gekeken is naar
zgn. ‘vergeten stoffen’, is in opdracht van Directie
Zuid-Holland van Rijkswaterstaat een screening naar
microverontreinigingen uitgevoerd in de Rijn-Maas monding
(namelijk: Haringvliet, Nieuwe Waterweg, Brienenoord en
Keizersveer). In dit gebied zijn enkele locaties
gescreend op stoffen die in eerdere studies als ‘vergeten
stof’ of als xeno-oestrogeen bekend zijn geworden.
Daarnaast is ook gezocht naar andere vergeten stoffen.
Tevens zijn de locaties gescreend op metalen en andere
elementen. [HAAFF]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_015.
pdf
Genderen, J. van; Stoks, P.G.;
Toxicologische evaluatie van organische
microverontreinigingen 1998-2002. (nl) Vereniging van
Rivierwaterbedrijven, Nieuwegein, 2004. 72 p
samenvatting (ongepag.).
Uit lopende screeningsonderzoeken, zoals vooral
uitgevoerd door Het Waterlaboratorium, is een achttal
stoffen geselecteerd voor een toxicologische evaluatie.
Het betreft stoffen die gedurende de periode 1998-2002
nieuw zijn aangetroffen in voornamelijk het
Rijnstroomgebied, alsmede in een aantal zuiveringsstadia
en reine waters. Voor vier stoffen werd geen specifieke
informatie gevonden. Een beoordeling van deze stoffen
werd uitgevoerd aan de hand van informatie over chemisch
verwante verbindingen. Voor vijf van de acht verbindingen
werden geen toxiciteitgegevens gevonden in de openbare
literatuur. Uit een vergelijking met beschikbare gegevens
van verwante verbindingen kan evenwel geconcludeerd
worden dat van de aangetroffen acht verbindingen er zeven
naar alle waarschijnlijkheid niet van betekenis zullen
zijn voor de gezondheid van de consument. Wel dient de
nodige aandacht besteed te worden aan de aanwezigheid van
aziridine, of de afgeleiden hiervan, in het
oppervlaktewater en het gedrag van deze verbinding(en) in
de zuivering. Geadviseerd wordt om, tenminste periodiek,
de bestaande screeningsmethoden bij een hogere
gevoeligheid door te voeren en daarnaast om voldoende
capaciteit te reserveren voor identificatie van nieuw
aangetroffen verontreinigingen. [HAAFF 22/5861 ]
URL:
http://www.riwa.org/pdf.php?pdf=toxeval112004.pdf
Graaf, H.J. de; Snoo, G.R. de; Tamis, W.L.M.;
Technische beschrijving van de atlas
"Bestrijdingsmiddelen in het Nederlandse
oppervlaktewater" en een verkenning koppeling van
meetgegevens aan landgebruik. (nl) CML notitie, 36,
Afdeling Milieubiologie, . CML, Leiden, Netherlands,
2003. 67 p
De waterbeheerders in Nederland verrichten veel
metingen aan het voorkomen van bestrijdingsmiddelen in
oppervlaktewater. Op initiatief van het Centrum voor
Milieuwetenschappen Leiden en krachtig ondersteund door
een groot aantal organisaties (onder meer RIZA, CTB, VROM
en VEWIN) is in 2003 hard gewerkt aan de vertaling van
deze metingen in een ruimtelijk beeld. Er is voor gezorgd
dat de beelden en achtergrondinformatie via de website
www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl is op te roepen. In het
voorliggende rapport wordt de technische verantwoording
gegeven van het maken van de website. Ook wordt het
resultaat gepresenteerd van een eerste methodologische
verkenning van de mogelijkheden om meetresultaten te
koppelen aan landgebruik. [HAAFF 777D58 ] [Aanvragen]
URL:
http://www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl/ Website Atlas bestrijdingsmiddelen in het Nederlandse oppervlaktewater
Hein, L.G.;
Cost-efficient eutrophication control in a shallow
lake ecosystem subject to two steady states. (en)
In: Hein, L.G.;
Optimising the management of complex dynamic
ecosystems : an ecological-economic modelling approach.
[sn], [sl],
2005. p.93-114. [HAAFF] [Aanvragen]
Houtman, C.J.; Oostveen, A.M. van; Brouwer, A.[et al.];
Identification of estrogenic compounds in fish bile
using bioassay-directed fractionation. (en)
In: Environmental
science & technology 38(2004)23 p.6415-6423. 39.
Conjugates of estrogenic chemicals, endogenous as
well as xenobiotic, are mainly excreted via bile into the
intestine. Therefore, measurement of estrogenic activity
in bile yields useful information about an organism's
internal exposure to (xeno-)estrogens. Although previous
studies in The Netherlands have reported estrogenic
activity in male fish bile, the contribution of natural
hormones and xenobiotic substances to this activity is
unknown. To identify compounds responsible for estrogenic
activity in fish bile, we developed a bioassay-directed
fractionation method for estrogenic chemicals. In this
approach, the in vitro reporter gene assay ER-CALUX
(Estrogen Responsive Chemical Activated Luciferase Gene
Expression) was used to assess estrogenic activity in
deconjugated bile samples and to direct RP-HPLC
fractionation and chemical analysis (by GC-MS) of
estrogenic compounds. The method was applied to bile from
male breams (Abramis brama) collected at three locations
in The Netherlands. [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1021/es049750p (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Jaskula-Joustra, A.; Mioduszewski, W.; Plaza, W.; Bakel,
P.J.T. van;
Kleine retentie: ja, maar........ (nl)
In: H twee O 38
(2005)2 p.37-39. ills.; 2 refs.
Het vasthouden en bergen van water wordt heel vaak
genoemd als een maatregel tegen overstroming, hoewel
hieraan veel haken en ogen zitten. Kan vasthouden
werkelijk een bijdrage leveren aan het bestrijden van
hoogwater? Om hierover van mening te kunnen wisselen ging
de NVA- werkgroep Twinning Polen samen met de Poolse
zusterorganisatie SITWM de discussie aan. De algemene
conclusie is, dat stuurbare retentie een efficiënt middel
tegen hoogwater kan zijn èn de meer natuurlijke vormen
van kleine retentie zeer gunstig voor verschillende
doeleinden kunnen zijn, maar niet erg effectief als
bescherming tegen overstromingen van grotere rivieren.
[HAAFF] [Aanvragen]
Kemper, J.H.;
Haring en waterkwaliteit in het Veerse Meer. (nl)
In: De levende
natuur 106(2005)1 p.14-17. 2 fig., 12 refs.,
samenvatting (en), 2 tab.
Sinds juni 2004 is in de Zandkreekdam een opening
gemaakt, om kwalitatief beter water in te laten vanuit de
Oosterschelde. Naar verwachting zal een hoger zoutgehalte
leiden tot een stabielere situatie in de algengroei, met
een grotere variatie in soorten. Op grond van een
visserijkundig onderzoek in september 2002 bestaat het
vermoeden dat de aanvoer van grote hoeveelheden jonge
haring een belangrijke rol speelt bij de waterkwaliteit
in het Veerse Meer. [HAAFF] [Aanvragen]
Lammersen, R.;
Grensoverschrijdende effecten van extreem hoogwater op
de Niederrhein : eindrapport. (nl) Ministerium für
Umwelt und Naturschutz, Landwirtschaft und
Verbraucherschutz des Landes Nordrhein-Westfalen [etc.],
Düsseldorf, Germany, Federal Republic of, 2004.
160 p [NIEUWL 9/137 ] [Aanvragen]
URL:
http://www.ruimtevoorderivier.nl/upload/NL%20samenvatting%20hoofdrapport.pdf Samenvatting van het onderzoek
Lucassen, E.C.H.E.T.; Smolders, A.J.P.; Salm, A.L. van
der[et al.];
High groundwater nitrate concentrations inhibit
eutrophication of sulphate-rich freshwater wetlands.
(en)
In: Biogeochemistry
67(2004)2 p.249-267. 51 refs.
During the last 60 years, pollution of the
groundwater with NO3- has greatly increased in many parts
of Europe, as a consequence of excessive use of manure
and synthetic fertilisers. Monitoring of groundwater-fed
wetlands indicated that sediments with high NO3-
concentrations had the lowest Fe and PO43- concentrations
in the pore water. A comparison of two restored open
water fens, differing in NO3- supply via the groundwater,
indicated that the redox potential and the sulphate
(SO42-) reduction rate were lower when the groundwater
contained not only SO42- but also high NO3-
concentrations. [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1023/B:BIOG.0000015342.40992.cb (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Marsman, D.J.;
Onvoldoende waterkwaliteitsbeheer
historisch/hydrologisch bepaald? : en nu realistische
doelstellingen formuleren. (nl)
In: Neerslag 39
(2004)6 p.47-53. 3 fig., 1 tab.
In de beoordeling van de waterkwaliteit is fosfaat
de chemische stof die er in het beheersgebied van het
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier zorgt voor dat
de risicoanalyse van de KRW-rapportage de ‘at-risk’
status wordt toegekend. Natuurlijk wordt dat hoge
fosfaatgehalte in veel polders met stilstaand water als
probleem ervaren, maar in watersystemen met een korte
verblijftijd zoals het boezemsysteem kan met het hoge
gehalte worden geleefd. De normstelling van wateren die
in het KRW-proces nog ontwikkeld gaan worden, moet
rekening houden met dergelijke watersysteemkenmerken. Ook
moeten de normen van straks rekening gaan houden met
achtergrondconcentraties zoals de fosfaatvracht die
middels kwelwater wordt aangevoerd. Als daar rekening mee
wordt gehouden, wordt de waterkwaliteitsbeoordeling in
positieve zin bijgesteld. Een laatste opmerking is dat in
de rapportage te weinig rekening is gehouden met reeds
bereikte successen in het waterkwaliteitsbeheer. Te
noemen valt de daling in het aantal normoverschrijdingen
in landbouwgebieden. [HAAFF]
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=363
Merkelbach, R.C.M.; Smidt, R.A.;
Emissie van bestrijdingsmiddelen naar oppervlaktewater
in het beheersgebied van Waterschap Noorderzijlvest :
achtergrondberekeningen en monitoringsresultaten in het
kader van de Evaluatie Lozingenbesluit Open Teelt en
Veehouderij. (nl) Alterra-rapport, 1021, Alterra,
Wageningen, 2004. 52 p
In opdracht van Waterschap Noorderzijlvest zijn de
monitoringsresultaten over de periode 1998 t/m 2003
geïnterpreteerd in het kader van de evaluatie van het
Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij (LOTV). De
resultaten zijn vergeleken met modelberekeningen voor de
jaren 2000 en 2002. Gebruikmakend van omzetcijfers uit
2000 en 2002 zijn een tweetal emissiescenario’s
doorgerekend, die kortweg zijn genoemd: 0% LOTV en 90%
LOTV. De maatregelen onder deze scenario’s zijn als
volgt: 2000, 0% LOTV: geen teeltvrije zone / 100%
standaard doppen, spuitboomhoogte (75cm boven gewas)
2002, 90% LOTV: 90% teeltvrije zone conform LOTV, 90%
driftarme doppen + kantdoppen spuitboomhoogte (max. 50 cm
boven gewas) Voor beide jaren zijn alleen de twee
belangrijkste emissieroutes gekwantificeerd: drift en
laterale uitspoeling. Het rapport beschrijft de synthese
van de meetuitkomsten in het licht van de
modelberekeningen voor de belangrijkste werkzame stoffen.
[HAAFF 32/476(1021) 1e ex.] [HAAFF 32/476(1021) 2e ex.
] [ECLNV NL 02 / 1021 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1021.pdf
Nijboer, R.C.; Verdonschot, P.F.M.;
Variable selection for modelling effects of
eutrophication on stream and river ecosystems. (en)
In: Ecological
modelling 177(2004)1/2 p.17-39. 136 refs.
Models are needed for forecasting the effects of
eutrophication on stream and river ecosystems. Most of
the current models do not include differences in local
stream characteristics and effects on the biota. To
define the most important variables that should be used
in a stream eutrophication model, the literature was
reviewed. [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.ecolmodel.2003.12.050 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Nijboer, R.C.;
Een expertsysteem voor de keuze van hydrologische maatregelen. I: Literatuurstudie naar hydrologische maatregelen en
de effecten op sloot- en beekecosystemen. (nl)
Alterra-rapport, 1066, Alterra, Wageningen, Netherlands,
2004. 98 p
Dit rapport is het eerste in de reeks: ‘Een
expertsysteem voor de keuze van hydrologische
maatregelen’. Het beschrijft de resultaten van een
literatuuronderzoek naar de effecten van hydrologische
maatregelen op eutrofiëring van aquatische ecosystemen en
op aquatische organismen. De doelstelling van deze
kennisverzameling is uiteindelijk het bouwen van een
expertsysteem waarmee voor een bepaalde situatie de
maatregel met het hoogste ecologisch rendement gekozen
kan worden. [HAAFF 32/476(1066) 1e ex.] [HAAFF
32/476(1066) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 1066 ] [SBB O
42/0 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1066.pdf
Nijboer, R.C.; Diepen, L.T.A. van; Higler, L.W.G.;
Een expertsysteem voor de keuze van hydrologische maatregelen. III: Inventarisatie van hydrologische
herstelprojecten. (nl) Alterra-rapport, 1067,
Alterra, Wageningen, 2004. 82 p
Dit rapport is het derde in de reeks: ‘Een
expertsysteem voor de keuze van hydrologische
maatregelen’. Het beschrijft de resultaten van een
inventarisatie en verzameling van projecten binnen
Nederland waarbij hydrologische maatregelen genomen zijn.
Dit onderzoek is uitgevoerd als vervolg op het
literatuuronderzoek naar de effecten van hydrologische
maatregelen op eutrofiëring en aquatische ecosystemen.
Met behulp van de resultaten van dit onderzoek kan verder
inzicht worden verkregen in de relatie maatregel-effect
door analyse van de reeds uitgevoerde projecten en door
het volgen van projecten in uitvoering of toekomstige
projecten. De resultaten van die analyse zullen worden
gebruikt in een expertsysteem waarmee voor een situatie
de maatregel met het hoogste ecologisch rendement gekozen
kan worden. De verzamelde projecten zijn samengevoegd in
de database AQUAHERSTEL, die als webapplicatie
beschikbaar zal komen. [HAAFF 32/476(1067) 1e ex.]
[HAAFF 32/476(1067) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 1067 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1067.pdf
Pellenbarg, P.H.; Steen, P.J.M. van;
The Netherlands in maps : water management, water
quality. (en)
In: Tijdschrift
voor economische en sociale geografie 95(2004)3
p.355. 4 maps.
Amounts of copper, zinc, nitrogen and phosphorus in
surface water, 2001, are given, related to MPR (maximum
permissible risk level) per chemical substance. [HAAFF
www] [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1111/j.1467-9663.2004.00314.x (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Peperstraten, J. van;
Flinke inhaalslag nodig om handhavingsdata toepasbaar
te maken : methodiek voor probleemanalyse,
nalevingsanalyse en prioritering. (nl)
In: Het waterschap
89(2004)21 p.8-11. ills.
Sinds enkele jaren loopt het traject
‘Professionalisering van de milieuhandhaving’. Daartoe
zijn kwaliteitscriteria opgesteld waaraan alle
milieuhandhavende instanties per 1 januari 2005 moeten
voldoen. De eerste twee kwaliteitscriteria zijn gericht
op probleemanalyse, nalevingsanalyse en prioritering
(PNP) van het handhavingswerk. Sinds kort is er een
methodiek beschikbaar, de PNP-methodiek, om de analyses
en prioritering gefundeerd uit te voeren. [Aanvragen]
Pfister, L.; Kwadijk, J.; Musy, A.[et al.];
Climate change, land use change and runoff prediction
in the Rhine-Meuse basins [Special issue: Towards
sustainable flood risk management in the Rhine and Meuse
river basins]. (en)
In: River research
and applications 20(2004)3 p.229-241. 47 refs.
As a consequence of increasing winter rainfall
totals and intensities over the second half of the 20th
century, signs of increased flooding probability in many
areas of the Rhine and Meuse basins have been documented.
These changes affecting rainfall characteristics are most
evidently due to an increase in westerly atmospheric
circulation types. Land use changes, particularly
urbanization, can have significant local effects in small
basins (headwaters) with respect to flooding, especially
during heavy local rainstorms, but no evidence exists
that land use change has had significant effects on peak
flows in the rivers Rhine and Meuse. [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1002/rra.775 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Puijenbroek, P.J.T.M. van; Janse, J.H.; Knoop, J.M.;
Integrated modelling for nutrient loading and ecology
of lakes in The Netherlands. (en)
In: Ecological
modelling 174(2004)1/2 p.127-141. 40 refs.
Many shallow lakes in the lower parts of The
Netherlands are hypertrophic and dominated by algae
blooms. The present ecological situation reflects the
result of past and present nutrient loading-a combination
of point and diffuse loading from different sources. The
difference in catchments and hydrology between lakes
leads to a difference in nutrient loading and water
residence time. Management options to reduce the trophic
state have to be analysed. The LakeLoad model presented
here calculates the load of nutrients for 41 polder lakes
in The Netherlands. Detailed hydrological information on
the complex water system of the polders is used to
determine the lake catchment. A lake may loaded as a
result of run-off and leaching in the catchment,
atmospheric deposition, point-source emissions and the
inlet of water from outside the polder. These input
fluxes are modelled separately and the input is retrieved
from other models and databases. The output of this model
is input to the ecological model, PCLake, which
calculates the growth of algae, fish and plants in the
lake. Using these models it is possible to calculate the
effects of differences in agricultural practice or the
reduction in point sources on the ecological state of the
lake. The effect of water management options, such as
phosphorus removal from inlet water. or reducing inlet
water by allowing flexible water levels, can also be
modelled. The LakeLoad model is validated by comparing
the estimated input concentrations with loads for 15
lakes gained from the literature. [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.ecolmodel.2004.01.002 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Reeze, A.J.G.;
Brede toepassing ecologische maatlatten EU
Kaderrichtlijn Water : rivieren en meren. (nl) RIZA
rapport, 2004.021, Ministerie van Verkeer en Waterstaat,
Rijkswaterstaat, RIZA Rijksinstituut voor Integraal
Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling, Lelystad,
Netherlands, 2004. 46 p
Eén van de nieuwe aspecten die met de
Kaderrichtlijn Water wordt geïntroduceerd, is de
volwaardige rol die ecologische doelen zullen gaan spelen
in het integraal waterbeheer. In dit rapport worden de
eerste ervaringen met toepassing van de ecologische
maatlatten beschreven. Hierdoor ontstaat niet alleen een
eerste, zij het globaal, landelijk beeld van de
ecologische toestand in de Nederlandse binnenwateren; ook
geeft deze exercitie duidelijke vingerwijzingen waaraan
aandacht besteed moet worden bij de verbetering en
verdere uitwerking van de referenties en ecologische
beoordeling. [HAAFF 22/2532(2004.021) ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_021.pdf
Bronnenanalyse Noordzeekanaal : inventarisatie en
analyse van de herkomst van 45 probleemstoffen. (nl)
ANW-nota, 03.20, Rijkswaterstaat Directie Noord-Holland,
Haarlem, 2003.
Anderzijds is in de loop der jaren de behoefte
gegroeid om meer inzicht te krijgen in de herkomst van
een groter aantal stoffen. Reden daartoe is dat meerdere
stoffen in te hoge concentraties voorkomen in het
Noordzeekanaal. Ook worden vanuit hetbeleid, zoals de
Europese Kaderrichtlijn Water, stoffen aangemerkt als
potentiële probleemstoffen. Tot slot zijn in het verleden
stoffen aangemerkt als probleemstof in het
Noordzeekanaal, terwijl deze stoffen momenteel geen
probleem meer zijn. In totaalzijn aan de hand van deze
criteria 45 stoffen geselecteerd om daarvan de huidige
bronbijdragen te onderzoeken en daarnaast de eventuele
veranderingen van bronbijdragen in de tijd in beeld te
brengen.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1749670.pdf
Scholten, M.C.T.;
Ecotoxicological effects on zooplankton-phytoplankton
interactions in eutrophied waters. (en) [sn], [sl],
Netherlands, 2004. 144 p
This thesis focuses on the cascade effects of
reduced grazing of algae by daphnids in eutrophic waters
due to toxic stress. Daphnids (and other zoöplankton)
play a critical role in the pelagic foodweb by balancing
the top-down control over the lower trophic levels (their
foodsource, i.e. algae) and the bottom-up control over
the higher trophic levels (the carrying capacity for
their predators, i.e. fish). It has been hypothesized and
demonstrated that reduced daphnid grazing effectiveness
can switch a lake into a eutrophied, turbid state at
nutriënt levels at which a viable daphnid population can
control the algal development towards a clear water
state. [RIVO] [HAAFF] [Aanvragen]
Schoonhoven, G. van;
Professionalisering van de handhaving [themanummer
handhaving]. (nl)
In: Neerslag 39
(2004)5 p.3-9. ills.
Op z’n janboerenfluitjes handhaven van milieuregels
kan niet meer in Nederland. Opgeschrikt door rampen als
Enschede en Volendam heeft de politiek zo’n zeshonderd
handhavingsinstanties huiswerk meegegeven. Examenopgaven
zelfs. Ze moeten hun beleid en uitvoeringspraktijk voor 1
januari 2005 aangepast hebben aan de landelijke
kwaliteitscriteria. Dat betekent professionalisering van
de handhaving. Een flinke klus, ook voor de
waterschappen. Hoe ver zijn ze ermee? Gijs van
Schoonhoven ging verhaal halen bij De Dommel en bij Rijn
en IJssel.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=329
Schröder, J.J.; Scholefield, D.; Cabral, F.[et al.];
The effects of nutrient losses from agriculture on
ground and surface water quality: the position of science
in developing indicators for regulation. (en)
In: Environmental
science & policy 7(2004)1 p.15-23. 75 refs.
The magnitude of current nutrient losses from
agriculture to ground and surface water calls for
effective environmental policy, including the use of
regulation. Nutrient loss is experienced in many
countries despite differences in the organisation and
intensity of agricultural production. However, at present
there is no internationally agreed practice to assess the
effectiveness of different kinds of regulatory practice
and compliance level, or to make effective comparisons.
There is a wide variety of indicators available for this
purpose, ranging from livestock density and input–ouput
balances to nutrient concentrations in soil and water.
This paper explores the effectiveness and efficiency of
the different indicators, both in terms of achieving a
single objective and a comprehensive set of objectives
and evaluates how responsive and attributable these
indicators are to changes in farm management. [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.envsci.2003.10.006 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Spijker, J.H.; Blitterswijk, H. van; Niemeijer, C.M.;
Vries, E.A. de;
Gladheidbestrijding en waterkwaliteit : een verkenning
naar de gevolgen van het gebruik van strooizout voor
grond- en oppervlaktewater in Twente. (nl)
Alterra-rapport, 1072, Alterra, Wageningen, Netherlands,
2004. 35 p
Dit rapport brengt in opdracht van Waterpact Twente
in beeld wat de effecten zijn van het gebruik van
strooizout op het oppervlaktewater. [HAAFF 32/476(1072)
1e ex.] [HAAFF 32/476(1072) 2e ex.] [ECLNV NL 02 /
1072 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1072.pdf
Sprang, P.A. van; Verdonck, F.A.M.; Vanrolleghem, P.A.[et
al.];
Probabilistic environmental risk assessment of zinc in
Dutch surface waters. (en)
In: Environmental
toxicology and chemistry 23(2004)12 p.2993-3002. 51
refs.
In the framework of the European Union (EU) New and
Existing Chemicals Policy, a regional risk assessment for
Zn according to the current technical guidance documents
and a probabilistic approach, by mathematically
integrating both best-fitting exposure concentrations and
species-sensitivity distributions into a probabilistic
risk quotient distribution using Monte Carlo analysis,
was explored for The Netherlands. [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1897/03-444.1 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Stephen, D.; Balayla, D.M.; Bécares, E.[et al.];
Continental-scale patterns of nutrient and fish
effects on shallow lakes: synthesis of a pan-European
mesocosm experiment. (en)
In: Freshwater
biology / Freshwater Biological Association 49(2004)
12 p.1517-1524. 36 refs.
Shallow lake ecosystems are normally dominated by
submerged and emergent plants. Biological stabilising
mechanisms help preserve this dominance. The systems may
switch to dominance by phytoplankton, however, with loss
of submerged plants. This process usually takes place
against a background of increasing nutrient loadings but
also requires additional switch mechanisms, which damage
the plants or interfere with their stabilising
mechanisms. The extent to which the details or even major
features of this general model may change with
geographical location are not clear. Manipulation of the
fish community (biomanipulation) has often been used to
clear the water of algae and restore the aquatic plants
in northerly locations, but it is again not clear whether
this is equally appropriate at lower latitudes. Eleven
parallel experiments (collectively the International
Mesocosm Experiment, IME) were carried out in six lakes
in Finland, Sweden, England, the Netherlands and Spain in
1998 and 1999 to investigate the between-year and
large-scale spatial variation in relationships between
nutrient loading and zooplanktivorous fish on submerged
plant and plankton communities in shallow lakes. [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1111/j.1365-2427.2004.01304.x (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Sukkar, R.; Uunk, J.; Koskamp-Kielich, H.;
Stroomgebiedsanalyse als eerste stap naar optimale
besteding 'waterbeheereuro'. (nl)
In: H twee O 37
(2004)25/26 p.28-30. fig.; ill.
Om effectieve maatregelen voor de Kaderrichtlijn
Water te kunnen nemen, is een inschatting van de effecten
en doorwerking van die maatregelen op
(deel)stroomgebiedsschaal noodzakelijk. Prioritering en
afweging van (extra) maatregelen om de
waterkwaliteitsdoelstellingen te bereiken, overstijgen de
schaal van individuele beheergebieden van waterschappen
en Rijkswaterstaatdirecties. De afwenteling van
waterkwaliteit- en waterkwantiteitproblemen dient op het
stroomgebiedschaalniveau behandeld te worden. Zo kunnen
waterkwaliteitsdoelstellingen in benedenstroomse gebieden
extra maatregelen vergen in bovenstroomse gebieden, ook
binnen Nederland. Tegelijk noopt het Nationaal
Bestuursakkoord Water tot een soortgelijke prioritering
en afweging van maatregelen op waterkwantiteitsgebied.
Een afstemming van beide afwegings- en
besluitvormingsprocessen ligt voor de hand, maar vergt
technische onderbouwing. De bij het waterbeheer betrokken
overheden in het stroomgebied Vecht/Zwarte Water hebben
onlangs een gezamenlijke (chemische) waterkwaliteitstudie
op stroomgebiedniveau afgerond. Een instrument is
ontwikkeld om maatregelen door te rekenen op hun te
verwachten positieve effecten op concentraties van
probleemstoffen in het watersysteem inclusief hun
doorwerking voor het complete stroomgebied. Dit is te
beschouwen als een eerste stap richting het opstellen van
kosteneffectieve maatregelpakketten. [HAAFF] [Aanvragen]
Uunk, J.; Verhoeven, B.; Duin, M. van;
Stroomgebiedsaanpak vraagt samenwerking in de analyse.
(nl)
In: H twee O 37
(2004)25/26 p.31-34. figs.
Diverse nutriënten, zware metalen, PAK's en
bestrijdingsmiddelen overschrijden de waterkwaliteitsnorm
in het stroomgebied van Vecht/Zwarte Water. Voor diverse
stoffen geldt dat het nemen van maatregelen en het
saneren van bronnen in het deelgebied zelf niet
toereikend zal zijn voor het behalen van de
waterkwaliteitsdoelstellingen. Om hier toch de gewenste
waterkwaliteit te bereiken moeten bovenstrooms
maatregelen getroffen worden waardoor afwenteling wordt
voorkomen. Per deelgebied zijn
emissiereductiedoelstellingen vastgesteld, gebaseerd op
de waterkwaliteit, de interne belasting, de bovenstroomse
aanvoer en de afvoer naar benedenstrooms gelegen
deelgebieden. Om de gevolgen op de waterkwaliteit te
bekijken van de autonome ontwikkeling en het huidige
beleid, zijn scenario' s doorgerekend. Hieruit blijkt dat
de waterkwaliteit in 2015 niet aan de vigerende norm zal
voldoen indien geen aanvullende maatregelen worden
genomen. Dit artikel gaat in op de technische aspecten
van de studie. [HAAFF] [Aanvragen]
Verdonschot, P.F.M.; Nijboer, R.C.;
Testing the European stream typology of the Water
Framework Directive for macroinvertebrates [Special
issue: Integrated assessment of running waters in
Europe]. (en)
In: Hydrobiologia
516(2004)1/3 p.35-54. 42 refs.
In the EU Water Framework Directive (WFD) a
typological framework is defined for assessing the
ecological quality of water bodies in the future. The
conditions in the Directive impose a strong demand for
`new' assessment systems. During the AQEM project an
assessment system was developed for European streams
using macroinvertebrates. The aim of this study was to
test if the typology suggested in the WFD is useful for
developing an assessment system for macroinvertebrates in
streams. [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1023/B:HYDR.0000025257.30311.b7 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Verdonschot, P.F.M.; Hoorn, M.W. van den;
Hydromorfologische kwaliteitselementen :
achtergronddocument bij de natuurlijke KRW-typen. (
nl) Alterra-rapport, 1074, Alterra, Wageningen,
Netherlands, 2004. 114 p
De Kaderrichtlijn Water vraagt om een kwantitatieve
invulling van diverse kwaliteitselementen. Voor de
beoordeling van de verplichte hydromorfologische
kwaliteitselementen is dit alleen noodzakelijk voor de
referentie-omstandigheden. Er is in dit rapport op
pragmatische wijze invulling gegeven aan de
referentie-omstandigheden voor de hydromorfologische
kwaliteitselementen van een selectie van 38 natuurlijke
KRW typen in de categorieën Rivieren en Meren. De
verplichte hydromorfologische kwaliteitselementen zijn
van parameters voorzien en deze parameters zijn op basis
van waarnemingen, berekeningen en expert judgement
ingevuld. Voor rivieren betreft dit 6 parameters voor
hydrologisch regime, 1 voor riviercontinuïteit en 7 voor
morfologie. Voor meren betreft dit 7 parameters voor
hydrologisch regime en 5 voor morfologie. Met dit minimum
aantal parameters per hydromorfologisch kwaliteitselement
kan aan de eisen vanuit de KRW worden voldaan. Tenslotte
is een methodiek voor de weging van de geselecteerde
parameters opgenomen om te komen tot een oordeel over de
ecologische toestand per hydromorfologisch
kwaliteitselement. [HAAFF 32/476(1074) 1e ex.] [HAAFF
32/476(1074) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 1074 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1074.pdf
Vleeshouwers, L.M.;
A metamodel for PCLake. (en) RIVM, Bilthoven,
Netherlands, 2004. 24 bl
PCLake is an integrated model simulating the water
quality of lakes, developed at RIVM. Among other things,
the model may be used to evaluate the effects of measures
that are proposed to enhance the water quality of lakes.
The level of detail in PCLake is reflected in relatively
long execution times. The objective of this study was to
develop a metamodel for PCLake - a model of the model
PCLake - that generates approximately the same results in
a considerably shorter time. [HAAFF]
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/703715007.pdf
Vos, J.A. de; Bakel, P.J.T. van; Hoving, I.; Conijn, J.G.
;
Van HELP naar Waterpas. (nl)
In: H twee O 37
(2004)24 p.17-20. figs.; ill.; 11 refs.
De HELP-tabel wordt al gedurende vele decennia
gebruikt voor het berekenen van nat- en droogteschade in
de landbouw. Daarbij wordt al jarenlang gepraat over een
aanpassing, verbetering, verdieping of vervanging ervan.
Nu biedt het Waterpas-model de mogelijkheid om nat- en
droogteschade op heldere en goed onderbouwde wijze te
berekenen voor zowel de gewasopbrengst als de gevolgen
voor de bedrijfseconomie (zoals dat ook getoetst is in
het veenweidegebied, voor de polders Zegveld en
Oud-Kamerik). De voorspelling van toekomstige gevolgen
van veranderend waterbeheer, mestbeleid,
klimaatverandering en de effecten op waterkwaliteit
kunnen ook met een toekomstige versie van Waterpas worden
berekend. [HAAFF] [Aanvragen]
Wezel, A.P. van; Vlaardingen, P. van;
Environmental risk limits for antifouling substances.
(en)
In: Aquatic
toxicology 66(2004)4 p.427-444. 87 refs.
In 1989, the EU restricted the use of tributyl-tin
(TBT) and the International Maritime Organisation (IMO)
decided for a world-wide ban on TBT in 2003. As a
replacement for TBT, new antifouling agents are entering
the market. Environmental risk limits (ERLs) are derived
for substances that are used as TBT-substitutes, i.e. the
compounds Irgarol 1051, dichlofluanid, ziram,
chlorothalonil and TCMTB. ERLs represent the potential
risk of the substances to the ecosystem and are derived
using data on (eco)toxicology and environmental
chemistry. Only toxicity studies with endpoints related
to population dynamics are taken into account. [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.aquatox.2003.11.003 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Zindler, A.; Kikkert, A.;
De kwaliteit van uitslagwater van gemalen langs het
Noordzeekanaal. (nl)
In: H twee O 38
(2005)1 p.40-41. fig.; tab.; 5 refs.
De hoeveelheid milieubelastende stoffen die via het
zwevend stof in het uitslagwater van gemalen in het
Noordzeekanaal terechtkomt, is onbekend. Om inzicht te
krijgen in deze belasting, is een tweetal metingen
uitgevoerd in het uitslagwater van de drie belangrijkste
gemalen. In het zwevende stof bleken de aangetroffen
gehalten van onder meer organotinverbindingen, minerale
olie, PCB's en DDD het maximaal toelaatbare risico te
overschrijden. In de waterfase zijn vooral
bestrijdingsmiddelen aangetroffen, waaronder het verboden
middel simazin. De metingen tonen aan dat de toevoer van
milieubelastende (lipofiele) stoffen vanuit gemalen beter
kan worden ingeschat wanneer ook regelmatig de kwaliteit
van zwevend stof wordt bepaald. [HAAFF] [Aanvragen]
WATERSYSTEEM - Waterbodem
Berg, G. van den; Zwolsman, G.;
Verontreiniging van de waterbodem in de Waalhaven :
aanbevelingen voor een duurzame oplossing. (nl) RIZA
rapport, 2003.031, RIZA, [Lelystad], 2003.
57 p
De waterbodem in de Waalhaven is sterk
verontreinigd met zware metalen en organische
microverontreinigingen. De gehalten in de top-laag van de
waterbodem lijken niet af te nemen, hoewel dat wel
aannemelijk zou zijn op basis van meerjarige
routinematige monitoring van de waterbodemkwaliteit.
Aan het RIZA is gevraagd om (1) in beeld te brengen in
welke mate de kwaliteit van de waterbodem in de Waalhaven
wordt bepaald door afzetting van zwevend stof uit de
Nieuwe Maas, de aanwezigheid van oud sediment en lokale
bronnen, (2) te onderzoeken in hoeverre de historische
verontreiniging van de Waalhaven kan worden
gerecon-strueerd, (3) de toename in gehalten aan PCB’s en
PAK’s in de Waalhaven tussen 1986 en 1998 te onderzoeken
en (4) een uitspraak te doen over de meest efficiënte
wijze van baggeren van de verontreinigde waterbodem in de
Waalhaven. [HAAFF 22/2532(2003.031) ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2003_031.pdf
Besselink, H.T.; Schipper, C.; Klamer, H.[et al.];
Intra- and interlaboraroty calibration of the DR
CALUX® bioassay for the analysis of dioxins and
dioxin-like chemicals in sediments. (en)
In: Environmental
toxicology and chemistry 23(2004)12 p.2781-2789. 34
refs.
In the Fourth National Policy Document on Water
Management in the Netherlands, it is defined that in
2003, in addition to the assessment of chemical
substances, special guidelines for the assessment of
dredged material should be recorded. The assessment of
dredged material is based on integrated chemical and
biological effect measurements. Among others, the DR
CALUX® (dioxin responsive–chemically activated
luciferase expression) bioassay has tentatively been
recommended for inclusion in the dredged material
assessment. To ensure the reliability of this bioassay,
an intra- and interlaboratory validation study, or ring
test, was performed, organized by the Dutch National
Institute for Coastal and Marine Management (RIKZ) in
cooperation with BioDetection Systems BV (BDS). [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1897/03-542.1 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Bladeren, C. van; Nuiver, H.;
Van de sloot op de wal! : gezocht een ruimtelijk
afwegingsproces voor het toepassen van bagger op de kant
in relatie tot het bodemgebruik. (nl)
In: Bodem 14
(2004)4 p.152-154.
Het project Bagger en Bodem, waaraan VROM, V&W,
LNV, IPO, VNG en de Unie van Waterschappen deelnemen,
vormt een onderdeel van het Actieprogramma van de
Beleidsbrief Bodem (december 2003). Door de
staatssecretarissen van VROM en van V&W is Bagger en
Bodem opgedragen om ervoor te zorgen dat over twee jaar
een nieuw beleid in werking kan treden. Verloop van dit
proces en de wenselijkheid van een ruimtelijke afweging,
ofwel de mogelijke rol van de ruimtelijke ordening.
[HAAFF] [Aanvragen]
Harmsen, J.;
Landfarming of polycyclic aromatic hydrocarbons and
mineral oil contaminated sediments. (en) [sn], [sl], 2004. 343 p
Important in this study was the landfarm on
Kreekraksluizen where landfarming was investigated in
cooperation with RIZA, during a period of more than 10
years, which made it possible to predict the effect of
landfarming in the long term. The database for this site
is unique and will be extended in the future. The large
experimental research on Kreekraksluizen was supported by
several studies at other sites and in the laboratories of
Alterra. As a traditional management practice, slightly
polluted sediments from ditches in the rural area of The
Netherlands are spread over adjacent land. In experiments
on the island of Goeree-Overflakkee, it has been shown
that the practice of spreading of thin layers also led to
fast, slow and very slow degradation of the PAH's
present. [BIBIOT B.02.02.05-2004.01 ] [UB MAG
NN08200,3662 ] [UB MAG NN08201,3662 ] [UB MAG
NN08202,3662 ]
URL:
http://www.library.wur.nl/wda/dissertations/dis3662.pdf
Heuvel, H. van den; Noort, P.C.M. van;
Removal of indigenous compounds to determine maximum
capacities for adsorption of phenanthrene by sediments.
(en)
In: Chemosphere
54(2004)6 p.763-769. 16 refs.
The maximum amounts of phenanthrene that can be
adsorbed in both the slowly desorbing domain and the very
slowly desorbing domain of two sediments were determined.
To this end, native compounds were removed by mild
solvent extraction, heating, or extraction by Tenax. [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.chemosphere.2003.09.005 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Hulscher, Th.E.M. ten; Vrind, B.A.; Noort, P.C.M.[et al.]
;
Temperature effects on very slow desorption of native
chlorobenzenes from sediment to water. (en)
In: Environmental
toxicology and chemistry 23(2004)7 p.1634-1639. 30
refs.
The temperature dependence of the kinetics of very
slow desorption of eight chlorobenzenes was studied in
laboratory batch experiments on a field-contaminated
sediment from Lake Ketelmeer, The Netherlands. The
observed rate constants for very slow desorption averaged
(1.5 ± 0.4) x 10(-4)/h at 10°C, (2.9 ± 1.0) x 10(-4)/h at
20°C, (5.8 ± 2.4) x 10(-4)/h at 35°C, and (6.4 ± 3.0) x
10(-4)/h at 45°C over all eight compounds. Activation
energies for desorption to water were close to the
enthalpy for dissolution of the pure solid in water. The
activation energies ranged from 18 to 53 kJ/mol with an
average of 36 ± 11 kJ/mol. These values confirm earlier
reported activation energies for very slow desorption to
water. They are much less than values for activation
energies for desorption to the gas phase. That difference
can be explained in terms of rate limiting desorption
from carbonaceous adsorption sites. [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/ 10.1897/03-487 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Hulscher, T.E.M. ten;
Availability of organic contaminants in lake Ketelmeer
sediment : understanding sorption kinetics and
distribution of in-situ contaminants. (en) [sn],
[sl], 2004. 200 p
In the first part of this thesis, the development
and refinement of the gas purge technique (a method that
is able to measure desorption kinetics and partitioning
for relevant historic pollutants such as PCBs, PAHs, and
CBs) is described. In chapters 2 and 3, the
volatilisation characteristics (Henry’s Law constants)
for the studied compounds are reported. In chapter 5, the
interpretation of desorption experiments for both
volatile and less volatile compounds is specified
further. In the second part of this thesis (chapters 4,5,
and 6), the distribution and desorption kinetics of
in-situ contaminants in field sediments, and its relation
to compound properties and residence time in the field
are described. The third part of this thesis focuses on
the use of spiked sediments under controlled conditions
to determine the influence of environmental variables
that may influence this process in the field. In chapter
7, the influence of temperature on desorption kinetics of
in-situ sediment contaminants is presented. The influence
of extremely long contact times on distribution and
sorption kinetics of spiked contaminants is presented in
chapters 8 and 9. Chapter 8 presents the influence of
long contact times on distribution coefficients, chapter
9 presents the influence on sorption kinetics. Both
chapters address the comparability of spiked sediments
with field contaminated sediments. For the research
described in this thesis, sediments from lake Ketelmeer
were used. [BIBIOT MAG G.02.02.03-2004.01 ] [HAAFF
22/5865 ] [RIVO] [Aanvragen]
Kerkum, F.; Oosterbaan, J.; Kamps, R.; Doze, J.;
Monitoring van oevers Hollandsche IJssel, saneren
natuurlijk?. (nl)
In: H twee O 38
(2005)2 p.33-36. figs.; ills.; 6 refs.
Om de Hollandsche IJssel weer schoner en
natuurlijker te krijgen heeft in 1996 de Stuurgroep
Hollandsche IJssel besloten tot de uitvoering van een
integrale aanpak van de rivier. Deze aanpak houdt onder
andere in dat de vervuiling wordt weggehaald en de oevers
opnieuw worden ingericht. Om meer inzicht te krijgen in
wat de effecten van deze combinatie van sanering en
herinrichting zijn op fauna en flora van waterbodem en
oever, is tegelijkertijd op drie locaties een zevenjarig
monitoringsonderzoek gestart. Hiermee kan in de toekomst
met verbeterde inzichten nieuwe gecombineerde saneringen
effectiever worden uitgevoerd. In het voorjaar van 2004
zijn de laatste bemonsteringen in het kader van het
monitoringsonderzoek uitgevoerd. Het eindrapport van het
onderzoek wordt medio dit jaar verwacht. [HAAFF] [Aanvragen]
Kooij, L.A. van der;
Recycling van baggerspecie: het slijk der aarde?.
(nl)
In: ArenA 10
(2004)8 p.130-134 Het Dossier. 5 fig., 12 refs., 2 tab.
Er is een markt voor producten uit de grootste
Nederlandse afvalstroom baggerspecie. De uitbreiding van
verwerkingscapaciteit blijft uit omdat er weinig
gebaggerd wordt. Er is een achterstand van zo'n 400
miljoen m3 te baggeren sediment, waarvan zo'n 150 miljoen
vanwege verontreiniging niet verspreidbaar is. Hierdoor
blijven de verwerkingskosten relatief hoog, met het
gevolg dat storten de enige oplossing is. Om deze cirkel
te doorbreken, zou de overheid, als eigenaar van de
specie en aanbesteder van grote (GWW)-werken, kunnen
beoordelen dat het aanbod van specie en de vraag naar
producten uit baggerspecie beter op elkaar afgestemd
worden. De overheid gaat dan een actievere rol spelen in
de afname van producten uit baggerspecie.
Verwerkingsmethoden zijn rijpen en landfarmen,
zandscheiding en koude en thermische immobilisatie.
[HAAFF] [Aanvragen]
Kramer, K.J.M.; Jak, R.G.; Hattum, B. van[et al.];
Copper toxicity in relation to surface water-dissolved
organic matter: biological effects to Daphnia magna.
(en)
In: Environmental
toxicology and chemistry 23(2004)12 p.2971-2980. 40
refs.
Water quality standards for copper are usually
stated in total element concentrations. It is known,
however, that a major part of the copper can be bound in
complexes that are biologically not available. Natural
organic matter, such as humic and fulvic acids, are
strong complexing agents that may affect the bioavailable
copper (Cu2+) concentration. The aim of this study was to
quantify the relation between the concentration of
dissolved natural organic matter and free Cu2+ in surface
waters, and the biological effect, as measured in a
standardized ecotoxicological test (48 h–median effective
concentration [EC50] Daphnia magna, mobility). Six
typical Dutch surface waters and an artificial water,
ranging from 0.1 to 22 mg/L dissolved organic carbon
(DOC), were collected and analyzed quarterly. Chemical
speciation modeling was used as supporting evidence to
assess bioavailability. [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1897/03-501.1 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Moermond, C.T.A.; Roozen, F.C.J.M.; Zwolsman, J.J.G.;
Koelmans, A.A.;
Uptake of sediment-bound bioavailable
polychlorobiphenyls by benthivorous carp (Cyprinus
carpio). (en)
In: Environmental
science & technology 38(2004)17 p.4503-4509. 34
refs.
It is unclear whether accumulation of
sediment-bound chemicals in benthivorous fish depends on
the degree of sequestration in the sediment like it does
for invertebrates. Here, we report on the potential of
slow and fast desorbing sediment-bound polychlorobiphenyl
(PCB) fractions for accumulation in carp (Cyprinus
carpio) in lake enclosures treated with different
nutrient doses. [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1021/es040029t (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Noort, P.C.M.; Jonker, M.T.O.; Koelmans, A.A.;
Modeling maximum adsorption capacities of soot and
soot-like materials for PAHs and PCBs. (en)
In: Environmental
science & technology 38(2004)12 p.3305-3309. 26
refs.
Recent studies have shown that not partitioning but
adsorption is the main mechanism for sorption of
hydrophobic organic compounds to soot and soot-like
materials. For compounds that adsorb by van der Waals
forces only, variation in soot-water distribution
coefficients will result from differences in these forces
for adsorption, as well as the maximum number of
accessible sites. This maximum number of accessible sites
may a priori be expected to vary due to differences in
both sorbent characteristics and sorbate dimensions. In
this modeling study, variation in maximum adsorption
capacities is explained from sorbent and sorbate
properties. Maximum adsorption capacities were calculated
using (a) literature values for soot-water distribution
coefficients for polycyclic aromatic hydrocarbons and
polycholorobiphenyls on 10 different soot and soot-like
materials and (b) Langmuir affinities for adsorption at a
carbonaceous surface estimated using a recently reported
method. [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1021/es035120w (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Verspreiding en toepassing van bagger: een handreiking
: verslag thema-ochtend Baggernet d.d. 1 juli 2004. (
nl)
In: Neerslag 40
(2005)1 p.33-39. ills.
Op de thema-ochtend van Baggernet in
’s-Hertogenbosch, waaraan ruim 200 waterbodemdeskundigen
deelnamen, is het eerste exemplaar van de handreiking
‘verspreiding en toepassing van bagger’ door het
ministerie van VROM toegelicht en aangeboden aan Lambert
Verheijen, voorzitter van het Bestuurlijk Overleg
Tienjarenscenario Waterbodems. De handreiking beschrijft
niet alleen het beleidsmatig en juridisch kader, maar
bespreekt tevens verschillende reeds lopende
praktijksituaties. De handreiking is vooral bedoeld om
initiatiefnemers, bevoegd gezag en vergunningverleners
behulpzaam te zijn, bij het zoeken naar mogelijkheden
voor het verspreiden en toepassen van baggerspecie binnen
de huidige wet- en regelgeving. [HAAFF]
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=371
URL:
http://www.baggernet.info website van baggernet
Vos, J.H.; Peeters, E.T.H.M.; Gylstra, R.[et al.];
Nutritional value of sediments for macroinvertebrate
communities in shallow eutrophic waters. (en)
In: Archiv fuer
Hydrobiologie 161(2004)4 p.469-487. 35 refs.
The role of the nutritional quality of non-polluted
soft-bottom sediments as a factor structuring in situ
macroinvertebrate communities was studied in shallow
eutrophic waters in The Netherlands. Sediments from clean
sites were collected and analyzed for general
characteristics (e.g. grain-size distribution) and
nutritional value (e.g. C, N, P, polyunsaturated fatty
acids). Also, macroinvertebrates were collected from
these sediments and identified. In laboratory bioassays,
Chironomus riparius midge larvae were exposed to these
sediments to assess the nutritional value of each
sediment. [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1127/0003-9136/2004/0161-0469 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
WATERSYSTEEM - Ecologie
Baptist, M.J.; Penning, W.E.; Duel, H.[et al.];
Assessment of the effects of cyclic floodplain
rejuvenation on flood levels and biodiversity along the
Rhine River [Special issue: Towards sustainable flood
risk management in the Rhine and Meuse river basins].
(en)
In: River research
and applications 20(2004)3 p.285-297. 52 refs.
To reduce flood risks in the Netherlands, measures
to increase the flood conveyance capacity of the Rhine
River will be implemented. These measures will provide
more room for the river and include lowering of the
floodplains and excavation of secondary channels.
Moreover, these measures provide opportunities for
ecological rehabilitation of the floodplains. However, it
is expected that floodplain sedimentation and softwood
forest development in rehabilitated floodplains will
gradually reduce the conveyance capacity and the
biodiversity. Therefore, a floodplain management strategy
was proposed that would meet both flood protection and
nature rehabilitation objectives. This strategy, Cyclic
Floodplain Rejuvenation (CFR), aims at mimicking the
effects of channel migration by removal of softwood
forests, by lowering floodplains or by (re)constructing
secondary channels. In this study, the effects of CFR
measures on reducing flood levels and enhancing
biodiversity along the Waal River were assessed. [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1002/rra.778 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Beekman, J.; Lange, M.C. de;
Visstandbeheerplan Bergse Plassen 2003-2013. (nl)
OVB, Nieuwegein, 2003. 120 p
Met dit Visstandbeheerplan Bergse Plassen hebben
het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam en het
Hoogheemraadschap van Schieland de doelstellingen en
plannen voor de visstand en visserijgebruik in de Bergse
Plassen vastgelegd voor de periode 2003-2013.In het
Integraal Plan Bergse Plassen zijn de kaders
geformuleerd: de waterkwaliteit verbeteren ten behoeve
van een goede biologische waterkwaliteit met behoud van
het huidige recreatieve gebruik van de Bergse Plassen.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1749703.pdf
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1749703_bijlagen.pdf bijlagen
Boer, W. den; Wessels, Y.;
Natuurvriendelijke oever Spaarnewoude, monitoring
2003. (nl) Nota / Rijkswaterstaat, Directie
Noord-Holland, ANW 04.02, Ministerie van Verkeer en
Waterstaat, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat,
Directie Noord-Holland, Haarlem, 2004. 119 p
In 1996 heeft Rijkswaterstaat ter ontwikkeling van
brakke natuur langs het Noordzeekanaal een
natuurvriendelijke oever aangelegd. Volgens het
monitoringprogramma wordt eens in de drie jaar uitvoerig
onderzocht hoe de natuurvriendelijke oever zich
ontwikkelt. Hierbij worden zowel abiotische factoren
(bijv. morfologie en waterkwaliteit) als biotische
parameters (vegetatie, macrofauna, vogels en zoogdieren)
onderzocht. Dit rapport doet verslag van de derde
uitgebreide monitoringronde, die in 2003 is uitgevoerd.
[HAAFF] [Aanvragen]
Boiten, W.; Dommerholt, A.;
Uniform ontwerp van de aangepaste De Wit vispassage :
afvoerrelatie en snelheidsverdeling. (nl) Rapport /
Sectie Waterhuishouding, 123, Wageningen UR, Sectie
Waterhuishouding, Wageningen, 2004. VI, 112
p 25 refs.
In Nederland zijn diverse De Wit passages
aangelegd; de OVB heeft vervolgens onderzoek gedaan naar
de werking; een aantal waterschappen is vanaf circa 1985
actief met het aanleggen van vispassages. Dit alles was
aanleiding tot een hernieuwd onderzoek: dit keer naar
uniformering. Het hydraulisch onderzoek betreft: de
afvoerrelatie van de vispassage; de snelheidsverdeling in
de doorzwemvensters; de turbulentiedemping in de bekkens.
[NIEUWL 22/938(123) ] [NIEUWL 22/938(123) 2e expl. ]
[HAAFF 32/451(123) ] [Aanvragen]
Borkent, I.; Schulting, R.;
Natuurbalans 2004 : alle gegevens op een rij voor de
natuurbeheerder : alle de natuurkwaliteit staat nog
steeds onder druk door verzuring, vermesting en
verdroging. (nl)
In: Vakblad natuur
bos landschap 1(2004)9 p.18-19.
Hoofdlijnen uit de natuurbalans 2004 komen aan bod;
een uitgave van het Milieu- en Natuurplanbureau. [HAAFF
] [Aanvragen]
URL:
http://www.rivm.nl/milieu/natuurbalans_verkenning/natuurbalans Gehele inhoud Natuurbalans 2004
Delft, S.P.J. van;
Validatie Natuurgericht Landevaluatiesysteem NATLES :
toetsing van de voorspelling van ecotooptypen aan
veldgegevens in proefgebied Beerze-Reusel. (nl)
Alterra-rapport, 947, Alterra, Wageningen, Netherlands,
2004. 113 p
Door Alterra is een NATuurgericht
LandEvaluatieSysteem (NATLES) ontwikkeld waarmee op basis
van bodem, hydrologie en landgebruik kan worden
aangegeven welke standplaatscondities verwacht kunnen
worden. Nu is een validatie uitgevoerd, om te weten in
hoeverre de door NATLES voorspelde ecotooptypen overeen
komen met waarnemingen in het veld. [HAAFF 32/476(947)
1e ex.] [HAAFF 32/476(947) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 947
] [IAHL boeken 574.4/.5 DELF ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport947.pdf
Gels, H.;
Een dijk van een natuurtoets. (nl)
In: Vakblad natuur
bos landschap 2(2005)1 p.6-8. 2 fig.
In najaar 1998 is als gevolg van extreem veel
neerslag in de Engbertsdijksvenen op drie plaatsen rond
de hoogveenkern de veendam doorgebroken. Als gevolg van
die breuken dreigt het hoogveen te verdrogen.
Staatsbosbeheer heeft een herstelplan opgezet, waarbij
gedacht wordt aan nieuwe, duurzame waterkeringen. Dit
artikel gaat met name in op het verkrijgen van draagvlak
voor dit plan. [HAAFF] [Aanvragen]
Jansen, A.J.M.; Fresco, L.F.M.; Grootjans, A.P.[et al.];
Effects of restoration measures on plant communities
of wet heathland ecosystems. (en)
In: Applied
vegetation science 7(2004)2 p.243-252. 51 refs.
Question: Which are the success and failure of
restoration measures, particularly sod-cutting and
hydrological measures, in small wetlands on mineral soils
in The Netherlands. Location: Twente, in the eastern
part of The Netherlands. Methods: Success or failure
of restoration measures has been assessed by comparing
experimental plots with that in reference plots for (1)
species richness, (2) re-establishment of endangered
species and (3) species composition, including life forms
and Red List species. In total 119 samples were taken in
42 permanent plots in fen meadows, small-sedge marshes,
wet heathlands, and soft-water pools. Topsoil samples
were analysed for pH, Ca, Mg, Na, K and Cation Exchange
Capacity. Gradient analysis was carried out by means of
Canonical Correspondence Analysis. [Aanvragen]
URL:
http://www.bioone.org/pdfserv/i1402-2001-007-02-0243.pdf (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Knoben, R.; Kamsma, P.;
Achtergronddocument referenties en maatlatten voor
macrofauna. (nl) [STOWA], [Utrecht], Netherlands,
2004. 114 p
Voor de implementatie van de KRW Water (KRW) in
Nederland is een regionale ambtelijke en bestuurlijke
overlegstructuur in het leven geroepen en zijn
verschillende productteams geformeerd. Een van de taken
van de productnaam is het beschrijven van de
referentietoestand van de verschillende typen
waterlichamen. Deze beschrijving moet eind 2004 gereed
zijn. De nationale interdepartementale werkgroep
Doelstellingen Oppervlaktewater en de STOWA ondersteunen
deze taak door een deel van het instrumentarium centraal
te ontwikkelen, namelijk de ecologische beoordeling van
oppervlaktewateren. Voor het uitwerken van de beoordeling
van de biologische kwaliteitselementen zijn vier
expertgroepen geformeerd: 1) fytoplankton,
microfytobenthos en macrofyten 2) angiospermen en
macroalgen 3) macrofauna 4) vissen Dit
achtergronddocument gaat in op de beoordeling van
macrofauna, die is gebaseerd op een beoordeling van de
soortensamenstelling. De soortensamenstelling is
opgesplitst in drie groepen van indicatoren (parameters)
namelijk dominante, indicatieve/kenmerkende en zeldzame
taxa. In dit rapport wordt ingegaan op de achterliggende
keuzes, specificaties en onderbouwing van de parameters.
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads/mID_4890_cID_3880_Achtergronddocument%20macrofauna%20sep%202004.PDF
Peters, B.W.E.; Kurstjens, G.H.S.; Teunissen, T.;
Herstel van de (stroomdal)flora in de Gelderse Poort.
(nl)
In: De levende
natuur 105(2004)6 p.237-244. 11 fig., 7 foto's., 12
refs., samenvatting (en).
Vijftien jaar geleden werd een start gemaakt met
natuurontwikkeling in het Gelders rivierengebied, gelegen
tussen Duitse grens en Arnhem en Nijmegen. Inmiddels is
in het gebied circa 800 hectare nieuw natuurgebied
gerealiseerd. Hier hebben rivierdynamiek, natuurlijke
begrazing en spontane vegetatieontwikkeling vrij spel
gekregen. Dit artikel geeft een overzicht van
belangrijkste resultaten uit grootschalig onderzoek, dat
in 2003 en 2004 werd uitgevoerd. [HAAFF] [Aanvragen]
Runhaar, J.; Jansen, P.C.;
Overstroming en vegetatie : vergelijkend onderzoek in
vijf beekdallocaties. (nl) Alterra-rapport, 1079,
Alterra, Wageningen, 2004. 77 p
Om te onderzoeken welke invloed waterberging heeft
op de productiviteit en de soortensamenstelling van de
vegetatie is een vergelijkend onderzoek uitgevoerd in een
vijftal beekdallocaties die regelmatig overstromen.
Analyse van de vegetatie- en bodemgegevens wijst er op
dat de productiviteit van de vegetatie vooral wordt
bepaald door de aanvoer van nutriènten met sediment.
Ondanks de soms slechte waterkwaliteit worden in de
onderzochte beekdallocaties goed ontwikkelde
grote-zeggenvegetaties en dotterbloemhooilanden
aangetroffen, hetgeen erop wijst dat overstroming niet
noodzakelijkerwijs leidt tot eutrofiering. [HAAFF 1e ex.] [HAAFF 2e ex.]
[ECLNV NL 02 / 1079 ] [SBB O 42/0 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1079.pdf
Schippers, P.; Vermaat, J.E.; Klein, J. de[et al.];
The effect of atmospheric carbon dioxide elevation on
plant growth in freshwater ecosystems. (en)
In: Ecosystems
7(2004)1 p.63-74. 50 refs.
The authors developed a dynamic model to
investigate the effect of atmospheric carbon dioxide
(CO2) increase on plant growth in freshwater ecosystems.
Steady-state simulations were performed to analyze the
response of phytoplankton and submerged macrophytes to
atmospheric CO2 elevation from 350 to 700 ppm. The
authors studied various conditions that may affect this
response, such as alkalinity, the air–water exchange rate
of CO2, the community respiration rate, and the
phosphorus (P) supply rate. [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1007/s10021-003-0195-z (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Schollema, P.P.; Vegter, U.; Wanningen, H.[et al.];
Duurzamer waterbeheer en nieuwe kansen voor natuur in
het Hunzedal. (nl)
In: De levende
natuur 105(2004)6 p.221-226. 2 fig., 14 refs.,
samenvatting (en).
Herstel van een meanderende Hunze is uitgangspunt
bij de verschillende beheersmaatregelen in dit gebied.
Maatregelen betrefffende de verbetering van de
waterkwaliteit van Hunze en Zuidlaardermeer, het creëren
van bergingsruimte voor oppervlaktewater en de
bescherming van het grondwater. Wat leveren deze
inspanningen op voor flora en fauna? Het artikel gaat
over visievorming en uitvoering en uitvoering van
projecten tot en met monitoring en verwachtingen voor de
toekomst. [HAAFF] [Aanvragen]
Schoonakker, J.; Hamelink, E.; Heringa, J.;
Natuurontwikkeling en aquacultures rond de
Westerschelde. (nl)
In: H twee O 38
(2005)2 p.40-43. figs.; tab.; 7 refs.
De belangen zijn groot in het Schelde-estuarium. In
het beleid voor de lange termijn staat dat
toegankelijkheid van de haven van Antwerpen, de
veiligheid van het achterland én de natuurlijkheid van
het estuarium gegarandeerd moet worden. In opdracht van
het projectbureau Proses, verantwoordelijk voor de
ontwikkelingsschets 2010, is een studie verricht naar de
mogelijkheden van zoute natuurontwikkeling in combinatie
met teelt van mosselen en zeekraal. Voor twee polders aan
de Westerschelde (Braakman- en Hellegatpolder) werkten
studenten aan de opleiding Aquatische Ecotechnologie van
de Hogeschool Zeeland uit hoe een doorlaat naar het
estuarium gerealiseerd kan worden. Vervolgens schetsten
ze waar en hoe natuurontwikkeling en zilte teelten
(zoutwaterlandbouw) vorm gegeven kan worden en hoe het
binnenkomende water daarbij wordt verdeeld in de polder.
Uit de studie blijkt dat teelt van mosselen en zeekraal
haalbaar lijkt en goed gecombineerd kan worden met meer
estuariene dynamiek in/langs de Westerschelde. Op korte
termijn biedt een gecontroleerde inlaat bij de
Hellegatpolder de beste kansen. [HAAFF] [Aanvragen]
Soesbergen, M.; Rozier, W.;
De betekenis van natuurvriendelijke oevers voor de
macrofauna. (nl)
In: Nederlandse
faunistische mededelingen (2004)21 p.123-136. 5
fig., 19 refs., 3 tab., samenvatting (en).
Er is door Rijkswaterstaat in de afgelopen decennia
meer dan 450 km natuurvriendelijke oever aangelegd langs
de rijkswateren. In deze studie werd de macrofauna van
natuurvriendelijke oevers vergeleken met traditionele
oevers. De diversiteit blijkt toe te nemen, er ontstaat
een meer natuurlijke verdeling over de voedselgroepen en
er komen meer zeldzame soorten voor. [HAAFF] [Aanvragen]
Tomassen, H.B.M.;
Revival of Dutch Sphagnum bogs: a reasonable
perspective?. (en) [sn], [sl], 2004.
202 p [ECLNV B3 / 693 ]
URL:
http://webdoc.ubn.ru.nl/mono/t/tomassen_h/reviofdus.pdf
Toussaint, I.;
Kunststof milieuvriendelijk alternatief voor
oeverbeschoeiing : Profextru voert Energie-Innovatiescan
(EIS) uit. (nl)
In: Kunststof en
rubber 57(2004)12 p.44-46. ills.
Bij de vervanging van oeverbescherming zocht de
provincie Overijssel naar alternatieven voor traditionele
materialen. Duurzaamheid, kwaliteit en kosten waren
daarbij de belangrijkste criteria. In de eigen provincie
werd een producent gevonden die aan de vraag kon voldoen:
het Hardensbergse bedrijf Profextru maakt kunststof
oeverbescherming. Inmiddels is een project gestart
waarbij verschillende proefstukken zijn geplaatst.
Behalve de kunststof damwand ProLock van Profextru staan
er in een Overijsselse vaarweg een stuk kunststof
oeverbescherming uit Amerika en twee soorten stalen
damwanden. Monitoring zal uitwijzen welk product het
meest aantrekkelijk is voor de provincie. [Aanvragen]
Verdonschot, P.F.M.; Hoek, T.H. van den; Hoorn, M.W. van
den;
De effecten van bodemverhoging op het beekecosysteem
van de Springendalse beek. (nl) Alterra-rapport,
1075, Alterra, Wageningen, 2004. 119 p
Het natuurreservaat ‘Het Springendal’ heeft
jarenlang te kampen gehad met verdroging, verzuring en
vermesting. Vanaf de midden negentiger jaren is gewerkt
aan herstel van het gebied. Een experiment is uitgevoerd
om met behulp open bodemdrempels, geconstrueerd als
keiendammetjes, de beekbodem geleidelijk te verhogen. Dit
geleidelijk herstelproces is gedurende ruim 2 jaar
gevolgd. De beekbodem bleek binnen enkele weken te zijn
opgehoogd. Het beekhabitat in het dammetjestraject
vertoonde tijdens de eerste twee jaren een iets
dynamischer karakter dan het bovenstroomse, niet
heringerichte referentietraject. De ontwikkeling van
beekmacrofauna in het dammetjestraject bleef enigszins
achter ten opzichte van het referentietraject, dit was
echter ‘ondergeschikt’ aan de natuurlijke veranderingen
die plaatsvonden in het gehele beeksysteem. De
beekbodemverhoging had geen nadelige invloed op de
beeklevensgemeenschap. [HAAFF 32/476(1075) 1e ex.]
[HAAFF 32/476(1075) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 1075 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1075.pdf
Vlek, H.E.; Molen, J.S. van der; Verdonschot, P.F.M.;
Doelbenadering aquatische natuur in Waternood. I: Invloed van hydromorfologische factoren op
aquatische levensgemeenschappen. (nl)
Alterra-rapport, 1088, Alterra, Wageningen, Netherlands,
2004. 87 p
In het kader van Waternood zijn al diverse studies
uitgevoerd. Tot dusverre is de doelrealisatie aquatische
natuur onderbelicht gebleven. De waarde van het Waternood
Instrumentarium zou sterk verbeteren door de
implementatie van een doelbenadering, waarbij wordt
uitgegaan van de randvoorwaarden die en aquatisch
ecosysteem oplegt aan waterhuishoudkundige ingrepen. Dit
rapport geeft de resultaten weer van een literatuurstudie
naar de sturende hydromorfologische factoren voor
waterplanten, macrofauna en vissen in sloten en beken.
Daarbij is getracht inzicht te krijgen in de mate waarin
hydromorfologische factoren van belang zijn voor
aquatische ecosystemen. Ten slotte is een inventarisatie
gemaakt van bestaande publicaties met autecologische
informatie. De informatie uit deze publicaties zou in de
toekomst gebruikt kunnen worden voor het opstellen van
abiotische randvoorwaarden voor aquatische natuur van
verschillende watertypen. [HAAFF 32/476(1088) 1e ex.]
[HAAFF 32/476(1088) 2e ex.] [SBB O 42/0 ] [ECLNV NL
02 / 1088 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1088.pdf
Zonderwijk, M.;
Uitheemse plaagplanten in Twentse wateren :
beheerproblematiek rond uitheemse plaagplanten in en
langs de waterlopen van waterschap Regge en Dinkel. (
nl) Waterschap Regge en Dinkel, Almelo, Netherlands,
2004. [24, 23 p]
Waterschap Regge en Dinkel wordt evenals andere
waterschappen in Nederland en omringende landen in de
afgelopen 10 jaar geconfronteerd met uitheemse planten
die zich snel verspreiden in en langs de wateren. De
planten nemen daarmee de ruimte in van inheemse vegetatie
en kunnen waterlopen verstoppen. Deze uitheemse planten
worden als zij een invasief verspreidingskarakter
vertonen, plaag exoten of uitheemse plaagplanten genoemd.
In de voorliggend notitie worden de plaag exoten die op
dit moment in Twente bekend zijn, of daar verwacht
worden, beschreven, het bestaande beheer wordt kort
geëvalueerd en er worden aanbevelingen gedaan voor
verbeteringen. [HAAFF 20/291 ] [Aanvragen]
WATERSYSTEEM - Ruimtelijke ordening
Al, N.M.;
Water biedt kansen. (nl)
In: Rooilijn 37
(2004)10 p.504-508. afb., 9 refs.
Om de gevolgen van bodemdaling, verstedelijking en
klimaatsverandering op te vangen moet er volgens het
nieuwe waterbeleid meer ruimte komen voor water. Een
opgave voor zowel waterbeheerders als ruimtelijke
ordenaars. In de planningspraktijk levert dit vaak
spanningen op; er zal meer gekeken moeten worden naar de
kansen die waterbeleid biedt. [HAAFF] [Aanvragen]
Boemond, A.; Rooy, P. van;
Grote nieuwbouwwijken in laaggelegen polders?. (
nl)
In: Geografie
14(2005)2 p.32-33.
Na de toestemming van VROM voor de woningbouw in de
Zuidplaspolder bij Gouda, geven twee deskundigen (uit
Hoogheemraadschap Schieland en Accanto) hun visie op het
bouwen op een locatie, die ver beneden NAP ligt. [Aanvragen]
[HUCHT]
Bouma, G.;
Het effect van ruimtelijke kwaliteit, maak het
concreet! [projectdossier ruimte voor kwaliteit bij de
rivier]. (nl)
In: ROM 22
(2004)11 p.36-40. 2 fig., 1 ref.
Veiligheid en ruimtelijke kwaliteit zijn de twee
hoofddoelstellingen van Ruimte voor de Rivier. Het zoeken
naar duurzame oplossingen en het inspelen op
langetermijnontwikkelingen kenmerken de aanpak van het
project. Het project Ruimte voor de Rivier heeft de
opdracht een pkb voor te bereiden; de
onderzoeksresultaten daarvan monden uit in het
milieueffectrapport en de maatschappelijke
kosten-batenanalyse (mkba). [HAAFF] [Aanvragen]
De kost gaat voor de baat uit : juridische
instrumenten om ruimte te reserveren voor
waterstaatsdoeleinden. (nl) Commissie van Advies
inzake de Waterstaatswetgeving, [Den Haag], Netherlands,
2004. 38 bl
De rijksoverheid wil zones langs snelwegen en
vaarwegen zoveel mogelijk vrijhouden van toekomstige
bebouwing. Ook is er in de toekomst ruimte nodig voor
dijkversterkingen en waterberging. De Commissie van
Advies inzake de Waterstaatswetgeving adviseert om
zogeheten vrijwaringszones en andere reserveringen voor
toekomstige waterstaatsdoeleinden in te bedden in
ruimtelijke plannen. Daarbij kan het rijk het beste
gebruik maken van het instrumentarium van de ruimtelijke
ordening. Een aanpassing van de waterstaatswetgeving acht
de Commissie dan ook ongewenst. Dit staat in een advies
dat vandaag is uitgebracht aan de Staatssecretaris van
Verkeer en Waterstaat en de Minister van VROM. In het
rapport getiteld ‘De kost gaat voor de baat uit’
onderzoekt de Commissie de juridische mogelijkheden om
ruimte te reserveren voor waterstaatswerken van het rijk.
[HAAFF 22/5858 ]
URL: http://www.cawsw.nl/data/adviezen/reserveringen.pdf
Gerritsen, A.L.; Meulenkamp, W.J.H.; Agricola, H.J.;
Westein, E.; Stoker, J.;
Kansrijk! : een integrale kansenkaart voor het
Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa. (
nl) Alterra-rapport, 999, Alterra, Wageningen,
Netherlands, 2004. 135 p
Voor het Nationaal beek- en esdorpenlandschap.
Betrokken partijen bij deze gebiedsontwikkeling zijn:
gemeente, provincie, DLG, Staatsbosbeheer,
recreatieondernemenrs en LTO Drentsche Aa is een
integrale kansenkaart uitgewerkt. Doel van deze kaart is
om inzicht te geven in gewenste ontwikkelingen in het
gebied en sturing te bieden aan het inzetten van
menskracht en middelen om projecten uit te voeren, als
uitvoering van het Beheer-, Inrichtings- en
Ontwikkelingsplan (juni 2002). Ten behoeve hiervan is
gebruik gemaakt van sectorale kansenkaarten voor de
functies natuur, landbouw, water en recreatie. Tevens
zijn nadere gebiedsanalyses uitgevoerd. De integrale
kansenkaart is een visie op de kansen en mogelijke
ontwikkelingen in het gebied en op de zonering hiervan.
Er is een verkenning uitgevoerd naar de verhouding met
het provinciaal beleid en dat van het waterschap.
Betrokken partijen bij deze gebiedsontwikkeling zijn:
gemeente, provincie, DLG, Staatsbosbeheer,
recreatieondernemenrs en LTO. [HAAFF 32/476(999) 1e ex.]
[HAAFF 32/476(999) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 999 ]
[SBB O 42/0 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport999.pdf
Water op de kaart : RO-visie West-Brabantse
waterschappen. (nl) Hoogheemraadschap van
West-Brabant, Breda, 2000. 17 p
De West-Brabantse waterbeheerders hebben
gezamenlijk een nieuw Integraal Waterbeheersplan (IWWB-2)
opgesteld voor de periode 2000 tot 2004. Onderdeel van
dit beheersplan is een visie op duurzame watersystemen in
West-Brabant. Deze ruimtelijke ordening visie is zodanig
opgesteld, dat deze één op één aansluit bij het beleid
ten aanzien van de realisatie van duurzame watersystemen,
zoals verwoord in IWWB-2. [HAAFF 22/5859 ] [Aanvragen
Kragt, F.J.; Gaalen, F.W. van; Beugelink, G.P.;
Waterbeleid kruipt het land op : oplossing
waterproblemen alleen mogelijk in samenhang met andere
beleidsterreinen. (nl)
In: Bodem 14
(2004)4 p.149-151. 3 fig., 8 refs.
Ook bij het opstellen van deelstroomgebiedvisies
wordt impliciet aan ruimtelijke ordening gedaan. De
doelstellingen die in het water op zogeheten blauwe
knooppunten worden nagestreefd, hebben consequenties voor
het omringend landgebruik. Voor de deelstroomgebiedsvisie
Gelderse Vallei wordt aangegeven hoe groot deze
consequenties kunnen zijn, en hoeveel van de
beleidsopgave wordt ingevuld door gebiedsgericht beleid.
[HAAFF] [Aanvragen]
Leenaers, H.;
Veenweidegebieden West-Nederland : pompen of
nathouden?. (nl)
In: 99365 > Geografie
14(2005)1 p.34-36. 2 fig., 6 refs., 1 tab.
De regering heeft het voornemen (via de Nota
Ruimte) om de Zuidplaspolder aan te wijzen als
landbouwontwikkelingsgebied voor de glastuinbouw; met
daarnaast de planning van vierduizend woningen in
hetzelfde gebied. Dat betekent de noodzaak tot flink
ontwateren. Terwijl ecologen juist pleiten voor
vernatting van laaggelegen veengebieden in het Groen Hart
om bodemdaling af te remmen. [HUCHT] [Aanvragen]
Logemann, D.;
Beheer-, inrichtings- en ontwikkelingsplan voor het
nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa. (
nl) Arcadis, [sl], 2002. 92 p
Na een gebiedsbeschrijving volgen ontwikkelingen in
het beleidsdenken en het toekomstbeeld. Nader uitgewerkt
voor: het waterssysteem, de landbouw (kiezen voor
perspectief), natuur en landschap (landschap als
strategie), recreatie en toerisme (van stroomdal naar
droomdal).
URL:
http://www.nationaalpark.nl/docs/200211251022358215.pdf
Schaminée, A.;
Deelstroomgebiedsvisies : tussen droom en daad. (
nl)
In: Nova terra
4(2004)3 p.26-29.
Het risico van overstromingen is een serieuze
uitdaging voor het economische hart van Nederland. De
overheid wil waterbeheer een integraal onderdeel maken
van ruimtelijke plannen en de waterschappen betrekken bij
ruimtelijke plannen via de deelstroomgebiedsvisies. Deze
bevatten kaarten die gebieden aangeven die niet geschikt
zijn voor b.v. intensieve woningbouw. Ze illustreren het
conflict tussen ruimte voor water en ruimte voor
bouwactiviteiten, maar wat betekent het precies? Het
bouwen gaat voort in gebieden waar het risico van
overstroming groter is dan de bewoners zich realiseren.
Het gebruik van de ruimte voor wonen of werken weegt soms
zwaarder dan het te gebruiken voor waterbeheer. De echte
risico's moeten duidelijker worden gemaakt aan een ieder
die ermee te maken heeft. [HAAFF] [Aanvragen]
WATERKETEN - Algemeen
Deze keer geen titels
WATERKETEN - Drinkwater, industriewater en andere
toepassingen
Water in zicht 2003 : bedrijfsvergelijking in de
drinkwatersector. (nl) VEWIN, Rijswijk [etc.],
Netherlands, 2004. 64 p
Derde bedrijfsvergelijkend onderzoek in de
Nederlandse drinkwatersector. De studie richt zich op het
transparant maken van de prestaties van waterbedrijfen op
hun belangrijkste werkterreinen: waterkwaliteit,
dienstverlening, milieu en financiën & efficiency. [HAAFF
22/5862 ]
URL:
http://www.easy-site.nl/vewin/UploadDataDocumenten/Algemeen/Benchmark/Benchmark_2003_def.pdf
Gijsbertsen-Abrahamse, A.; Meer, W. van der; Heijman, B.;
Inventarisatie van ultrafiltratie-installaties. (
nl)
In: H twee O 37
(2004)23 p.23-25. figs.; tab.; 3 refs.
In de afgelopen tien jaar namen de Nederlandse
waterbedrijven 20 ultrafiltratie- en twee
microfiltratie-installaties in bedrijf voor de productie
van drink- en proceswater. De waterbedrijven hebben een
inventarisatie gemaakt van het ontwerp en de
bedrijfsvoering van 19 installaties. Dit artikel geeft
een overzicht van de overeenkomsten en verschillen die
gevonden zijn. Uit de inventarisatie blijkt dat de
bedrijfsvoering nogal varieert. Dit hangt onder andere
samen met de verschillende waterbronnen die worden
gebruikt. Met alle installaties wordt de gewenste
waterkwaliteit geproduceerd. De belangrijkste knelpunten
zijn vervuiling van de membranen en het optreden van
vezelbreuk. Dit onderstreept het belang van verder
onderzoek naar deze aspecten. [Aanvragen]
Grakist, G.; Genuchten, C. van; Jacobs, P.;
Effect van zeewaterindringing op
oevergrondwaterwinning in Ridderkerk. (nl)
In: H twee O 37
(2004)24 p.25-27. figs.; 5 refs.
In de droge zomer van 2003 drong door de lage
rivierafvoeren het zeewater ver de rivieren in. De Nieuwe
Maas bevatte verhoogde chloridegehalten tot ruim
bovenstrooms van de oevergrondwaterwinning Ridderkerk
(zuiveringsstation Reijerwaard). Deze trekt voornamelijk
water uit de rivier aan en krijgt dus ook te maken met
een verhoging van de chloridegehalten. De
chlorideconcentratie is voor de drinkwaterbereiding bij
Ridderkerk een kritische parameter, doordat het diepe
deel van de winning al relatief hoge chloridegehalten
kent. Met modelonderzoek is aangetoond dat de
concentratieverhoging in het opgepompte ruwwater als
gevolg van het droge weer in 2003 mee zal vallen. Dit
komt door afvlakking als gevolg van reistijdspreiding in
de ondergrond. Bij frequenter optreden van chloridepieken
zullen de effecten echter groter worden. Dit is in de
toekomst niet ondenkbaar, gezien de verwachte
zeespiegelstijging en grotere kans op droge zomers met
lage rivierafvoeren. [HAAFF] [Aanvragen]
Medema, G.; Roda Husman, A.M. de;
Inspectierichtlijn voor analyse microbiologische
veiligheid drinkwater. (nl)
In: H twee O 38
(2005)2 p.9-11.
Bij de herziening van het Waterleidingbesluit in
2001 is voorgeschreven dat een risicoanalyse moet worden
opgesteld om aan te tonen dat het risico op infectie met
ziekteverwekkers via drinkwater kleiner is dan 10.000 per
persoon per jaar. In een werkgroep 'Protocol
infectierisico's' werd een VROM-inspectierichtlijn
opgesteld die deze maand aan de bedrijven zal worden
toegestuurd en vanaf dan van kracht zal zijn. Om de
richtlijn bedrijfstakbreed bekend(er) te maken, werd
november jongstleden een bijeenkomst gehouden in het
Waterhuis in Nieuwegein. Ongeveer 55 vertegenwoordigers
van waterleidingbedrijven, VEWIN, VROM, RIVM en Kiwa
Water Research kwamen op de workshop af. [Aanvragen]
Schippers, D.; Sjoerdsma, P.; Hermans, M.; Visser, A.;
Kooldioxidedosering in Spannenburg. (nl)
In: H twee O 37
(2004)24 p.28-30. fig.; ills.; tab.
Pompstation Spannenburg had na de invoering van
diepere ontharding tot 1,2 mmol/l te kampen met verkorte
looptijden van de nafilters en kalkafzetting in
leidingen, op meetapparatuur en kleppen. Ook de consument
ondervond meer hinder van kalkafzetting dan voorheen. De
oorzaak hiervan bleek de relatief hoge pH-waarde van het
ontharde water. Om de problemen te verhelpen is
kooldioxidedosering geïntroduceerd. Na ongeveer 1,5 jaar
bedrijfservaring blijkt dit een enorme kostenbesparing op
te leveren: de looptijden van de nafilters zijn
verdubbeld van de oorspronkelijke 45 uur naar 90 uur.
Daarnaast blijven kleppen, leidingen en meetapparatuur
vrij van kalkafzetting. Ook de consument kan het verschil
merken door de veel lagere kalkafzetting op de
huishoudelijke apparatuur. [Aanvragen]
Timmer, H.; Nijsten, G.; Speets, R.; Broers, E.;
Hydron gaat grondwater deels op andere plaatsen winnen
: provincie wil Utrechtse Heuvelrug beter beschermen
tegen verdroging. (nl)
In: H twee O 37
(2004)25/26 p.52-54. figs.
De provincie Utrecht wil de verdroging van de
natuur bestrijden. Eén van de maatregelen is dat Hydron
Midden-Nederland jaarlijks negen miljoen kubieke meter
grondwater minder mag winnen in het noordelijk deel van
de Utrechtse Heuvelrug. Voor de totale hoeveelheid
drinkwater die Hydron Midden-Nederland levert (circa 80
miljoen kubieke meter per jaar), gebruikt het bedrijf
uitsluitend grondwater. Prognoses geven aan dat in de
toekomst meer drinkwater nodig is. Hydron
Midden-Nederland wil die toename in de vraag ook in de
toekomst vanuit grondwater kunnen blijven leveren. [Aanvragen]
Waterleidingstatistiek 2003. (nl)
Vereniging
van Exploitanten van Waterleidingbedrijven in Nederland,
Rijswijk, 2004.
Voor de lezer die snel een overzicht wil hebben van
de belangrijkste branchegegevens begint de publicatie
met een samenvattende tabel. Daarna wordt een indeling
gevolgd naar thema: - hoofdstuk 1: waterbedrijven,
voorzieningsgebieden en werkgelegenheid; - hoofdstuk 2:
waterproductie en ruwwaterbronnen; - hoofdstuk 3:
waterverkoop; - hoofdstuk 4: financiële gegevens
(financiële balans, investeringen en belastingen); -
hoofdstuk 5: infrastructuur.
URL:
http://www.easy-site.nl/vewin/UploadDataDocumenten/Algemeen/Waterleidingstatistieken/Waterleidingstatistiek_2003.pdf
Wetsteyn, F.; Mons, M.; Nobel, P.; Lieverloo, H. van;
VROM herziet drinkwaterinspectierichtlijnen. (nl)
In: H twee O 38
(2005)2 p.8-9. ill.
Deze maand verschijnen herziene versies van de
VROM-inspectierichtlijnen 'Harmonisatie Meetprogramma
Drinkwaterkwaliteit' en 'Melding Normoverschrijdingen
Drinkwater'. De eerste is vooral in lijn gebracht met het
nieuwe Waterleidingbesluit en notities van de Europese
Gemeenschap in aanvulling op de Drinkwaterrichtlijn. De
tweede inspectierichtlijn geeft nu, naast de momenten
waarop bedrijven microbiologische kwaliteitsafwijkingen
moeten melden, ook aanwijzingen voor de wijze waarop het
onderzoek moet worden uitgevoerd. [Aanvragen]
WATERKETEN - Stedelijk waterbeheer
Innovaties in stedelijk waterbeheer. (nl)
In: Beerenpoot, L.[et al.];
WAT ERvaringen : vernieuwend waterbeheer in het
Hollands Noorderkwartier : inspiratie- en ervaringenboek.
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Purmerend,
2004. p.79-97.
De volgende mogelijkheden zijn op een rij gezet: 1)
scheiden van water; 2) infiltratie vanaf het maaiveld; 3)
ondergrondse infiltratie 4) ondergrondse berging 5)
drijvend bouwen; 6) schoonhouden; 7) zuiveren; 8)
hemelwaterbenutting. [HAAFF] [Aanvragen]
Meide, E. van der; Werf, M. van der;
Handreiking stedelijk waterplan VNG en UvW :
handreiking Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en
Unie van Waterschappen (UvW) voor gemeente en waterschap
om te komen tot een gezamenlijk stedelijk waterplan.
(nl) VNG uitgeverij, Den Haag, 2004. 46 p
Via deze handreiking willen de VNG en UvW het
opstellen van stedelijke waterplannen door gemeenten en
waterschappen stimuleren en faciliteren. Met deze
handreiking wordt in de eerste plaats uitwerking gegeven
van de afspraken die in het Nationaal Bestuursakkoord
Water zijn gemaakt over het waterplan. Hierin staat met
name de stedelijke wateropgave in kwantitatieve zin
centraal. Ook wordt aangesloten bij hetgeen in de
rijksvisie waterketen over waterplannen staat vermeld.
Daarin wordt vooral het visionaire karakter van een
waterplan benadrukt, inclusief de inbedding van water in
de ruimtelijke inrichting. Deze aspecten zouden derhalve
tenminste in een waterplan moeten worden opgenomen.
[HAAFF]
URL:
http://www.vng.nl/Documenten/Extranet/Fei/Milieu/Handreiking%20stedelijk%20waterplan2.pdf
Welcker, F.; Koster, A.; Wolf, I. de;
Communicatie met bewoners over afkoppelen : ervaringen
in Winterswijk. (nl)
In: H twee O 37
(2004)25/26 p.49-51. ills.
De gemeente Winterswijk en Waterschap Rijn en
IJssel naderen de afronding van het project winterwater,
een onderdeel van de uitvoering van het stedelijk
waterplan dat ongeveer vier jaar geduurd heeft. Het
voorziet in het afkoppelen van drainage- en hemelwater
van zowel particuliere als publieke oppervlakken (circa
tien hectare). In de wijk Hazelder heeft 95 procent van
de particulieren meegedaan met de afkoppeling. Vooraf had
de gemeente besloten de bewoners geen vergoeding te geven
voor het afkoppelen. Winterswijk koos daarentegen voor
veel overleg en communicatie met de direct betrokkenen.
Deze opzet voorkomt veel administratie en bespaart
kosten. [Aanvragen]
WATERKETEN - Hemelwater
Boogaard, F.; Hulst, W. van der;
Omgaan met hemelwater bij bedrijfs- en
bedrijventerreinen. (nl) Rapport / STOWA, 2004-23,
STOWA, Utrecht, 2004. 66 p
De focus van dit rapport is gericht op
kwaliteitsgegevens over afstromend hemelwater van
bedrijventerreinen. Van ieder onderzoeksresultaat is
geprobeerd te achterhalen welke route het afstromende
regenwater heeft doorlopen voordat het werd bemonsterd.
Hierbij is aandacht besteed aan de mogelijke vermenging
voor bemonstering met oppervlaktewater, drainagewater
e.d., het soort bedrijventerrein, de activiteiten die tot
vervuiling kunnen leiden, de eventueel toegepaste
zuiveringsvoorzieningen en gegevens over het type verhard
oppervlak en al doorlopen rioolstelsel. Ook zijn
kwaliteitsgegevens van afstromend regenwater
geïnventariseerd uit het buitenland. Vervolgens zijn
diverse andere aspecten vanuit een theoretische
beschouwing onder de loep genomen die van belang zijn bij
het omgaan met regenwater op bedrijventerreinen. Hiermee
is uiteindelijk een aanzet gegeven voor een beslisboom.
Gelet op de kosten die samenhangen met aanleg van
zuiveringsvoorzieningen en rioolstelsels zal de
beslisboom vooral toegepast worden bij nieuwe
bedrijventerreinen en revitalisering van bestaande
bedrijventerreinen. [HAAFF 32/440(2004-23) ] [Aanvragen]
Boogaard, F.; Hulst, W. van der; Pieters, W.; Palsma, B.;
Afkoppelen regenwater op bedrijventerreinen mogelijk
met aanvullende maatregelen [thema riolering]. (nl)
In: H twee O 38
(2005)1 p.29-31. figs.; 4 refs.
STOWA heeft samen met Waterschap Reest en Wieden
onderzoek laten verrichten naar de kwaliteit van het
afstromende regenwater op bedrijventerreinen. Bij het
onderzoek zijn alle waterkwaliteitsbeheerders in
Nederland betrokken. Bovendien is in buitenlandse
literatuur gezocht naar bruikbare gegevens. Het
regenwater van industrieterreinen blijkt over het
algemeen niet sterk vervuild te zijn. Vaak zijn enkele
specifieke bedrijven en productieprocessen de oorzaak van
de vervuiling. Aanbevolen wordt bij deze grootste
vervuilers meer te doen aan het beperken van vervuiling
en aan zuivering. Dan kunnen industrieterreinen voor een
belangrijk deel worden afgekoppeld van een gemengd
rioolstelsel. [Aanvragen]
Boukes, H.;
Bijeenkomsten : meteorologische informatie voor het
waterbeheer : symposium georganiseerd door Stowa en Unie
van Waterschappen, 8 december 2004, Antropia te
Driebergen. (nl)
In: Stromingen
10(2004)4 p.50-54.
Wie water wil beheren, moet weten hoeveel neerslag
er valt. Naar aanleiding van het verschijnen van een
rapport (samenwerking tussen Stowa, KNMI en HKV) waarin
de neerslagstatistieken over de jaren 1906 t/m 2003
gepresenteerd en geanalyseerd worden, werd een symposium
georganiseerd over dit onderwerp. Een verslag over deze
bijeenkomst. [HAAFF] [Aanvragen]
Ekkelboom, J.;
Nijmegen koppelt regenwater grootschalig af. (nl)
In: Neerslag 40
(2005)1 p.3-5. ill.
Nijmegen wil water een prominente plaats in de stad
geven. Dit blijkt uit het Waterplan dat de gemeente
enkele jaren geleden heeft opgesteld. Een van de
belangrijke doelen is het op grote schaal afkoppelen van
regenwater. Het huidige streven is om dit integraal aan
te pakken tegelijk met andere werkzaamheden in de
openbare ruimte. Communicatie met de burger speelt in dit
proces een grote rol. Tot enkele jaren geleden vormde de
Waal de noordgrens van Nijmegen. Echter aan de andere
zijde van de rivier is de stad inmiddels druk bezig met
een forse uitbreiding. Hier zullen tot 2020 zo’n 11.000
woningen worden gebouwd. De Waalsprong, zoals dit
buitengebied heet, wordt een volwaardig deel van de stad.
Vandaar dat in de nabije toekomst de rivier niet meer
grenst aan Nijmegen maar er dwars doorheen zal stromen.
[HAAFF]
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=365
URL: http://www.waterbewust.nl Website Water servicepunt Nijmegen
Floor, K.;
Klimaat en weer voor waterbeheer. (nl)
In: Het waterschap
89(2004)23/24 p.6-7. ill.
Weer, klimaat en waterbeleid stonden 8 december
centraal op een symposium Gebruik Meteorologische
Informatie in het Waterbeheer in Driebergen. 'Beleid is
niets anders dan een stip op de horizon en de concrete
stappen om daar te komen', aldus Eric Kraaij, hoofd
Waterbeleid Unie van Waterschappen. 'Kennisontwikkeling
nu leidt tot beleid in 2010 en tot toepassing in 2015.'
Om beleid te kunnen maken, moet je dus een beeld hebben
van de situatie waarin de waterschappen zich over tien
jaar bevinden. Een van de aspecten daaraan is het
klimaat. [Aanvragen]
Geilen, N.; Buiteveld, H.; Vaate, A. bij de; Pelsma, T.;
Rivieren : extremen en exoten. (nl)
In: Roos, R.[red.];
Opgewarmd Nederland : klimaatverandering : natuur,
water, landbouw, effecten, aanpak. Stichting Natuurmedia,
Amsterdam, 2004. p.127-133. 5 afb., 2 fig.
Eerst heeft de mens de Nederlandse rivieren
eeuwenlang in een steeds strakker keuslijf gesnoerd en
vervolgens heeft hij ze in de twintigste eeuw enorm
vervuild. Inmiddels is de waterkwaliteit weer verbeterd.
En om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen,
zal dat keurslijf ook wat losser moeten worden. De natuur
in en om de rivier kan daar met een beetje geluk van
profiteren. [HAAFF UB] [Aanvragen]
Hoes, O.; Biesma, J.; Stoutjesdijk, K.; Kruiningen, F.
van;
Invloed van de zee op de neerslagverdeling en de
frequentie van wateroverlast. (nl)
In: H twee O 38
(2005)1 p.32-34. 4 fig., 7 refs.
Voor het dimensioneren van water- en
rioleringsystemen wordt veelal gebruikt gemaakt van de
neerslag van De Bilt of van ontwerpbuien die van deze
reeks zijn afgeleid. Diverse waterschappen langs de kust
vermoeden dat het in het kustgebied harder of vaker
regent dan in De Bilt en dat de kans op wateroverlast in
het kustgebied wordt onderschat. Wetenschappelijk
onderzoek heeft aangetoond dat deze vermoedens juist
kunnen zijn. [HAAFF] [Aanvragen]
Evaluatienota waterbeheer aanhoudende droogte 2003.
(Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat
Generaal Water, [sl], 2004. 26 p
Deze evaluatie moet antwoord geven op de volgende
vragen: 1. In welke mate was er sprake van een extreem
droge zomer gezien vanuit het waterbeheer; 2. Zijn de
juiste maatregelen genomen; 3. Hoe heeft de bestuurlijke
organisatie gewerkt; 4. Was hetbeleidskader voor droge
perioden nog voldoende; en 5. Moet het waterbeleid worden
aangepast om schade in de toekomst te voorkomen? Deze
nota gaat niet alleen in op wat er is gebeurd en wat er
mogelijk fout is gegaan, maar gaat ook in op wat ervan
kanworden geleerd en hoe in de toekomst beter met
(extreem) lange droogteperiodes kan worden omgaan. De
nota vormt daarmee de basis voor een herijking van het
beleid en het trekken van conclusies.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1749686.pdf
Pater, F. de;
Water, mens en landschap : eeuwenlang een gevaarlijk
samenspel. (nl)
In: Roos, R.[red.];
Opgewarmd Nederland : klimaatverandering : natuur,
water, landbouw, effecten, aanpak. Stichting Natuurmedia,
Amsterdam, 2004. p.111-117. 5 fig.
Bijna de helft van Nederland ligt op og onder de
huidige zeespiegel. Daardoor is Nederland kwetsbaar voor
klimaatverandering, met zijn zeespiegelstijging en
neerslagextremen. Hoe houden we onze waterhuishouding
toch nog op orde?. [HAAFF UB] [Aanvragen]
Peters, E.;
De droogte van 2003 in Nederland. (nl)
In: Stromingen
10(2004)3 p.5-19. 9 fig., 26 refs.
In dit artikel wordt de droogte in 2003 in
Nederland besproken in drie delen. In het eerste deel
wordt het fenomeen droogte in het algemeen besproken.
Daarna volgt een overzicht van de neerslag, verdamping,
afvoer en grondwaterstanden in Nederland gedurende 2003.
Echter, neerslag, afvoer en grondwaterstanden alleen
vertellen maar een deel van het verhaal. De effecten die
de tekorten in neerslag en afvoer en de lage
grondwaterstanden opleveren zijn zeker zo belangrijk.
[HAAFF] [Aanvragen]
Schreier, M.;
Polders, sloten en plassen: binnenwateren in beweging.
(nl)
In: Roos, R.[red.];
Opgewarmd Nederland : klimaatverandering : natuur,
water, landbouw, effecten, aanpak. Stichting Natuurmedia,
Amsterdam, 2004. p.119-125.
De klimaatverandering gaat ons binnenwatersysteem
op de proef stellen. Het moet een grote variatie aan
verschijnselen aan kunnen: intensievere en langduriger
regenval, hogere watertemperaturen, verzilting en soms
ook watertekort. Is het watersysteem daarop berekend? En
wat voor gevolgen heeft klimaatverandering voor natte
ecosystemen als sloten en plassen. [HAAFF UB] [Aanvragen]
Veraart, J.A.;
Klimaatverandering en Nederlandse watersystemen :
gevolgen, aanpassingsmogelijkheden en interacties. (
nl) Wageningen Universiteit, Wageningen, Netherlands,
2001.
URL:
http://www.dow.wau.nl/msa/nopimpact/natuur/factsheet_water_definitief.doc Word document
Verontreiniging neerslag in Zuid-Holland 2002. (
nl)
Provincie
Zuid-Holland, Den Haag, 2004. [HAAFF 22/4665 ] [Aanvragen]
DIVERSEN
Beheers- en bedrijfsresultaten zuiveringstechnische
werken 2003 / Wetterskip Fryslân. (nl)
Wetterskip
Fryslân, Leeuwarden, 2004. p.120 p. [Aanvragen]
Claassen, T.H.L.;
Veranderingen in het Friese waterbeheer : wat verloren
ging en waar kansen liggen. (nl)
In: Twirre 15
(2004)4 p.96-99. 2 fig., 15 refs.
De afgelopen decennia is er veel vernaderd in het
beheer van de Friese boezem. In dit artikel geeft de
auteur een beknopt overzicht van boezempeil (1910, 1928,
1950 en 1984) chloridegehalte van het water (1924, 1942
en 2000). Verder aandacht voor overstromingen en
natuurbeheer. [HAAFF] [Aanvragen]
Driesprong, A.; Dijk, G. van;
Water, gemeenten en waterschappen : wettelijke taken
en bevoegdheden in het regionaal waterbeheer. (nl)
Sdu Uitgevers, Den Haag, 2004. 118 p
In dit boek wordt feitelijk weergegeven welke de
verantwoordelijkheden van waterschappen en gemeenten
zijn, en vervolgens hoe deze partijen kunnen samenwerken
en elkaar aanvullen. Achtereenvolgens komen aan de orde:
1) gemeente en waterschap: hoofdlijnen bevoegdheden en
verhoudingen; 2) ruimtelijke ordening en water; 3) zorg
voor de waterkering; 4) zorg voor de waterhuishouding; 5)
zorg voor de waterkwaliteit; 6) zorg voor de riolering;
7) waterstaatkundige rampen / calamiteiten; 8)
samenwerkingsvormen tussen gemeente en waterschap. [HAAFF
22/5860 ] [IAHL boeken 556.18 DRIE ] [SBB U 493/5 ] [Aanvragen]
Havekes, H.;
Water besturen : het Nederlandse waterschapsmodel.
(nl) Unie van Waterschappen, Den Haag,
Netherlands, 2004. 55 p
Het diept verschillende onderwerpen uit en laat aan
de hand van de actuele ontwikkelingen zien dat het
Nederlandse waterschapsmodel geen statische structuur is,
maar dat deze onderhevig is aan actuele politieke en
maatschappelijke discussie. [ECLNV B 4c / 255 ] [HAAFF
] [Aanvragen]
Kapelle, M.;
Blauwe tradities : inspiratieboek water en
cultuurhistorie. (nl) Projectbureau Belvedere [etc.],
Utrecht, 2004. 72 p
Cultuurhistorische waarden kunnen inspiratiebron
zijn voor de ruimtelijke vormgeving van noodzakelijke
ingrepen, illustreert dit voorbeeldenboek. Genoemd
worden: oude vloeiweiden en unieke visvijvers krijgen een
rol bij het waterbeheer; terpen opwerpen langs de
Bergsche Maas; extra spuisluis in de Afsluitdijk;
dijkverzwaring bij Vlissingen, zonder aantasting van de
Napoleontische muur en de zeventiende-eeuwse molen; de
Maeslantkereng als visitekaartje van Nederland, en
bescherming van de historische binnenstad van Dordrecht;
de Diefdijk extra waterkerende functie geven (coupure
uitbreiding van 26 naar 66 meter) etc. etc.. [HUCHT
1205A05 ] [Aanvragen]
Knoben, R.A.E.;
Verkenning van de gevolgen van de kaderrichtlijn water
voor het onderzoeksveld waterbeheer. (nl) Rapport /
STOWA, 2004 27, STOWA, Utrecht [etc.],
Netherlands, 2004. 47 p
Het doel van deze studie is: het verkrijgen van
inzicht in de toestand waarin de Nederlandse
watersystemen zich momenteel bevinden afgezet tegen de
KRW doelen voor 2015; en aangrijpingspunten te benoemen
voor onderzoeksrichtingen, zicht te krijgen op
onzekerheden en gevoel te ontwikkelen voor het type
maatregelen waarop de STOWA en het regionale waterbeheer
zich de komende jaren het best kunnen richten om die
doelen te halen. [HAAFF] [Aanvragen]
Maps in The Netherlands : water management, water
board taxes. (en)
In: Tijdschrift
voor economische en sociale geografie 95(2004)2
p.266. 1 krt.
Annual water board residential charge per
household, 200, per water board region are given. [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1111/j.0040-747X.2004.00306.x (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Noort, J. van den;
Een quaestie van geloof : waterproject en waterleiding
en gemeentereiniging en riolering. (nl) Rotterdams
jaarboekje, 1999, Jaarboekje van het Historisch
Genootschap Roterodamum, Van den Noort, Rotterdam,
Netherlands, 1999. [68] p
In het eerste artikel (p. 215-254) staat het Eerste
Waterproject en de Drinkwaterleiding centraal. In het
tweede artikel (p. 255-283) komt vooral de
Gemeentereiniging en het Tweede Waterproject aan bod. De
opzet van beide artikelen is een beeld teschetsen van
Rotterdams houding ten aanzien van water, afvalwater en
afval in de tweede helft van de negentiende eeuw.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1741841.pdf
Scheele, T.;
Waterschap Zeeuws-Vlaanderen en GIS dag 2004. (nl)
In: Geo-info
2(2005)1 p.30-35.
Om waterschapstaken uit te voeren is kaartmateriaal
nodig. Daartoe heeft men expertise in huis op het gebied
van CAD, GIS, GPS ontvangers, pencomputers. Een voorbeeld
vanuit Zeeland, hoe de gegevens verzameld en verwerkt
worden. [HAAFF] [Aanvragen]
Steen, P.J.M. van; Pellenbarg, P.H.;
Water management challenges in The Netherlands. (
en)
In: Tijdschrift
voor economische en sociale geografie 95(2004)5
p.590-599. 16 refs.
In this article an overview is given of the history
of floodings and attempts to control the water.
Subsequently the position of the water boards are given.
Finally, the financial challenges of future water
management in The Netherlands are discussed. [HAAFF www
] [Aanvragen]
URL:
http://dx.doi.org/10.1111/j.0040-747X.2004.00343.x (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
© Bibliotheek Wageningen UR, 2005; Comments and questions to servicedesk.library@wur.nl |