STOWA homepage STOWA homepage

 Attenderingsbulletin - nummer 6, maart 2005

Recente publicaties uit de Hydrotheek

Geïnteresseerd in een publicatie? Vraag 'm aan via de Hydrotheek database of mail naar hydrotheek.library@wur.nl


AFVALWATERSYSTEEM - Algemeen

Abusam, A.; Keesman, K.J.; Spanjers, H.; Straten, G. van;
Benchmarking procedure for full-scale activated sludge plants. (en)
In: Control engineering practice 12(2004)3 p.315-322. 24 refs.
To enhance development and acceptance of new control strategies, a standard simulation benchmarking methodology to evaluate the performance of wastewater treatment plants has recently been proposed. The proposed methodology is, however, for a typical plant and that works under typical loading and environmental conditions. Thus, benchmarking a full-scale plant working under different situations is still a problem that needs to be solved. This paper proposes a data based approach to benchmark any specific full-scale activated sludge plant used for carbon and nitrogen removal and using real design, operational and performance data. The advantage of the proposed approach over the "one-typical-plant" approach, is that it takes into account the very specific design and operational characteristics of the plant that will be benchmarked. A real-world illustrative example is also presented in this paper. [aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1016/S0967-0661(03)00102-3 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Langeveld, J.G.;
Interacties tussen riolering en zuivering : het proefschrift van dr.ir. J.G. Langeveld samengevat en bediscussieerd. (nl) RIONED-reeks, 6, Stichting RIONED, Ede, 2004. 95 p
Het afvalwatersysteem is een samenhangend systeem. Mede door de organisatorische scheiding in het beheer van de riolering door de gemeente en het beheer van de zuiveringstechnische werken door zuiveringsschap of waterschap zijn de inhoudelijke samenhangen nog weinig onderzocht. De wisselwerking tussen beide delen van het afvalwatersysteem heeft Jeroen Langeveld onderzocht en resulteerde in zijn proefschrift 'Interactions in wastewater systems'. Stichting RIONED wil belangwekkende Nederlandse promoties onder de aandacht brengen van een breder publiek van professionals en tegelijk de vakdiscussies stimuleren. Het eerste deel van de publicatie Interacties tussen riolering en zuivering oescnnjrt het onderzoek met accent op de relevantie voor de praktijk. In het tweede deel komen zes deskundigen aan het woord die reflecteren op de toepassingsmogelijkheden van de resultaten. Tot slot antwoordt Jeroen Langeveld. [HAAFF 22/5270(6)] [aanvragen]

MBR-symposium, Echteld, 19 november 2004. (nl) NVA, [sl], 2004. 1 dl. (verschillende pagineringen)
De handouts van het symposium. [aanvragen]

Schenk, J.;
Hoe om te gaan met geur. (nl) Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, [sl], 2004. 101 p
Tijdens het transport van huishoudelijk en industriële afvalwater worden voornamelijk als gevolg van microbiële activiteit vluchtige componenten (onder andere mercaptanen, thioethers, disulfiden, waterstofsulfide, ammoniak, methaan) gevormd. Degevormde componenten komen vrij in ontvangkelders van rioolgemalen en bij ontvangwerken van rioolwaterzuiveringsinstallaties. De vrijgekomen componenten kunnen daar tot geuroverlast en/of onveilige situaties leiden. Naast de vorming in het aanvoerstelselworden bij de verwerking van primair en secundair slib op rioolwaterzuiveringsinstallaties eveneens vluchtige componenten gevormd. Het voorliggende handboek geeft een overzicht van de toegepaste luchtbehandelingstechnieken bij rioolgemalen enrioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) van Hoogheemraadschap Noord-Hollands Noorderkwartier (HHNK), Dienst Waterbeheer en Riolering (DWR) en Gemeentewerken Rotterdam.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1745771.pdf

Voskamp, T.;
Waardecreatie in de (afvalwater)keten : waterschap Regge en Dinkel en Twentse gemeenten hanteren bedrijfskundige en sociologische theorieën bij samenwerking. (nl)
In: H twee O 38 (2005)2 p.18-20. fig.; ills.
Ongeacht wie de waterketendienst levert; de burger moet het gevoel hebben dat de geleverde dienst meer waard is dan hij er voor betaalt. Dit betekent dat waarde gecreëerd moet worden. Naar aanleiding van het Interdepartementale Beleidsonderzoek Water is door de koepelorganisaties van de waterschappen en gemeenten aangegeven dat samenwerking tussen deze overheden hiertoe mogelijkheden biedt. Ten behoeve van strategievorming is in het voorjaar van 2004 binnen de Twentse afvalwaterketen een actorenanalyse uitgevoerd. De verschillen tussen de bestudeerde actoren bleken niet van dien aard dat zij samenwerking in de weg staan. Voldoende reden om te adviseren de strategie van het waterschap Regge en Dinkel te richten op langdurige samenwerking in de afvalwaterketen. Het waterschap legt daarbij het accent op kostenreductie en de gemeenten op woongenot. Door binnen de samenwerking deze accenten te leggen kan gedurende langere tijd waarde gecreëerd worden voor de Twentse burger. [aanvragen]

AFVALWATERSYSTEEM - Inzameling en transport

Bijl, D.J. de; Boots, T.L.J.; Anink, D.;
39 boringen voor 12 kilometer leidingen : uitbreiding van afvalwatertransport in Haagse regio [dossier no dig]. (nl)
In: Land + water 44(2004)12 p.22-23. Map.
Het project "Afvalwater Haagse regio" behelst de vergroting en verbetering van de capaciteit van de bestaande rwzi Houtrust. In de Harnaschpolder komt nieuwe capaciteit (50.000 m3/u), de afvoer geschiedt naar de Noordzee. [aanvragen]

Post, V.; Box, J.;
Afvalwaterzuivering buitengebied kan vaak efficiënter : haalbaarheidsstudies introduceren IBA's [thema riolering]. (nl)
In: H twee O 38 (2005)1 p.10-12. fig.; ill.; tab.
Afvalwaterzuivering in het buitengebied kan vaak efficiënter georganiseerd worden. Volgens de Wet verontreiniging oppervlaktewater (Wvo) is het sinds 1 januari 2005 verboden om ongezuiverd huishoudelijk afvalwater te lozen. Begin 2004 bestonden nog circa 100.000 van deze lozingen. Het plaatsen van een individuele behandeling afvalwater (IBA) vormt een goed alternatief voor riolering, omdat het relatief snel kan gebeuren, relatief goedkoop is, een goed zuiveringsrendement kan geven en hergebruik van gezuiverd afvalwater vereenvoudigt. De IBA past bovendien goed in het nieuwe waterbeleid van eerst vasthouden, dan bergen en als laatste afvoeren. Plaatsing van IBA's biedt tevens de mogelijkheid om prijs van water als instrument in te zetten en zou derhalve actief gestimuleerd kunnen worden. Dit artikel geeft een overzicht van voor- en nadelen van riolering en diverse plaatselijke zuiveringen (waaronder helofytenfilter). [aanvragen]

AFVALWATERSYSTEEM - Waterbehandeling

"Certificaatverplichting leidt tot beperking concurrentie" : klacht met betrekking tot helofytenfilters bij Economische Zaken. (nl)
In: H twee O 37 (2004)24 p.44-45. ill.
Stichting De Twaalf Ambachten gaat een klacht indienen bij de directie Marktwerking van het Ministerie van Economische Zaken over de verplichting tot certificering van onder andere helofytenfilters. Kleine bedrijven zijn niet in staat de hoge kosten te betalen die verbonden zijn aan certificering. Dit is volgens de stichting in strijd met de Mededingingswet en heeft als gevolg dat innovatieve ideeën van deze bedrijven geen kans krijsen. De stichting diende eerder hierover een klacht in bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa), maar deze instantie achtte zich niet bevoegd een uitspraak te doen over de kwestie. [aanvragen]

Baker, R.W.;
Membrane technology and applications. (en) Wiley, Chichester, United Kingdom, 2004. 2nd ed. X, 538 p
The first four chapters cover the basics of membrane science, including transport theory, membrane and module preparation, and concentration polarization. Thereafter each major membrane application, including reverse osmosis, ultrafiltration, microfiltration, gas separation, pervaporation, and electrodialysis, is treated in its own chapter. Topics covered include membrane materials, process design, technical and economic comparison with other separations technologies, and integration with other plant operations. Emphasis throughout is on industrial practice, and numerous tables present real life performance data and operating parameters that are seldom available in the open literature.. [BIBIOT C.02.03.11-2004.01] [BIBIOT Hdb 24 C.02.03.11-2004.02] [aanvragen]
URL: Hoofdstuk 1 uit dit boek

Bruggen, B. van; Verberk, J.Q.J.C.; Verhack, J.;
Comparison of pressure-driven membrane processes and traditional processes for drinking water production in Europe based on specific impact criteria. (en)
In: Water S.A. 30(2004)3 p.413-419. 32 refs.
Due to the policy of many governments of encouraging the use of alternative water sources instead of groundwater, there is a clear need for enhanced water purification systems such as pressure-driven membrane processes. In this article a comparison is made between drinking water production from surface water using pressure-driven membrane processes and using traditional surface water treatment systems. Three alternatives are considered: Traditional treatment using coagulation/flocculation, sand filtration, physicochemical softening, activated carbon adsorption and disinfection (Process A); spiral-wound nanofiltration with ultrafiltration pretreatment followed by marble filtration and disinfection (Process B); and direct capillary nanofiltration with only a limited pretreatment and post-treatment by marble filtration and disinfection (Process C). An evaluation protocol was used (CRIME-DAV), in which the following impact criteria were taken into account: Quality and public health, operational aspects, the environment; the landscape, the economy, and administrative, legal and societal acceptance.
URL: http://www.wrc.org.za/downloads/watersa/2004/July-04/16.pdf

Dapena-Mora, A.; Campos, J.L.; Mosquera-Corral, M.[et al.];
Stability of the ANAMMOX process in a gas-lift reactor and a SBR. (en)
In: Journal of biotechnology 110(2004)2 p.159-170. 30 refs.
In the last years, the ANAerobic AMMonium OXidation (ANAMMOX) process has been put forward as a promising alternative to treat ammonium rich wastewaters. An ANAMMOX gas-lift reactor and a sequential batch reactor (SBR) were operated during around 200 days in this study, reaching nitrogen loading rates (NLRs) of 2.0 and 0.75 g/l per day, respectively. [aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.jbiotec.2004.02.005 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Güven, D.; Pas-Schoonen, K. van de; Schmid, M.C.[et al.];
Implementation of the Anammox process for improved nitrogen removal. (en)
In: Journal of environmental science and health. Part A. Toxic/hazardous substances & environmental engineering 39(2004)7 p.1729-1738. 14 refs.
Stringent standards for nitrogen discharge necessitate the implementation of new systems for the sustainable removal of ammonium from wastewater. One of such systems is based on the process of anaerobic ammonium oxidation (Anammox), which is a new powerful tool especially for strong nitrogenous wastewaters. In this study, the Anammox process performance was tested with synthetic wastewater in a completely stirred tank reactor (CSTR). The reactor was operated for 511 days and fed with increasing amounts of ammonium and nitrite. [aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1081/ESE-120037873 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Have, C. ten; Kempen, R. van;
Rejectiewaterbehandeling geëvalueerd. (nl) Rapport / STOWA, 2004 20, STOWA, Utrecht, 2004. 41 p
Indien een rwzi nu of in de (nabije) toekomst niet kan voldoen aan de gestelde effluenteisen voor rijke water dat vrijkomt bij de ontwatering van uitgegist slib en bijdraagt aan de interne stofbelasting. Met rejectiewaterbehandeling wordt een dusdanige verbetering van de stikstofeffluentkwaliteit nagestreefd, zodat een relatief kostbare uitbreiding van het be staande actiefslibvolume kan worden voorkomen of uitgesteld. De STOWA heeft uitgebreid onderzoek laten uitvoeren naar diverse methoden voor rejectiewaterbehandeling. De eerste rejectiewaterzuivering in Nederland is sinds 1997 operationeel en tot op heden zijn in totaal vier systemen gerealiseerd. In het vervolg op voornoemde onderzoeken heeft STOWA besloten de resultaten te evalueren die sinds de introductie van de technologie in de praktijk zijn behaald. [HAAFF ] [aanvragen]

Houten, M. van;
Proefinstallatie Membraan BioReactor (MBR). (nl)
In: Neerslag 40 (2005)1 p.45-47. fig.; tab.
Er wordt in 2006 een nieuwe rioolwaterzuiveringsinstallatie in Hilversum gebouwd. Het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht heeft in principe gekozen voor een Membraan Bio-Reactor (MBR) met een MTR-kwaliteit. MTR staat voor maximaal toelaatbaar risico voor oppervlaktewaterkwaliteit. De MTR-eis voor het gezuiverde water voor stikstof is 2.2 mg/l en voor fosfaat 0.15 mg/l. De toepassing van de MBR-technologie is zeer innovatief binnen de zuiveringstechnologie; de installatie is compact en levert een betere waterkwaliteit dan conventionele systemen. In Hilversum is een MBR-proefinstallatie geplaatst. De definitieve beslissing over het ontwerp van de rwzi is onder andere afhankelijk van de ervaringen die worden opgedaan met deze proefinstallatie.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=373

Hullebusch, E.D. van; Zandvoort, M.H.; Lens, P.N.L.;
Nickel and cobalt sorption on anaerobic granular sludges: kinetic and equilibrium studies. (en)
In: Journal of chemical technology and biotechnology 79(2004)11 p.1219-1227. 54 refs.
The kinetics and equilibria of sorption of the divalent metal ions cobalt and nickel onto anaerobic granular sludge are described. Single component and binary equimolar systems were studied at different pH values (pH 6, 7 and 8). The kinetic modelling of metal sorption by anaerobic granular sludge has been carried out using Lagergren equations. [aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1002/jctb.1116 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Kiestra, F.; Piron, D.; Segers, J.; Kruit, J.;
Vergelijking membraanbioreactor en zandfiltratie. (nl)
In: H twee O 37 (2004)23 p.29-32. figs.; ills.; tabs.; 3 refs.
Het tweejarig onderzoek te Maasbommel waarbij de resultaten van een membraanbioreactor vergeleken worden met nageschakelde continue zandfiltratie voor het bereiken van MTR-kwaliteit, is onlangs afgerond. Waterschap Rivierenland, Royal Haskoning en de STOWA hebben de resultaten verwoord in een rapport (STOWA 2OO4-28), dat vandaag op een landelijk MBR-symposium wordt gepresenteerd. Uit het onderzoek blijkt dat het in de praktijk voor beide systemen moeilijk is om een jaar gemiddelde MTR-kwaliteit voor stikstof en fosfaat te bereiken. Het rapport vormt voor het Waterschap Rivierenland een belangrijk beslisdocument voor toekomstige aanpassingen en uitbreidingen van bestaande rioolwaterzuiveringsinstallaties. [aanvragen]

Kiestra, F.D.G.;
Vergelijkend onderzoek MBR en zandfiltratie rwzi Maasbommel. (nl) Rapport STOWA, 2004 28, STOWA, Utrecht, 2004. 80 p
Het tweejarig onderzoek te Maasbommel waarbij de resultaten van een membraanbioreactor vergeleken worden met nageschakelde continue zandfiltratie voor het bereiken van MTR-kwaliteit, is onlangs afgerond. Uit het onderzoek blijkt dat het in de praktijk voor beide systemen moeilijk is om een jaar gemiddelde MTR-kwaliteit voor stikstof en fosfaat te bereiken. Het rapport vormt voor het Waterschap Rivierenland een belangrijk beslisdocument voor toekomstige aanpassingen en uitbreidingen van bestaande rioolwaterzuiveringsinstallaties. [HAAFF 32/440(2004-28) ] [aanvragen]

Maaskant, W.;
Nederlandse membraangids : "het aanbod van technische membranen in Nederland en België". (nl) Haskoning, Koninklijk Ingenieurs- en Architectenbureau [etc.], Nijmegen, 1993. 153 p diskette 3.5". [HAAFF ] [aanvragen]

Saito, T.; Brdjanovic, D.; Loosdrecht, M.C.M. van;
Effect of nitrite on phosphate uptake by phosphate accumulating organisms. (en)
In: Water research 38(2004)17 p.3760-3768. 29 refs.
In biological nitrogen removal processes, nitrite can be formed and accumulated through both nitrification and denitrification. Despite the fact that, in practice, biological phosphate removal (BPR) is often combined with biological nitrogen removal, there are only a few publications reporting the effect of nitrite on BPR. In this study, phosphate-accumulating organisms (PAO) were cultivated in an anaerobic-anoxic-aerobic sequencing batch reactor (SBR). The effect of nitrite on the enrichment of the sludge with PAO, the phosphate uptake rates and the sludge respiration was investigated. [aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.watres.2004.05.023 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Salem, S.; Berends, D.H.J.G.; Roest, H.F. van der[et al.] ;
Full-scale application of the BABE® technology. (en)
In: Water science and technology 50(2004)7 p.87-96. 8 refs.
Bio-augmentation can be used to obtain nitrification in activated sludge processes that operate at ub-optimal solid retention times. A side-stream process, the so-called BABE® process that incorporates Nremoval and augmentation of nitrifiers has been developed. The principle is to implement a nitrification reactor in the sludge return line, the so-called BABE reactor. This reactor can be fed with an internal N-rich flow (e.g. effluent from the sludge treatment). Hence the nitrification capacity of an activated sludge process can be augmented by the addition of nitrifiers cultivated in the BABE reactor. A full-scale test of the BABE technology has been at the treatment plant Garmerwolde in Groningen, the Netherlands. The set-up allowed comparing between three different lines: with the BABE reactor, without rejectwater and with untreated rejectwater. Based on this, the two important tasks (N-removal and inoculation) performed by the BABE reactor could be quantified. [aanvragen]
URL: http://www.iwaponline.com/wst/05007/0087/050070087.pdf (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Strous, M.; Jetten, M.S.M.;
Anaerobic oxidation of methane and ammonium. (en)
In: Annual review of microbiology 58(2004) p.99-117. 61 refs.
Anaerobic oxidation of methane and ammonium are two different processes catalyzed by completely unrelated microorganisms. Still, the two processes do have many interesting aspects in common. First, both of them were once deemed biochemically impossible and nonexistent in nature, but have now been identified as major factors in global carbon and nitrogen cycling. Second, the microorganisms responsible for both processes cannot be grown in pure culture yet; their detection and identification were based on molecular ecology, tracer studies, use of lipid biomarkers, and enrichment cultures. Third, these microorganisms grow extremely slowly (doubling time from weeks to months). Fourth, both processes have a good potential for application in biotechnology. Because both anaerobic methane and ammonium oxidation have been separately and excellently reviewed elsewhere, we focus on aspects of interest in the context of current developments in microbiology and explore the added value of reviewing these two processes in one place. [aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1146/annurev.micro.58.030603.123605 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Voet, E. van der; Nikolic, I.; Huppes, G.[et al.];
Integrated systems analysis of persistent polar pollutants in the water cycle. (en)
In: Water science and technology 50(2004)5 p.243-251. 12 refs.
Persistent polar pollutants (P3) are difficult to degrade in standard waste water treatment plants. As a result, they end up in the effluent and are emitted to the surface water. In some areas, this problem is aggravated through "closed loop recycling", causing concentrations of P3 in surface water to build up over time. This could cause violation of (future) EU regulations. In the P-THREE project, various alternative waste water treatment techniques are investigated regarding their effectiveness in eliminating these substances, especially membrane bioreactor treatment and advanced oxidation processes, MBR and AOP. The integrated systems analysis which is the subject of this paper assesses these techniques in a broader systems context: (1) the life-cycle of the P3, (2) the life cycle of the WWTPs, and (3) the WWTP life cycle costs. [aanvragen]
URL: http://www.iwaponline.com/wst/05005/0243/050050243.pdf (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Wieten, M.;
Zuiveren met helofyten in Amsterdam. (nl)
In: Neerslag 39 (2004)6 p.54-56. fig.; ill.
Om tot een duurzaam gebruik van stedelijk water te komen is terugdringen van de vuiluitworp van zowel gemengde als gescheiden rioolstelsels noodzakelijk. Als maatregel wordt ombouw van gescheiden stelsels tot verbeterd gescheiden stelsels voorgesteld. Maar als op een andere manier eenzelfde reductie van de vuiluitworp kan worden bereikt kan ombouw tot een verbeterd gescheiden stelsel achterwege blijven. Een van de mogelijkheden is de toepassing van een helofytenfilter als nazuivering van regenwaterlozingen. Helofytenfilters zijn enerzijds uit oogpunt van zuivering van regenwaterlozingen en anderzijds uit oogpunt van inpassing in de stedelijke omgeving een potentiële aantrekkelijke oplossing.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=364

Wilsenach, J.A.; Loosdrecht, M.C.M. van;
Effects of separate urine collection on advanced nutrient removal processes. (en)
In: Environmental science & technology 38(2004)4 p.1208-1215. 30 refs.
Municipal wastewater contains a mixture of minerals from different origins. Urine contributes 80% of the nitrogen (N) and 45% of the phosphate (P) load in wastewater. Effects of separate urine collection on BNR processes were evaluated by using a simulation model for an existing state-of-the-art biological nutrient removal process. It was found that increasing urine separation efficiency leads to lower nitrate effluent concentrations, while ammonium and phosphorus concentrations remain more or less the same. The improved nitrate effluent quality is most notable up to 50-60% urine separation. Urine separation allows primary sedimentation without an increase in the nitrate effluent concentration. Furthermore, urine separation increases the potential treatment capacity for raw and settled wastewater by 20% and 60%, respectively. Urine separation provides options for increasing the lifetime of existing treatment works. [aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1021/es0301018 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Zindler, A.; Michels, K.; Overbeek, H.;
Bestrijdingsmiddelen in het effluent van rioolwaterzuiveringen. (nl)
In: H twee O 38 (2005)1 p.38-39. fig.; tab.; 6 refs.
Het vermoeden bestaat dat rioolwaterzuiveringsinstallaties een aanzienlijke bijdrage leveren aan de belasting van bestrijdingsmiddelen op oppervlaktewater. Om inzicht te krijgen in deze belasting, is een tweetal metingen uitgevoerd in het effluent van vier zuiveringen die lozen op het Noordzeekanaal. De metingen vormen ook een eerste aanzet tot onderzoek naar de eventuele toxiciteit van het effluent. In het effluent van de rwzi’s zijn diverse bestrijdingsmiddelen aangetroffen, waaronder drie verboden middelen. In vier gevallen overschrijden de concentraties van de aangetroffen bestrijdingsmiddelen het maximaal toelaatbaar risico (MTR), één daarvan is een verboden middel. Het vervolgonderzoek dat medio dit jaar begint, bestaat uit een inventarisatie naar het gebruik van bestrijdingsmiddelen door gemeenten in stedelijk gebied. [aanvragen]

AFVALWATERSYSTEEM - Slibbehandeling

Borger, A.;
Bestrijding van industrieel lichtslib kwestie van afwisseling [thema proceswater]. (nl)
In: H twee O 37 (2004)23 p.26-28. fig.; ills.; tab.; 1 ref.
Het probleem met lichtslib in de communale sector is grotendeels opgelost. De toepassing van hoog belaste zones, zoals selectoren, heeft hieraan een belangrijke bijdrage geleverd. Bij industriële zuiveringsinstallaties zijn de ervaringen met selectoren minder positief. De oorzaak hiervan is niet altijd duidelijk. Het hier beschreven onderzoek toont aan dat de toepassing van selectoren, mits goed ontworpen, wel degelijk grote kansen biedt bij het bestrijden van lichtslib in industriële actiefslib-installaties. [aanvragen]

Tampus, M.V.; Martins, A.M.P.; Loosdrecht, M.C.M. van;
The effect of anoxic selectors on sludge bulking. (en)
In: Water science and technology 50(2004)6 p.261-268. 33 refs.
The effect of the substrate feeding pattern on sludge settleability in denitrifying systems was investigated. The feeding pattern was simulated in two sequencing batch reactors (SBR). SBR1 simulates a system with a limiting substrate (acetate) and a non-limiting electron acceptor (nitrate), while SBR2 simulates the opposite condition. Sludge volume index (SVI) was the main observed parameter. The stoichiometry, substrate uptake rate, storage capacity as well as sludge morphology and mixed culture population dynamics were also determined. [aanvragen]
URL: http://www.iwaponline.com/wst/05006/0261/050060261.pdf (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

WATERWEREN - Algemeen

Asselman, N.E.M.; Baan, P.J.A.; Linde, A.H. te;
Gevolgen van overstroming in de Zuidplaspolder : risicofactoren voor nieuwe woningbouwprojecten. (nl) WL/Delft Hydraulics, Delft, 2004. 1 dl. (verschillende pagineringen) Bijlage (16 p.).
De Zuidplaspolder is een zeer laaggelegen polder die in het zuiden wordt beschermd tegen hoge rivierwaterstanden door de dijk langs de Hollandse IJssel en in het oosten tegen hoge boezemwaterstanden door de kade langs de Gouwe. De gemeente Gouda is voornemens een woonwijk ‘Westergouwe’ in deze polder aan te leggen. Daarnaast wordt onderzocht of in de Zuidplaspolder grootschalige verstedelijking tot ontwikkeling kan worden gebracht. Gezien de diepe ligging van de Zuidplaspolder zijn de gevolgen van een eventuele dijkdoorbraak groot en daarom moeten deze gevolgen in beeld worden gebracht voordat de stedenbouwkundige plannen volledig zijn uitgewerkt. Dan kunnen eventueel nog aanvullende eisen worden gesteld aan deze uitwerking. Doel van dit onderzoek is om na te wat de kwetsbaarheid van het nieuwbouwgebied is voor overstromingen en hoe die kwetsbaarheid met inrichtingsmaatregelen kan worden beperkt. Daartoe is een overstromingsmodel voor de Zuidplaspolder en het omringende gebied ontwikkeld. [HAAFF 22/5866 ] [HAAFF 22/5866(bijl.)] [aanvragen]

Brinke, W.B.M. ten; Bannink, B.A.;
Het overstromingsgevaar in Nederland : deskundigen geven hun mening. (nl)
In: Risico's in bedijkte termen : een thematische evaluatie van het Nederlandse veiligheidsbeleid tegen overstromen. RIVM, Bilthoven, 2004. p.215-231.
Een vijftiental deskundigen namen deel aan een discussie over de bescherming tegen overstromingen. De deskundigen komen vanuit IVM, Technische Universiteit Delft en Twente, Milieu- en Natuurplanbureau, Centraal Planbureau, RIKZ, WL Delft Hydraulics, HKV, RIZA, RIVM en COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement. [HAAFF] [aanvragen]

Middelkoop, H.; Asselt, M.B.A. van; Klooster, S.A. van 't [et al.];
Perspectives on flood management in the Rhine and Meuse rivers [Special issue: Towards sustainable flood risk management in the Rhine and Meuse river basins]. (en)
In: River research and applications 20(2004)3 p.327-342. 21 refs.
Flood management of the Rhine and Meuse is surrounded by major uncertainties. The central question is then: given the uncertainties, what is the best management strategy? Moreover, flood management cannot be considered independently from other river functions such as nature, agriculture, inland navigation and landscape values. This raises the need for integrated scenarios that consider possible futures in a coherent and consistent way. In the present project a scenario study was carried out in which physical modelling has been combined with socio-cultural theory. The focus of the study was on flood risk management. Existing climate, land use and socio-economic scenarios, as well as water management strategies have been structured using the Perspectives method. [aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1002/rra.782 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Grondslagen voor waterkeren. (nl) Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen, [Delft], Netherlands, 1998. XII, 170 p
Waterkeren gaat in de eerste plaats over veiligheid. Maar in de besluitvorming over waterkeringen spelen veel meer aspecten een rol. Bij alle beslissingen worden ook economische, milieu-, cultuur-historische en andere maatschappelijke belangen meegewogen. Het zijn processen waarin vele partijen betrokken zijn, ieder vanuit een eigen specifieke visie, doelstelling of overtuiging. Grondslagen voor Waterkeren wil een overzicht bieden van dit veld. Dit document van de Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen (TAW), beschrijft (1) de systemen die leiden tot de noodzaak van waterkeren, (2) de systemen die de functie hebben om het water te keren of die daaraan gebonden zijn en waaraan ook een functie wordt toegekend, en (3) de besluitvormingssystemen. [HAAFF] [aanvragen]

Veiligheidsbeleving en communicatie. (nl)
In: Risico's in bedijkte termen : een thematische evaluatie van het Nederlandse veiligheidsbeleid tegen overstromen. RIVM, Bilthoven, 2004. p.187-196.
De beleving van veiligheid tegen overstroming van burgers in Nederland verschilt sterk van regio tot regio. Bewoners langs de grote rivieren schatten het gevaar van overstroming hoger in en voelen zich minder veilig dan bewoners langs de kust of langs het IJsselmeer. [HAAFF] [aanvragen]

WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Algemeen

Vlag, D.E. van de;
Concepts and representation of beach nourishments by spatio-temporal ontologies. (en)
In: Dietz, T.[ed.];
The Netherlands and the North Sea : Dutch geography 2000-2004. KNAG, Utrecht, 2004. p.45-55. 5 fig., 10 refs., 2 tab.
The Dutch coastal zone has an extremely dynamic morphology due to tidal currents and storms. This morphology is inluenced by processe such as erosion, transportation and sedimentation. Beach nourishments are carried out if there is a risk to the hinterland. [HUCHT] [aanvragen]

WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Planvorming

Technisch rapport waterspanningen bij dijken. (nl) TAW, Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen, [Delft], 2004. 64, [144] p
Het Technisch Rapport Waterspanningen geeft als aanvulling op en verdieping van het Technisch Rapport Waterkerende Grondconstructies, richtlijnen, aandachtspunten en waarschuwingen bij het vaststellen van de schematisering van relevante waterspanningen ten behoeve van de beoordeling van de geotechnische stabiliteit van waterkeringen. Hiermee wordt onder andere beoogd dat adviseurs op een meer uniforme en objectieve wijze de waterspanningen benaderen en modelleren, waardoor reproduceerbaarheid en verifieerbaarheid van praktijkadviezen worden verkregen. [HAAFF ]
URL: http://www.tawinfo.nl/publicaties/download/TRWconc210203.pdf

Technisch rapport waterkerende grondconstructies : geotechnische aspecten van dijken, dammen en boezemkaden. (nl) TAW, Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen, [Delft], 2001. 300 p [HAAFF ] [aanvragen]

WATERWEREN - Prim. waterk. - Uitvoering, beheer en onderhoud

Frissel, J.Y.; Hazebroek, E.;
Vegetatie en erosiebestendigheid van extensief beheerd grasland op Waddendijken in Friesland : effecten op de samenstelling, zodedichtheid en doorworteling van de grasmat, 7 jaar na beëindiging van de mestgift. (nl) Alterra-rapport, 1083, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2004. 52 p
In dit rapport worden de resultaten beschreven van 7 jaar (1997-2004) onbemest hooien en weiden in proefvakken in Friesland. Het doel is om na te gaan hoe de vegetatiesamenstelling verandert, of de doorworteling van de grasmat verbetert, en of de zodedichtheid voldoende blijft volgens het ‘voorschrift Toetsen op veiligheid’ (VTV). Na 7 jaar beheer van hooien of weiden zonder bemesting kan gezegd worden dat seizoens fluctuaties grote invloed hebben op de doorworteling en de zodedichtheid. Over het algemeen veranderd de vegetatiesamenstelling van de onbemeste proefvakken, soorten van voedselrijke bodems verdwijnen, en soorten van minder voedselrijke bodems kunnen zich vestigen. De doorworteling neemt af in de bovenste bodemlagen, maar neemt toe in de diepere bodemlagen, ongeacht het beheer. Op een uitzondering na voldoen alle proefvakken wat betreft zodedichtheid aan de norm van het ‘voorschrift toetsen op veiligheid’. [HAAFF 32/476(1083) 1e ex.] [HAAFF 32/476(1083) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 1083 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1083.pdf

Praktijktest innovatieve dijkversterking INSIDE van start. (nl)
In: Civiele techniek 59(2004)4 p.32-33.
Een praktijktest is van start gegaan in Lekkerkerk. Het betreft de mixed in place techniek: dijken worden van binnenuit versterkt zonder dat verbreding van de dijk nodig is. De test is een laatste stap naar de daadwerkelijke uitvoering in de dijkversterking Nederlek 2005. [HAAFF] [aanvragen]

WATERWEREN - Niet-primaire waterkeringen

Berg, F.P.W. van den; Teeuw, J.A.;
Wilnis kan weer vertrouwen op veendijken. (nl)
In: Land + water 44(2004)12 p.30-31. Map.
De veendijken bij Wilnis zijn weer versterkt. In verband hiermee is een aangepast rekenmodel ontwikkeld om het gebied te toetsen op veiligheid gedurende zowel een extreem natte als een extreem droge periode. [aanvragen]

Spijker, M.; Evers, A.K.; Eikelenboom, H.; Graaf, J. de;
Verbeterde bepaling van schade bij doorbraak boezemkaden. (nl)
In: H twee O 38 (2005)2 p.29-32. figs.; ill.; 2 refs.
De normen voor de kadeklassen van boezemkaden worden vastgesteld op basis van de te verwachten inundatieschade bij een kadedoorbraak. Bij de hierbij te hanteren IPO-leidraad wordt uitgegaan van een robuuste benadering van het watersysteem, die in de regel leidt tot een overschatting van de gevolgschade. Voor het bepalen van maatregelen moet deze gevolgschade echter nauwkeurig worden bepaald om de juiste afweging tussen investering en schadereductie te kunnen bepalen. In onderliggend onderzoek is voor het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht de berekeningsmethode van de gevolgschade verfijnd. Rekening wordt gehouden met menselijk ingrijpen, de ventielwerking in het boezemsysteem en gedetailleerde inundatiepatronen in de polder. Het toepassen hiervan leidt tot een realistische benadering van de inundatieschade bij een kadebreuk en belangrijker: de schadereductie die kan worden bewerkstelligd door het nemen van maatregelen, zoals compartimentering en kadeversterking. [HAAFF] [aanvragen]

WATERSYSTEEM - Algemeen

Andriessen, F.; Steege, M. ter;
De rol van de 'strategische milieubeoordeling' in nieuwe waterplannen : Noord-Holland neemt voortouw. ( nl)
In: H twee O 37 (2004)24 p.36-37. ills.
De provincie Noord-Holland werkt momenteel aan een nieuw Waterplan, dat voor februari 2006 vastgesteld moet zijn. Het ontwerp hiervan komt in het voorjaar van 2005 gereed. Tijdens de voorbereiding wordt een zogeheten strategische milieubeoordeling (SMB) uitgevoerd. SMB zal in de watersector de komende tijd vaker aan de orde komen: op grond van een nieuwe Europese richtlijn is het in bepaalde situaties immers verplicht een strategische milieubeoordeling uit te voeren, ook in de watersector. [aanvragen]

Eijer-de Jong, J.; Fleerakkers, D.; Hoog, J. de; Zanten, O. van;
Eén meetnet voor integraal waterbeheer : basis voor informatiesysteem Waterschap De Dommel. (nl)
In: H twee O 38 (2005)2 p.22-23. ill.; tab.
Waterschap De Dommel heeft zijn doelstellingen in een waterbeheersplan vastgelegd. Om te kunnen toetsen of deze doelen ook worden bereikt, is monitoring noodzakelijk. In het waterbeheer ontstaan steeds nieuwe beleidsterreinen en onderwerpen krijgen vaker een integraal karakter. Hierdoor verandert ook de informatiebehoefte. Daarom bestond bij het waterschap de noodzaak de bestaande meetnetten tegen het licht te houden en een breed integraal meetplan voor routinematige metingen op te stellen. Hierdoor kan bovendien de informatie beter beheerd en toegankelijker gemaakt worden voor de eigen medewerkers. [aanvragen]

Hoogenstein, L.;
De Flora- en faunawet gaat op de schop. (nl)
In: H twee O 37 (2004)24 p.38-39. fig.; ills.
In Nederland bestaat geen waterschap, hoogheemraadschap of drinkwaterbedrijf dat niet met de Flora- en faunawet te maken heeft gehad. Deze wet beschermt een groot aantal planten- en diersoorten. Tot nu toe is het zo dat geen enkel project, waarbij beschermde soorten worden verstoord, mag worden gestart voordat een vrijstelling van de Flora- en faunawet voor die betreffende soorten is verkregen. Het Ministerie van LNV (de toetsende instantie) heeft echter geen rekening gehouden met het enorme aantal aanvragen voor een ontheffing van de Flora- en faunawet. Bijna elk plan leidt immers tot aantasting van een beschermde plant of dier. De gevolgen zijn gefrustreerde ontwikkelaars en een grote stapel aanvragen die niet binnen een redelijke termijn kunnen worden behandeld. [aanvragen]

Lucas, E.; Velema, E.;
Water in Hollands Noorderkwartier nu en in de toekomst. (nl) Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Purmerend, 2004. 72 p
In 2015 wil het hoogheemraadschap de watersystemen op orde hebben, zodat we in het Noorderkwartier kunnen wonen, werken en recreëren zonder ons zorgen te maken over waterperikelen. De plannen die hiervoor worden gemaakt, stemmen we zo goed mogelijk af met anderen: gemeenten, de provincie, het rijk, maar ook met bedrijven, boeren en burgers. Om met deze partijen goed van gedachten te kunnen wisselen, is dit boekje gemaakt. Het is een update van de eerste druk uit 2002. In deze heruitgave (mei 2004) zijn de nieuwste inzichten verwerkt; het beschrijft het huidige watersysteem, de verwachte ontwikkelingen, het watersysteem van de toekomst en de bedachte oplossingen voor de stad en het platteland. Praktijkvoorbeelden maken alles concreet. [HAAFF 22/5863 ] [aanvragen]

Oosterom, H.; Groenendijk, P.;
Toetsing van STONE 2.0 aan enkele stroomgebieden. (nl) Alterra-rapport, 723.2, Alterra, Wageningen, 2004. 58 p
Model STONE wordt gebruikt voor de berekening van de stikstof- en fosforbelasting van het oppervlaktewater. Berekende decadecijfers op plotniveau zijn geconverteerd tot gemiddelde jaar- en seizoencijfers op stroomgebiedsniveau. Bij de ontwikkeling van STONE en in vorige STONE-evaluaties zijn modelresultaten vergeleken met gemeten oppervlaktewaterconcentraties. Het betreft het stroomgebied van de Schuitenbeek (zand), het peilbeheersgebied Bergambacht (laagveen). Voor deze toetsing zijn de twee deelstroomgebieden aangevuld met 2 afwateringseenheden binnen het stroomgebied van de Regge (zand). In de toets zijn voor zover als mogelijk de volgende aspecten beoordeeld: waterbalans, bemesting, N- en P-concentraties oppervlaktewater en vrachten. [HAAFF 1e ex.] [HAAFF 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 723.2 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport723.2.pdf

WHP3 Gelderland: Inspraaknota. (nl) Provincie Gelderland, [Arnhem], Netherlands, 2004. 20, 148, [13] p
De provinciale slogan "Water leeft in Gelderland" blijkt te kloppen gezien de inbreng en opkomst bij de inspraak over het ontwerp-waterhuishoudingsplan (WHP3). Daaruit komt naar voren dat de hoofdlijnen van het waterbeleid in algemene zin brede ondersteuning krijgen. [HAAFF 22/3289(3-I) ]
URL: http://www.gelderland.nl/Docs/Omgevingsplannen/InspraakreactiesWHP/Inspraaknota10-04.pdf
URL: Bijlage. Reacties per thema
URL: Bijlage. Voetnoot

Evenwichtig omgaan met water : een Noord-Hollands kader voor WB21. (nl) Provincie Noord-Holland, [sl], 2004. 64 p
De provincie Noord-Holland heeft de deelstroomgebiedrapportages gebruikt om de beleidsnota 'Evenwichtig omgaan met water' op te stellen. In de nota worden de hoofdlijnen van het nieuwe waterbeheer in Noord-Holland aangeduid. Regionaal maatwerk is daarbij het uitgangspunt. Ten zuiden van het Noordzeekanaal zijn bijvoorbeeld grote waterbergingslocaties nodig om de wateroverlastproblemen het hoofd te bieden. In het Hollands Noorderkwartier ligt dat anders. Hier zijn fijnmazige oplossingen mogelijk, bijvoorbeeld kleine waterbergingslocaties, verbrede of verdiepte sloten of meer ruimte voor water in recreatiegebieden.
URL: http://www.noord-holland.nl/Images/65_64764.pdf

Evaluatie waterhuishoudingsplan-2 ‘Stilstaan bij stromen’: eindrapport. (nl) Provincie Noord-Holland, Haarlem, 2004. 24 p
In opdracht van de provincie Noord-Holland heeft ProCensus een evaluatie uitgevoerd naar het behalen van de doelstellingen en de doorwerking van het tweede provinciale waterhuishoudingsplan. In een voortgangs-rapportage is bepaald welke doelstellingen in het tweede provinciale waterhuishoudingsplan zijn gerealiseerd. In een procesevaluatie is onderzocht op welke wijze de implementatie van het waterbeleid is verlopen. In deze eindrapportage worden de uitkomsten van de evaluatie op hoofdlijnen beschreven.
URL: http://website.noord-holland.nl/Images/45_55235.pdf

Raat, K.J.; Vrugt, J.A.; Bouten, W.; Tetema, A.;
Towards reduced uncertainty in catchment nitrogen modelling: quantifying the effect of field observation uncertainty on model calibration. (en)
In: Hydrology and earth system sciences 8(2004)4 p.751-763. 29 refs.
The value of nitrogen (N) field measurements for the calibration of parameters of the INCA nitrogen in catchment model is explored and quantified. A virtual catchment was designed by running INCA with a known set of parameters, and field "measurements" were selected from the model run output. Then, using these measurements and the Shuffled Complex Evolution Metropolis algorithm (SCEM-UA), four of the INCA model parameters describing N transformations in the soil were optimised, while the measurement uncertainty was increased in subsequent steps. [aanvragen]
URL: http://www.cosis.net/members/onlib/request.php?file=EGU/HES/2004/4/hes-8-751.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR

Teunissen, K.; Schikhof, S.;
Communicatie over en publieke deelname aan Kaderrichtlijn Water: Landelijke Bestuurlijk Overleg Water stelt stragie vast. (nl)
In: H twee O 38 (2005)2 p.14-15. ill.
Een goede communicatie is voorwaarde voor een goede uitvoering van de Kaderrichtlijn Water, nu en in de toekomst. Het gaat hierbij niet alleen om communicatie tussen waterbeheerders onderling. Ook communicatie met andere sectoren en uiteindelijk de burger is nodig om kennis te delen, begrip te krijgen en draagvlak te creëren voor de maatregelen die nodig zijn om de waterkwaliteit te verbeteren. Daarbij is het essentieel om maatschappelijke organisaties te betrekken. Voor de manier waarop communicatie en publieke participatie over de KRW plaatsvindt, heeft het Landelijk Bestuurlijk Overleg Water eind vorig jaar een strategie vastgesteld. [aanvragen]

Vogelezang-Stoute, E.M.;
Bestrijdingsmiddelenrecht : een rechtsvergelijking. (nl) Europese monografieën, 76, Kluwer, Deventer, Netherlands, 2004. XXXI, 824 p
Dit proefschrift omvat een periode van tien jaar. Het bevat een inventarisatie van het EG recht inzake bestrijdingsmiddelen; het Nederlands recht in dezen; en de registratie van bestrijdingsmiddelen in de USA. [IAR 25/120 ] [HAAFF 781B06 ] [aanvragen]

Nederland let op uw zaak. (nl) Water-Front, [sl], 2004. 16 bl
In januari 2002 heeft Water-Front een Masterplan voor onderzoek opgeleverd. Dat Masterplan beschrijft uit te voeren onderzoek voor de middellange en lange termijn gebaseerd op de veiligheid tegen overstroming en het voorkomen van wateroverlast als gevolg van klimaatverandering en bodemdaling/zeespiegelrijzing. De huidige notitie bevat een nadere uitwerking van het Masterplan. Water-Front is een publiekprivaat samenwerkingsverband op het gebied van de waterbouw. Deelnemers in Water-Front zijn: Rijkswaterstaat, VBKO, ONRI, Delft Cluster en Natuurmonumenten. [HAAFF 22/5867 ]
URL: http://www.water-front.nl/docs/Nederlandletopuwzaakdefinitief.doc (Word document)

WATERSYSTEEM - Grondwater

Abber, W.; Eekers, R.; Mulder, M.;
"Waternood voorkomen met WaterNood" : de WaterNoodSystematiek op het stroomgebied van de Rutbeek. (nl) [sn], [sl], 2004. 62 bl Bijlagen.
Dit rapport omvat de resultaten van de toepassing van de WaterNoodSystematiek op het stroomgebied van de Rutbeek. De toepassing van de WaterNoodSystematiek verloopt zowel landelijk als bij waterschap Regge en Dinkel niet vlekkeloos. Vaak blijft de systematiek 'hangen' op het niveau van het bepalen van de doelrealisatie. De doelrealisatie is de vergelijking tussen het actuele en het optimale grond- en oppervlaktewaterregime. Om tot het gewenste grondwaterregime te komen, zijn voor het studiegebied maatregelen opgesteld met behulp van de WaterNoodSystematiek. [IAHL verslagen LWM 2004-6 ] [IAHL verslagen LWM 2004-6 ] [HAAFF ] [HAAFF] [aanvragen]

Adema, E.B.; Elzinga, J.A.; Grootjans, A.P.;
Effects of microbial mats on germination and seedling survival of typical dune slack species in the Netherlands. (en)
In: Plant ecology 174(2004)1 p.89-96. 30 refs.
The role of microbial mats in wet dune slack succession is often discussed. We tested if presence of microbial mats may retard dune slack succession by lowering the germination and seeding survival of successor species. This hypothesis was tested on a set of typical dune slack species of the Frisian Islands in two climate chamber experiments. The species were separated into early-, intermediate- and late successional species. [aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1023/B:VEGE.0000046065.05033.ef (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Asmuth, J.R. von; Knotters, M.;
Characterising groundwater dynamics based on a system identification approach. (en)
In: Journal of hydrology 296(2004)1/4 p.118-134. 49 refs.
For visual interpretation, mapping or empirical modelling purposes, the amount of information contained in a full spatio-temporal description of the groundwater table dynamics is simply too large. For such purposes, the data has to be compressed without loosing too much information. Methods have been developed to visualise the groundwater regime in overall graphs, or statistically characterise the dynamics with a limited set of parameters. More recently, methods have been sought to identify the properties that determine the dynamics of a groundwater system. In such approaches, it is believed that the spatial differences in the groundwater dynamics are determined by the system properties, while its temporal variation is driven by the dynamics of the input into the system. In this paper, a method is presented that links the dynamics of the input to the spatially variable system properties, and results in a new set of parameters that characterise the groundwater dynamics (GD). [aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.jhydrol.2004.03.015 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Asmuth, J. von; Maas, C.; Cirkel, G.;
Tijdreeksanalyse van grondwaterstanden nu binnen ieders bereik. (nl)
In: H twee O 37 (2004)24 p.31-33. figs.; 6 refs.
Tijdreeksanalyse is een beproefd en uitermate praktisch middel om grondwaterstandmetingen te analyseren. Het wordt bijvoorbeeld gebruikt om het effect van hydrologische maatregelen of grondwaterwinningen te bepalen. Andere toepassingen zijn het opsporen van trends (verdroging/vernatting), oorzaken van wateroverlast, het corrigeren van waarnemingen voor klimaatsverschillen, of eenvoudigweg het opschonen of verlengen van gebrekkige grondwaterstandsreeksen. Tijdreeksanalyse was vanwege de beperkingen en ingewikkelde achtergrond in het verleden vooral het domein van doorgewinterde statistici. Inmiddels kunnen tijdreeksmodellen echter zonder problemen overweg met alle, ook gebrekkige en onregelmatige meetreeksen, en ook de programmatuur is gebruiksvriendelijker geworden. Hierdoor komt tijdreeksanalyse binnen bereik van iedere praktiserende hydroloog en ecoloog. [HAAFF] [aanvragen]

Bense, V.F.;
Ruimtelijke en temporele variaties van ondiepe grondwatertemperatuur als tracer voor grondwaterstroming rondom de Peelrandbreuk nabij Uden. (nl)
In: Stromingen 10(2004)4 p.23-36. 8 fig., 18 refs.
Als gevolg van de lage doorlatendheid van de peelrandbreuk nabij Uden vindt er kwel plaats op de hogere gedeelten in het landschap (op de Peelhorst) en infiltratie in de lagere gedeelten (Roerdalslenk). Het blijkt, dat het ondiepe grondwater op de horst in de zomer een aantal graden kouder is dan in de slenk, maar in de winter een aantal graden hoger. [HAAFF] [aanvragen]

Berg, M. van den; Pulleman, M.M.;
Kwaliteit van grond- en oppervlaktewater in het project Telen met toekomst 2002. (nl) Plant Research International, Wageningen, Netherlands, 2003. 48, 32, [16] p [PLANT-BZ MAG NN38074,OV0303 ]
URL: http://www.telenmettoekomst.nl/pages/resultaten/publicaties/Rapporten/Kwaliteit%20grond-%20en%20oppervlaktewater%20in%20project%20Tmt%202002.pdf

Bonten, L.T.C.; Römkens, P.F.A.M.; Heuvelink, G.B.M.;
Uitspoeling van zware metalen in het landelijk gebied : modellering van uitspoeling op regionale schaal: modelaanpak, resultaten modelberekeningen en modelvalidatie. (nl) Alterra-rapport, 1044, Alterra, Wageningen, 2004. 46 p
Modelberekeningen zijn uitgevoerd voor de uitspoeling van de zware metalen cadmium, koper, nikkel, lood en zink uit bodems in het landelijk gebied naar het oppervlaktewater. Hierbij is gebruik gemaakt van een landsdekkende bodemschematisatie (STONE) van Nederland onderverdeeld in 6405 ruimtelijke eenheden en 500x500 m gridkaarten van zware metaalgehaltes in de bovengrond. Metaalconcentraties in het bodemvocht zijn berekend met transferfuncties voor verdeling van zware metalen over bodem en porievocht. Voor zand- en kleigronden komen de berekende concentraties redelijk overeen met metingen in het oppervlaktewater. Voor veengronden zijn gemiddeld hoger concentraties berekend dan gemeten. De mogelijke oorzaak hiervan is anaerobe vastlegging van zware metalen in de bodem in veengronden. [HAAFF 32/476(1044) 1e ex.] [HAAFF 32/476(1044) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 1044 ] [IAHL boeken 631.416.8:546.4/.9 BONT ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1044.pdf

Boode, J.; Schrier, E.J.;
Bodemsanering hand in hand met bescherming grondwatervoorraad : succesvolle infiltratie van zuurstofrijk grondwater met horizontale drains. (nl)
In: Bodem 14 (2004)4 p.159-161. 2 fig., 9 refs.
Bij de bodemsanering in Epe wordt in opdracht van de provincie en de gemeente verontreiningd grondwater onttrokken en na zuivering weer geïnfiltreerd in de bodem. Dit artikel geeft aan dat in Epe infiltratie van gezuiverd grondwater bij een hoog debiet mogelijk is middels horizontale drains, mits op een aantal details wordt gelet. [HAAFF] [aanvragen]

Brink, C. van den; Werf, H. van der;
Rol van grondwaterkennis bij planningsvraagstukken. (nl)
In: Bodem 14 (2004)4 p.146-148. 3 fig., 7 refs.
Beschrijving van een systeem om kennis (in dit geval rond grondwater) in te brengen in gebiedsgerichte onderhandelingen rond een planningsvraagstuk, in Holten (Overijssel). De actoren die een rol hebben in deze onderhandelingen zijn betrokken bij het opstellen van het kennissysteem. Lange-termijn-doelen zijn als het ware 'terugvertaald' naar betekenis voor het landgebruik in het hier en nu, om zo handvatten te bieden aan de planners. 'Grondwaterkennis' speelt een belangrijke rol onder meer via het inzichtelijk maken van de relatie tussen landgebruik en grondwaterkwaliteit in toekomstverkenningen. [HAAFF] [aanvragen]

Broers, H.P.; Grift, B. van der;
Regional monitoring of temporal changes in groundwater quality. (en)
In: Journal of hydrology 296(2004)1/4 p.192-220. 50 refs.
Changes in agricultural practices are expected to affect groundwater quality by changing the loads of nutrients and salts in recharging groundwater, but regional monitoring networks installed to register the changes often fail to detect them and interpretation of trend analysis results is difficult. This study aims to improve the detection and understanding of groundwater quality changes with time, combining time series information, concentration–depth profiles, age dating and concentration–depth prognoses based on the historical inputs of solutes. [aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.jhydrol.2004.03.022 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Broers, H.P.;
The spatial distribution of groundwater age for different geohydrological situations in the Netherlands: implications for groundwater quality monitoring at the regional scale. (en)
In: Journal of hydrology 299(2004)1/2 p.84-106. 47 refs.
The spatial distribution of groundwater age is a key factor determining the distribution of dissolved contaminants in the subsurface when contamination loadings have increased in time. The effects of surficial drainage and aquifer heterogeneity on the spatial distribution of groundwater age in unconsolidated aquifers in flat areas were investigated, and consequences were presented for the monitoring of contaminants from diffuse sources. First, the effects were assessed using model simulations. Second, the groundwater age distribution was evaluated in the two regional monitoring networks of Noord-Brabant and Drenthe using tritium measurements. [aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.jhydrol.2004.04.023 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Buik, N.A.; Stolk, P.C.; Willemsen, G.;
Analyse van temperatuurmetingen in de Nederlandse ondergrond. (nl)
In: Stromingen 10(2004)4 p.13-22. 6 fig., 10 refs.
IF Technology heeft onderzoek gedaan naar de temperatuurverdeling in de ondergrond (20 tot 300 m onder maaiveld). Doel van het onderzoek was na te gaan in hoeverre de temperatuur informatie bevat die samenhangt met hydrologische en thermische condities in het heden en verleden. Daartoe is gebruik gemaakt van het model HST 2D/3D. [HAAFF] [Aanvragen]

Delft, S.P.J. van; Mol-Dijkstra, J.P.; Jansen, P.C.; Kros, J.;
Reprofuncties voor de voorspelling van de zuurgraad ten behoeve van ecohydrologische modellering en geschiktheidsbeoordeling. (nl) Alterra-rapport, 1103, Alterra, Wageningen, 2004. 51 p
Voor een betere onderbouwing van de zuurgraad in eenvoudige modellen voor ecohydrologische modellering en geschiktheidsbeoordeling, zijn reprofuncties afgeleid, waarmee op basis van bodemtype, watertype, Gemiddelde VoorjaarsGrondwaterstand (GVG) en N-depositie de zuurgraad van de bodem voorspeld kan worden. Hiervoor is met SMART2 voor 16 bodemtypen en 4 watertypen voor een groot aantal combinaties van GVG, kwelflux en N-depositie de pH berekend. Op basis van deze berekeningen zijn 64 reprofuncties afgeleid. Voor 23 combinaties past een lineaire model het beste, voor de overige 41 combinaties is een niet-lineair model afgeleid, waarvan 7 exponentieel, 12 logistisch en 22 volgens de Gompertz vergelijking. Er is een duidelijke relatie tussen de watertypen en de modellen. [HAAFF 32/476(1103) 1e ex.] [HAAFF 32/476(1103) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 1103 ] [DLGGRO BODEM 106 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1103.pdf

Dik, P.E.; Kroes, J.G.; Smit, A.A.M.F.R.;
Water- en zoutbeheer polder de Noordplas : schematisatie, parameterisatie en verkennende scenarioanalyse. (nl) Alterra-rapport, 986, Alterra, Wageningen, 2004. 80 p
In opdracht van het hoogheemraadschap van Rijnland is met het instrumentarium FIW MultiSwap een integrale analyse uitgevoerd van de water- en zoutstromen in bodem en oppervlaktewater van de Noordplas. Daarvoor is het gebied geschematiseerd en geparameteriseerd. Er zijn water- en zoutbalansen opgesteld voor de hele polder en voor verschillende deelgebieden. Het model is getoetst met gemeten peilen, afvoeren en grondwaterstanden. Na de toetsing en zijn verkennende scenario berekeningen uitgevoerd. [HAAFF 32/476(986) 1e ex.] [HAAFF 32/476(986) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 986 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport986.pdf

Eikelboom, R.; Sloot, H. van der; Dijkstra, J.;
Horizontale meetmethoden voor uitloging van bouwmaterialen naar grond- en oppervlaktewater. (nl)
In: H twee O 37 (2004)25/26 p.35-38. figs.; tab.; 3 refs.
Beoordeling van materialen op uitloging van potentieel schadelijke stoffen krijgt steeds meer aandacht. Het speelt in vele sectoren, waaronder het waterbeschermingsbeleid, bijvoorbeeld voor emissies vanuit bouwmaterialen naar grond- en oppervlaktewater. De vraag is echter hoe men die uitloging dan moet meten en beoordelen. Wereldwijd zijn vele uitloogproeven in gebruik en ontwikkeling. Omdat deze proeven onderling vaak niet goed vergelijkbaar zijn, rijst de vraag of het niet veel eenvoudiger kan. In dit artikel wordt de stelling toegelicht dat een grote mate van harmonisatie mogelijk is. De hypothese is dat voor veel materialen dezelfde uitloogmechanismen een rol spelen. Wanneer die mechanismen bekend zijn, kan met een beperkt aantal proeven een breed scala aan materialen en toepassingen beoordeeld worden. Vervolgens kan met scenariobenaderingen de uitloging voorspeld worden voor specifieke toepassingen voor de korte en lange termijn. [HAAFF] [Aanvragen]

Finke, P.A.; Brus, D.J.; Bierkens, M.F.P.[et al.];
Mapping groundwater dynamics using multiple sources of exhaustive high resolution data. (en)
In: Geoderma 123(2004)1/2 p.23-39. 19 refs.
Existing groundwater table (GWT) class maps, available at full coverage for the Netherlands at 1:50,000 scale, no longer satisfy user demands. Groundwater levels have changed due to strong human impact, so the maps are partially outdated. Furthermore, a more dynamic description of groundwater table dynamics representative for the current climate is needed. A mapping method to obtain a large set of parameters describing groundwater table dynamics was developed. [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.geoderma.2004.01.025 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Gaus, I.; Casteele, K. Vande;
Assessing the contamination risk of five pesticides in a phreatic aquifer based on microcosm experiments and transport modelling at Sint-Jansteen (Zeeland, the Netherlands). (en)
In: Geologie en mijnbouw 83(2004)2 p.101-112. 4 fig., 30 refs., 4 tab.
The risk of five pesticides (atrazine, simazine, bentazone, mecoprop and MCPA) contaminating a Quaternary phreatic aquifer is assessed, based on solute transport modelling (modflow-mt3d). [HAAFF] [Aanvragen]

Hack-ten Broeke, M.J.D.;
Ontwikkeling van een indicator om te sturen op nitraat : gegevens en regressieanalyse op basis van drie eerste meetseizoenen (2000-2001, 2001-2002 en 2002-2003). ( nl) Alterra-rapport, 1053, Reeks sturen op nitraat, 12, Alterra, Wageningen, 2004. 117 p
In het project ‘Sturen op Nitraat’ wordt gezocht naar indicatoren waarmee de nitraatconcentratie in het grondwater kan worden voorspeld. Uit een analyse van de meetresultaten van drie meetseizoenen (2000/2001, 2001/2002 en 2002/2003) blijkt dat de nitraatconcentratie het best kan worden voorspeld uit het nitraatgedeelte van de hoeveelheid Nmineraal die zich in het najaar in de bovenste 90 cm van de bodem bevindt, en een clusterindeling die is gebaseerd op een combinatie van bodemsoort, grondwatertrap en gewas. Het verdient aanbeveling te onderzoeken of het nitraatdeel van Nmineraal bruikbaar is voor sturing op bedrijfsniveau (beïnvloedbaarheid), of voor monitoring van effecten van maatregelen (doelgerichtheid en meetbaarheid). [HAAFF 32/476(1053) 1e ex.] [HAAFF 32/476(1053) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 1053 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1053.pdf

Hees, E.M.; Rougoor, C.W.; Well, E.A.P. van; Boels, D.;
Over het gebruik van de indicator Nmin in de praktijk. (nl) Alterra-rapport, 978, Reeks sturen op nitraat, 11, Alterra, Wageningen, 2004. 60 p
Samen met boeren zijn gebruiksopties van de Nmin-najaar indicator voor het nitraatgehalte van het bovenste grondwater ontwikkeld en beoordeeld. Geïdentificeerde opties zijn: (1) inzet op uitspoelinggevoelige gronden binnen het generiek beleid, (2) gebruik als prestatieindicator binnen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en (3) gebruik als te monitoren indicator voor het nitraatgehalte van het bovenste grondwater binnen gebiedsgericht beleid. De indicator is vooral bruikbaar op regionale schaal. De beperkte responsiviteit op korte termijn limiteert het gebruik op bedrijven, tenzij de ondernemers beschikken over een goed inzicht in de N-cyclus. [HAAFF 32/476(978) 1e ex.] [HAAFF 32/476(978) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 978 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport978.pdf

Hemker, C.J.; Bakker, M.;
Grondwaterwervels in numerieke en analytische modellen. (nl)
In: Stromingen 10(2004)3 p.21-29. 9 fig., 7 refs., samenvatting.
Met numerieke modellen kan worden aangetoond dat er in het grondwater vrijwel altijd wervels voorkomen wanneer het watervoerend pakket heterogeen en anisotroop is.Sinds 2001 is vooral door de auteurs analytisch onderzoek gedaan naar wervels. In dit artikel gaat het om wervels in een gelaagd watervoerend pakket waarbij de anisotropie van het pakket per laag verschillend is en ook binnen de lagen varieert. [HAAFF] [Aanvragen]

Kemmers, R.H.; Delft, S.P.J. van; Gaast, J.W.J. van der;
Kwel en waternood : ontwikkeling van een methode voor kartering van kwel en de evaluatie van de gevolgen van peilbeheer voor kwelpatronen. (nl) Alterra-rapport, 1034, Alterra, Wageningen, 2005. 77 p
In aanvulling op de waternoodmethodiek is onderzocht of een veldinventarisatiemethode voor de waterkwaliteit ontwikkeld kon worden waarmee ruimtelijke kaartbeelden van ecologisch relevante kwel tot in het maaiveld kunnen worden gegenereerd. Als hulpinformatie om puntgegevens over de waterkwaliteit te extrapoleren naar ruimtelijke patronen maakt de methodiek gebruik van gebiedsdekkende kwelfluxen die door het hydrologische model SWAP worden berekend. In de ontwikkelde methodiek is daardoor een koppeling aanwezig tussen peilbeheer en kwelkwaliteit. Geconcludeerd wordt dat voorspelling van het watertype aan de hand van eenvoudige veldinformatie nog niet geheel bevredigend is in gebieden waar overwegend agrarisch grondgebruik plaatsvindt. De met het model berekende kwelfluxen worden nog overschat, door een onbevredigende modelformulering van drainage. De ruimtelijke extrapolatie van de voorspelde grondwaterverwantschap met gebiedsdekkende hulpinformatie over kwelfluxen levert een beeld op dat op hoofdlijnen voldoet aan de verwachting, maar nog voor verbetering vatbaar is. [HAAFF 1e ex.] [HAAFF 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 1034 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1034.pdf

Kruijne, R.; Tiktak, A.; Kraalingen, D. van; Boesten, J.J.T.I; Linden, A.M.A. van der;
Pesticide leaching to the groundwater in drinking water abstraction areas : analysis with the GeoPEARL model. (en) Alterra-report, 1041, Alterra, Wageningen, 2004. 41 p
In the new Dutch decision tree for the evaluation of pesticide leaching from soils, leaching to the shallow groundwater is assessed with the spatially distributed model GeoPEARL. The relative vulnerability of the groundwater in the drinking water abstraction areas is estimated. The general conclusion is that the groundwater within the drinking water abstraction areas as a whole is up to five times more vulnerable to pesticide leaching than the groundwater in Dutch agriculture. The higher vulnerability of the groundwater in the drinking water abstraction areas is primarily caused by lower soil organic matter contents. [HAAFF 32/476(1041) 1e ex.] [HAAFF 32/476(1041) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 1041 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1041.pdf

Regeling gebiedsgerichte bestrijding verdroging (GEBEVE) : eindrapportage. (nl) Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit, Dienst Landelijk Gebied, Utrecht, 2004. 46 p 1 CD-ROM.
Eindrapportage van DLG over de financiering en uitvoering van verdrogingsbestrijding. In feite is het de vierde (en laatste) voortgangsrapportage. In deze rapportage zijn de gegevens verwerkt van alle 450 subsidie projecten (peildatum 31 december 2002). [HAAFF 22/4334(E) ] [HAAFF DISK 420 ] [IAHL boeken 556.08 REGE ] [Aanvragen]

Aanpak verdrogingsbestrijding : Groningen/Noord en Oost Drenthe. (nl) Provincie Groningen [etc.], Groningen, 2004. 42 p
In Groningen en Drenthe ontstond er behoefte aan een overzicht van de verdrogingproblematiek, om na te kunnen gaan hoe verdroging effectiever kan worden bestreden. Om die reden is in het najaar van 2002 het Verdrogingforum opgericht; een ambtelijkforum, dat zich primair richt op de beheersgebieden van de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa's. Het Verdrogingforum heeft zich tot doel gesteld: • De verdrogingbestrijding te versnellen middels het identificeren van knelpunten, het formulerenvan oplossingen en het maken van afspraken voor een gezamenlijke aanpak. • Hierbij de problematiek op het niveau van watersystemen te benaderen en daarmee ook de link met de Stroomgebiedvisie te leggen. De Stroomgebiedvisie (uitwerking Waterbeleid 21steeeuw) is voortgekomen uit het Nationaal Bestuursakkoord Water. • De communicatie en samenwerking te verbeteren tussen de bij de verdrogingbestrijding betrokken organisaties. • De externe communicatie te verbeteren door verdroging op de agenda te zettenals onderdeel van het totale waterbeheer door het schetsen van een genuanceerd beeld van de verdrogingproblematiek en de oplossingen.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1749696.pdf

Roelsma, J.; Rougoor, C.; Well, E. van;
Regionale nitraatmonitoring als basis voor goed grondwater. (nl)
In: H twee O 38 (2005)1 p.35-37. fig.; ill.; tab.; 2 refs.
In 2000 startten diverse onderzoeksinstellingen het project 'Sturen op Nitraat', waarin gezocht werd naar eenvoudig af te leiden indicatoren voor het monitoren van nitraatgehalten in het grondwater. Reden om hiernaar te zoeken was onder andere de zorg over de haalbaarheid van de milieukwaliteitsdoelstellingen voor oppervlakte- en grondwater die konden worden afgeleid uit de Nitraatrichtlijn. Aangescherpte MINAS-normen en het stelsel van mestafzetovereenkomsten leken met name voor de droge zandgronden niet ver genoeg te gaan. Een regionale aanpak met monitoring zou daarvoor een oplossing moeten bieden. Intussen is het einde van MINAS en mestafzetovereenkomsten in zicht. Maar met de komst van een nieuwe mestwetgeving is een regionale aanpak nog net zo actueel. [HAAFF] [Aanvragen]

Sloot, H.A. van der; Dijkstra, J.J.;
Development of horizontally standardized leaching tests for construction materials: a material based or release based approach? : identical leaching mechanisms for different materials. (en) ECN, C-04-060, ECN, Petten, 2004. 56 p
There is a wide range of existing release-based tests that attempt to simulate individual field conditions for each specific material,instead of focusing on the common underlying mechanisms that control the release.Such test methods are typically "conditional",which means that the results of these tests cannot be compared to each other,which makes interpretation and regulation very inefficient. This report comprises a first evaluation if the number of leaching tests can be reduced to a testing framework based on common leaching mechanisms,which allows quantification of release from different construction products under different exposure conditions.The basic assumption is that the number of release controlling processes is limited and similar for a range of (construction)products.
URL: http://www.ecn.nl/docs/library/report/2004/c04060.pdf

Stuurman, R.J.; Oude Essink, G.; Louw, P. de;
Rare reeks 2. Is de verstoorde meetreeks van het diepste grondwatermeetpunt in Nederland bruikbaar?. ( nl)
In: Stromingen 10(2004)3 p.35-38. 3 fig., 3 refs.
In 1987 vond in de Centrale Slenk bij Asten (Noord-Brabant) de eerste geothermische proefboring in Nederland plaats. De boring eindigde op 1646 meter in de top van het vaste gesteente (formatie van Houthem). Tussen 1987 en 2001 is in dit meetpunt de stijghoogte gemeten. In 1988 ontstond een foutief beeld, door het volstromen met zoet (regen)water, dat vanaf het veld de put instroomde. Sinds dat moment daalt (herstelt) de stijghoogte zeer geleidelijk. Die geleidelijkheid is onderwerp in dit artikel. [HAAFF] [Aanvragen]

Thijssen, G.L.;
Bodemfysische karakterisering van gronden in het waterschap Rijn & IJssel : een bodemfysische schematisatie op basis van bodemkaarten. (nl) Alterra-rapport, 924, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2004. 205 p 1 CD-ROM.
Voor de bodemfysische karakterisering van gronden in het waterschap Rijn & IJssel is gebruikt gemaakt van De Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000 en verschillende detailbodem¬kaarten, schaal 1 : 10 000. Eenheden van bodemkaarten met bodemfysisch verwante eigenschappen zijn gegeneraliseerd tot bodemfysische eenheden. Van deze eenheden zijn gestan¬daardiseerde profielbeschrijvingen gemaakt, waarin de opeenvolging van de verschillende bodemhorizonten staan beschreven. De onderscheiden horizonten zijn vertaald naar bodem¬fysische bouwstenen uit de Staringreeks. Door deze link is het mogelijk de bodemfysische karakteristieken ruimtelijk weer te geven, en op die manier gebiedsdekkend toepasbaar te maken voor simulatiemodellen. Het resultaat bestaat uit 2 bodemfysische-eenhedenkaarten; één op basis van de Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000, en één bodemfysische-eenhedenkaart op basis van de beschikbare detailbodemkaarten, schaal 1 : 10 00. Door het globale karakter van de gestandaardiseerde profielbeschrijvingen en de Staringreeks, is de informatie alleen geschikt voor toepassingen op regionaal niveau. Voor lokale toepassingen zijn meer gedetailleerde en gebiedspecifieke gegevens nodig. [HAAFF 32/476(924) 1e ex.] [HAAFF 32/476(924) 2e ex.] [HAAFF DISK 416 1e ex.] [HAAFF DISK 416 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 924 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport924.pdf

Tiktak, A.; Nie, D.S. de; Piñeros Garcet, J.D.[et al.];
Assessment of the pesticide leaching risk at the Pan-European level. The EuroPEARL approach. (en)
In: Journal of hydrology 289(2004)1/4 p.222-238. 37 refs.
Contamination of the groundwater is an important side-effect of the usage of plant protection products in agriculture. Today, the use of plant protection products that potentially contaminate the groundwater is banned by registration procedures at both the European level (Council Directive 91/414/EEC), and the level of individual member states. The Directive places great importance on the use of models to calculate Predicted Environmental Concentrations (PECs) as a basis for assessing the environmental risks. In the first tier of the current procedure, point scale leaching models are combined with a limited number of worst-case scenarios to assess PEC groundwater in Europe. An alternative procedure would be to use spatially distributed leaching models. Such models provide policy makers with a wealth of additional information, allowing identification of high and low risk areas in terms of spatially varying environmental and land use properties. In this study, such a spatially distributed leaching model, the EuroPEARL model, was implemented to assess the leaching risk of plant protection products at the Pan-European scale. [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.jhydrol.2003.11.030 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Verdouw, C.N.; Boels, D.;
Milieumonitoring in het landelijk gebied: kan het beter?. (nl) Alterra-rapport, 979, Reeks milieu en landelijk gebied, 24, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2004. 78 p
De belangrijkste informatiebronnen voor monitoring van bodem- en grondwaterkwaliteit zijn in hun onderlinge samenhang beoordeeld op effectiviteit (mate waarin data nodig zijn voor informatievoorziening) en efficiëntie (alleen overlap en mate van integratie / samenhang). Er zijn geen “witte vlekken” geconstateerd; de huidige systemen zijn effectief. Mogelijkheden voor verbetering van de efficiëntie liggen in integratie van landelijke en provinciale meetnetten en inzet van statistische methoden en gebruik van modellen voor interpolatie van data voor regionale toepassingen. Koppeling / afstemming van meetnetten voor effect- en milieudrukmonitoring op basis van systeembenadering beveelt het Milieuplanbureau aan. Tot slot beveelt het Milieuplanbureau aan om de systemen aan te passen voor nieuwe monitoring opgaven. [HAAFF 32/476(979) 1e ex.] [HAAFF 32/476(979) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 979 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport979.pdf

Vries, J.J. de;
Aanvulling op rare reeks 1 : dagelijkse fluctuaties in het freatisch vlak op Schiermonnikoog. (nl)
In: Stromingen 10(2004)4 p.39-40. 2 fig.
Herhaaldelijk is bij veldwerk op de Waddeneilanden door de VU op verscheidene plaatsen een dagelijkse gang in ondiep freatisch grondwater geconstateerd. In de loop van de dag daalt het freatisch vlak enkele centimeters om vroeg in de avond weer te stijgen. Dit verschijnsel geeft aanleiding, om op een vorige bijdrage in Stromingen te reageren. [HAAFF] [Aanvragen]

Wendt, T.; Dubbeldam, R.; Klooster, J. van 't;
Technische uitwerking van een GGOR voor stedelijk gebied. (nl)
In: H twee O 37 (2004)25/26 p.39-42. figs.; tabs.; 7 refs.
Door Grontmij is een GGOR-methode ontwikkeld voor stedelijk gebied, waarmee zowel de actuele als de optimale grondwaterstanden beter in beeld kunnen worden gebracht. Hiermee kunnen voorspellingen worden gedaan over (toekomstige) grondwateroverlast en over effecten van te maatregelen. Deze methode is daarmee tevens bruikbaar bij de uitvoering van de watertoets door gemeenten en waterbeheerders. [HAAFF] [Aanvragen]

Wolf, J.; Rötter, R.; Oenema, O.;
Nutrient emission models in environmental policy evaluation at different scales—experience from the Netherlands. (en)
In: Agriculture, ecosystems and environment 105(2005)1/2 p.291-306. 46 refs.
A nutrient emission modelling system, called STONE, has been developed for the Netherlands. The approach of STONE and its use in evaluating environmental policies in the Netherlands are discussed. This specific approach is then compared with that of other nutrient emission modelling systems. Emphasis is put on both the scientific–technical aspects and on the applications in quantifying environmental effects of policy interventions at different scales. Results from STONE show, for example, the areas in the Netherlands where maximally acceptable nitrate concentrations in groundwater may be exceeded in the future, the effectiveness of implemented or intended policy measures on nutrient emissions, and the advantage of its mechanistic, spatially distributed approach. Such a detailed modelling approach is shown to be required to take into account the strong and complex interacting effects of, e.g. nutrient supply, groundwater level and management on nutrient emissions. [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.agee.2004.02.005 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

WATERSYSTEEM - Oppervlaktewater

Aalders, P.; Warmerdam, P.M.M.; Torfs, P.J.J.F.;
Rainfall generator for the Meuse Basin : 3,000 year discharge simulations in the Meuse basin. (en) Report / Wageningen University, Sub-department Water Resources, 124, Wageningen University, Sub-department Water Resources, Wageningen, 2004. 80 p
A new methodology has been proposed to provide a better physical basis for the estimation of design discharges of the Dutch rivers. This new methodology is known as "rainfall generator". The hydrological part of the rainfall generator, a rainfall-runoff simulation in the Meuse basin, is described in this report. Therefore, ten generated records containing 3,000 year of precipitation and temperature data have been used as input for the HBV Meuse model. The main part of the actual work consists of the construction of a program which automatically executes the calculation sequence. [NIEUWL 22/938(124) ] [NIEUWL 22/938(124) 2e expl. ] [HAAFF 32/451(124) ] [Aanvragen]

Alma, C.;
Het nieuwe denken over waterberging: meebewegen!. (nl)
In: Noorderbreedte 26(2004)5 p.3-5.
Beschrijving van de plannen voor waterberging in het Leekstermeergebied en de Peizer- en Eeldermaden, op de grens van Groningen en Drenthe. Dit laaggelegen veengebied vormt van oudsher het natuurlijke overstromingsgebied van de Drentse beken (een binnendelta), en die situatie gaat nu hersteld worden onder het motto 'meebewegende waterberging'. Aansluitend worden ook een aantal polders weer ontpolderd. Het waterbergingsgebied beslaat circa 1500 hectare en maakt tevens deel uit van de ecologische hoofdstructuur (EHS). Voor bedrijfseconomisch gezond boeren is er geen plaats, maar wel ontstaat er een wetland van formaat, met veel mogelijkheden voor natuur en recreatie. [HAAFF]
URL: http://www.noorderbreedte.nl/artikel/04-5-1.htm

Bakker, D.; Aggenbach, C.J.S.; Asmuth, J.R. von; Witte, J.P.;
De dynamiek van vennen in schijnspiegelsystemen. ( nl)
In: Stromingen 10(2004)4 p.5-12. 6 fig., 8 refs.
Op verscheidene plaatsen in Nederland wordt getracht verdroging van vennen tegen te gaan door verwijdering van veel verdampende bomen. Het effect van deze maatregel op de levensgemeenschap in het ven is echter sterk afhankelijk van de ligging van slecht doorlatende lagen en de grootte van het schijnspiegelsysteem, die op hun beurt de reactie van het venpeil op neerslag beïnvloeden. Meer inzicht in de hydrologie van vennen is verkregen via het tijdreeksmodel PIRFICT, met als onderzoekslocatie Beegderheide. [HAAFF ] [Aanvragen]

Beek, C.L. van; Eertwegh, G.A.P.H. van; Schaik, F.H. van [et al.];
The contribution of dairy farming on peat soil to N and P loading of surface water. (en)
In: Nutrient cycling in agroecosystems 70(2004)1 p.85-95. 26 refs.
In agriculturally used peat land areas, surface water quality standards for nitrogen (N) and phosphorus (P) are frequently exceeded, but it is unclear to what extent agriculture is responsible for nutrient loading of the surface water. We quantified the contribution of different sources to the N and P loading of a ditch draining a grassland on peat soil (Terric Histosol) used for dairy farming in the Netherlands. Measurements were performed on N and P discharge at the end of the ditch, supply of N and P via inlet water, mineralization of soil organic matter, slush application, composition of the soil solution, and on N losses through denitrification in the ditch for 2 years (September 2000 to September 2002). [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1023/B:FRES.0000045984.93498.c3 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Berg, M.A.E. van den; Hutter, J.W.;
Evaluatie van analytisch-chemische normen voor waterkwaliteit en voorstellen voor aanpassing. (nl) STOWA, 2004 14, Stowa, Utrecht, 2004. 75 p
In opdracht van STOWA zijn analytisch-chemische normen voor waterkwaliteit (de zogenaamde heffingsparameters) geëvalueerd en zijn voorstellen gedaan voor aanpassing van deze normen, met name met het oog op de prestatiekenmerken, het toepassingsgebied en eventueel de chemische uitwerking van de methode. Bij de laboratoria worden normen vaak noodgedwongen gebruikt voor matrices die niet in het toepassingsgebied zijn vermeld. In veel normen zijn echter veelal onvolledige, niet actuele of helemaal geen prestatiekenmerken opgenomen. Het gevolg hiervan is dat laboratoria een methode niet als 'conform'of 'gelijkwaardig aan', maar alleen als 'eigen methode' mogen laten accrediteren. Dit probleem kan worden opgelost door het verbreden van het toepassingsgebied van normen en de prestatiekenmerken en methodebepalende factoren in de nornen op te nemen. In dit project is dit beoogd voor de normen die de zogenaamde heffingsparameters betreffen. Het project is beperkt tot de matrices: grondwater, drinkwater, afvalwater, oppervlaktewater en zuiveringsslib. [HAAFF 32/440(2004-14) ] [Aanvragen]

Bersselaar, D. van den; Jaarsma, M.; Loeve, R.; Droogers, P.;
Mogelijkheden tot vasthouden van water in Flevoland. (nl)
In: H twee O 37 (2004)24 p.21-24. figs.; tab.; 4 refs.
Waterschap Zuiderzeeland wil het vasthouden van water als beheersmaatregel inzetten om een bijdrage te leveren aan het oplossen van de wateropgave. Met behulp van de methode FutureView is gekeken waar water vastgehouden zou kunnen worden en hoeveel. Van belang hierbij is dat een afweging gemaakt wordt tussen de voordelen van vasthouden (niet afwentelen) en de nadelen (tijdelijk extra wateroverlast in de bergingsgebieden). Een aantal gebieden blijkt geschikt te zijn voor waterberging. De gebruikte interactieve aanpak met verschillende afdelingen binnen het waterschap, waaronder de uitvoerende waterbeheerders, zorgde voor een breed draagvlak. [HAAFF]
URL: http://www.futurewater.nl/downloads/futureview_flevoland.pdf

Bolt, F.J.E. van der; Immerzeel, W.W.; Veldhuizen, A.A.;
Regionale waterberging in Noord-Brabant. (nl) Alterra-rapport, 637, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2002. 92 p
Voor het thema waterberging van de reconstructie in Noord-Brabant is een instrument gemaakt om de zoekruimte voor waterberging in het regionale watersysteem te kwantificeren. Dit Hoogwater Instrument Brabant (HIB) is een ARCVIEW-applicatie rond het integrale watersysteemmodel SIMGRO en rekent met stochasten conform de hoogwaternormering regionale watersystemen. Het instrument gaat uit van beschikbare digitale databestanden. Essentieel zijn de leggergegevens van de waterschappen, HIB voert controles op consistentie uit en controleert deze data. HIB is door adviesbureaus en door waterschappen toegepast om modellen te bouwen om de zoekruimte voor waterberging te bepalen. Het gebruiksgemak en de opzet van HIB maken dat dit instrument geschikt is als instrument voor waterschappen om de vragen waterbeheer integraal te onderbouwen. [HAAFF 32/476(637) 1e ex.] [HAAFF 32/476(637) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 637 ] [Aanvragen]

Brouwer, R.; Claassen, T.H.L.; Coops, H.; Veeren, R. van der;
De economische waarde van natuurlijk peilbeheer in de KRW. (nl)
In: H twee O 37 (2004)25/26 p.25-27. fig.; ills.; tab.; 11 refs.
In dit artikel wordt een aanzet gegeven voor de introductie van economische argumenten bij het formuleren van ecologische doelstellingen in de Kaderrichtlijn Water. Naast haalbaarheid is betaalbaarheid een belangrijk uitgangspunt voor de implementatie van de kaderrichtlijn. Op basis van een recente studie naar de economische waarde van ecologisch herstel van de Friese boezem, waar al 35 jaar een vast streefpeil wordt gehanteerd, wordt in een kosten-batenanalyse gekeken in hoeverre natuurlijk peilbeheer van dit sterk veranderde waterlichaam economisch kan worden verantwoord. [HAAFF] [Aanvragen]

Brouwer, R.; Ek, R. van;
Integrated ecological, economic and social impact assessment of alternative flood control policies in the Netherlands. (en)
In: Ecological economics 50(2004)1/2 p.1-21. 44 refs.
The main objective of this paper is to combine and integrate environmental, economic and social impact assessment procedures in order to support decision-making in the context of flood control policy in the Netherlands. The hydraulic, hydrological, ecological, economic and social effects of alternative flood control policies, such as land use change and floodplain restoration, are evaluated using a combination of advanced quantitative modelling techniques and qualitative expert judgement. The results from the ecological, economic and social impact assessment are evaluated in an integrated way through cost–benefit analysis (CBA) and multi-criteria analysis (MCA). [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.ecolecon.2004.01.020 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Samenwerking over grenzen : relatie tussen Europese kaderrichtlijn water en internationale verdragen. ( nl) Commissie van Advies inzake de Waterstaatswetgeving, Den Haag, 2004. 32 bl
Momenteel krijgt het beleid ter implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water vorm. De Commissie raadt aan om in dat proces rekening te houden met de juridische consequenties die de relatie tussen de Kaderrichtlijn en internationale verdragen met zich brengt. Dit staat in het advies ‘Samenwerking over grenzen’ dat de Commissie op maandag 22 november 2004 heeft uitgebracht aan de Minister van Verkeer en Waterstaat. [HAAFF 22/5864 ]
URL: http://www.cawsw.nl/data/adviezen/EKW.pdf

Dionisio Pires, L.M.;
Driehoeksmosselen ondervinden weinig hinder van blauwalgen : klaar voor de strijd. (nl)
In: De levende natuur 105(2004)6 p.233-236. 4 fig., 7 refs., samenvatting (en).
Het meeste oppervlaktewater in Nederland is ondanks alle fosfaatreducerende maatgerelen nog steeds troebel. Dit komt door een hoge algenbiomassa, met name van giftige cyanobacteriën (blauwalgen). Omdat vermindering van de nutriëntenbelasting onvoldoende bleek, zijn 'grazers' als de Driehoeksmossel (Dreissena polymorpha) in beeld gekomen voor de bestrijding van cyanobacteriën. In het Haringvliet is dit geprobeerd met het ophangen van netten met Driehoeksmosselen. Helaas hebben de mosselen dit niet overleefd. Waren de blauwalgen giftig voor de mossel?. [HAAFF] [Aanvragen]

Geerdink, R.B.; Schrap, S.M.;
'Vergeten' stoffen in de Rijn-Maas monding : een survey in 2001. (nl) RIZA rapport, 2004.015, RIZA, Lelystad, 2004. 82 p
In aansluiting op eerder uitgevoerde projecten van het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RIZA), waarbij gekeken is naar zgn. ‘vergeten stoffen’, is in opdracht van Directie Zuid-Holland van Rijkswaterstaat een screening naar microverontreinigingen uitgevoerd in de Rijn-Maas monding (namelijk: Haringvliet, Nieuwe Waterweg, Brienenoord en Keizersveer). In dit gebied zijn enkele locaties gescreend op stoffen die in eerdere studies als ‘vergeten stof’ of als xeno-oestrogeen bekend zijn geworden. Daarnaast is ook gezocht naar andere vergeten stoffen. Tevens zijn de locaties gescreend op metalen en andere elementen. [HAAFF]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_015. pdf

Genderen, J. van; Stoks, P.G.;
Toxicologische evaluatie van organische microverontreinigingen 1998-2002. (nl) Vereniging van Rivierwaterbedrijven, Nieuwegein, 2004. 72 p samenvatting (ongepag.).
Uit lopende screeningsonderzoeken, zoals vooral uitgevoerd door Het Waterlaboratorium, is een achttal stoffen geselecteerd voor een toxicologische evaluatie. Het betreft stoffen die gedurende de periode 1998-2002 nieuw zijn aangetroffen in voornamelijk het Rijnstroomgebied, alsmede in een aantal zuiveringsstadia en reine waters. Voor vier stoffen werd geen specifieke informatie gevonden. Een beoordeling van deze stoffen werd uitgevoerd aan de hand van informatie over chemisch verwante verbindingen. Voor vijf van de acht verbindingen werden geen toxiciteitgegevens gevonden in de openbare literatuur. Uit een vergelijking met beschikbare gegevens van verwante verbindingen kan evenwel geconcludeerd worden dat van de aangetroffen acht verbindingen er zeven naar alle waarschijnlijkheid niet van betekenis zullen zijn voor de gezondheid van de consument. Wel dient de nodige aandacht besteed te worden aan de aanwezigheid van aziridine, of de afgeleiden hiervan, in het oppervlaktewater en het gedrag van deze verbinding(en) in de zuivering. Geadviseerd wordt om, tenminste periodiek, de bestaande screeningsmethoden bij een hogere gevoeligheid door te voeren en daarnaast om voldoende capaciteit te reserveren voor identificatie van nieuw aangetroffen verontreinigingen. [HAAFF 22/5861 ]
URL: http://www.riwa.org/pdf.php?pdf=toxeval112004.pdf

Graaf, H.J. de; Snoo, G.R. de; Tamis, W.L.M.;
Technische beschrijving van de atlas "Bestrijdingsmiddelen in het Nederlandse oppervlaktewater" en een verkenning koppeling van meetgegevens aan landgebruik. (nl) CML notitie, 36, Afdeling Milieubiologie, . CML, Leiden, Netherlands, 2003. 67 p
De waterbeheerders in Nederland verrichten veel metingen aan het voorkomen van bestrijdingsmiddelen in oppervlaktewater. Op initiatief van het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden en krachtig ondersteund door een groot aantal organisaties (onder meer RIZA, CTB, VROM en VEWIN) is in 2003 hard gewerkt aan de vertaling van deze metingen in een ruimtelijk beeld. Er is voor gezorgd dat de beelden en achtergrondinformatie via de website www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl is op te roepen. In het voorliggende rapport wordt de technische verantwoording gegeven van het maken van de website. Ook wordt het resultaat gepresenteerd van een eerste methodologische verkenning van de mogelijkheden om meetresultaten te koppelen aan landgebruik. [HAAFF 777D58 ] [Aanvragen]
URL: http://www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl/ Website Atlas bestrijdingsmiddelen in het Nederlandse oppervlaktewater

Hein, L.G.;
Cost-efficient eutrophication control in a shallow lake ecosystem subject to two steady states. (en)
In: Hein, L.G.;
Optimising the management of complex dynamic ecosystems : an ecological-economic modelling approach. [sn], [sl], 2005. p.93-114. [HAAFF] [Aanvragen]

Houtman, C.J.; Oostveen, A.M. van; Brouwer, A.[et al.];
Identification of estrogenic compounds in fish bile using bioassay-directed fractionation. (en)
In: Environmental science & technology 38(2004)23 p.6415-6423. 39.
Conjugates of estrogenic chemicals, endogenous as well as xenobiotic, are mainly excreted via bile into the intestine. Therefore, measurement of estrogenic activity in bile yields useful information about an organism's internal exposure to (xeno-)estrogens. Although previous studies in The Netherlands have reported estrogenic activity in male fish bile, the contribution of natural hormones and xenobiotic substances to this activity is unknown. To identify compounds responsible for estrogenic activity in fish bile, we developed a bioassay-directed fractionation method for estrogenic chemicals. In this approach, the in vitro reporter gene assay ER-CALUX (Estrogen Responsive Chemical Activated Luciferase Gene Expression) was used to assess estrogenic activity in deconjugated bile samples and to direct RP-HPLC fractionation and chemical analysis (by GC-MS) of estrogenic compounds. The method was applied to bile from male breams (Abramis brama) collected at three locations in The Netherlands. [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1021/es049750p (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Jaskula-Joustra, A.; Mioduszewski, W.; Plaza, W.; Bakel, P.J.T. van;
Kleine retentie: ja, maar........ (nl)
In: H twee O 38 (2005)2 p.37-39. ills.; 2 refs.
Het vasthouden en bergen van water wordt heel vaak genoemd als een maatregel tegen overstroming, hoewel hieraan veel haken en ogen zitten. Kan vasthouden werkelijk een bijdrage leveren aan het bestrijden van hoogwater? Om hierover van mening te kunnen wisselen ging de NVA- werkgroep Twinning Polen samen met de Poolse zusterorganisatie SITWM de discussie aan. De algemene conclusie is, dat stuurbare retentie een efficiënt middel tegen hoogwater kan zijn èn de meer natuurlijke vormen van kleine retentie zeer gunstig voor verschillende doeleinden kunnen zijn, maar niet erg effectief als bescherming tegen overstromingen van grotere rivieren. [HAAFF] [Aanvragen]

Kemper, J.H.;
Haring en waterkwaliteit in het Veerse Meer. (nl)
In: De levende natuur 106(2005)1 p.14-17. 2 fig., 12 refs., samenvatting (en), 2 tab.
Sinds juni 2004 is in de Zandkreekdam een opening gemaakt, om kwalitatief beter water in te laten vanuit de Oosterschelde. Naar verwachting zal een hoger zoutgehalte leiden tot een stabielere situatie in de algengroei, met een grotere variatie in soorten. Op grond van een visserijkundig onderzoek in september 2002 bestaat het vermoeden dat de aanvoer van grote hoeveelheden jonge haring een belangrijke rol speelt bij de waterkwaliteit in het Veerse Meer. [HAAFF] [Aanvragen]

Lammersen, R.;
Grensoverschrijdende effecten van extreem hoogwater op de Niederrhein : eindrapport. (nl) Ministerium für Umwelt und Naturschutz, Landwirtschaft und Verbraucherschutz des Landes Nordrhein-Westfalen [etc.], Düsseldorf, Germany, Federal Republic of, 2004. 160 p [NIEUWL 9/137 ] [Aanvragen]
URL: http://www.ruimtevoorderivier.nl/upload/NL%20samenvatting%20hoofdrapport.pdf Samenvatting van het onderzoek

Lucassen, E.C.H.E.T.; Smolders, A.J.P.; Salm, A.L. van der[et al.];
High groundwater nitrate concentrations inhibit eutrophication of sulphate-rich freshwater wetlands. (en)
In: Biogeochemistry 67(2004)2 p.249-267. 51 refs.
During the last 60 years, pollution of the groundwater with NO3- has greatly increased in many parts of Europe, as a consequence of excessive use of manure and synthetic fertilisers. Monitoring of groundwater-fed wetlands indicated that sediments with high NO3- concentrations had the lowest Fe and PO43- concentrations in the pore water. A comparison of two restored open water fens, differing in NO3- supply via the groundwater, indicated that the redox potential and the sulphate (SO42-) reduction rate were lower when the groundwater contained not only SO42- but also high NO3- concentrations. [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1023/B:BIOG.0000015342.40992.cb (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Marsman, D.J.;
Onvoldoende waterkwaliteitsbeheer historisch/hydrologisch bepaald? : en nu realistische doelstellingen formuleren. (nl)
In: Neerslag 39 (2004)6 p.47-53. 3 fig., 1 tab.
In de beoordeling van de waterkwaliteit is fosfaat de chemische stof die er in het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier zorgt voor dat de risicoanalyse van de KRW-rapportage de ‘at-risk’ status wordt toegekend. Natuurlijk wordt dat hoge fosfaatgehalte in veel polders met stilstaand water als probleem ervaren, maar in watersystemen met een korte verblijftijd zoals het boezemsysteem kan met het hoge gehalte worden geleefd. De normstelling van wateren die in het KRW-proces nog ontwikkeld gaan worden, moet rekening houden met dergelijke watersysteemkenmerken. Ook moeten de normen van straks rekening gaan houden met achtergrondconcentraties zoals de fosfaatvracht die middels kwelwater wordt aangevoerd. Als daar rekening mee wordt gehouden, wordt de waterkwaliteitsbeoordeling in positieve zin bijgesteld. Een laatste opmerking is dat in de rapportage te weinig rekening is gehouden met reeds bereikte successen in het waterkwaliteitsbeheer. Te noemen valt de daling in het aantal normoverschrijdingen in landbouwgebieden. [HAAFF]
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=363

Merkelbach, R.C.M.; Smidt, R.A.;
Emissie van bestrijdingsmiddelen naar oppervlaktewater in het beheersgebied van Waterschap Noorderzijlvest : achtergrondberekeningen en monitoringsresultaten in het kader van de Evaluatie Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij. (nl) Alterra-rapport, 1021, Alterra, Wageningen, 2004. 52 p
In opdracht van Waterschap Noorderzijlvest zijn de monitoringsresultaten over de periode 1998 t/m 2003 geïnterpreteerd in het kader van de evaluatie van het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij (LOTV). De resultaten zijn vergeleken met modelberekeningen voor de jaren 2000 en 2002. Gebruikmakend van omzetcijfers uit 2000 en 2002 zijn een tweetal emissiescenario’s doorgerekend, die kortweg zijn genoemd: 0% LOTV en 90% LOTV. De maatregelen onder deze scenario’s zijn als volgt: 2000, 0% LOTV: geen teeltvrije zone / 100% standaard doppen, spuitboomhoogte (75cm boven gewas) 2002, 90% LOTV: 90% teeltvrije zone conform LOTV, 90% driftarme doppen + kantdoppen spuitboomhoogte (max. 50 cm boven gewas) Voor beide jaren zijn alleen de twee belangrijkste emissieroutes gekwantificeerd: drift en laterale uitspoeling. Het rapport beschrijft de synthese van de meetuitkomsten in het licht van de modelberekeningen voor de belangrijkste werkzame stoffen. [HAAFF 32/476(1021) 1e ex.] [HAAFF 32/476(1021) 2e ex. ] [ECLNV NL 02 / 1021 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1021.pdf

Nijboer, R.C.; Verdonschot, P.F.M.;
Variable selection for modelling effects of eutrophication on stream and river ecosystems. (en)
In: Ecological modelling 177(2004)1/2 p.17-39. 136 refs.
Models are needed for forecasting the effects of eutrophication on stream and river ecosystems. Most of the current models do not include differences in local stream characteristics and effects on the biota. To define the most important variables that should be used in a stream eutrophication model, the literature was reviewed. [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.ecolmodel.2003.12.050 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Nijboer, R.C.;
Een expertsysteem voor de keuze van hydrologische maatregelen. I: Literatuurstudie naar hydrologische maatregelen en de effecten op sloot- en beekecosystemen. (nl) Alterra-rapport, 1066, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2004. 98 p
Dit rapport is het eerste in de reeks: ‘Een expertsysteem voor de keuze van hydrologische maatregelen’. Het beschrijft de resultaten van een literatuuronderzoek naar de effecten van hydrologische maatregelen op eutrofiëring van aquatische ecosystemen en op aquatische organismen. De doelstelling van deze kennisverzameling is uiteindelijk het bouwen van een expertsysteem waarmee voor een bepaalde situatie de maatregel met het hoogste ecologisch rendement gekozen kan worden. [HAAFF 32/476(1066) 1e ex.] [HAAFF 32/476(1066) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 1066 ] [SBB O 42/0 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1066.pdf

Nijboer, R.C.; Diepen, L.T.A. van; Higler, L.W.G.;
Een expertsysteem voor de keuze van hydrologische maatregelen. III: Inventarisatie van hydrologische herstelprojecten. (nl) Alterra-rapport, 1067, Alterra, Wageningen, 2004. 82 p
Dit rapport is het derde in de reeks: ‘Een expertsysteem voor de keuze van hydrologische maatregelen’. Het beschrijft de resultaten van een inventarisatie en verzameling van projecten binnen Nederland waarbij hydrologische maatregelen genomen zijn. Dit onderzoek is uitgevoerd als vervolg op het literatuuronderzoek naar de effecten van hydrologische maatregelen op eutrofiëring en aquatische ecosystemen. Met behulp van de resultaten van dit onderzoek kan verder inzicht worden verkregen in de relatie maatregel-effect door analyse van de reeds uitgevoerde projecten en door het volgen van projecten in uitvoering of toekomstige projecten. De resultaten van die analyse zullen worden gebruikt in een expertsysteem waarmee voor een situatie de maatregel met het hoogste ecologisch rendement gekozen kan worden. De verzamelde projecten zijn samengevoegd in de database AQUAHERSTEL, die als webapplicatie beschikbaar zal komen. [HAAFF 32/476(1067) 1e ex.] [HAAFF 32/476(1067) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 1067 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1067.pdf

Pellenbarg, P.H.; Steen, P.J.M. van;
The Netherlands in maps : water management, water quality. (en)
In: Tijdschrift voor economische en sociale geografie 95(2004)3 p.355. 4 maps.
Amounts of copper, zinc, nitrogen and phosphorus in surface water, 2001, are given, related to MPR (maximum permissible risk level) per chemical substance. [HAAFF www] [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1111/j.1467-9663.2004.00314.x (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Peperstraten, J. van;
Flinke inhaalslag nodig om handhavingsdata toepasbaar te maken : methodiek voor probleemanalyse, nalevingsanalyse en prioritering. (nl)
In: Het waterschap 89(2004)21 p.8-11. ills.
Sinds enkele jaren loopt het traject ‘Professionalisering van de milieuhandhaving’. Daartoe zijn kwaliteitscriteria opgesteld waaraan alle milieuhandhavende instanties per 1 januari 2005 moeten voldoen. De eerste twee kwaliteitscriteria zijn gericht op probleemanalyse, nalevingsanalyse en prioritering (PNP) van het handhavingswerk. Sinds kort is er een methodiek beschikbaar, de PNP-methodiek, om de analyses en prioritering gefundeerd uit te voeren. [Aanvragen]

Pfister, L.; Kwadijk, J.; Musy, A.[et al.];
Climate change, land use change and runoff prediction in the Rhine-Meuse basins [Special issue: Towards sustainable flood risk management in the Rhine and Meuse river basins]. (en)
In: River research and applications 20(2004)3 p.229-241. 47 refs.
As a consequence of increasing winter rainfall totals and intensities over the second half of the 20th century, signs of increased flooding probability in many areas of the Rhine and Meuse basins have been documented. These changes affecting rainfall characteristics are most evidently due to an increase in westerly atmospheric circulation types. Land use changes, particularly urbanization, can have significant local effects in small basins (headwaters) with respect to flooding, especially during heavy local rainstorms, but no evidence exists that land use change has had significant effects on peak flows in the rivers Rhine and Meuse. [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1002/rra.775 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Puijenbroek, P.J.T.M. van; Janse, J.H.; Knoop, J.M.;
Integrated modelling for nutrient loading and ecology of lakes in The Netherlands. (en)
In: Ecological modelling 174(2004)1/2 p.127-141. 40 refs.
Many shallow lakes in the lower parts of The Netherlands are hypertrophic and dominated by algae blooms. The present ecological situation reflects the result of past and present nutrient loading-a combination of point and diffuse loading from different sources. The difference in catchments and hydrology between lakes leads to a difference in nutrient loading and water residence time. Management options to reduce the trophic state have to be analysed. The LakeLoad model presented here calculates the load of nutrients for 41 polder lakes in The Netherlands. Detailed hydrological information on the complex water system of the polders is used to determine the lake catchment. A lake may loaded as a result of run-off and leaching in the catchment, atmospheric deposition, point-source emissions and the inlet of water from outside the polder. These input fluxes are modelled separately and the input is retrieved from other models and databases. The output of this model is input to the ecological model, PCLake, which calculates the growth of algae, fish and plants in the lake. Using these models it is possible to calculate the effects of differences in agricultural practice or the reduction in point sources on the ecological state of the lake. The effect of water management options, such as phosphorus removal from inlet water. or reducing inlet water by allowing flexible water levels, can also be modelled. The LakeLoad model is validated by comparing the estimated input concentrations with loads for 15 lakes gained from the literature. [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.ecolmodel.2004.01.002 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Reeze, A.J.G.;
Brede toepassing ecologische maatlatten EU Kaderrichtlijn Water : rivieren en meren. (nl) RIZA rapport, 2004.021, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, RIZA Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling, Lelystad, Netherlands, 2004. 46 p
Eén van de nieuwe aspecten die met de Kaderrichtlijn Water wordt geïntroduceerd, is de volwaardige rol die ecologische doelen zullen gaan spelen in het integraal waterbeheer. In dit rapport worden de eerste ervaringen met toepassing van de ecologische maatlatten beschreven. Hierdoor ontstaat niet alleen een eerste, zij het globaal, landelijk beeld van de ecologische toestand in de Nederlandse binnenwateren; ook geeft deze exercitie duidelijke vingerwijzingen waaraan aandacht besteed moet worden bij de verbetering en verdere uitwerking van de referenties en ecologische beoordeling. [HAAFF 22/2532(2004.021) ]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_021.pdf

Bronnenanalyse Noordzeekanaal : inventarisatie en analyse van de herkomst van 45 probleemstoffen. (nl) ANW-nota, 03.20, Rijkswaterstaat Directie Noord-Holland, Haarlem, 2003.
Anderzijds is in de loop der jaren de behoefte gegroeid om meer inzicht te krijgen in de herkomst van een groter aantal stoffen. Reden daartoe is dat meerdere stoffen in te hoge concentraties voorkomen in het Noordzeekanaal. Ook worden vanuit hetbeleid, zoals de Europese Kaderrichtlijn Water, stoffen aangemerkt als potentiële probleemstoffen. Tot slot zijn in het verleden stoffen aangemerkt als probleemstof in het Noordzeekanaal, terwijl deze stoffen momenteel geen probleem meer zijn. In totaalzijn aan de hand van deze criteria 45 stoffen geselecteerd om daarvan de huidige bronbijdragen te onderzoeken en daarnaast de eventuele veranderingen van bronbijdragen in de tijd in beeld te brengen.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1749670.pdf

Scholten, M.C.T.;
Ecotoxicological effects on zooplankton-phytoplankton interactions in eutrophied waters. (en) [sn], [sl], Netherlands, 2004. 144 p
This thesis focuses on the cascade effects of reduced grazing of algae by daphnids in eutrophic waters due to toxic stress. Daphnids (and other zoöplankton) play a critical role in the pelagic foodweb by balancing the top-down control over the lower trophic levels (their foodsource, i.e. algae) and the bottom-up control over the higher trophic levels (the carrying capacity for their predators, i.e. fish). It has been hypothesized and demonstrated that reduced daphnid grazing effectiveness can switch a lake into a eutrophied, turbid state at nutriënt levels at which a viable daphnid population can control the algal development towards a clear water state. [RIVO] [HAAFF] [Aanvragen]

Schoonhoven, G. van;
Professionalisering van de handhaving [themanummer handhaving]. (nl)
In: Neerslag 39 (2004)5 p.3-9. ills.
Op z’n janboerenfluitjes handhaven van milieuregels kan niet meer in Nederland. Opgeschrikt door rampen als Enschede en Volendam heeft de politiek zo’n zeshonderd handhavingsinstanties huiswerk meegegeven. Examenopgaven zelfs. Ze moeten hun beleid en uitvoeringspraktijk voor 1 januari 2005 aangepast hebben aan de landelijke kwaliteitscriteria. Dat betekent professionalisering van de handhaving. Een flinke klus, ook voor de waterschappen. Hoe ver zijn ze ermee? Gijs van Schoonhoven ging verhaal halen bij De Dommel en bij Rijn en IJssel.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=329

Schröder, J.J.; Scholefield, D.; Cabral, F.[et al.];
The effects of nutrient losses from agriculture on ground and surface water quality: the position of science in developing indicators for regulation. (en)
In: Environmental science & policy 7(2004)1 p.15-23. 75 refs.
The magnitude of current nutrient losses from agriculture to ground and surface water calls for effective environmental policy, including the use of regulation. Nutrient loss is experienced in many countries despite differences in the organisation and intensity of agricultural production. However, at present there is no internationally agreed practice to assess the effectiveness of different kinds of regulatory practice and compliance level, or to make effective comparisons. There is a wide variety of indicators available for this purpose, ranging from livestock density and input–ouput balances to nutrient concentrations in soil and water. This paper explores the effectiveness and efficiency of the different indicators, both in terms of achieving a single objective and a comprehensive set of objectives and evaluates how responsive and attributable these indicators are to changes in farm management. [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.envsci.2003.10.006 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Spijker, J.H.; Blitterswijk, H. van; Niemeijer, C.M.; Vries, E.A. de;
Gladheidbestrijding en waterkwaliteit : een verkenning naar de gevolgen van het gebruik van strooizout voor grond- en oppervlaktewater in Twente. (nl) Alterra-rapport, 1072, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2004. 35 p
Dit rapport brengt in opdracht van Waterpact Twente in beeld wat de effecten zijn van het gebruik van strooizout op het oppervlaktewater. [HAAFF 32/476(1072) 1e ex.] [HAAFF 32/476(1072) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 1072 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1072.pdf

Sprang, P.A. van; Verdonck, F.A.M.; Vanrolleghem, P.A.[et al.];
Probabilistic environmental risk assessment of zinc in Dutch surface waters. (en)
In: Environmental toxicology and chemistry 23(2004)12 p.2993-3002. 51 refs.
In the framework of the European Union (EU) New and Existing Chemicals Policy, a regional risk assessment for Zn according to the current technical guidance documents and a probabilistic approach, by mathematically integrating both best-fitting exposure concentrations and species-sensitivity distributions into a probabilistic risk quotient distribution using Monte Carlo analysis, was explored for The Netherlands. [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1897/03-444.1 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Stephen, D.; Balayla, D.M.; Bécares, E.[et al.];
Continental-scale patterns of nutrient and fish effects on shallow lakes: synthesis of a pan-European mesocosm experiment. (en)
In: Freshwater biology / Freshwater Biological Association 49(2004) 12 p.1517-1524. 36 refs.
Shallow lake ecosystems are normally dominated by submerged and emergent plants. Biological stabilising mechanisms help preserve this dominance. The systems may switch to dominance by phytoplankton, however, with loss of submerged plants. This process usually takes place against a background of increasing nutrient loadings but also requires additional switch mechanisms, which damage the plants or interfere with their stabilising mechanisms. The extent to which the details or even major features of this general model may change with geographical location are not clear. Manipulation of the fish community (biomanipulation) has often been used to clear the water of algae and restore the aquatic plants in northerly locations, but it is again not clear whether this is equally appropriate at lower latitudes. Eleven parallel experiments (collectively the International Mesocosm Experiment, IME) were carried out in six lakes in Finland, Sweden, England, the Netherlands and Spain in 1998 and 1999 to investigate the between-year and large-scale spatial variation in relationships between nutrient loading and zooplanktivorous fish on submerged plant and plankton communities in shallow lakes. [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1111/j.1365-2427.2004.01304.x (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Sukkar, R.; Uunk, J.; Koskamp-Kielich, H.;
Stroomgebiedsanalyse als eerste stap naar optimale besteding 'waterbeheereuro'. (nl)
In: H twee O 37 (2004)25/26 p.28-30. fig.; ill.
Om effectieve maatregelen voor de Kaderrichtlijn Water te kunnen nemen, is een inschatting van de effecten en doorwerking van die maatregelen op (deel)stroomgebiedsschaal noodzakelijk. Prioritering en afweging van (extra) maatregelen om de waterkwaliteitsdoelstellingen te bereiken, overstijgen de schaal van individuele beheergebieden van waterschappen en Rijkswaterstaatdirecties. De afwenteling van waterkwaliteit- en waterkwantiteitproblemen dient op het stroomgebiedschaalniveau behandeld te worden. Zo kunnen waterkwaliteitsdoelstellingen in benedenstroomse gebieden extra maatregelen vergen in bovenstroomse gebieden, ook binnen Nederland. Tegelijk noopt het Nationaal Bestuursakkoord Water tot een soortgelijke prioritering en afweging van maatregelen op waterkwantiteitsgebied. Een afstemming van beide afwegings- en besluitvormingsprocessen ligt voor de hand, maar vergt technische onderbouwing. De bij het waterbeheer betrokken overheden in het stroomgebied Vecht/Zwarte Water hebben onlangs een gezamenlijke (chemische) waterkwaliteitstudie op stroomgebiedniveau afgerond. Een instrument is ontwikkeld om maatregelen door te rekenen op hun te verwachten positieve effecten op concentraties van probleemstoffen in het watersysteem inclusief hun doorwerking voor het complete stroomgebied. Dit is te beschouwen als een eerste stap richting het opstellen van kosteneffectieve maatregelpakketten. [HAAFF] [Aanvragen]

Uunk, J.; Verhoeven, B.; Duin, M. van;
Stroomgebiedsaanpak vraagt samenwerking in de analyse. (nl)
In: H twee O 37 (2004)25/26 p.31-34. figs.
Diverse nutriënten, zware metalen, PAK's en bestrijdingsmiddelen overschrijden de waterkwaliteitsnorm in het stroomgebied van Vecht/Zwarte Water. Voor diverse stoffen geldt dat het nemen van maatregelen en het saneren van bronnen in het deelgebied zelf niet toereikend zal zijn voor het behalen van de waterkwaliteitsdoelstellingen. Om hier toch de gewenste waterkwaliteit te bereiken moeten bovenstrooms maatregelen getroffen worden waardoor afwenteling wordt voorkomen. Per deelgebied zijn emissiereductiedoelstellingen vastgesteld, gebaseerd op de waterkwaliteit, de interne belasting, de bovenstroomse aanvoer en de afvoer naar benedenstrooms gelegen deelgebieden. Om de gevolgen op de waterkwaliteit te bekijken van de autonome ontwikkeling en het huidige beleid, zijn scenario' s doorgerekend. Hieruit blijkt dat de waterkwaliteit in 2015 niet aan de vigerende norm zal voldoen indien geen aanvullende maatregelen worden genomen. Dit artikel gaat in op de technische aspecten van de studie. [HAAFF] [Aanvragen]

Verdonschot, P.F.M.; Nijboer, R.C.;
Testing the European stream typology of the Water Framework Directive for macroinvertebrates [Special issue: Integrated assessment of running waters in Europe]. (en)
In: Hydrobiologia 516(2004)1/3 p.35-54. 42 refs.
In the EU Water Framework Directive (WFD) a typological framework is defined for assessing the ecological quality of water bodies in the future. The conditions in the Directive impose a strong demand for `new' assessment systems. During the AQEM project an assessment system was developed for European streams using macroinvertebrates. The aim of this study was to test if the typology suggested in the WFD is useful for developing an assessment system for macroinvertebrates in streams. [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1023/B:HYDR.0000025257.30311.b7 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Verdonschot, P.F.M.; Hoorn, M.W. van den;
Hydromorfologische kwaliteitselementen : achtergronddocument bij de natuurlijke KRW-typen. ( nl) Alterra-rapport, 1074, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2004. 114 p
De Kaderrichtlijn Water vraagt om een kwantitatieve invulling van diverse kwaliteitselementen. Voor de beoordeling van de verplichte hydromorfologische kwaliteitselementen is dit alleen noodzakelijk voor de referentie-omstandigheden. Er is in dit rapport op pragmatische wijze invulling gegeven aan de referentie-omstandigheden voor de hydromorfologische kwaliteitselementen van een selectie van 38 natuurlijke KRW typen in de categorieën Rivieren en Meren. De verplichte hydromorfologische kwaliteitselementen zijn van parameters voorzien en deze parameters zijn op basis van waarnemingen, berekeningen en expert judgement ingevuld. Voor rivieren betreft dit 6 parameters voor hydrologisch regime, 1 voor riviercontinuïteit en 7 voor morfologie. Voor meren betreft dit 7 parameters voor hydrologisch regime en 5 voor morfologie. Met dit minimum aantal parameters per hydromorfologisch kwaliteitselement kan aan de eisen vanuit de KRW worden voldaan. Tenslotte is een methodiek voor de weging van de geselecteerde parameters opgenomen om te komen tot een oordeel over de ecologische toestand per hydromorfologisch kwaliteitselement. [HAAFF 32/476(1074) 1e ex.] [HAAFF 32/476(1074) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 1074 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1074.pdf

Vleeshouwers, L.M.;
A metamodel for PCLake. (en) RIVM, Bilthoven, Netherlands, 2004. 24 bl
PCLake is an integrated model simulating the water quality of lakes, developed at RIVM. Among other things, the model may be used to evaluate the effects of measures that are proposed to enhance the water quality of lakes. The level of detail in PCLake is reflected in relatively long execution times. The objective of this study was to develop a metamodel for PCLake - a model of the model PCLake - that generates approximately the same results in a considerably shorter time. [HAAFF]
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/703715007.pdf

Vos, J.A. de; Bakel, P.J.T. van; Hoving, I.; Conijn, J.G. ;
Van HELP naar Waterpas. (nl)
In: H twee O 37 (2004)24 p.17-20. figs.; ill.; 11 refs.
De HELP-tabel wordt al gedurende vele decennia gebruikt voor het berekenen van nat- en droogteschade in de landbouw. Daarbij wordt al jarenlang gepraat over een aanpassing, verbetering, verdieping of vervanging ervan. Nu biedt het Waterpas-model de mogelijkheid om nat- en droogteschade op heldere en goed onderbouwde wijze te berekenen voor zowel de gewasopbrengst als de gevolgen voor de bedrijfseconomie (zoals dat ook getoetst is in het veenweidegebied, voor de polders Zegveld en Oud-Kamerik). De voorspelling van toekomstige gevolgen van veranderend waterbeheer, mestbeleid, klimaatverandering en de effecten op waterkwaliteit kunnen ook met een toekomstige versie van Waterpas worden berekend. [HAAFF] [Aanvragen]

Wezel, A.P. van; Vlaardingen, P. van;
Environmental risk limits for antifouling substances. (en)
In: Aquatic toxicology 66(2004)4 p.427-444. 87 refs.
In 1989, the EU restricted the use of tributyl-tin (TBT) and the International Maritime Organisation (IMO) decided for a world-wide ban on TBT in 2003. As a replacement for TBT, new antifouling agents are entering the market. Environmental risk limits (ERLs) are derived for substances that are used as TBT-substitutes, i.e. the compounds Irgarol 1051, dichlofluanid, ziram, chlorothalonil and TCMTB. ERLs represent the potential risk of the substances to the ecosystem and are derived using data on (eco)toxicology and environmental chemistry. Only toxicity studies with endpoints related to population dynamics are taken into account. [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.aquatox.2003.11.003 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Zindler, A.; Kikkert, A.;
De kwaliteit van uitslagwater van gemalen langs het Noordzeekanaal. (nl)
In: H twee O 38 (2005)1 p.40-41. fig.; tab.; 5 refs.
De hoeveelheid milieubelastende stoffen die via het zwevend stof in het uitslagwater van gemalen in het Noordzeekanaal terechtkomt, is onbekend. Om inzicht te krijgen in deze belasting, is een tweetal metingen uitgevoerd in het uitslagwater van de drie belangrijkste gemalen. In het zwevende stof bleken de aangetroffen gehalten van onder meer organotinverbindingen, minerale olie, PCB's en DDD het maximaal toelaatbare risico te overschrijden. In de waterfase zijn vooral bestrijdingsmiddelen aangetroffen, waaronder het verboden middel simazin. De metingen tonen aan dat de toevoer van milieubelastende (lipofiele) stoffen vanuit gemalen beter kan worden ingeschat wanneer ook regelmatig de kwaliteit van zwevend stof wordt bepaald. [HAAFF] [Aanvragen]

WATERSYSTEEM - Waterbodem

Berg, G. van den; Zwolsman, G.;
Verontreiniging van de waterbodem in de Waalhaven : aanbevelingen voor een duurzame oplossing. (nl) RIZA rapport, 2003.031, RIZA, [Lelystad], 2003. 57 p
De waterbodem in de Waalhaven is sterk verontreinigd met zware metalen en organische microverontreinigingen. De gehalten in de top-laag van de waterbodem lijken niet af te nemen, hoewel dat wel aannemelijk zou zijn op basis van meerjarige routinematige monitoring van de waterbodemkwaliteit. Aan het RIZA is gevraagd om (1) in beeld te brengen in welke mate de kwaliteit van de waterbodem in de Waalhaven wordt bepaald door afzetting van zwevend stof uit de Nieuwe Maas, de aanwezigheid van oud sediment en lokale bronnen, (2) te onderzoeken in hoeverre de historische verontreiniging van de Waalhaven kan worden gerecon-strueerd, (3) de toename in gehalten aan PCB’s en PAK’s in de Waalhaven tussen 1986 en 1998 te onderzoeken en (4) een uitspraak te doen over de meest efficiënte wijze van baggeren van de verontreinigde waterbodem in de Waalhaven. [HAAFF 22/2532(2003.031) ]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2003_031.pdf

Besselink, H.T.; Schipper, C.; Klamer, H.[et al.];
Intra- and interlaboraroty calibration of the DR CALUX® bioassay for the analysis of dioxins and dioxin-like chemicals in sediments. (en)
In: Environmental toxicology and chemistry 23(2004)12 p.2781-2789. 34 refs.
In the Fourth National Policy Document on Water Management in the Netherlands, it is defined that in 2003, in addition to the assessment of chemical substances, special guidelines for the assessment of dredged material should be recorded. The assessment of dredged material is based on integrated chemical and biological effect measurements. Among others, the DR CALUX® (dioxin responsive–chemically activated luciferase expression) bioassay has tentatively been recommended for inclusion in the dredged material assessment. To ensure the reliability of this bioassay, an intra- and interlaboratory validation study, or ring test, was performed, organized by the Dutch National Institute for Coastal and Marine Management (RIKZ) in cooperation with BioDetection Systems BV (BDS). [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1897/03-542.1 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Bladeren, C. van; Nuiver, H.;
Van de sloot op de wal! : gezocht een ruimtelijk afwegingsproces voor het toepassen van bagger op de kant in relatie tot het bodemgebruik. (nl)
In: Bodem 14 (2004)4 p.152-154.
Het project Bagger en Bodem, waaraan VROM, V&W, LNV, IPO, VNG en de Unie van Waterschappen deelnemen, vormt een onderdeel van het Actieprogramma van de Beleidsbrief Bodem (december 2003). Door de staatssecretarissen van VROM en van V&W is Bagger en Bodem opgedragen om ervoor te zorgen dat over twee jaar een nieuw beleid in werking kan treden. Verloop van dit proces en de wenselijkheid van een ruimtelijke afweging, ofwel de mogelijke rol van de ruimtelijke ordening. [HAAFF] [Aanvragen]

Harmsen, J.;
Landfarming of polycyclic aromatic hydrocarbons and mineral oil contaminated sediments. (en) [sn], [sl], 2004. 343 p
Important in this study was the landfarm on Kreekraksluizen where landfarming was investigated in cooperation with RIZA, during a period of more than 10 years, which made it possible to predict the effect of landfarming in the long term. The database for this site is unique and will be extended in the future. The large experimental research on Kreekraksluizen was supported by several studies at other sites and in the laboratories of Alterra. As a traditional management practice, slightly polluted sediments from ditches in the rural area of The Netherlands are spread over adjacent land. In experiments on the island of Goeree-Overflakkee, it has been shown that the practice of spreading of thin layers also led to fast, slow and very slow degradation of the PAH's present. [BIBIOT B.02.02.05-2004.01 ] [UB MAG NN08200,3662 ] [UB MAG NN08201,3662 ] [UB MAG NN08202,3662 ]
URL: http://www.library.wur.nl/wda/dissertations/dis3662.pdf

Heuvel, H. van den; Noort, P.C.M. van;
Removal of indigenous compounds to determine maximum capacities for adsorption of phenanthrene by sediments. (en)
In: Chemosphere 54(2004)6 p.763-769. 16 refs.
The maximum amounts of phenanthrene that can be adsorbed in both the slowly desorbing domain and the very slowly desorbing domain of two sediments were determined. To this end, native compounds were removed by mild solvent extraction, heating, or extraction by Tenax. [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.chemosphere.2003.09.005 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Hulscher, Th.E.M. ten; Vrind, B.A.; Noort, P.C.M.[et al.] ;
Temperature effects on very slow desorption of native chlorobenzenes from sediment to water. (en)
In: Environmental toxicology and chemistry 23(2004)7 p.1634-1639. 30 refs.
The temperature dependence of the kinetics of very slow desorption of eight chlorobenzenes was studied in laboratory batch experiments on a field-contaminated sediment from Lake Ketelmeer, The Netherlands. The observed rate constants for very slow desorption averaged (1.5 ± 0.4) x 10(-4)/h at 10°C, (2.9 ± 1.0) x 10(-4)/h at 20°C, (5.8 ± 2.4) x 10(-4)/h at 35°C, and (6.4 ± 3.0) x 10(-4)/h at 45°C over all eight compounds. Activation energies for desorption to water were close to the enthalpy for dissolution of the pure solid in water. The activation energies ranged from 18 to 53 kJ/mol with an average of 36 ± 11 kJ/mol. These values confirm earlier reported activation energies for very slow desorption to water. They are much less than values for activation energies for desorption to the gas phase. That difference can be explained in terms of rate limiting desorption from carbonaceous adsorption sites. [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/ 10.1897/03-487 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Hulscher, T.E.M. ten;
Availability of organic contaminants in lake Ketelmeer sediment : understanding sorption kinetics and distribution of in-situ contaminants. (en) [sn], [sl], 2004. 200 p
In the first part of this thesis, the development and refinement of the gas purge technique (a method that is able to measure desorption kinetics and partitioning for relevant historic pollutants such as PCBs, PAHs, and CBs) is described. In chapters 2 and 3, the volatilisation characteristics (Henry’s Law constants) for the studied compounds are reported. In chapter 5, the interpretation of desorption experiments for both volatile and less volatile compounds is specified further. In the second part of this thesis (chapters 4,5, and 6), the distribution and desorption kinetics of in-situ contaminants in field sediments, and its relation to compound properties and residence time in the field are described. The third part of this thesis focuses on the use of spiked sediments under controlled conditions to determine the influence of environmental variables that may influence this process in the field. In chapter 7, the influence of temperature on desorption kinetics of in-situ sediment contaminants is presented. The influence of extremely long contact times on distribution and sorption kinetics of spiked contaminants is presented in chapters 8 and 9. Chapter 8 presents the influence of long contact times on distribution coefficients, chapter 9 presents the influence on sorption kinetics. Both chapters address the comparability of spiked sediments with field contaminated sediments. For the research described in this thesis, sediments from lake Ketelmeer were used. [BIBIOT MAG G.02.02.03-2004.01 ] [HAAFF 22/5865 ] [RIVO] [Aanvragen]

Kerkum, F.; Oosterbaan, J.; Kamps, R.; Doze, J.;
Monitoring van oevers Hollandsche IJssel, saneren natuurlijk?. (nl)
In: H twee O 38 (2005)2 p.33-36. figs.; ills.; 6 refs.
Om de Hollandsche IJssel weer schoner en natuurlijker te krijgen heeft in 1996 de Stuurgroep Hollandsche IJssel besloten tot de uitvoering van een integrale aanpak van de rivier. Deze aanpak houdt onder andere in dat de vervuiling wordt weggehaald en de oevers opnieuw worden ingericht. Om meer inzicht te krijgen in wat de effecten van deze combinatie van sanering en herinrichting zijn op fauna en flora van waterbodem en oever, is tegelijkertijd op drie locaties een zevenjarig monitoringsonderzoek gestart. Hiermee kan in de toekomst met verbeterde inzichten nieuwe gecombineerde saneringen effectiever worden uitgevoerd. In het voorjaar van 2004 zijn de laatste bemonsteringen in het kader van het monitoringsonderzoek uitgevoerd. Het eindrapport van het onderzoek wordt medio dit jaar verwacht. [HAAFF] [Aanvragen]

Kooij, L.A. van der;
Recycling van baggerspecie: het slijk der aarde?. (nl)
In: ArenA 10 (2004)8 p.130-134 Het Dossier. 5 fig., 12 refs., 2 tab.
Er is een markt voor producten uit de grootste Nederlandse afvalstroom baggerspecie. De uitbreiding van verwerkingscapaciteit blijft uit omdat er weinig gebaggerd wordt. Er is een achterstand van zo'n 400 miljoen m3 te baggeren sediment, waarvan zo'n 150 miljoen vanwege verontreiniging niet verspreidbaar is. Hierdoor blijven de verwerkingskosten relatief hoog, met het gevolg dat storten de enige oplossing is. Om deze cirkel te doorbreken, zou de overheid, als eigenaar van de specie en aanbesteder van grote (GWW)-werken, kunnen beoordelen dat het aanbod van specie en de vraag naar producten uit baggerspecie beter op elkaar afgestemd worden. De overheid gaat dan een actievere rol spelen in de afname van producten uit baggerspecie. Verwerkingsmethoden zijn rijpen en landfarmen, zandscheiding en koude en thermische immobilisatie. [HAAFF] [Aanvragen]

Kramer, K.J.M.; Jak, R.G.; Hattum, B. van[et al.];
Copper toxicity in relation to surface water-dissolved organic matter: biological effects to Daphnia magna. (en)
In: Environmental toxicology and chemistry 23(2004)12 p.2971-2980. 40 refs.
Water quality standards for copper are usually stated in total element concentrations. It is known, however, that a major part of the copper can be bound in complexes that are biologically not available. Natural organic matter, such as humic and fulvic acids, are strong complexing agents that may affect the bioavailable copper (Cu2+) concentration. The aim of this study was to quantify the relation between the concentration of dissolved natural organic matter and free Cu2+ in surface waters, and the biological effect, as measured in a standardized ecotoxicological test (48 h–median effective concentration [EC50] Daphnia magna, mobility). Six typical Dutch surface waters and an artificial water, ranging from 0.1 to 22 mg/L dissolved organic carbon (DOC), were collected and analyzed quarterly. Chemical speciation modeling was used as supporting evidence to assess bioavailability. [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1897/03-501.1 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Moermond, C.T.A.; Roozen, F.C.J.M.; Zwolsman, J.J.G.; Koelmans, A.A.;
Uptake of sediment-bound bioavailable polychlorobiphenyls by benthivorous carp (Cyprinus carpio). (en)
In: Environmental science & technology 38(2004)17 p.4503-4509. 34 refs.
It is unclear whether accumulation of sediment-bound chemicals in benthivorous fish depends on the degree of sequestration in the sediment like it does for invertebrates. Here, we report on the potential of slow and fast desorbing sediment-bound polychlorobiphenyl (PCB) fractions for accumulation in carp (Cyprinus carpio) in lake enclosures treated with different nutrient doses. [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1021/es040029t (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Noort, P.C.M.; Jonker, M.T.O.; Koelmans, A.A.;
Modeling maximum adsorption capacities of soot and soot-like materials for PAHs and PCBs. (en)
In: Environmental science & technology 38(2004)12 p.3305-3309. 26 refs.
Recent studies have shown that not partitioning but adsorption is the main mechanism for sorption of hydrophobic organic compounds to soot and soot-like materials. For compounds that adsorb by van der Waals forces only, variation in soot-water distribution coefficients will result from differences in these forces for adsorption, as well as the maximum number of accessible sites. This maximum number of accessible sites may a priori be expected to vary due to differences in both sorbent characteristics and sorbate dimensions. In this modeling study, variation in maximum adsorption capacities is explained from sorbent and sorbate properties. Maximum adsorption capacities were calculated using (a) literature values for soot-water distribution coefficients for polycyclic aromatic hydrocarbons and polycholorobiphenyls on 10 different soot and soot-like materials and (b) Langmuir affinities for adsorption at a carbonaceous surface estimated using a recently reported method. [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1021/es035120w (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Verspreiding en toepassing van bagger: een handreiking : verslag thema-ochtend Baggernet d.d. 1 juli 2004. ( nl)
In: Neerslag 40 (2005)1 p.33-39. ills.
Op de thema-ochtend van Baggernet in ’s-Hertogenbosch, waaraan ruim 200 waterbodemdeskundigen deelnamen, is het eerste exemplaar van de handreiking ‘verspreiding en toepassing van bagger’ door het ministerie van VROM toegelicht en aangeboden aan Lambert Verheijen, voorzitter van het Bestuurlijk Overleg Tienjarenscenario Waterbodems. De handreiking beschrijft niet alleen het beleidsmatig en juridisch kader, maar bespreekt tevens verschillende reeds lopende praktijksituaties. De handreiking is vooral bedoeld om initiatiefnemers, bevoegd gezag en vergunningverleners behulpzaam te zijn, bij het zoeken naar mogelijkheden voor het verspreiden en toepassen van baggerspecie binnen de huidige wet- en regelgeving. [HAAFF]
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=371
URL: http://www.baggernet.info website van baggernet

Vos, J.H.; Peeters, E.T.H.M.; Gylstra, R.[et al.];
Nutritional value of sediments for macroinvertebrate communities in shallow eutrophic waters. (en)
In: Archiv fuer Hydrobiologie 161(2004)4 p.469-487. 35 refs.
The role of the nutritional quality of non-polluted soft-bottom sediments as a factor structuring in situ macroinvertebrate communities was studied in shallow eutrophic waters in The Netherlands. Sediments from clean sites were collected and analyzed for general characteristics (e.g. grain-size distribution) and nutritional value (e.g. C, N, P, polyunsaturated fatty acids). Also, macroinvertebrates were collected from these sediments and identified. In laboratory bioassays, Chironomus riparius midge larvae were exposed to these sediments to assess the nutritional value of each sediment. [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1127/0003-9136/2004/0161-0469 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

WATERSYSTEEM - Ecologie

Baptist, M.J.; Penning, W.E.; Duel, H.[et al.];
Assessment of the effects of cyclic floodplain rejuvenation on flood levels and biodiversity along the Rhine River [Special issue: Towards sustainable flood risk management in the Rhine and Meuse river basins]. (en)
In: River research and applications 20(2004)3 p.285-297. 52 refs.
To reduce flood risks in the Netherlands, measures to increase the flood conveyance capacity of the Rhine River will be implemented. These measures will provide more room for the river and include lowering of the floodplains and excavation of secondary channels. Moreover, these measures provide opportunities for ecological rehabilitation of the floodplains. However, it is expected that floodplain sedimentation and softwood forest development in rehabilitated floodplains will gradually reduce the conveyance capacity and the biodiversity. Therefore, a floodplain management strategy was proposed that would meet both flood protection and nature rehabilitation objectives. This strategy, Cyclic Floodplain Rejuvenation (CFR), aims at mimicking the effects of channel migration by removal of softwood forests, by lowering floodplains or by (re)constructing secondary channels. In this study, the effects of CFR measures on reducing flood levels and enhancing biodiversity along the Waal River were assessed. [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1002/rra.778 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Beekman, J.; Lange, M.C. de;
Visstandbeheerplan Bergse Plassen 2003-2013. (nl) OVB, Nieuwegein, 2003. 120 p
Met dit Visstandbeheerplan Bergse Plassen hebben het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam en het Hoogheemraadschap van Schieland de doelstellingen en plannen voor de visstand en visserijgebruik in de Bergse Plassen vastgelegd voor de periode 2003-2013.In het Integraal Plan Bergse Plassen zijn de kaders geformuleerd: de waterkwaliteit verbeteren ten behoeve van een goede biologische waterkwaliteit met behoud van het huidige recreatieve gebruik van de Bergse Plassen.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1749703.pdf
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1749703_bijlagen.pdf bijlagen

Boer, W. den; Wessels, Y.;
Natuurvriendelijke oever Spaarnewoude, monitoring 2003. (nl) Nota / Rijkswaterstaat, Directie Noord-Holland, ANW 04.02, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, Directie Noord-Holland, Haarlem, 2004. 119 p
In 1996 heeft Rijkswaterstaat ter ontwikkeling van brakke natuur langs het Noordzeekanaal een natuurvriendelijke oever aangelegd. Volgens het monitoringprogramma wordt eens in de drie jaar uitvoerig onderzocht hoe de natuurvriendelijke oever zich ontwikkelt. Hierbij worden zowel abiotische factoren (bijv. morfologie en waterkwaliteit) als biotische parameters (vegetatie, macrofauna, vogels en zoogdieren) onderzocht. Dit rapport doet verslag van de derde uitgebreide monitoringronde, die in 2003 is uitgevoerd. [HAAFF] [Aanvragen]

Boiten, W.; Dommerholt, A.;
Uniform ontwerp van de aangepaste De Wit vispassage : afvoerrelatie en snelheidsverdeling. (nl) Rapport / Sectie Waterhuishouding, 123, Wageningen UR, Sectie Waterhuishouding, Wageningen, 2004. VI, 112 p 25 refs.
In Nederland zijn diverse De Wit passages aangelegd; de OVB heeft vervolgens onderzoek gedaan naar de werking; een aantal waterschappen is vanaf circa 1985 actief met het aanleggen van vispassages. Dit alles was aanleiding tot een hernieuwd onderzoek: dit keer naar uniformering. Het hydraulisch onderzoek betreft: de afvoerrelatie van de vispassage; de snelheidsverdeling in de doorzwemvensters; de turbulentiedemping in de bekkens. [NIEUWL 22/938(123) ] [NIEUWL 22/938(123) 2e expl. ] [HAAFF 32/451(123) ] [Aanvragen]

Borkent, I.; Schulting, R.;
Natuurbalans 2004 : alle gegevens op een rij voor de natuurbeheerder : alle de natuurkwaliteit staat nog steeds onder druk door verzuring, vermesting en verdroging. (nl)
In: Vakblad natuur bos landschap 1(2004)9 p.18-19.
Hoofdlijnen uit de natuurbalans 2004 komen aan bod; een uitgave van het Milieu- en Natuurplanbureau. [HAAFF ] [Aanvragen]
URL: http://www.rivm.nl/milieu/natuurbalans_verkenning/natuurbalans Gehele inhoud Natuurbalans 2004

Delft, S.P.J. van;
Validatie Natuurgericht Landevaluatiesysteem NATLES : toetsing van de voorspelling van ecotooptypen aan veldgegevens in proefgebied Beerze-Reusel. (nl) Alterra-rapport, 947, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2004. 113 p
Door Alterra is een NATuurgericht LandEvaluatieSysteem (NATLES) ontwikkeld waarmee op basis van bodem, hydrologie en landgebruik kan worden aangegeven welke standplaatscondities verwacht kunnen worden. Nu is een validatie uitgevoerd, om te weten in hoeverre de door NATLES voorspelde ecotooptypen overeen komen met waarnemingen in het veld. [HAAFF 32/476(947) 1e ex.] [HAAFF 32/476(947) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 947 ] [IAHL boeken 574.4/.5 DELF ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport947.pdf

Gels, H.;
Een dijk van een natuurtoets. (nl)
In: Vakblad natuur bos landschap 2(2005)1 p.6-8. 2 fig.
In najaar 1998 is als gevolg van extreem veel neerslag in de Engbertsdijksvenen op drie plaatsen rond de hoogveenkern de veendam doorgebroken. Als gevolg van die breuken dreigt het hoogveen te verdrogen. Staatsbosbeheer heeft een herstelplan opgezet, waarbij gedacht wordt aan nieuwe, duurzame waterkeringen. Dit artikel gaat met name in op het verkrijgen van draagvlak voor dit plan. [HAAFF] [Aanvragen]

Jansen, A.J.M.; Fresco, L.F.M.; Grootjans, A.P.[et al.];
Effects of restoration measures on plant communities of wet heathland ecosystems. (en)
In: Applied vegetation science 7(2004)2 p.243-252. 51 refs.
Question: Which are the success and failure of restoration measures, particularly sod-cutting and hydrological measures, in small wetlands on mineral soils in The Netherlands. Location: Twente, in the eastern part of The Netherlands. Methods: Success or failure of restoration measures has been assessed by comparing experimental plots with that in reference plots for (1) species richness, (2) re-establishment of endangered species and (3) species composition, including life forms and Red List species. In total 119 samples were taken in 42 permanent plots in fen meadows, small-sedge marshes, wet heathlands, and soft-water pools. Topsoil samples were analysed for pH, Ca, Mg, Na, K and Cation Exchange Capacity. Gradient analysis was carried out by means of Canonical Correspondence Analysis. [Aanvragen]
URL: http://www.bioone.org/pdfserv/i1402-2001-007-02-0243.pdf (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Knoben, R.; Kamsma, P.;
Achtergronddocument referenties en maatlatten voor macrofauna. (nl) [STOWA], [Utrecht], Netherlands, 2004. 114 p
Voor de implementatie van de KRW Water (KRW) in Nederland is een regionale ambtelijke en bestuurlijke overlegstructuur in het leven geroepen en zijn verschillende productteams geformeerd. Een van de taken van de productnaam is het beschrijven van de referentietoestand van de verschillende typen waterlichamen. Deze beschrijving moet eind 2004 gereed zijn. De nationale interdepartementale werkgroep Doelstellingen Oppervlaktewater en de STOWA ondersteunen deze taak door een deel van het instrumentarium centraal te ontwikkelen, namelijk de ecologische beoordeling van oppervlaktewateren. Voor het uitwerken van de beoordeling van de biologische kwaliteitselementen zijn vier expertgroepen geformeerd: 1) fytoplankton, microfytobenthos en macrofyten 2) angiospermen en macroalgen 3) macrofauna 4) vissen Dit achtergronddocument gaat in op de beoordeling van macrofauna, die is gebaseerd op een beoordeling van de soortensamenstelling. De soortensamenstelling is opgesplitst in drie groepen van indicatoren (parameters) namelijk dominante, indicatieve/kenmerkende en zeldzame taxa. In dit rapport wordt ingegaan op de achterliggende keuzes, specificaties en onderbouwing van de parameters.
URL: http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads/mID_4890_cID_3880_Achtergronddocument%20macrofauna%20sep%202004.PDF

Peters, B.W.E.; Kurstjens, G.H.S.; Teunissen, T.;
Herstel van de (stroomdal)flora in de Gelderse Poort. (nl)
In: De levende natuur 105(2004)6 p.237-244. 11 fig., 7 foto's., 12 refs., samenvatting (en).
Vijftien jaar geleden werd een start gemaakt met natuurontwikkeling in het Gelders rivierengebied, gelegen tussen Duitse grens en Arnhem en Nijmegen. Inmiddels is in het gebied circa 800 hectare nieuw natuurgebied gerealiseerd. Hier hebben rivierdynamiek, natuurlijke begrazing en spontane vegetatieontwikkeling vrij spel gekregen. Dit artikel geeft een overzicht van belangrijkste resultaten uit grootschalig onderzoek, dat in 2003 en 2004 werd uitgevoerd. [HAAFF] [Aanvragen]

Runhaar, J.; Jansen, P.C.;
Overstroming en vegetatie : vergelijkend onderzoek in vijf beekdallocaties. (nl) Alterra-rapport, 1079, Alterra, Wageningen, 2004. 77 p
Om te onderzoeken welke invloed waterberging heeft op de productiviteit en de soortensamenstelling van de vegetatie is een vergelijkend onderzoek uitgevoerd in een vijftal beekdallocaties die regelmatig overstromen. Analyse van de vegetatie- en bodemgegevens wijst er op dat de productiviteit van de vegetatie vooral wordt bepaald door de aanvoer van nutriènten met sediment. Ondanks de soms slechte waterkwaliteit worden in de onderzochte beekdallocaties goed ontwikkelde grote-zeggenvegetaties en dotterbloemhooilanden aangetroffen, hetgeen erop wijst dat overstroming niet noodzakelijkerwijs leidt tot eutrofiering. [HAAFF 1e ex.] [HAAFF 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 1079 ] [SBB O 42/0 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1079.pdf

Schippers, P.; Vermaat, J.E.; Klein, J. de[et al.];
The effect of atmospheric carbon dioxide elevation on plant growth in freshwater ecosystems. (en)
In: Ecosystems 7(2004)1 p.63-74. 50 refs.
The authors developed a dynamic model to investigate the effect of atmospheric carbon dioxide (CO2) increase on plant growth in freshwater ecosystems. Steady-state simulations were performed to analyze the response of phytoplankton and submerged macrophytes to atmospheric CO2 elevation from 350 to 700 ppm. The authors studied various conditions that may affect this response, such as alkalinity, the air–water exchange rate of CO2, the community respiration rate, and the phosphorus (P) supply rate. [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1007/s10021-003-0195-z (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Schollema, P.P.; Vegter, U.; Wanningen, H.[et al.];
Duurzamer waterbeheer en nieuwe kansen voor natuur in het Hunzedal. (nl)
In: De levende natuur 105(2004)6 p.221-226. 2 fig., 14 refs., samenvatting (en).
Herstel van een meanderende Hunze is uitgangspunt bij de verschillende beheersmaatregelen in dit gebied. Maatregelen betrefffende de verbetering van de waterkwaliteit van Hunze en Zuidlaardermeer, het creëren van bergingsruimte voor oppervlaktewater en de bescherming van het grondwater. Wat leveren deze inspanningen op voor flora en fauna? Het artikel gaat over visievorming en uitvoering en uitvoering van projecten tot en met monitoring en verwachtingen voor de toekomst. [HAAFF] [Aanvragen]

Schoonakker, J.; Hamelink, E.; Heringa, J.;
Natuurontwikkeling en aquacultures rond de Westerschelde. (nl)
In: H twee O 38 (2005)2 p.40-43. figs.; tab.; 7 refs.
De belangen zijn groot in het Schelde-estuarium. In het beleid voor de lange termijn staat dat toegankelijkheid van de haven van Antwerpen, de veiligheid van het achterland én de natuurlijkheid van het estuarium gegarandeerd moet worden. In opdracht van het projectbureau Proses, verantwoordelijk voor de ontwikkelingsschets 2010, is een studie verricht naar de mogelijkheden van zoute natuurontwikkeling in combinatie met teelt van mosselen en zeekraal. Voor twee polders aan de Westerschelde (Braakman- en Hellegatpolder) werkten studenten aan de opleiding Aquatische Ecotechnologie van de Hogeschool Zeeland uit hoe een doorlaat naar het estuarium gerealiseerd kan worden. Vervolgens schetsten ze waar en hoe natuurontwikkeling en zilte teelten (zoutwaterlandbouw) vorm gegeven kan worden en hoe het binnenkomende water daarbij wordt verdeeld in de polder. Uit de studie blijkt dat teelt van mosselen en zeekraal haalbaar lijkt en goed gecombineerd kan worden met meer estuariene dynamiek in/langs de Westerschelde. Op korte termijn biedt een gecontroleerde inlaat bij de Hellegatpolder de beste kansen. [HAAFF] [Aanvragen]

Soesbergen, M.; Rozier, W.;
De betekenis van natuurvriendelijke oevers voor de macrofauna. (nl)
In: Nederlandse faunistische mededelingen (2004)21 p.123-136. 5 fig., 19 refs., 3 tab., samenvatting (en).
Er is door Rijkswaterstaat in de afgelopen decennia meer dan 450 km natuurvriendelijke oever aangelegd langs de rijkswateren. In deze studie werd de macrofauna van natuurvriendelijke oevers vergeleken met traditionele oevers. De diversiteit blijkt toe te nemen, er ontstaat een meer natuurlijke verdeling over de voedselgroepen en er komen meer zeldzame soorten voor. [HAAFF] [Aanvragen]

Tomassen, H.B.M.;
Revival of Dutch Sphagnum bogs: a reasonable perspective?. (en) [sn], [sl], 2004. 202 p [ECLNV B3 / 693 ]
URL: http://webdoc.ubn.ru.nl/mono/t/tomassen_h/reviofdus.pdf

Toussaint, I.;
Kunststof milieuvriendelijk alternatief voor oeverbeschoeiing : Profextru voert Energie-Innovatiescan (EIS) uit. (nl)
In: Kunststof en rubber 57(2004)12 p.44-46. ills.
Bij de vervanging van oeverbescherming zocht de provincie Overijssel naar alternatieven voor traditionele materialen. Duurzaamheid, kwaliteit en kosten waren daarbij de belangrijkste criteria. In de eigen provincie werd een producent gevonden die aan de vraag kon voldoen: het Hardensbergse bedrijf Profextru maakt kunststof oeverbescherming. Inmiddels is een project gestart waarbij verschillende proefstukken zijn geplaatst. Behalve de kunststof damwand ProLock van Profextru staan er in een Overijsselse vaarweg een stuk kunststof oeverbescherming uit Amerika en twee soorten stalen damwanden. Monitoring zal uitwijzen welk product het meest aantrekkelijk is voor de provincie. [Aanvragen]

Verdonschot, P.F.M.; Hoek, T.H. van den; Hoorn, M.W. van den;
De effecten van bodemverhoging op het beekecosysteem van de Springendalse beek. (nl) Alterra-rapport, 1075, Alterra, Wageningen, 2004. 119 p
Het natuurreservaat ‘Het Springendal’ heeft jarenlang te kampen gehad met verdroging, verzuring en vermesting. Vanaf de midden negentiger jaren is gewerkt aan herstel van het gebied. Een experiment is uitgevoerd om met behulp open bodemdrempels, geconstrueerd als keiendammetjes, de beekbodem geleidelijk te verhogen. Dit geleidelijk herstelproces is gedurende ruim 2 jaar gevolgd. De beekbodem bleek binnen enkele weken te zijn opgehoogd. Het beekhabitat in het dammetjestraject vertoonde tijdens de eerste twee jaren een iets dynamischer karakter dan het bovenstroomse, niet heringerichte referentietraject. De ontwikkeling van beekmacrofauna in het dammetjestraject bleef enigszins achter ten opzichte van het referentietraject, dit was echter ‘ondergeschikt’ aan de natuurlijke veranderingen die plaatsvonden in het gehele beeksysteem. De beekbodemverhoging had geen nadelige invloed op de beeklevensgemeenschap. [HAAFF 32/476(1075) 1e ex.] [HAAFF 32/476(1075) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 1075 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1075.pdf

Vlek, H.E.; Molen, J.S. van der; Verdonschot, P.F.M.;
Doelbenadering aquatische natuur in Waternood. I: Invloed van hydromorfologische factoren op aquatische levensgemeenschappen. (nl) Alterra-rapport, 1088, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2004. 87 p
In het kader van Waternood zijn al diverse studies uitgevoerd. Tot dusverre is de doelrealisatie aquatische natuur onderbelicht gebleven. De waarde van het Waternood Instrumentarium zou sterk verbeteren door de implementatie van een doelbenadering, waarbij wordt uitgegaan van de randvoorwaarden die en aquatisch ecosysteem oplegt aan waterhuishoudkundige ingrepen. Dit rapport geeft de resultaten weer van een literatuurstudie naar de sturende hydromorfologische factoren voor waterplanten, macrofauna en vissen in sloten en beken. Daarbij is getracht inzicht te krijgen in de mate waarin hydromorfologische factoren van belang zijn voor aquatische ecosystemen. Ten slotte is een inventarisatie gemaakt van bestaande publicaties met autecologische informatie. De informatie uit deze publicaties zou in de toekomst gebruikt kunnen worden voor het opstellen van abiotische randvoorwaarden voor aquatische natuur van verschillende watertypen. [HAAFF 32/476(1088) 1e ex.] [HAAFF 32/476(1088) 2e ex.] [SBB O 42/0 ] [ECLNV NL 02 / 1088 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1088.pdf

Zonderwijk, M.;
Uitheemse plaagplanten in Twentse wateren : beheerproblematiek rond uitheemse plaagplanten in en langs de waterlopen van waterschap Regge en Dinkel. ( nl) Waterschap Regge en Dinkel, Almelo, Netherlands, 2004. [24, 23 p]
Waterschap Regge en Dinkel wordt evenals andere waterschappen in Nederland en omringende landen in de afgelopen 10 jaar geconfronteerd met uitheemse planten die zich snel verspreiden in en langs de wateren. De planten nemen daarmee de ruimte in van inheemse vegetatie en kunnen waterlopen verstoppen. Deze uitheemse planten worden als zij een invasief verspreidingskarakter vertonen, plaag exoten of uitheemse plaagplanten genoemd. In de voorliggend notitie worden de plaag exoten die op dit moment in Twente bekend zijn, of daar verwacht worden, beschreven, het bestaande beheer wordt kort geëvalueerd en er worden aanbevelingen gedaan voor verbeteringen. [HAAFF 20/291 ] [Aanvragen]

WATERSYSTEEM - Ruimtelijke ordening

Al, N.M.;
Water biedt kansen. (nl)
In: Rooilijn 37 (2004)10 p.504-508. afb., 9 refs.
Om de gevolgen van bodemdaling, verstedelijking en klimaatsverandering op te vangen moet er volgens het nieuwe waterbeleid meer ruimte komen voor water. Een opgave voor zowel waterbeheerders als ruimtelijke ordenaars. In de planningspraktijk levert dit vaak spanningen op; er zal meer gekeken moeten worden naar de kansen die waterbeleid biedt. [HAAFF] [Aanvragen]

Boemond, A.; Rooy, P. van;
Grote nieuwbouwwijken in laaggelegen polders?. ( nl)
In: Geografie 14(2005)2 p.32-33.
Na de toestemming van VROM voor de woningbouw in de Zuidplaspolder bij Gouda, geven twee deskundigen (uit Hoogheemraadschap Schieland en Accanto) hun visie op het bouwen op een locatie, die ver beneden NAP ligt. [Aanvragen] [HUCHT]

Bouma, G.;
Het effect van ruimtelijke kwaliteit, maak het concreet! [projectdossier ruimte voor kwaliteit bij de rivier]. (nl)
In: ROM 22 (2004)11 p.36-40. 2 fig., 1 ref.
Veiligheid en ruimtelijke kwaliteit zijn de twee hoofddoelstellingen van Ruimte voor de Rivier. Het zoeken naar duurzame oplossingen en het inspelen op langetermijnontwikkelingen kenmerken de aanpak van het project. Het project Ruimte voor de Rivier heeft de opdracht een pkb voor te bereiden; de onderzoeksresultaten daarvan monden uit in het milieueffectrapport en de maatschappelijke kosten-batenanalyse (mkba). [HAAFF] [Aanvragen]

De kost gaat voor de baat uit : juridische instrumenten om ruimte te reserveren voor waterstaatsdoeleinden. (nl) Commissie van Advies inzake de Waterstaatswetgeving, [Den Haag], Netherlands, 2004. 38 bl
De rijksoverheid wil zones langs snelwegen en vaarwegen zoveel mogelijk vrijhouden van toekomstige bebouwing. Ook is er in de toekomst ruimte nodig voor dijkversterkingen en waterberging. De Commissie van Advies inzake de Waterstaatswetgeving adviseert om zogeheten vrijwaringszones en andere reserveringen voor toekomstige waterstaatsdoeleinden in te bedden in ruimtelijke plannen. Daarbij kan het rijk het beste gebruik maken van het instrumentarium van de ruimtelijke ordening. Een aanpassing van de waterstaatswetgeving acht de Commissie dan ook ongewenst. Dit staat in een advies dat vandaag is uitgebracht aan de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de Minister van VROM. In het rapport getiteld ‘De kost gaat voor de baat uit’ onderzoekt de Commissie de juridische mogelijkheden om ruimte te reserveren voor waterstaatswerken van het rijk. [HAAFF 22/5858 ]
URL: http://www.cawsw.nl/data/adviezen/reserveringen.pdf

Gerritsen, A.L.; Meulenkamp, W.J.H.; Agricola, H.J.; Westein, E.; Stoker, J.;
Kansrijk! : een integrale kansenkaart voor het Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa. ( nl) Alterra-rapport, 999, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2004. 135 p
Voor het Nationaal beek- en esdorpenlandschap. Betrokken partijen bij deze gebiedsontwikkeling zijn: gemeente, provincie, DLG, Staatsbosbeheer, recreatieondernemenrs en LTO Drentsche Aa is een integrale kansenkaart uitgewerkt. Doel van deze kaart is om inzicht te geven in gewenste ontwikkelingen in het gebied en sturing te bieden aan het inzetten van menskracht en middelen om projecten uit te voeren, als uitvoering van het Beheer-, Inrichtings- en Ontwikkelingsplan (juni 2002). Ten behoeve hiervan is gebruik gemaakt van sectorale kansenkaarten voor de functies natuur, landbouw, water en recreatie. Tevens zijn nadere gebiedsanalyses uitgevoerd. De integrale kansenkaart is een visie op de kansen en mogelijke ontwikkelingen in het gebied en op de zonering hiervan. Er is een verkenning uitgevoerd naar de verhouding met het provinciaal beleid en dat van het waterschap. Betrokken partijen bij deze gebiedsontwikkeling zijn: gemeente, provincie, DLG, Staatsbosbeheer, recreatieondernemenrs en LTO. [HAAFF 32/476(999) 1e ex.] [HAAFF 32/476(999) 2e ex.] [ECLNV NL 02 / 999 ] [SBB O 42/0 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport999.pdf

Water op de kaart : RO-visie West-Brabantse waterschappen. (nl) Hoogheemraadschap van West-Brabant, Breda, 2000. 17 p
De West-Brabantse waterbeheerders hebben gezamenlijk een nieuw Integraal Waterbeheersplan (IWWB-2) opgesteld voor de periode 2000 tot 2004. Onderdeel van dit beheersplan is een visie op duurzame watersystemen in West-Brabant. Deze ruimtelijke ordening visie is zodanig opgesteld, dat deze één op één aansluit bij het beleid ten aanzien van de realisatie van duurzame watersystemen, zoals verwoord in IWWB-2. [HAAFF 22/5859 ] [Aanvragen

Kragt, F.J.; Gaalen, F.W. van; Beugelink, G.P.;
Waterbeleid kruipt het land op : oplossing waterproblemen alleen mogelijk in samenhang met andere beleidsterreinen. (nl)
In: Bodem 14 (2004)4 p.149-151. 3 fig., 8 refs.
Ook bij het opstellen van deelstroomgebiedvisies wordt impliciet aan ruimtelijke ordening gedaan. De doelstellingen die in het water op zogeheten blauwe knooppunten worden nagestreefd, hebben consequenties voor het omringend landgebruik. Voor de deelstroomgebiedsvisie Gelderse Vallei wordt aangegeven hoe groot deze consequenties kunnen zijn, en hoeveel van de beleidsopgave wordt ingevuld door gebiedsgericht beleid. [HAAFF] [Aanvragen]

Leenaers, H.;
Veenweidegebieden West-Nederland : pompen of nathouden?. (nl)
In: 99365 > Geografie 14(2005)1 p.34-36. 2 fig., 6 refs., 1 tab.
De regering heeft het voornemen (via de Nota Ruimte) om de Zuidplaspolder aan te wijzen als landbouwontwikkelingsgebied voor de glastuinbouw; met daarnaast de planning van vierduizend woningen in hetzelfde gebied. Dat betekent de noodzaak tot flink ontwateren. Terwijl ecologen juist pleiten voor vernatting van laaggelegen veengebieden in het Groen Hart om bodemdaling af te remmen. [HUCHT] [Aanvragen]

Logemann, D.;
Beheer-, inrichtings- en ontwikkelingsplan voor het nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa. ( nl) Arcadis, [sl], 2002. 92 p
Na een gebiedsbeschrijving volgen ontwikkelingen in het beleidsdenken en het toekomstbeeld. Nader uitgewerkt voor: het waterssysteem, de landbouw (kiezen voor perspectief), natuur en landschap (landschap als strategie), recreatie en toerisme (van stroomdal naar droomdal).
URL: http://www.nationaalpark.nl/docs/200211251022358215.pdf

Schaminée, A.;
Deelstroomgebiedsvisies : tussen droom en daad. ( nl)
In: Nova terra 4(2004)3 p.26-29.
Het risico van overstromingen is een serieuze uitdaging voor het economische hart van Nederland. De overheid wil waterbeheer een integraal onderdeel maken van ruimtelijke plannen en de waterschappen betrekken bij ruimtelijke plannen via de deelstroomgebiedsvisies. Deze bevatten kaarten die gebieden aangeven die niet geschikt zijn voor b.v. intensieve woningbouw. Ze illustreren het conflict tussen ruimte voor water en ruimte voor bouwactiviteiten, maar wat betekent het precies? Het bouwen gaat voort in gebieden waar het risico van overstroming groter is dan de bewoners zich realiseren. Het gebruik van de ruimte voor wonen of werken weegt soms zwaarder dan het te gebruiken voor waterbeheer. De echte risico's moeten duidelijker worden gemaakt aan een ieder die ermee te maken heeft. [HAAFF] [Aanvragen]

WATERKETEN - Algemeen

Deze keer geen titels

WATERKETEN - Drinkwater, industriewater en andere toepassingen

Water in zicht 2003 : bedrijfsvergelijking in de drinkwatersector. (nl) VEWIN, Rijswijk [etc.], Netherlands, 2004. 64 p
Derde bedrijfsvergelijkend onderzoek in de Nederlandse drinkwatersector. De studie richt zich op het transparant maken van de prestaties van waterbedrijfen op hun belangrijkste werkterreinen: waterkwaliteit, dienstverlening, milieu en financiën & efficiency. [HAAFF 22/5862 ]
URL: http://www.easy-site.nl/vewin/UploadDataDocumenten/Algemeen/Benchmark/Benchmark_2003_def.pdf

Gijsbertsen-Abrahamse, A.; Meer, W. van der; Heijman, B.;
Inventarisatie van ultrafiltratie-installaties. ( nl)
In: H twee O 37 (2004)23 p.23-25. figs.; tab.; 3 refs.
In de afgelopen tien jaar namen de Nederlandse waterbedrijven 20 ultrafiltratie- en twee microfiltratie-installaties in bedrijf voor de productie van drink- en proceswater. De waterbedrijven hebben een inventarisatie gemaakt van het ontwerp en de bedrijfsvoering van 19 installaties. Dit artikel geeft een overzicht van de overeenkomsten en verschillen die gevonden zijn. Uit de inventarisatie blijkt dat de bedrijfsvoering nogal varieert. Dit hangt onder andere samen met de verschillende waterbronnen die worden gebruikt. Met alle installaties wordt de gewenste waterkwaliteit geproduceerd. De belangrijkste knelpunten zijn vervuiling van de membranen en het optreden van vezelbreuk. Dit onderstreept het belang van verder onderzoek naar deze aspecten. [Aanvragen]

Grakist, G.; Genuchten, C. van; Jacobs, P.;
Effect van zeewaterindringing op oevergrondwaterwinning in Ridderkerk. (nl)
In: H twee O 37 (2004)24 p.25-27. figs.; 5 refs.
In de droge zomer van 2003 drong door de lage rivierafvoeren het zeewater ver de rivieren in. De Nieuwe Maas bevatte verhoogde chloridegehalten tot ruim bovenstrooms van de oevergrondwaterwinning Ridderkerk (zuiveringsstation Reijerwaard). Deze trekt voornamelijk water uit de rivier aan en krijgt dus ook te maken met een verhoging van de chloridegehalten. De chlorideconcentratie is voor de drinkwaterbereiding bij Ridderkerk een kritische parameter, doordat het diepe deel van de winning al relatief hoge chloridegehalten kent. Met modelonderzoek is aangetoond dat de concentratieverhoging in het opgepompte ruwwater als gevolg van het droge weer in 2003 mee zal vallen. Dit komt door afvlakking als gevolg van reistijdspreiding in de ondergrond. Bij frequenter optreden van chloridepieken zullen de effecten echter groter worden. Dit is in de toekomst niet ondenkbaar, gezien de verwachte zeespiegelstijging en grotere kans op droge zomers met lage rivierafvoeren. [HAAFF] [Aanvragen]

Medema, G.; Roda Husman, A.M. de;
Inspectierichtlijn voor analyse microbiologische veiligheid drinkwater. (nl)
In: H twee O 38 (2005)2 p.9-11.
Bij de herziening van het Waterleidingbesluit in 2001 is voorgeschreven dat een risicoanalyse moet worden opgesteld om aan te tonen dat het risico op infectie met ziekteverwekkers via drinkwater kleiner is dan 10.000 per persoon per jaar. In een werkgroep 'Protocol infectierisico's' werd een VROM-inspectierichtlijn opgesteld die deze maand aan de bedrijven zal worden toegestuurd en vanaf dan van kracht zal zijn. Om de richtlijn bedrijfstakbreed bekend(er) te maken, werd november jongstleden een bijeenkomst gehouden in het Waterhuis in Nieuwegein. Ongeveer 55 vertegenwoordigers van waterleidingbedrijven, VEWIN, VROM, RIVM en Kiwa Water Research kwamen op de workshop af. [Aanvragen]

Schippers, D.; Sjoerdsma, P.; Hermans, M.; Visser, A.;
Kooldioxidedosering in Spannenburg. (nl)
In: H twee O 37 (2004)24 p.28-30. fig.; ills.; tab.
Pompstation Spannenburg had na de invoering van diepere ontharding tot 1,2 mmol/l te kampen met verkorte looptijden van de nafilters en kalkafzetting in leidingen, op meetapparatuur en kleppen. Ook de consument ondervond meer hinder van kalkafzetting dan voorheen. De oorzaak hiervan bleek de relatief hoge pH-waarde van het ontharde water. Om de problemen te verhelpen is kooldioxidedosering geïntroduceerd. Na ongeveer 1,5 jaar bedrijfservaring blijkt dit een enorme kostenbesparing op te leveren: de looptijden van de nafilters zijn verdubbeld van de oorspronkelijke 45 uur naar 90 uur. Daarnaast blijven kleppen, leidingen en meetapparatuur vrij van kalkafzetting. Ook de consument kan het verschil merken door de veel lagere kalkafzetting op de huishoudelijke apparatuur. [Aanvragen]

Timmer, H.; Nijsten, G.; Speets, R.; Broers, E.;
Hydron gaat grondwater deels op andere plaatsen winnen : provincie wil Utrechtse Heuvelrug beter beschermen tegen verdroging. (nl)
In: H twee O 37 (2004)25/26 p.52-54. figs.
De provincie Utrecht wil de verdroging van de natuur bestrijden. Eén van de maatregelen is dat Hydron Midden-Nederland jaarlijks negen miljoen kubieke meter grondwater minder mag winnen in het noordelijk deel van de Utrechtse Heuvelrug. Voor de totale hoeveelheid drinkwater die Hydron Midden-Nederland levert (circa 80 miljoen kubieke meter per jaar), gebruikt het bedrijf uitsluitend grondwater. Prognoses geven aan dat in de toekomst meer drinkwater nodig is. Hydron Midden-Nederland wil die toename in de vraag ook in de toekomst vanuit grondwater kunnen blijven leveren. [Aanvragen]

Waterleidingstatistiek 2003. (nl)
Vereniging van Exploitanten van Waterleidingbedrijven in Nederland, Rijswijk, 2004.
Voor de lezer die snel een overzicht wil hebben van de belangrijkste branchegegevens begint de publicatie met een samenvattende tabel. Daarna wordt een indeling gevolgd naar thema: - hoofdstuk 1: waterbedrijven, voorzieningsgebieden en werkgelegenheid; - hoofdstuk 2: waterproductie en ruwwaterbronnen; - hoofdstuk 3: waterverkoop; - hoofdstuk 4: financiële gegevens (financiële balans, investeringen en belastingen); - hoofdstuk 5: infrastructuur.
URL: http://www.easy-site.nl/vewin/UploadDataDocumenten/Algemeen/Waterleidingstatistieken/Waterleidingstatistiek_2003.pdf

Wetsteyn, F.; Mons, M.; Nobel, P.; Lieverloo, H. van;
VROM herziet drinkwaterinspectierichtlijnen. (nl)
In: H twee O 38 (2005)2 p.8-9. ill.
Deze maand verschijnen herziene versies van de VROM-inspectierichtlijnen 'Harmonisatie Meetprogramma Drinkwaterkwaliteit' en 'Melding Normoverschrijdingen Drinkwater'. De eerste is vooral in lijn gebracht met het nieuwe Waterleidingbesluit en notities van de Europese Gemeenschap in aanvulling op de Drinkwaterrichtlijn. De tweede inspectierichtlijn geeft nu, naast de momenten waarop bedrijven microbiologische kwaliteitsafwijkingen moeten melden, ook aanwijzingen voor de wijze waarop het onderzoek moet worden uitgevoerd. [Aanvragen]

WATERKETEN - Stedelijk waterbeheer

Innovaties in stedelijk waterbeheer. (nl)
In: Beerenpoot, L.[et al.];
WAT ERvaringen : vernieuwend waterbeheer in het Hollands Noorderkwartier : inspiratie- en ervaringenboek. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Purmerend, 2004. p.79-97.
De volgende mogelijkheden zijn op een rij gezet: 1) scheiden van water; 2) infiltratie vanaf het maaiveld; 3) ondergrondse infiltratie 4) ondergrondse berging 5) drijvend bouwen; 6) schoonhouden; 7) zuiveren; 8) hemelwaterbenutting. [HAAFF] [Aanvragen]

Meide, E. van der; Werf, M. van der;
Handreiking stedelijk waterplan VNG en UvW : handreiking Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Unie van Waterschappen (UvW) voor gemeente en waterschap om te komen tot een gezamenlijk stedelijk waterplan. (nl) VNG uitgeverij, Den Haag, 2004. 46 p
Via deze handreiking willen de VNG en UvW het opstellen van stedelijke waterplannen door gemeenten en waterschappen stimuleren en faciliteren. Met deze handreiking wordt in de eerste plaats uitwerking gegeven van de afspraken die in het Nationaal Bestuursakkoord Water zijn gemaakt over het waterplan. Hierin staat met name de stedelijke wateropgave in kwantitatieve zin centraal. Ook wordt aangesloten bij hetgeen in de rijksvisie waterketen over waterplannen staat vermeld. Daarin wordt vooral het visionaire karakter van een waterplan benadrukt, inclusief de inbedding van water in de ruimtelijke inrichting. Deze aspecten zouden derhalve tenminste in een waterplan moeten worden opgenomen. [HAAFF]
URL: http://www.vng.nl/Documenten/Extranet/Fei/Milieu/Handreiking%20stedelijk%20waterplan2.pdf

Welcker, F.; Koster, A.; Wolf, I. de;
Communicatie met bewoners over afkoppelen : ervaringen in Winterswijk. (nl)
In: H twee O 37 (2004)25/26 p.49-51. ills.
De gemeente Winterswijk en Waterschap Rijn en IJssel naderen de afronding van het project winterwater, een onderdeel van de uitvoering van het stedelijk waterplan dat ongeveer vier jaar geduurd heeft. Het voorziet in het afkoppelen van drainage- en hemelwater van zowel particuliere als publieke oppervlakken (circa tien hectare). In de wijk Hazelder heeft 95 procent van de particulieren meegedaan met de afkoppeling. Vooraf had de gemeente besloten de bewoners geen vergoeding te geven voor het afkoppelen. Winterswijk koos daarentegen voor veel overleg en communicatie met de direct betrokkenen. Deze opzet voorkomt veel administratie en bespaart kosten. [Aanvragen]

WATERKETEN - Hemelwater

Boogaard, F.; Hulst, W. van der;
Omgaan met hemelwater bij bedrijfs- en bedrijventerreinen. (nl) Rapport / STOWA, 2004-23, STOWA, Utrecht, 2004. 66 p
De focus van dit rapport is gericht op kwaliteitsgegevens over afstromend hemelwater van bedrijventerreinen. Van ieder onderzoeksresultaat is geprobeerd te achterhalen welke route het afstromende regenwater heeft doorlopen voordat het werd bemonsterd. Hierbij is aandacht besteed aan de mogelijke vermenging voor bemonstering met oppervlaktewater, drainagewater e.d., het soort bedrijventerrein, de activiteiten die tot vervuiling kunnen leiden, de eventueel toegepaste zuiveringsvoorzieningen en gegevens over het type verhard oppervlak en al doorlopen rioolstelsel. Ook zijn kwaliteitsgegevens van afstromend regenwater geïnventariseerd uit het buitenland. Vervolgens zijn diverse andere aspecten vanuit een theoretische beschouwing onder de loep genomen die van belang zijn bij het omgaan met regenwater op bedrijventerreinen. Hiermee is uiteindelijk een aanzet gegeven voor een beslisboom. Gelet op de kosten die samenhangen met aanleg van zuiveringsvoorzieningen en rioolstelsels zal de beslisboom vooral toegepast worden bij nieuwe bedrijventerreinen en revitalisering van bestaande bedrijventerreinen. [HAAFF 32/440(2004-23) ] [Aanvragen]

Boogaard, F.; Hulst, W. van der; Pieters, W.; Palsma, B.;
Afkoppelen regenwater op bedrijventerreinen mogelijk met aanvullende maatregelen [thema riolering]. (nl)
In: H twee O 38 (2005)1 p.29-31. figs.; 4 refs.
STOWA heeft samen met Waterschap Reest en Wieden onderzoek laten verrichten naar de kwaliteit van het afstromende regenwater op bedrijventerreinen. Bij het onderzoek zijn alle waterkwaliteitsbeheerders in Nederland betrokken. Bovendien is in buitenlandse literatuur gezocht naar bruikbare gegevens. Het regenwater van industrieterreinen blijkt over het algemeen niet sterk vervuild te zijn. Vaak zijn enkele specifieke bedrijven en productieprocessen de oorzaak van de vervuiling. Aanbevolen wordt bij deze grootste vervuilers meer te doen aan het beperken van vervuiling en aan zuivering. Dan kunnen industrieterreinen voor een belangrijk deel worden afgekoppeld van een gemengd rioolstelsel. [Aanvragen]

Boukes, H.;
Bijeenkomsten : meteorologische informatie voor het waterbeheer : symposium georganiseerd door Stowa en Unie van Waterschappen, 8 december 2004, Antropia te Driebergen. (nl)
In: Stromingen 10(2004)4 p.50-54.
Wie water wil beheren, moet weten hoeveel neerslag er valt. Naar aanleiding van het verschijnen van een rapport (samenwerking tussen Stowa, KNMI en HKV) waarin de neerslagstatistieken over de jaren 1906 t/m 2003 gepresenteerd en geanalyseerd worden, werd een symposium georganiseerd over dit onderwerp. Een verslag over deze bijeenkomst. [HAAFF] [Aanvragen]

Ekkelboom, J.;
Nijmegen koppelt regenwater grootschalig af. (nl)
In: Neerslag 40 (2005)1 p.3-5. ill.
Nijmegen wil water een prominente plaats in de stad geven. Dit blijkt uit het Waterplan dat de gemeente enkele jaren geleden heeft opgesteld. Een van de belangrijke doelen is het op grote schaal afkoppelen van regenwater. Het huidige streven is om dit integraal aan te pakken tegelijk met andere werkzaamheden in de openbare ruimte. Communicatie met de burger speelt in dit proces een grote rol. Tot enkele jaren geleden vormde de Waal de noordgrens van Nijmegen. Echter aan de andere zijde van de rivier is de stad inmiddels druk bezig met een forse uitbreiding. Hier zullen tot 2020 zo’n 11.000 woningen worden gebouwd. De Waalsprong, zoals dit buitengebied heet, wordt een volwaardig deel van de stad. Vandaar dat in de nabije toekomst de rivier niet meer grenst aan Nijmegen maar er dwars doorheen zal stromen. [HAAFF]
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=365
URL: http://www.waterbewust.nl Website Water servicepunt Nijmegen

Floor, K.;
Klimaat en weer voor waterbeheer. (nl)
In: Het waterschap 89(2004)23/24 p.6-7. ill.
Weer, klimaat en waterbeleid stonden 8 december centraal op een symposium Gebruik Meteorologische Informatie in het Waterbeheer in Driebergen. 'Beleid is niets anders dan een stip op de horizon en de concrete stappen om daar te komen', aldus Eric Kraaij, hoofd Waterbeleid Unie van Waterschappen. 'Kennisontwikkeling nu leidt tot beleid in 2010 en tot toepassing in 2015.' Om beleid te kunnen maken, moet je dus een beeld hebben van de situatie waarin de waterschappen zich over tien jaar bevinden. Een van de aspecten daaraan is het klimaat. [Aanvragen]

Geilen, N.; Buiteveld, H.; Vaate, A. bij de; Pelsma, T.;
Rivieren : extremen en exoten. (nl)
In: Roos, R.[red.];
Opgewarmd Nederland : klimaatverandering : natuur, water, landbouw, effecten, aanpak. Stichting Natuurmedia, Amsterdam, 2004. p.127-133. 5 afb., 2 fig.
Eerst heeft de mens de Nederlandse rivieren eeuwenlang in een steeds strakker keuslijf gesnoerd en vervolgens heeft hij ze in de twintigste eeuw enorm vervuild. Inmiddels is de waterkwaliteit weer verbeterd. En om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen, zal dat keurslijf ook wat losser moeten worden. De natuur in en om de rivier kan daar met een beetje geluk van profiteren. [HAAFF UB] [Aanvragen]

Hoes, O.; Biesma, J.; Stoutjesdijk, K.; Kruiningen, F. van;
Invloed van de zee op de neerslagverdeling en de frequentie van wateroverlast. (nl)
In: H twee O 38 (2005)1 p.32-34. 4 fig., 7 refs.
Voor het dimensioneren van water- en rioleringsystemen wordt veelal gebruikt gemaakt van de neerslag van De Bilt of van ontwerpbuien die van deze reeks zijn afgeleid. Diverse waterschappen langs de kust vermoeden dat het in het kustgebied harder of vaker regent dan in De Bilt en dat de kans op wateroverlast in het kustgebied wordt onderschat. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat deze vermoedens juist kunnen zijn. [HAAFF] [Aanvragen]

Evaluatienota waterbeheer aanhoudende droogte 2003. (Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat Generaal Water, [sl], 2004. 26 p
Deze evaluatie moet antwoord geven op de volgende vragen: 1. In welke mate was er sprake van een extreem droge zomer gezien vanuit het waterbeheer; 2. Zijn de juiste maatregelen genomen; 3. Hoe heeft de bestuurlijke organisatie gewerkt; 4. Was hetbeleidskader voor droge perioden nog voldoende; en 5. Moet het waterbeleid worden aangepast om schade in de toekomst te voorkomen? Deze nota gaat niet alleen in op wat er is gebeurd en wat er mogelijk fout is gegaan, maar gaat ook in op wat ervan kanworden geleerd en hoe in de toekomst beter met (extreem) lange droogteperiodes kan worden omgaan. De nota vormt daarmee de basis voor een herijking van het beleid en het trekken van conclusies.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1749686.pdf

Pater, F. de;
Water, mens en landschap : eeuwenlang een gevaarlijk samenspel. (nl)
In: Roos, R.[red.];
Opgewarmd Nederland : klimaatverandering : natuur, water, landbouw, effecten, aanpak. Stichting Natuurmedia, Amsterdam, 2004. p.111-117. 5 fig.
Bijna de helft van Nederland ligt op og onder de huidige zeespiegel. Daardoor is Nederland kwetsbaar voor klimaatverandering, met zijn zeespiegelstijging en neerslagextremen. Hoe houden we onze waterhuishouding toch nog op orde?. [HAAFF UB] [Aanvragen]

Peters, E.;
De droogte van 2003 in Nederland. (nl)
In: Stromingen 10(2004)3 p.5-19. 9 fig., 26 refs.
In dit artikel wordt de droogte in 2003 in Nederland besproken in drie delen. In het eerste deel wordt het fenomeen droogte in het algemeen besproken. Daarna volgt een overzicht van de neerslag, verdamping, afvoer en grondwaterstanden in Nederland gedurende 2003. Echter, neerslag, afvoer en grondwaterstanden alleen vertellen maar een deel van het verhaal. De effecten die de tekorten in neerslag en afvoer en de lage grondwaterstanden opleveren zijn zeker zo belangrijk. [HAAFF] [Aanvragen]

Schreier, M.;
Polders, sloten en plassen: binnenwateren in beweging. (nl)
In: Roos, R.[red.];
Opgewarmd Nederland : klimaatverandering : natuur, water, landbouw, effecten, aanpak. Stichting Natuurmedia, Amsterdam, 2004. p.119-125.
De klimaatverandering gaat ons binnenwatersysteem op de proef stellen. Het moet een grote variatie aan verschijnselen aan kunnen: intensievere en langduriger regenval, hogere watertemperaturen, verzilting en soms ook watertekort. Is het watersysteem daarop berekend? En wat voor gevolgen heeft klimaatverandering voor natte ecosystemen als sloten en plassen. [HAAFF UB] [Aanvragen]

Veraart, J.A.;
Klimaatverandering en Nederlandse watersystemen : gevolgen, aanpassingsmogelijkheden en interacties. ( nl) Wageningen Universiteit, Wageningen, Netherlands, 2001.
URL: http://www.dow.wau.nl/msa/nopimpact/natuur/factsheet_water_definitief.doc Word document

Verontreiniging neerslag in Zuid-Holland 2002. ( nl)
Provincie Zuid-Holland, Den Haag, 2004. [HAAFF 22/4665 ] [Aanvragen]

DIVERSEN

Beheers- en bedrijfsresultaten zuiveringstechnische werken 2003 / Wetterskip Fryslân. (nl)
Wetterskip Fryslân, Leeuwarden, 2004. p.120 p. [Aanvragen]

Claassen, T.H.L.;
Veranderingen in het Friese waterbeheer : wat verloren ging en waar kansen liggen. (nl)
In: Twirre 15 (2004)4 p.96-99. 2 fig., 15 refs.
De afgelopen decennia is er veel vernaderd in het beheer van de Friese boezem. In dit artikel geeft de auteur een beknopt overzicht van boezempeil (1910, 1928, 1950 en 1984) chloridegehalte van het water (1924, 1942 en 2000). Verder aandacht voor overstromingen en natuurbeheer. [HAAFF] [Aanvragen]

Driesprong, A.; Dijk, G. van;
Water, gemeenten en waterschappen : wettelijke taken en bevoegdheden in het regionaal waterbeheer. (nl) Sdu Uitgevers, Den Haag, 2004. 118 p
In dit boek wordt feitelijk weergegeven welke de verantwoordelijkheden van waterschappen en gemeenten zijn, en vervolgens hoe deze partijen kunnen samenwerken en elkaar aanvullen. Achtereenvolgens komen aan de orde: 1) gemeente en waterschap: hoofdlijnen bevoegdheden en verhoudingen; 2) ruimtelijke ordening en water; 3) zorg voor de waterkering; 4) zorg voor de waterhuishouding; 5) zorg voor de waterkwaliteit; 6) zorg voor de riolering; 7) waterstaatkundige rampen / calamiteiten; 8) samenwerkingsvormen tussen gemeente en waterschap. [HAAFF 22/5860 ] [IAHL boeken 556.18 DRIE ] [SBB U 493/5 ] [Aanvragen]

Havekes, H.;
Water besturen : het Nederlandse waterschapsmodel. (nl) Unie van Waterschappen, Den Haag, Netherlands, 2004. 55 p
Het diept verschillende onderwerpen uit en laat aan de hand van de actuele ontwikkelingen zien dat het Nederlandse waterschapsmodel geen statische structuur is, maar dat deze onderhevig is aan actuele politieke en maatschappelijke discussie. [ECLNV B 4c / 255 ] [HAAFF ] [Aanvragen]

Kapelle, M.;
Blauwe tradities : inspiratieboek water en cultuurhistorie. (nl) Projectbureau Belvedere [etc.], Utrecht, 2004. 72 p
Cultuurhistorische waarden kunnen inspiratiebron zijn voor de ruimtelijke vormgeving van noodzakelijke ingrepen, illustreert dit voorbeeldenboek. Genoemd worden: oude vloeiweiden en unieke visvijvers krijgen een rol bij het waterbeheer; terpen opwerpen langs de Bergsche Maas; extra spuisluis in de Afsluitdijk; dijkverzwaring bij Vlissingen, zonder aantasting van de Napoleontische muur en de zeventiende-eeuwse molen; de Maeslantkereng als visitekaartje van Nederland, en bescherming van de historische binnenstad van Dordrecht; de Diefdijk extra waterkerende functie geven (coupure uitbreiding van 26 naar 66 meter) etc. etc.. [HUCHT 1205A05 ] [Aanvragen]

Knoben, R.A.E.;
Verkenning van de gevolgen van de kaderrichtlijn water voor het onderzoeksveld waterbeheer. (nl) Rapport / STOWA, 2004 27, STOWA, Utrecht [etc.], Netherlands, 2004. 47 p
Het doel van deze studie is: het verkrijgen van inzicht in de toestand waarin de Nederlandse watersystemen zich momenteel bevinden afgezet tegen de KRW doelen voor 2015; en aangrijpingspunten te benoemen voor onderzoeksrichtingen, zicht te krijgen op onzekerheden en gevoel te ontwikkelen voor het type maatregelen waarop de STOWA en het regionale waterbeheer zich de komende jaren het best kunnen richten om die doelen te halen. [HAAFF] [Aanvragen]

Maps in The Netherlands : water management, water board taxes. (en)
In: Tijdschrift voor economische en sociale geografie 95(2004)2 p.266. 1 krt.
Annual water board residential charge per household, 200, per water board region are given. [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1111/j.0040-747X.2004.00306.x (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Noort, J. van den;
Een quaestie van geloof : waterproject en waterleiding en gemeentereiniging en riolering. (nl) Rotterdams jaarboekje, 1999, Jaarboekje van het Historisch Genootschap Roterodamum, Van den Noort, Rotterdam, Netherlands, 1999. [68] p
In het eerste artikel (p. 215-254) staat het Eerste Waterproject en de Drinkwaterleiding centraal. In het tweede artikel (p. 255-283) komt vooral de Gemeentereiniging en het Tweede Waterproject aan bod. De opzet van beide artikelen is een beeld teschetsen van Rotterdams houding ten aanzien van water, afvalwater en afval in de tweede helft van de negentiende eeuw.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1741841.pdf

Scheele, T.;
Waterschap Zeeuws-Vlaanderen en GIS dag 2004. (nl)
In: Geo-info 2(2005)1 p.30-35.
Om waterschapstaken uit te voeren is kaartmateriaal nodig. Daartoe heeft men expertise in huis op het gebied van CAD, GIS, GPS ontvangers, pencomputers. Een voorbeeld vanuit Zeeland, hoe de gegevens verzameld en verwerkt worden. [HAAFF] [Aanvragen]

Steen, P.J.M. van; Pellenbarg, P.H.;
Water management challenges in The Netherlands. ( en)
In: Tijdschrift voor economische en sociale geografie 95(2004)5 p.590-599. 16 refs.
In this article an overview is given of the history of floodings and attempts to control the water. Subsequently the position of the water boards are given. Finally, the financial challenges of future water management in The Netherlands are discussed. [HAAFF www ] [Aanvragen]
URL: http://dx.doi.org/10.1111/j.0040-747X.2004.00343.x (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)