Recente publicaties uit de Hydrotheek
- Afvalwatersysteem:
- Waterweren:
- Algemeen
- Primaire waterkeringen:
- Niet-primaire waterkeringen
- Watersysteem:
- Waterketen:
- Diversen
AFVALWATERSYSTEEM - Algemeen
Bentem, A. van; Duin, O.; Nijdam, P.;
Fuzzy Control op de rwzi Utrecht [thema automatisering]. (nl)
In: H twee O 38 (2005)4 p.49-52. figs.; ill.; 7 refs.
Bedrijfsvoerders van rioolwaterzuiveringsinstallaties worden vandaag de dag geconfronteerd met tegenstrijdige eisen; het effluent moet aan strenge eisen voldoen en de operationele kosten moeten zo laag mogelijk zijn. Daar komt nog bij dat het toegenomen aantal zuiveringsprocessen en hun interactie rwzi's tot complexe systemen maken. Een intelligente en begrijpelijke regeling van de processen kan de bedrijfsvoerders helpen bij het verwezenlijken van bovengenoemde doelstellingen. Voor de bedrijfsvoerders van de rwzi Utrecht is de opgave nog uitdagender. De rwzi Utrecht is namelijk een AB-systeem, een tweetraps actiefslibsysteem waarmee het halen van lage stikstofgehaltes in het effluent over het algemeen niet eenvoudig is. Met behulp van een beluchterregeling die is gebaseerd op 'fuzzy logic' is het vorig jaar echter gelukt om jaargemiddelde effluentkwaliteit van lager dan acht milligram totaalstikstof per liter te bereiken. In dit artikel zal worden ingegaan op de toepassing van 'fuzzy control' in de waterzuivering, met speciale aandacht voor de toegevoegde waarde die de 'fuzzyregelaar' heeft op de rwzi Utrecht.
Rietveld, L.;
Betere bedrijfsvoering van de drinkwaterzuivering door
modellering [thema automatisering]. (nl)
In: H twee O 38
(2005)4 p.45-48. figs.; ills.
De bedrijfsvoering van
drinkwaterzuiveringsinstallaties is gebaseerd op
ervaring. De waterkwaliteit wordt bemonsterd om te
bewijzen dat de kwaliteitsnormen en -richtlijnen worden
gehaald en soms worden laboratoriumtesten uitgevoerd om
bijvoorbeeld de dosering van chemicaliën te bepalen. Al
deze gegevens worden echter zelden gebruikt om de
dagelijkse besturing te verbeteren en verdwijnen in de
kelders van het waterleidingbedrijf. Door het gebruik van
modellen, in combinatie met on-line monitoren en
real-time besturing, kan de bedrijfsvoering worden
verbeterd. Dit zal leiden tot een betere en stabielere
waterkwaliteit, beter gebruik van de geïnstalleerde
infrastructuur, lagere zuiveringskosten en een verlaging
van de uitstoot in het milieu.
Rietveld, L.C.;
Improving operation of drinking water treatment
through modelling. (en) [sn, sl], Netherlands,
2005. 141 p
De bedrijfsvoering van
drinkwaterzuiveringsinstallaties in Nederland kan
aanzienlijk worden verbeterd. Computermodellering van de
zuiverings-processen in combinatie met on-line monitoring
en real-time besturing is daarvoor het recept. Dit leidt
tot een betere waterkwaliteit, en verlaging van de
zuiveringskosten en de uitstoot in het milieu. Dat stelt
onderzoeker Luuk Rietveld, die op dit onderwerp
promoveert aan de TU Delft. [HAAFF 784B05 ]
Spaan, S.;
Blootstelling aan endotoxinen en het voorkomen van
klachten bij werknemers van
rioolwaterzuiveringsinstallaties. (nl) Rapport /
STOWA, 2004-41, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2004. 114 p
Het STOWA-onderzoek “het voorkomen van endotoxinen
op rwzi’s” is uitgevoerd om bronnen van
endotoxinen-blootstelling in kaart te brengen, om zo na
te gaan of blootstelling aan endotoxinen een factor is
waar door beheerders en medewerkers van rwzi’s rekening
moet worden gehouden. Daaruit bleek dat werkzaamheden
waarbij werknemers met slib in aanraking kunnen komen,
schoonmaakwerkzaamheden, en de mate van aërosolvorming
van invloed kunnen zijn op de blootstelling van
werknemers aan endotoxinen. Naar aanleiding van dat
onderzoek is het huidige onderzoek opgezet. Dit project
bestaat uit de volgende onderdelen: het kwantificeren
van de persoonlijke blootstelling aan endotoxinen van
werknemers van rwzi's; het onderzoeken van een aantal
verschillende aspecten van (mogelijke) blootstelling aan
endotoxinen op rwzi’s (praktijkproeven); het uitproberen
van een nieuwe meetmethode voor het meten van
endotoxinen: passieve monstername; een globale
inventarisatie van mogelijke gezondheidseffecten bij deze
groep werknemers. [HAAFF NN31014,2004,41 ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/onderzoek_projecten/mID_4804_cID_3791_82266213_2004-41.pdf
Veen, T. ter; Baas, K.;
Minder afvalwater, betere zuivering. (nl)
In: CBS
webmagazine (2005)april p.-. Figs.
In 2003 hebben de 378
rioolwaterzuiveringsinstallaties die Nederland telt in
totaal ruim 1,7 miljard m³ afvalwater gezuiverd. Dat
is 14 procent minder dan in 2002 en de laagste
hoeveelheid sinds 1997. De aanvoer van afvalwater naar de
zuiveringsinstallaties is mede afhankelijk van de
hoeveelheid neerslag. Die viel in 2003 minder dan in het
jaar er voor.
URL:
http://www.cbs.nl/nl/publicaties/artikelen/algemeen/webmagazine/artikelen/archive/artikel.asp?jr=2005&id=1698k&dt=25-04-2005
Wiegant, W.; Visser, A.; Schellen, A.; Uijterlinde, C.;
Overlast en bestrijding van stank bij de verlading van
ontwaterd slib. (nl)
In: H twee O 38
(2005)6 p.38-40. fig.; ills.; tabs.
Geuroverlast tijdens het verladen van opgeslagen
ontwaterd slib uit containers en slibsilo's treedt vaak
op. De meeste stank is niet afkomstig van zwavel, maar
van zwavelverbindingen als methaanthiol en
dimethylsulfides. Bij verlading van in silo's opgeslagen
slib komt deze stank (vijf tot 31 miljoen geureenheden
per ton slib) in korte tijd vrij. Om een hinderlijke
geuremissie te voorkomen, blijkt een goed afsluitende
constructie en een afzuigdebiet (tijdens de
slibverlading) van minstens 2.500 kubieke meter per uur
fdoende. De afgezogen lucht wordt bij voorkeur met
actiefkoolfilters behandeld; geurbehandeling met compost-
of lavafilters is onvoldoende effectief. Bij slibopslag
in containers is er een meer constante geuremissie van
circa 0,6 Mge per container. Hier blijkt dat gesloten
geventileerde containers geuremissie effectief voorkomen.
Voor de behandeling van de afgezogen lucht zijn
lavafilters dan voldoende.
AFVALWATERSYSTEEM - Inzameling en transport
Korving, H.;
Een risicogebaseerde beoordeling van gemengde
rioolstelsels : het proefschrift van dr. ir. H. Korving
samengevat en bediscussieerd. (en) RIONED-reeks, 7,
Stichting Rioned, Ede, Netherlands, 2005. 104 p
In deze publicatie beschrijft Hans Korving de
invloed van onzekerheden op het functioneren van
rioolstelsels. Hij pleit voor een risicobenadereing van
de vuiluitworp om bijvoorbeeld een betere afweging te
maken tussen meer inzet op de storingsafhandeling of
extra berging. Zich bewust zijn van onzekerheden is een
eerste stap naar risicobeheersing. Dit kan zowel de
kwaliteit van de dienstverlening vergroten als de kosten
verlagen. [HAAFF 22/5884 ]
Oude Luttikhuis, E.; Geenen, S.; Bogaard, E. van den;
Goed gemalenbeheer is essentieel onderdeel van
rioleringszorg : nieuwe handeleiding biedt actueel
referentiekader. (nl)
In: Neerslag 40
(2005)2 p.15-21. figs.; ills.; tab.
In het vlakke Nederland vormen rioolgemalen een
essentiële schakel in het proces van inzamelen en
transport van afvalwater. Naar schatting vergen 40.000
rioolgemalen grofweg 15% van de totale kosten van de
rioleringszorg in Nederland. Toch blijkt er in de
praktijk van alledag een achterstand in het beheer te
bestaan. Over ontwerpaspecten van gemalen is voldoende
bekend, maar er bestaan nog nauwelijks algemeen
geaccepteerde richtlijnen voor het onderhoud, het omgaan
met storingen, de praktische toepassing van
ARBO-regelgeving en overige beheersaspecten van gemalen.
Omdat in het veld behoefte is aan een referentiekader,
heeft Stichting RIONED (zie www.riool.net) een nieuwe
module voor de Leidraad Riolering laten ontwikkelen als
praktische handleiding voor gemalenbeheer. Deze is eind
2004 verspreid onder de abonnees van de Leidraad
Riolering. In dit artikel gaat de aandacht vooral uit
naar de processen die in het beheer van belang zijn, en
naar mogelijkheden voor optimalisatie (kostenanalyse,
veiligheid). [HAAFF]
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=377
Roorda, J.; Swart, B.; Palsma, B.;
Ervaringen met urinescheiding in Europa : Zweden en
Duitsland lopen voor op Nederland. (nl)
In: H twee O 38
(2005)8 p.12-14. fig.; ills.
Urine is een relatief kleine afvalwaterstroom met
een zeer hoge vuillast. Onderzoek door STOWA in 2001
toont bovendien aan dat het afkoppelen van urine een
duidelijk positief effect kan hebben op de werking van de
conventionele rioolwaterzuiveringen. Daarnaast biedt een
gescheiden inzameling van urine de mogelijkheid om
nitraat en fosfaat maar ook medicijnresten, hormonen en
hormoonontregelende stoffen veel effectiever te
verwijderen dan met een conventioneel systeem. Maar om
urine apart te kunnen zuiveren, moet het wel gescheiden
worden ingezameld. In het kader van het project 'Het
Nieuwe Plassen' ging een aantal leden van de projectgroep
op zoek naar de ervaringen met urinescheidingstoiletten
in het buitenland.
AFVALWATERSYSTEEM - Waterbehandeling
Been, P. de;
Voedselreststoffen voor een schoner milieu. (nl)
In: Neerslag 40
(2005)2 p.41-44. fig.; ills.
Op rwzi Nieuwe Waterweg te Hoek van Holland worden
voedselreststoffen als koolstofbron ingezet in het
zuiveringsproces om verregaand stikstof en fosfaat te
verwijderen. De voedselreststoffen die voorheen in de
veevoerindustrie werden afgezet worden aldus op een
maatschappelijk verantwoorde wijze verwerkt en nuttig
ingezet.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=383
Brouwer, H.; Temmink, H.; Remy, M.[et al.];
MBR technology: future research directions [MBR
special III]. (en)
In: H twee O
(2005)april p.19-22. figs.; ills.; tab.; 8 refs.
Cutting down the operational costs of MBR
technology will be the key driver for research. This
article outlines some research areas and specific topics
that potentially will contribute to lower costs. Special
attention to these topics should be given the coming
years. Long term research should focus on sustainable MBR
concepts. A few innovative developments will be
presented.
URL:
http://www.mbrvarsseveld.nl/H2O_MBRIII.pdf
Evenblij, H.; Graaf, J.H.J.M. van der;
Occurrence of EPS in activated sludge from a membrane
bioreactor treating municipal wastewater. (en)
In: Water science
and technology 50(2004)12 p.293-300. 13 refs.
Extracellular polymeric substances (EPS) are
supposed to be among the causes of membrane fouling in
membrane bioreactors (MBR). In this work they are
measured as total proteins and total polysaccharides.
Theoretical and empirical considerations of biomass
membrane filtration lead to the conclusion that EPS in
the water phase is decisive for the filterability of
activated sludge. In this study therefore different ways
of separating the water phase from the biomass are
investigated, where a simple filtration over a paper
filter turned out to be sufficient. Subsequently, a
simple batch test set up was used to investigate the
influence of substrate conditions on the amount of EPS in
the water phase.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/05012/0293/050120293.pdf (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Jansen, S.;
Speciation and bioavailability of cobalt and nickel in
anaerobic wastewater treatment. (en) [sn, sl],
Netherlands, 2004. 184 p
The objective of this thesis was to quantify the
dynamic relationships between speciation, biouptake and
growth effects in anaerobic wastewater systems, focusing
on the role of Co and Ni in the conversion of methanol to
methane. [FYSCHE Hdb 38 DISS.458 ] [UB MAG NN08200,3658
] [UB MAG NN08201,3658 ] [UB MAG NN08202,3658 ]
Johnson, A.C.; Aerni, H.R.; Gerritsen, A.[et al.];
Comparing steroid estrogen, and nonylphenol content
across a range of European sewage plants with different
treatment and management practices. (en)
In: Water research
39(2005)1 p.47-58. 35 refs.
The effluent of 17 sewage treatment works (STW)
across Norway, Sweden, Finland, The Netherlands, Belgium,
Germany, France and Switzerland was studied for the
presence of estradiol (E2), estrone (E1),
ethinylestradiol (EE2) and nonylphenol (NP). Treatment
processes included primary and chemical treatment only,
submerged aerated filter, oxidation ditch, activated
sludge (AS) and combined trickling filter with activated
sludge. The effluent strength ranged between 87 and 846
L/PE (population equivalent), the total hydraulic
retention time (HRT) ranged between 4 and 120 h, sludge
retention time (SRT) between 3 and 30d, and water
temperature ranged from 12 to 21degreesC.
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.watres.2004.07.025 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Lawrence, D.; Ruiken, C.; Piron, D.[et al.];
Dutch MBR development: reminiscing the past five years
[MBR special III]. (en)
In: H twee O
(2005)april p.36-39. ills.; tab.; 5 refs.
All knowledge and experience from the three pilot
research programmes was brought together in the Dutch
MBR-committee, which was organised via the STOWA.
Furthermore, in an effort to disseminate the knowledge,
an MBR website has been opened in co-operation with the
STOWA at Waterforum Online.
URL:
http://www.mbrvarsseveld.nl/H2O_MBRIII.pdf
Mels, A.R.; Spanjers, H.; Klapwijk, A.;
Turbidity-based monitoring of particle concentrations
and flocculant requirement in wastewater pre-treatment.
(en)
In: Water science
and technology 50(2005)11 p.173-178. 6 refs.
The removal of particulate organic material in the
first step of wastewater treatment may result in
significant savings of reactor volume and energy at
wastewater treatment plants, because the organic loading
to pursuing unit operations can be reduced. This article
describes experiments into the possibility of using
turbidity measurements as a tool to quantify the
concentration of particles in raw wastewater and, based
on the result, assess the organic polymer requirement. A
feed forward polymer dosing strategy based on a fixed
polymer to influent-turbidity ratio was developed and
tested.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/05011/0173/050110173.pdf (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Mulder, J.; Eaisouiyen, T.; Kevenaar, J.;
Stikstofeis noodzaakt rwzi Dokhaven tot innovatie.
(nl)
In: Neerslag 40
(2005)2 p.31-35. fig.; ills.; tab.
De rwzi Dokhaven is in 1987 in gebruik genomen. De
installatie is ontworpen voor een vuillast van 470.00 ie
en 19.000 m3/uur. Het zuiveringsproces is gebaseerd op
het AB proces, een tweetraps proces met een zeer
hoogbelaste eerste trap. Gevolgd door een laagbelaste
tweede trap. Bijzonder aan de rwzi is dat deze geheel
ondergronds is gelegen, is zeer compact gebouwd met een
oppervlakte van 3,75 ha. Het slibverwerkingsbedrijf
Sluisjesdijk is apart van de rwzi gebouwd op een afstand
van ca. 600 meter. De slibverwerking is niet ondergronds
gelegen, maar is eveneens gebouwd op een zeer beperkte
oppervlakte. De rwzi en de slibverwerking zijn met elkaar
verbonden door middel van ondergrondse leidingen voor
onder meer spuislib en retourwater.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=379
Nieuwenhuijzen, A.F. van; Graaf, J.H.J.M. van der;
Kampschreur, M.J.; Mels, A.R.;
Particle related fractionation and characterisation of
municipal wastewater. (en)
In: Water science
and technology 50(2004)12 p.125-132. 11 refs.
Several studies show that a more detailed
characterisation of the particulate matter in municipal
wastewater gives a better understanding and prediction of
removal efficiencies of physical-chemical treatment
techniques and the application of optimal chemical
dosages. Such a characterisation should include the
distribution of contaminants over various particle sizes.
This article describes a method and results of
experimental and full-scale investigations, conducted to
determine how contaminants in wastewater are distributed
over different particle sizes. For this purpose, particle
size fractionations of wastewater influents originating
from more than thirteen WWTP were carried out. One of
these fractionations (WWTP Venray) is shown and
interpreted in this article.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/05012/0125/050120125.pdf (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Poele, S. te; Roorda, J.H.; Graaf, J.H.J.M. van der;
Influence of the size of membrane foulants on the
filterability of WWTP-effluent. (en)
In: Water science
and technology 50(2004)12 p.111-118. 11 refs.
The application of membrane filtration for the
polishing of wastewater treatment plant (wwtp) effluent
is more and more widely used. However, fouling problems
are still not well understood. In order to investigate
the role of particles in dead-end ultrafiltration of
wwtp-effluent, Roorda studied the influence of
pre-filtrated wwtp-effluent on the filterability. In
addition this research investigates the relation between
the filterability of the different fractions in the
wwtp-effluent and the amount of organic foulants in these
fractions.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/05012/0111/050120111.pdf (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Reitsema, B.A.H.; Kuipers, H.;
Verkennend onderzoek naar de vorming van 'groen
fosfaat' : onderzoek fosfaatterugwinning uit
stripperwater BCFS rwzi Deventer. (nl) Rapport STOWA,
2005-01, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2005. 47 p
De rwzi Deventer is in de jaren 2000-2003
uitgebreid volgens het BCFS- proces, met een voorziening
om een fosfaatrijke deelstroom af te tappen. Dit vindt
plaats via centraal in de beluchtingstanks aangebracht
fosfaatstrippertanks. De uitvoeringsvorm daarvan is
nieuw. Onderzoek naar precipitatie van fosfaatrijke
stromen en hergebruik hiervan, is niet nieuw. Echter het
gebruik van fosfaatrijk stripperwater van een BCFS rwzi,
in combinatie met N-rijk rejectiewater voor precipitatie
en hergebruik zijn wel nieuw. De rwzi Deventer heeft een
capaciteit van circa 185.000 ie. Deze capaciteit levert
een fosfaatstroom die groot genoeg is om aan een
onderzoek naar fosfaatterug-winning en hergebruik met dit
specifieke stripperwater te onderwerpen. Het totale
project bestaat uit twee fasen. In fase 1 wordt een
laboratoriumonderzoek uitgevoerd. Aan de hand van de
bevindingen in deze fase, zal al dan niet in fase 2
praktijkonderzoek plaatsvinden. Hierbij wordt ook het
fosfaatstripperproces gemodelleerd, om te bepalen tot
hoever het slib fosfaat kan afstaan, voordat de bio-P
activiteit van het actiefslib verloren gaat. Dit project
heeft alleen betrekking op onderzoeksfase 1 en kent de
volgende vraagstelling: is het mogelijk is, uit
fosfaatstripperwater, op een (relatief) eenvoudige wijze
een fosfaatprecipitaat te verkrijgen, wat voldoende
kwaliteit heeft voor hergebruik?. Hiertoe wordt op
laboratoriumschaal met het fosfaatrijke stripperwater en
stikstofrijke rejectiewater een neerslag met Ca(OH)2,
AlCl3 en MgO geproduceerd. De verkregen neerslagproducten
worden op een aantal parameters geanalyseerd, zodat een
beoordeling kan plaatsvinden op basis van de eisen van
fosfaatindustrie (Thermphos). Op basis van de resultaten
van het laboratorium-onderzoek wordt een doorkijk gegeven
naar proeven op pilotschaal op de locatie van de rwzi
Deventer. [HAAFF NN31014,2005,01 ]
Roorda, J.H.; Poele, S. te; Graaf, J.H.J.M. van der;
The role of microparticles in dead-end ultrafiltration
of wwtp-effluent. (en)
In: Water science
and technology 50(2004)12 p.87-94. 20 refs.
Ultrafiltration is considered as an interesting
polishing technique for effluent of wastewater treatment
plants (wwtp-effluent). Results in pilot-scale
experiments indicated that microparticles might dominate
the filtration characteristics. In this article the
results of investigations on the role of microparticles
on the filterability of effluent is described.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/05012/0087/050120087.pdf (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Schmid, M.C.; Maas, B.; Dapena, A.[et al.];
Biomarkers for in situ detection of anaerobic
ammonium-oxidizing (anammox) bacteria. (en)
In: Applied and
environmental microbiology 71(2005)4 p.1677-1684.
57 refs.
The anammox reaction has also been tested for
implementation for full-scale removal of ammonia in
wastewater treatment. The detection and identification of
active anammox organisms in environmental samples
combined with information on environmental conditions can
facilitate the search for possible biomass sources to be
used as an inoculum for laboratory, semitechnical, or
full-scale anammox reactors. Additionally, such
information could provide insights into the niche
differentiation of anammox organisms. This review
summarizes the recent advances made in the 16S rRNA
gene-based techniques for the detection of anammox
bacteria. A convenient PCR detection method for anammox
organisms is presented in which anammox-specific FISH
probes were used as primers. Furthermore, methods which
link activity and the detection of anammox bacteria, such
as the combination of FISH and microautoradiography
(FISH-MAR) (22) as well as FISH targeting the intergenic
spacer region (ISR) between the 16S and 23S rRNA are
discussed and compared to conventional methods to detect
anammox activity. Each of these approaches by itself
only addresses limited aspects, such as abundance,
activity, or physiology. Thus, a combination of
rRNA-based and non-rRNA-based methods is necessary to
allow a comprehensive study of anammox bacteria in their
ecosystems.
URL:
http://dx.doi.org/10.1128/AEM.71.4.1677-1684.2005 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Schuurman, E.;
Beluchtingsregeling rwzi de Groote Lucht. (nl)
In: Neerslag 40
(2005)2 p.9-12. figs.
Op rwzi de Groote Lucht is in 2003 een nieuwe
beluchtingsregeling in gebruik genomen. In de periode mei
tot december is met deze regeling ervaring opgedaan. Door
de uitgebreide procesautomatisering en de daarbij
behorende dataregistratie was het goed mogelijk om het
gedrag van de installatie op deze regeling te bestuderen
en de regeling verder te verbeteren. Hierdoor zijn de
proceskarakteristiek en de regelkarakteristiek beter op
elkaar aangepast. Uiteindelijk is de regeling die
voornamelijk werd beïnvloed door het zuurstofgehalte in
de beluchtingstanks omgebouwd tot een regeling die op
basis van het ammoniumgehalte, het luchtdebiet bepaald
dat nodig is voor een goede zuiveringsprestatie.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=382
Schuurman, E.;
Sensortechniek alternatief voor analyser?. (nl)
In: Neerslag 40
(2005)2 p.57-60. figs.
In de periode februari tot en met september 2004 is
in één van de vier beluchtingtanks van rwzi De Groote
Lucht een proef uitgevoerd met een ammoniumsensor. Nadat
bleek dat de meetwaarden van de sensor vergelijkbaar
waren met die van de aanwezige ammonium-analyser is het
meetsignaal van de sensor gebruikt voor het aansturen van
de beluchtingregeling. Gebleken is dat hiermee grote
voordelen te behalen zijn.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=386
Schyns, P.; Lawrence, D.; Durieux, F.;
De voorspoedige opstart van de MBR-installatie in
Varsseveld. (nl)
In: H twee O 38
(2005)5 p.27-29. fig.; ill.; tab.; 2 refs.
Het opstarten van een membraanbioreactor vereist de
nodige voorbereiding. Op de rwzi Varsseveld is een
simulatie-installatie toegepast om meer zekerheid te
hebben dat de opstart van de 'echte' installatie soepel
kan verlopen. Inmiddels stemmen de eerste resultaten van
deze installatie tot tevredenheid.
Sion, J.P.;
Haags afvalwater via Harnaschpolder naar zee. (nl)
In: Land + water
45(2005)3 p.24-25. 1 fig.
Het Hoogheemraadschap van Delfland en Delfluent
tekenden eind 2003 een overeenkomst voor de bouw en het
beheer van een nieuwe afvalwaterzuiveringsinstallatie
(awzi) in Schipluiden in de Harnaschpolder. De opdracht
bestaat uit vernieuwing van de huidige installatie in Den
Haag (Houtrust) en het onderhoud van het stelsel van
leidingen en gemalen om aan de laatste en versterkte
Europese milieueisen en lozingsnormen te voldoen. Het
vuile water (influent) wordt verzameld uit onder meer de
regio Den Haag en buurgemeenten en via grote
transportleidingen naar beide awzi’s gepompt en na
biologische behandelingen wordt er schoon water
(effluent) in de zee gepompt. De bouw geschiedt in twee
fasen: de eerste fase is de constructie van de nieuwe
awzi Harnaschpolder en de tweede fase is de aanpassing
van de bestaande awzi Houtrust. Beide installaties maken
gebruik van hetzelfde zuiveringsproces. [HAAFF]
Uijterlinde, C.; Hofstra, M.; Kraaij, E.; Leenen, J.;
The MBR in broad Dutch perspective [MBR special III].
(en)
In: H twee O
(2005)april p.9-12. ills.; 6 refs.
Technological innovations often arise from a desire
to optimise and/or increase efficiency. In the industrial
sector in particular, innovations are often driven by
technology push. Besides these incentives, innovations in
domestic wastewater treatment, which in the Netherlands
is the exclusive domain of the water boards, are also
determined by policy development (national and
international).
URL:
http://www.mbrvarsseveld.nl/H2O_MBRIII.pdf
Verberk, J.;
Toepassing van lucht bij membraanfiltratie. (nl)
In: H twee O 38
(2005)9 p.36-39. figs.; ills.; 1 ref.
Fouling en concentratiepolarisatie verminderen de
prestaties van membranen. Tot nu toe wordt fouling
verwijderd en concentratiepolarisatie beheerst door/in de
waterfase; fouling door het membraan met hoge snelheden
te doorstromen (forward flush) of door het membraan met
water terug te spoelen (back wash),
concentratiepolarisatie door een hoge langsstroomsnelheid
of door turbulentie te creëren door gebruik te maken van
spacers in het voedingskanaal. Een nieuwe methode om
fouling en concentratiepolarisatie te verminderen en/of
te beheersen is het injecteren van lucht in de
voedingsstroom. Hierdoor ontstaat een twee-fase stroming.
In een promotieonderzoek is gekeken of lucht gebruikt kan
worden bij membraanfiltratie. Aan de hand van
visualisatie-experimenten is bepaald dat de dominerende
twee-fase stroming in membranen 'slug flow' is.
Vervolgens is aangetoond dat deze stroming een opgebouwde
koeklaag in een 'dead-end' bedreven ultrafiltratie-
installatie goed verwijdert. Ook blijkt luchtinjectie de
concentratiepolarisatie in capillaire nanofiltratie te
verminderen. Tot slot zijn verdelingsexperimenten
uitgevoerd, waaruit blijkt dat een gelijkmatige verdeling
van water en lucht over een membraanmodule problematisch
kan zijn, maar dat een oplossing gevonden kan worden in
een intermitterende bedrijfsvoering.
Wilde, W. de; Thoeye, C.; Gueldre, G. de;
MBR Schilde: anderhalf jaar onderzoek en operationele
ervaring. (nl)
In: H twee O 38
(2005)8 p.25-28. fig.; ill.; 4 refs.
In België is in augustus 2003 de eerste
membraanbioreactor (MBR) voor de zuivering van
huishoudelijk afvalwater in de Benelux gebruik genomen,
door Aquafin op de rioolwaterzuiveringsinstallatie te
Schilde. De MBR functioneert parallel met een
conventioneel actiefslibsysteem met nabezinktank. Om meer
inzicht te krijgen in de kwaliteit van het effluent, de
processtabiliteit en de operationele kosten is een
grootschalig onderzoek hiernaar uitgevoerd. Verschillende
optimalisaties bleken noodzakelijk om te garanderen dat
de MBR de vooropgestelde debieten haalde. Een correct
ontwerp van voorbehandeling en bioreactor speelde hierbij
een cruciale rol. Membraanverstopping vormde geen
operationeel knelpunt. De eerste anderhalf jaar is een
uitgebreide analyse van de evolutie van de
membraanpermeabiliteit opgemaakt. Verwacht wordt dat de
standtijd van de membranen aanzienlijk groter zal zijn
dan de door de leverancier gegeven garanties.
AFVALWATERSYSTEEM - Slibbehandeling
Rulkens, W.H.; Bien, J.D.;
Recovery of energy from sludge: comparison of the
various options. (en)
In: Water science
and technology 50(2004)9 p.213-221. 25 refs.
This paper gives a general discussion of existing
sludge treatment processes and of innovative treatment
options, especially focused on the valuable use of
organic carbon compounds as an energy source. Attention
is paid both to high and to low temperature processes and
to combinations of these processes. Based on an
assessment and comparison the most beneficial and
sustainable options are identified and a rough indication
is given of the possibilities for improvement and future
developments.
URL:
http://www.iwaponline.com/wst/05009/0213/050090213.pdf (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
WATERWEREN - Algemeen
Baan, P.J.A.;
Risk perceptance and preparedness and flood insurance.
(en)
In: Szöllösi-Nagy, A.[ed.];
Urban flood management. Balkema, Leiden, 2005.
p.67-81. 28 refs.
Technical and economic analyses are often made to
determine the feasibility of measures/projects as part of
a flood protection plan. Mostly, institutional and
administrative aspects are also addressed. But how the
people living in the polders feel about the plans often
gets next to no attention. This paper is devoted to the
attitude of the citizens focussing on the situation in
the Netherlands. How are people living with (flood) risks
and how do they feel about it? What are the needs for
communication on risks, and is compensation of flood
damage recommendable?. [HAAFF]
Boetes, E.;
Evacuatie bij hoogwater : informatie voor een
verantwoord besluit tot evacuatie. (nl) [[sn]
[sl], Netherlands, 2003. 45 p
Voor u ligt de uitwerking van de groepsopdracht van
de MCDM-opleiding 4de leergang. Binnen het centrale
afstudeerthema ‘water’ hebben wij er voor gekozen om de
bestuurlijke besluitvorming rondom evacuatie onder de
loep te nemen. In 1993, 1995 en 1998 is immers gebleken
dat extreem hoogwater in de Rijn en de Maas voor
Nederland een bedreiging vormt en dat verplichte
evacuatie nodig was. Wij richten ons op het belang van
een goed functionerend en actueel informatiesysteem voor
de onderbouwing van de besluitvorming bij evacuatie en de
uitvoering daarvan. Bij de concretisering is het
stroomgebied van de Rijn als uitgangspunt genomen.
URL:
http://www.h2overheid.nl/hoogwater/afstudeerscriptie_evacuatiehoogwater.pdf
Bosch, E. van den;
Preparatie op overstromingen: hoe bereiden landen zich
voor op (dreiging) van overstromingen : leerervaringen
uit Nederland en Midden-Europa. (nl) [[sn], [sl]],
Netherlands, 2003. 42 p
Drie inhoudelijke thema’s zijn de invalshoek waarop
de auteurs naar overstromingen hebben gekeken. De
volgende conclusies zijn getrokken uit de vergelijkingen
tussen de theorie en de praktijk: Thema 1. Organisatie,
coördinatie en planvorming van de rampenbestrijding;
Thema 2. Retentiegebieden en noodoverlopen
(beschermingsmaatregelen, bestuurlijk/operationele
dilemma's); Thema 3. Nazorg/reconstructie.
URL:
http://www.h2overheid.nl/hoogwater/afstudeerscriptie_preparatie.pdf
Schematisering en gegevensverzameling van dijken en
duinen : de onderbouwde schematisering en gegevens van de
dijkring ten behoeve van de bepaling van de
overstromingskans met PC-Ring. (nl) Dienst Weg- en
Waterbouwkunde, [Delft], Netherlands, 2003. 48 p
Doel van deze rapportage is de schematisering van
dijkringgebied 99 te documenteren. Schematiseren houdt in
dat de gehele dijkring in secties, trajecten en
dijkvakken wordt verdeeld, dat alle dijkvakken worden
beschreven en dat eventueel eenselectie van dijkvakken
wordt gemaakt. Deze rapportage geeft de overwegingen die
gehanteerd zijn bij de schematisering. Bovendien geeft
deze aan waarom bepaalde dijkvakken geselecteerd zijn. En
beschrijft het welke achtergrondgegevens gebruikt zijn
enwelke gegevens gebaseerd zijn op aannames of
schattingen.
URL: http://www.h2overheid.nl/hoogwater/02schematiseringsrapport.pdf
Huizinga, H.J.; Dijkman, M.; Meijerink, T.C.;
HIS- schade en slachtoffers module versie 2.0,
gebruikershandleiding. (nl) HKV Lijn in Water,
[sl], Netherlands, 2002. 39 p
Met behulp van de HIS module Schade en
Slachtoffers, verder genoemd HIS-SSM, kan de verwachte
schade en het verwachte aantal slachtoffers tengevolge
van een overstroming in een (dijkring)gebied worden
berekend. Bij het berekenen van de schade en het aantal
slachtoffers wordt gebruik gemaakt van bestanden met
geografisch georiënteerde gegevens..
URL:
http://www.h2overheid.nl/hoogwater/05handleiding.pdf
Jonkman, S.N.; Brinkhuis-Jak, M.; Kok, M.;
Cost benefit analysis and flood damage mitigation in
the Netherlands. (en)
In: HERON 49
(2004)1 p.95-111. 14 refs.
Aim of this paper is to investigate the application
of cost benefit analysis methods in the decision-making
on a desired flood protection strategy in the
Netherlands. After a discussion of historical
developments in flood protection in the Netherlands the
method of cost benefit analysis is presented as a useful
instrument in decision-making. In the second part of the
paper the economic analysis of flood protection
strategies is firstly approached from a theoretical point
of view. Subsequently the economic analyses carried out
in practice are described for two more practical cases,
the study on “emergency retention areas” and the dike
reinforcement program in the river system. It is
concluded with some notions about a recent project, which
aims at mapping the risk of flooding for the Netherlands.
The paper shows that an economic analysis, when correctly
applied, can provide important rational information in
the decision-making process.
URL:
http://heron.tudelft.nl/2004_1/Art5.pdf
Kok, M.;
Standaardmethode2002 : schade en slachtoffers als
gevolg van overstromingen. (nl) HKV Lijn in Water,
[sl], Netherlands, 2002. 34 p
In dit deelrapport wordt de Standaardmethode 2002
Schade en Slachtoffers als gevolg van overstromingen, in
het vervolg aangeduid met Standaardmethode, beschreven
waarmee de schade en het aantal slachtoffers ten gevolge
van een overstroming kan worden bepaald. Deze
gestandaardiseerde methode maakt het mogelijk de
uitkomsten van verschillende studies met elkaar te
vergelijken.
URL:
http://www.h2overheid.nl/hoogwater/04standaardmethodiek2002.pdf
Lassing, B.L.;
Schematisering en gegevensverzameling van dijken en
duinen dijkringen : handleiding ten behoeve van de
bepaling van overstromingskansen van dijkringen. (nl)
DWW publikatie, 2002-098, Dienst Weg- en
Waterbouwkunde, [Delft], Netherlands, 2002. 82 p
Deze handleiding is opgesteld in het kader van het
project ‘Overstromingsrisico’s: De veiligheid van
Nederland in kaart’. De handleiding geeft instructies
voor het opdelen van de dijkring in dijkvakken. Verder
geeft ze aan welke gegevens verzameld dienen te worden
voor het berekenen van de overstromingskans van een
dijkvak. Het operationele doel van de handleiding is dat
de waterkeringbeheerder weet hoe het dijkringgebied moet
worden opgedeeld en welke gegevens benodigd zijn. Om de
uitkomsten te kunnen vergelijken is het noodzakelijk dat
de waterkeringbeheerders op dezelfde manier te werk gaan.
URL:
http://www.h2overheid.nl/hoogwater/01handleiding_vs_4.pdf
RIKZ
Combikering Den Helder? : een verkenning van zeeweren
in de toekomst. (nl) Rapport / RIKZ, 2004.015, RIKZ,
Den Haag, Netherlands, 2004. 74 p
Dit rapport is de weergave van een verkenning naar
multifunctioneel ruimtegebruik in de zeewering, aan de
hand van de situatie in Den Helder (zogenaamde
Combikering Den Helder); in zowel technisch,
maatschappelijk als bestuurlijk-juridischopzicht. Er
wordt tevens gebruik gemaakt van al bestaande voorbeelden
van multifunctioneel gebruik: Zaltbommel, Lent, Dordrecht
en Kampen. Mogelijkheden worden geformuleerd voor:
dijkstad, terrasstad en zeestad. [WWW ]
URL:
http://www.rikz.nl/thema/ikc/rapport2004/rikz2004015.pdf
Noortwijk, J.M. van; Kalk, H.J.; Chbab, E.H.;
Bayesian estimation of design loads. (en)
In: HERON 49
(2004)2 p.189-205. 21 refs.
Probabilistic design of structures is usually based
on estimates of design loads with a large average return
period. Design loads are often estimated using classical
statistical methods. A shortcoming of this approach is
that statistical uncertainties are not taken into
account. In this paper, a method based on Bayesian
statistics is presented. Using Bayes’ theorem, the prior
distribution representing information about the
uncertainty of the statistical parameters can be updated
to the posterior distribution as soon as data becomes
available. Nine predictive probability distributions are
considered for determining extreme quantiles of loads:
the exponential, Rayleigh, normal, lognormal, gamma,
Weibull, Gumbel, generalised gamma and generalised
extreme-value. The Bayesian method has been successfully
applied to estimate the discharge of the rivers Rhine and
Meuse with an average return period of 1,250 years while
taking account of the statistical uncertainties involved.
In order that the observations ‘speak for themselves’,
the non-informative Jeffreys priors were chosen as
priors. The Bayes estimates are compared to the classical
maximum-likelihood estimates. Furthermore, so-called
Bayes factors are used to determine weights corresponding
to how well a probability distribution fits the observed
data; that is, the better the fit, the higher the
weighting.
URL:
http://heron.tudelft.nl/2004_2/Art4.pdf
Peijnenborgh, E.; Prinsen, G.; Hofman, P-J.[et al.];
De waarde van normen en de effecten van
klimaatverandering, bodemdaling en veranderend
grondgebruik. (nl)
In: H twee O 38
(2005)9 p.33-35. figs.; tab.; 3 refs.
Nederland heeft duizenden kilometers boezemkaden.
Deze liggen binnen de primaire dijkringen en hebben een
direct kerende functie. Bij Terbregge en Wilnis zijn in
2003 stukken kaden afgeschoven, waardoor veel schade en
overlast optrad. Het ging om kleinere deelsystemen van
het boezemstelsel. Omdat tijdig actie is genomen, liep
relatief weinig water de polder in. Bij grotere systemen
kan de overlast en schade bij kadebreuk echter vele malen
groter zijn. Door klimaatverandering, bodemdaling en
veranderingen in grondgebruik zal de schade bij
kadedoorbraak in de toekomst verder toenemen. Onlangs is
de invloed van deze aspecten op de vereiste kruinhoogten
van de boezemkaden binnen dijkring 14 en 44 onderzocht.
[HAAFF]
Peperstraten, J. van;
Hoe groot zijn de risico’s bij hoog water? :
symposium over toekomstgericht hoogwaterbeer schetst
dilemma’s. (nl)
In: Het waterschap
90(2005)8 p.24-27. ills.
Welke bedreigingen staan ons in het
hoogwaterbeheer te wachten? Wat moeten we doen en laten
om die bedreigingen het hoofd te bieden? Deze vragen
stonden centraal op het symposium Toekomstgericht
hoogwaterbeheer op 12 april in Arnhem. [HAAFF]
URL:
http://library.wur.nl/artik/waterschap/1760423.pdf
Steenbergen, H.M.G.M.; Lassing, B.L.; Vrouwenvelder,
A.C.W.M.[et al.];
Reliability analysis of flood defence systems. (
en)
In: HERON 49
(2004)1 p.51-73. 18 refs.
In recent years an advanced program for the
reliability analysis of flood defence systems has been
under development. This paper describes the global data
requirements for the application and the set-up of the
models. The analysis generates the probability of system
failure and the contribution of each element and
parameter of the system to this probability. Thus weak
links in the flood defence system can be identified, as
well as the mechanisms and parameters that contributes
most to the probability of failure.
URL:
http://heron.tudelft.nl/2004_1/Art3.pdf
Terpstra, T.;
Risicoperceptie van overstomingen : een benadering
vanuit de complexiteitswetenschap [aquapodium
promovendus]. (nl)
In: Stromingen
10(2004)3 p.39-46. 1 fig., 9 refs.
Teun Terpstra zal in het kader van zijn recent
promotie-onderzoek de werelden van risico en
risico-perceptie laten samenkomen, om zodoende meer grip
te krijgen op de overstromingsproblematiek, en hoe de
burgers dit bezien. [HAAFF]
Vermeulen, C.J.M.; Huizinga, H.J.; Barneveld, H.J.[et
al.];
Improved flood forecasting and the possile role of
satellite images. (en)
In:
Second ACTIF workshop on quantification, reduction and
dissemination of uncertainty in flood forecasting, Delft,
22-23 November 2004. 2004. p.11 p.
In the FloodMan project (Near real time flood
forecasting, warning and management) the possibilities
are investigated to improve flood forecasting and
management in lowland rivers. In the first phase of the
project data-assimilation routines have been developed
for updating the one-dimensional hydrodynamic model of
the Rhine river using in-situ data. In the second phase
of the project the possible role of satellite images will
be addressed. Artificially produced flood maps are
combined with digital elevation maps so as to estimate
river water levels. Ideas are developed for using remote
sensing and calculated flood maps or flood areas
directly in the data-assimilation process. First results
for the pilot stretch along the German Rhine are
presented, as well as some examples for the use of
SAR-data for the Finnish pilot basin.
URL:
http://www.actif-ec.net/Workshop2/papers/ACTIF_S2_07.pdf
Versteeg, R.;
Determining optimal canal dimensions using genetic
optimization algorithms. (en)
In: Liong, S.Y.[eds.];
6th International conference on Hydroinformatics.
World Scientific Publishing
Company, 2004.1 ref.
The Dutch Waterboards are mandatory to establish
the 'Legger', a register describing the design dimensions
as well as the maintenance and management of the main
canals. As a consequence of changes in the water system,
such as subsiding, urbanization and increased discharge
capacity, the criteria for the design of the canals
become more demanding. The current register is therefore
often out of date. In order to conform the register to
today's demanding criteria the Dutch Waterboard of
Rijnland decided to update the design dimensions of the
canals. Because of the complexity of the water system, it
is very difficult and timeconsuming to translate these
criteria to the required optimal dimensions using
traditional methods. However, it appears to be feasible
to detennine the required optimal dimensions in an
effective way by using mathematical optimization
techniques, supported by the increase of processing power
of computers and the availability of advanced hydraulic
computer programs. [HAAFF S 12.440 ]
Voortman, H.G.; Vrijling, J.K.;
Optimal design of flood defence systems in a changing
climate. (en)
In: HERON 49
(2004)1 p.75-94. 21 refs.
Recent research indicates that worldwide climate
change is likely, leading to changes of the mean sea
level and the wind climate. The paper presents a
methodology to find the most effective strategy for
coastal flood protection in a changing climate. The
method is based on risk-based optimisation of the flood
defence design. Scenarios for climate change, including
associated uncertainties, are included.
URL:
http://heron.tudelft.nl/2004_1/Art4.pdf
Waarts, P.H.; Vrouwenvelder, A.C.W.M.;
Risk management of large scale floodings. (en)
In: HERON 49
(2004)1 p.7-32. 29 refs.
This paper is primarily concerned with the
objective description of events before, during and after
a flood and the effect that various measures may have on
the seriousness and impact of the consequences. Special
attention is given to interaction effects between various
consequences, the impact on larger (economic) systems,
uncertainties in the various possible scenarios and
monetarisation of the multi-dimensional effects. It is
indicated how that information can be used to find the
optimal measures. Detailed information can be found in
the various topic reports.
URL:
http://heron.tudelft.nl/2004_1/Art1.pdf
Zimmerman, C.J.J.; Graaf, H.J. van der; Maaten, R.;
Gegevensverzameling van kunstwerken in primaire
waterkeringen: handleiding ten behoeve van de bepaling
van overstromingskansen van dijkringen. (nl) DWW
publikatie, 2002, Dienst Weg- en Waterbouwkunde,
[Delft], Netherlands, 2002. 32 p
Deze handleiding is opgesteld in het kader van het
project ‘Overstromingsrisico’s: De veiligheid van
Nederland in kaart’. De handleiding geeft instructies
voor het verzamelen van gegevens ten behoeve van het
beoordelen van kunstwerken in primaire waterkeringen. Ze
geeft aan welke gegevens verzameld dienen te worden voor
het berekenen van de bijdragen van kunstwerken aan de
overstromingskans van een dijkring.
URL:
http://www.h2overheid.nl/hoogwater/03handleidinggegkwk-3.pdf
WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Algemeen
Heijer, F. den;
Constructie op zee vecht tegen waterstand en
golfhoogte. (nl)
In: Land + water
45(2005)4 p.12-13. fig.; ill.
Kennis van het watersysteem en dus van mogelijke
hydraulische belastingen is onmisbaar voor ontwerpers van
constructies op zee. Probabilistische methoden vullen
deze ervaringskennis aan om de kans te berekenen dat een
constructie faalt. [HAAFF]
Löffler, M.;
Zand naar het strand dragen. (nl)
In: Duin 28
(2005)1 p.3-5.
In Nederland is er ruim 25 jaar ervaring met
zandsuppletie. Sinds 2000 is het uitgangspunt van het
kustbeleid: suppleer waar het kan onder water, waar het
moet op het strand en laat natuurlijke processen het zand
herverdelen binnen het kustsysteem. [HAAFF]
Sonneveldt, S.; Broersma, L.;
Noodwaterkeringen zijn nuttig, maar niet voldoende :
onderzoek door Hoogheemraadscahp van Rijnland. (nl)
In: H twee O 38
(2005)3 p.15-17. figs.; ill.
In de boezem van Rijnland bevinden zich ongeveer
100 noodwaterkeringen van verschillende grootte en type.
Met deze keringen kan de boezem bij calamiteiten in delen
worden verdeeld. Het instandhouden van deze
noodwaterkeringen is een kostbare zaak en bij Rijnland
leefde de vraag of dit de moeite waard is. Onderzoek
heeft uitgewezen dat de meeste noodwaterkeringen nuttig
zijn. Tien procent kan vervallen. Het instellen van
compartimenten bij een kadebreuk blijkt nuttig, maar niet
voldoende. Na het instellen van een compartiment kan nog
veel water uut een compartiment de polder instromen,
waardoor tientallen miljoenen euro's extra schade kan
ontstaan. Ook daalt het boezempeil na het sluiten van een
compartiment sneller, waardoor het middel erger kan zijn
dan de kwaal. De schade aan boezemkaden en -land kan
namelijk groter zijn dan de schade in de polder. [HAAFF
]
Weissenbruch, R.D. van;
Gemaal IJmuiden krijgt module voor slim
energiegebruik. (nl)
In: Land + water
45(2005)4 p.14-15. fig.; ills.
Een energiebesparing van 10 procent is te behalen
door gebruik van een energieoptimalisatiemodule bij het
gemaal IJmuiden. De module krijgt informatie over getij
en wateraanvoer en berekent de optimale inzet van het
spui- en maalcomplex.
WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Planvorming
Wel, A. van der;
ComCoast in Ellewoutsdijk : Europees project
onderzoekt 'waterkeren in de breedte'. (nl)
In: Het waterschap
90(2005)5 p.10-12. ills.
Waar kan een geleidelijke overgang tussen zee en
land gerealiseerd worden, zonder dat de veiligheid in het
geding komt en waar ook andere functies kunnen gedijen?
Die functies moeten dan wel tegen een stootje kunnen
ofwel: accepteren dat die zone wel 's nat wordt. ComCoast
vond zo'n plek, die als inspiratie voor de andere landen
rond de Noordzee kan dienen: Ellewoutsdijk, op
Zuid-Beveland in Zeeland. Twee parallelle dijken liggen
er al, nu alleen de laagste van de twee nog even
'overslagbestendig' maken... (ComCoast is een Interreg
project "Combined functions in coastal defence zones").
[HAAFF]
URL: http://library.wur.nl/artik/waterschap/1755646.pdf
URL: website ComCoast
WATERWEREN - Prim. waterk. - Uitvoering, beheer en
onderhoud
Berg, J. van den;
Project INSIDE leidt tot innovatieve dijkversterking.
(nl)
In: Het waterschap
90(2005)3 p.18-19. ills.
Dijkverhoging betekent traditioneel vooral het
verbreden van dijken. Er zijn echter methoden in
ontwikkeling waarmee dijken versterkt kunnen worden,
zonder ze te hoeven verbreden. In het kader van het
project INSIDE worden er drie onderzocht die
dijklichamen sterker maken en ze steviger in de
ondergrond verankeren.
URL:
http://library.wur.nl/artik/waterschap/1750680.pdf
Frangopol, D.M.; Kallen, M.; Noortwijk, J.M.;
Probabilistic models for life-cycle performance of
deteriorating structures: review and future directions.
(en)
In: Progress in
structural engineering and materials 6(2004)4
p.197-212. 126 refs.
In comparison with the well-researched field of
analysis and design of structural systems, the life-cycle
performance prediction of these systems under no
maintenance as well as under various maintenance
scenarios is far more complex, and is a rapidly emergent
field in structural engineering. As structures become
older and maintenance costs become higher, different
agencies and administrations in charge of civil
infrastructure systems are facing challenges related to
the implementation of structure maintenance and
management systems based on life-cycle cost
considerations. This article reviews the research to date
related to probabilistic models for maintaining and
optimizing the life-cycle performance of deteriorating
structures and formulates future directions in this
field.
URL:
http://dx.doi.org/10.1002/pse.180 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Haje, A.;
Delfland brengt kaden vanuit de lucht in beeld. (
nl)
In: Het waterschap
90(2005)2 p.4-5. ill.
In januari dit jaar is het Hoogheemraadschap van
Delfland begonnen met het verrichten van metingen van
kaden vanuit de lucht. Gerben Spaargaren (Projectleider
“Invliegen Kaden” bij Delfland en werkzaam binnen de
sector Beleid en Onderzoek Team Waterkeringen): “Deze
methode van meten is niet alleen gemakkelijker uit te
voeren, ze is ook veel verfijnder dan het doen van
metingen op de grond. Bovendien bespaart ze ook nog eens
vele uren werk en dus aanzienlijk wat kosten. Komende
zomer zijn alle meetgegevens uitgewerkt en beschikken we
over de meest actuele informatie over ondermeer circa 380
km boezemkaden, 242 km polderkaden en ruim 50 km primaire
waterkering.”.
URL:
http://library.wur.nl/artik/waterschap/1750652.pdf
Stikvoort, E.C.;
Effecten werkstroken dijkverbetering : verkennend
onderzoek op slikken en schorren langs Westerschelde en
Oosterschelde. (nl) Rapport / RIKZ, 2004.26, Rapport
/ ZLMD, 04.N.006, RIKZ, Middelburg,
Netherlands, 2004. 96 p
Werkstroken zijn de zones langs de dijkvoet die
gebruikt worden gedurende de uitvoering van de
verbetering van de zeewerende dijken langs de
Westerschelde en de Oosterschelde. De werkstroken
bevinden zich op schorren of op bij
laagwaterdroogvallende slikken. Dit zijn habitats die in
beide watersystemen tot de volgens de Europese
Habitatrichtlijn te beschermen habitattypen behoren.
Deze verkennende studie heeft tot doel na te gaan welke
effecten er door het gebruik van werkstrokenoptreden.
Deze informatie kan helpen bij de uitvoering van
toekomstige dijkwerkzaamheden conform de Europese
richtlijnen.. [WWW ]
URL:
http://www.rikz.nl/thema/ikc/rapport2004/rikz2004026.pdf
TAW
Technisch rapport kistdammen en diepwanden in
waterkeringen. (nl) TAW, Technische Adviescommissie
voor de Waterkeringen, Delft, Netherlands, 2004. 168 p
Het Technisch Rapport Kistdammen is een aanvulling
op de bestaande leidraden en rapporten, met name de
Leidraad Kunstwerken en het Technisch Rapport
Waterkerende Grondconstructies. Op systematische wijze
worden de diverse aspecten van het ontwerpproces
behandeld. Nieuwe aspecten zoals de toepassing van de
Eindige Elementen Methode voor de berekening van de
geotechnische stabiliteit komen nadrukkelijk aan de orde.
Ook wordt ingegaan op zaken als probabilistische
berekeningen en wordt het geheel toegelicht aan de hand
van uitgewerkte praktijkvoorbeelden. [HAAFF 300-D/2004-01
forumhf]
WATERWEREN - Niet-primaire waterkeringen
Spijker, M.; Keulen, M. van; Vendrik, L.; Graaf, J. de;
Compartimentering boezem Amstel, Gooi en Vecht
resulteert in aanzienlijke schadereductie. (nl)
In: H twee O 38
(2005)3 p.33-36. figs.; ills.; tab.; 1 ref.
De zomer van 2003 heeft met gebeurtenissen bij
Wilnis, Stein en Rotterdam aangetoond dat het falen van
een kade niet alleen samenhangt met extreem waterbezwaar.
Het kan ook het gevolg zijn van extreme droogte. Het
besef dat een kade onverwacht kan falen, dwingt de
waterbeheerder om door slim handelen de negatieve
gevolgen van een kadedoorbraak zoveel mogelijk te
beperken. Uit onderzoek in het beheersgebied van
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht blijkt dat
compartimentering van boezemwateren een uitermate
effectieve en efficiënte maatregel is om de schade bij
een kadedoorbraak sterk te reduceren. Daarom is het
noodzakelijk om bij veiligheidsbeschouwingen meer dan
voorheen in te zetten op compartimentering, met name in
gebieden met een grote maatschappelijke waarde. [HAAFF]
Waterschap Hunze en Aa's
Masterplan kaden. (nl) Waterschap Hunze en Aa's,
Veendam, Netherlands, 2004. 134 p
Om meer zicht te krijgen in de omvang van de
kadeverbeteringsproblematiek is besloten om een
Masterplan Kaden op te stellen. Het Masterplan dient er
voor om een overzicht te krijgen over de staat van de
huidige boezemkaden, hoeveel geld er de komende jaren met
kadeverbetering is gemoeid en op welke wijze de
kadeverbetering moet worden opgepakt. In het Masterplan
zijn projecten gedefinieerd. Deze projecten zijn opgezet
naar geografische ligging en zijn onderverdeeld naar
stedelijk en landelijk gebied. Deze projecten zullen in
een later stadium nader moeten worden voorbereid waarna
de realisatie kan plaatsvinden. Binnen het Masterplan
zijn technische normen beschreven voor de beoordeling van
de kaden. Deze normen geven aan waar de minimale
kadeafmetingen aan moeten voldoen. De belangrijkste
aspecten, op basis waarvan de dimensies van een kade
worden vastgelegd, zijn de kruinhoogte en de stabiliteit.
Voor deze beide aspecten zijn berekeningen uitgevoerd
voor de Eemskanaal Dollard boezem.
URL:
http://www.hunzeenaas.nl/content/water/masterplan_kaden/docs/Masterplan-AlegemeenBestuureind1.pdf
URL:
Bijlage 1. "Herschikken van taken in het waterbeheer"
WATERSYSTEEM - Algemeen
Beersma, J.J.; Buishand, T.A.; Buiteveld, H.;
Droog, droger, droogst : KNMI/RIZA-bijdrage aan de
tweede fase van de Droogtestudie Nederland. (nl)
KNMI-publicatie, 199-II, KNMI, De Bilt, Netherlands,
2004. 52 p
Dit rapport beschrijft de KNMI bijdrage aan de
tweede fase van de Droogtestudie, inclusief een bijdrage
van RIZA die nauw bij het thema van deze rapportage
aansluit. De statistiek voor het bepalen van de kans op
het simultaan optreden van extreme meteorologische
droogte en extreme lage afvoeren van de Rijn is verder
uitgewerkt met als resultaat verbeterde schattingen van
simultane overschrijdingskansen. Daarnaast is een
verbeterd resampling model ontwikkeld dat goed bruikbaar
is voor het schatten van de overschrijdingskansen van het
(maximale) neerslagtekort in Nederland. Datzelfde model
is ook gebruikt voor het schatten van de
overschrijdingskansen van het neerslagtekort in een
zestal regio’s binnen Nederland. De 6 regio’s zijn
geïntroduceerd naar aanleiding van een sterke behoefte
aan regionale differentiatie binnen de Droogtestudie.
URL:
http://www.knmi.nl/onderzk/klimscen/papers/publ_199-II_Fase2.pdf
Bureau Benedenrivieren
Benedenrivieren in samenhang: stand van zaken
regionale voorkeuren Ruimte voor de Rivier. (nl)
Bureau Benedenrivieren, 2004.
In een interactief proces met vertegenwoordigers
van overheden en belangenorganisaties is in het
benedenrivierengebied tussen het najaar 2002 en het
voorjaar 2004 stapsgewijs nagegaan welke maatregelen in
aanmerking komen voor Ruimte voor de Rivier. De uitkomst
van het interactieve proces heeft zeer belangrijke
bouwstenen opgeleverd voor het voorkeurspakket van de
Stuurgroep Benedenrivieren. De Stuurgroep Benedenrivieren
is samen met de Stuurgroep Bovenrivieren verantwoordelijk
voor het formuleren van het regioadvies in het kader van
de “Planologische Kern Beslissing (PKB) Ruimte voor de
Rivier” aan de Staatssecretaris van Verkeer en
Waterstaat.Dit boekje beschrijft de voorlopige
voorkeuren. Het benedenrivierengebied omvat het westelijk
deel van het rivierengebied in Nederland.Het bestaat uit
onder andere de riviertakken Oude Maas, Lek, Boven
Merwede, Beneden Merwede, Nieuwe Merwede, Bergsche Maas
en de Amer.
URL: Deel 1 - De opgave: een door de regio gedragen advies voor Ruimte
voor de Rivier
URL:
Deel 2A - Perspectieven voor benedenrivieren: een lange termijn
visie
URL:
Deel 2B - Perspectieven voor benedenrivieren: een lange termijn
visie
URL:
Deel 3 - Maatregelen benedenrivieren korte termijn
URL:
Deel 4 - Vervolgstappen
URL:
kaart concept Voorkeurspakket
Gemeente Nijmegen
Waterplan Nijmegen : stad aan de Waal. (nl)
Gemeente Nijmegen, Nijmegen, Netherlands,
2001. 76 p
De belangrijkste actiepunten in het Waterplan
Nijmegen zijn: - afkoppelen van verhard oppervlak -
(drink)waterbesparing - verbeteren van de kwaliteit van
het oppervlaktewater - water meer zichtbaar maken in de
stad. [WWW ]
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/waterplan/waterplan.html
URL: Water Servicepunt Nijmegen
Hagendoorn, A.; Hotsma, P.;
Over monitoring van milieu-emissies vanuit de landbouw
naar bodem en water : overzicht van de
monitoringverplichtingen van Nederland. (nl) Rapport
/ EC-LNV, nr. 2004/318, Expertisecentrum LNV, Ede,
Netherlands, 2004. 35 p [DKLNV NL 01e / 318 ] [DKLNV NL
01e / 318 2e ex.]
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1734878.pdf
Huisman, P.;
Water in the Netherlands : managing checks and
balances. (en) NHV-special, 6, NHV, Utrecht,
Netherlands, 2004. 132 p
This publication describes the events that occurred
over many centuries and the Dutch experience in
conquering water over that time. It also pays attention
to other issues, such as water management, water quality
and hydrological research. [IAHL boeken 556.18(492) WATE
] [HAAFF 22/4697(6) ]
Kros, J.;
Verkenning van de effecten van maatregelen in de
landbouw ter vermindering stikstofemissies naar
atmosfeer, grondwater en oppervlaktewater voor de
provincie Noord-Brabant. (nl) Alterra-rapport, 544,
Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte,
Wageningen, Netherlands, 2003. 89 p
Dit rapport bevat de resultaten van verkenningen
die zijn uitgevoerd naar de effecten van maatregelen in
de landbouw op de emissie van stikstof uit de landbouw
naar de atmosfeer, grondwater, en oppervlaktewater. Het
doel van deze verkenningen is om de effectiviteit van de
afzonderlijke maatregelen vast te stellen. De
maatregelen, variërend van aanpassingen in het
beweidingsregime tot emissieloze varkens- en
pluimveebedrijven, zijn tevens gegroepeerd in een
management- en een technische scenario. Het
managementscenario, dat met name bestaat uit het
efficiënter gebruik van veevoer en dierlijke- en
kunstmeststoffen, blijkt met name effectief in het
reduceren van de emissies naar grond- en
oppervlaktewater. Het technische scenario, dat
voornamelijk bestaat uit emissie beperkingen uit stallen
en opslagen, is met name effectief in het reduceren van
ammoniakemissie naar de atmosfeer. Uit de verkenning
blijkt dat het areaal waar de nitraatnorm voor grondwater
wordt overschreden vrij snel te reduceren is. Reducties
in norm-overschrijdingen voor het oppervlaktewater
blijken lastiger te realiseren. Op provinciaal niveau
zijn zowel het korte als het lange termijn doel voor wat
betreft ammoniakemissie te realiseren. Op lokaal niveau
blijft echter sprake van overschrijdingen. [RLG 4ve 03-02
r ] [IAHL boeken 631.433(492.93) VERK ] [HAAFF
32/476(544) 1e ex.] [HAAFF 32/476(544) 2e ex.]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport544.pdf
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ontwerp planologische kernbeslissing : ruimte voor de
rivier, [nota van toelichting]. (nl) Ministerie van
Verkeer en Waterstaat, [Den HAag], Netherlands, 2005.
De Ontwerp Planologische Kernbeslissing legt de
maatregelen vast die noodzakelijk zijn om in 2015 te
voldoen aan het wettelijk vastgelegde
beschermingsniveau. Voor dit pakket aan maatregelen zijn
de financiële middelen en de benodigde ruimte
gereserveerd. Vooral als gevolg van klimaatverandering
zal ook in de toekomst voortdurend geïnvesteerd moeten
worden in de veiligheid van het rivierengebied. In deze
PKB wordt hierop geanticipeerd door onder andere het
reserveren van een beperkt aantal gebieden voor
rivierverruimende maatregelen die na 2015 nodig kunnen
zijn.
URL:
http://www.verkeerenwaterstaat.nl/cend/bsg/brieven/data/1113572275.pdf
Mol, G.; Hoogland, T.; Hermans, E.;
Waternood-toepassing voor het gebied
Einderbeek-Schoorkuilen : de reconstructie van een
vennen-ecosysteem. (nl) Alterra-rapport, 1165,
Alterra, Wageningen, Netherlands, 2005. 37 p
Voor het voormalige vennengebied Einderbeek -
Schoorkuilen is met het Waternoodinstrument berekend hoe
kansrijk de plannen zijn om in dat gebied een
vennenecosysteem in oude luister te herstellen. Het
herstellen van het ven houdt in de praktijk in afgraven
van het zand, afkomstig uit het Kanaal Wessem -
Nederweert, dat er begin 20ste eeuw in is gedeponeerd.
Tezamen met het verhogen van het grondwaterpeil door het
opzetten van het peil in de Einderbeek resulteert dit in
de vorming van plassen. Hierin ontstaat als het goed is
vanuit de zaadbank, die nog in de oorspronkelijke
venbodem aanwezig is, de gewenste watervegetatie van de
Fonteinkruidklasse en het Oeverkruidverbond
(Littorellion). In het hydrologische model dat voor het
gebied bestond zijn kleine aanpassingen aangebracht om de
geplande situatie beter te modelleren. Uit de
berekeningen blijkt dat in het ven en de zeer directe
omgeving ervan het beoogde natuurdoeltype een grote kans
van slagen heeft; de doelrealisaties liggen tegen de
100%. Dit wordt bevestigd door de ontwikkelingen in het
‘Schoorwater’, een proefplas die is gegraven aan de
oostkant van het gebied waarin binnen enkele jaren het
Oeverkruidverbond is verschenen. De overige beoogde
natuurdoeltypen hebben weinig kans van slagen. Voor de
landbouwpercelen die rondom het gebied liggen blijken de
hydrologische maatregelen die nodig zijn om het
vennen-ecosysteem te realiseren niet tot grote schades te
leiden. [HAAFF 32/476(1165) 1e ex.] [HAAFF 32/476(1165)
2e ex.] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1165 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1165.pdf
Mooiman, R.;
Waterschap investeert fors in milieu : dankzij
samenwerking met gemeente. (nl)
In: Het waterschap
90(2005)7 p.18-19. ill.
In de kop van Overijssel wordt het gezuiverde
rioolwater nog schoner op het kwetsbare oppervlakte
water geloosd. Het is te danken aan de vruchtbare
samenwerking tussen het waterschap Reest en Wieden en de
gemeente Steenwijkerland.
URL:
http://library.wur.nl/artik/waterschap/1760408.pdf
Nijhof, G.; Kraak, I.; Essen, E. van[et al.];
GGOR in de regio Drentsche Aa. (nl)
In: H twee O 38
(2005)9 p.30-32. 3 fig.
In het noordelijke deel van het Drentsche
Aa-gebied, waar landbouw en natuur naast elkaar optimaal
moeten functioneren, is door DLV Groen & Ruimte een GGOR-
traject (Gewenst Grond- en Oppervlaktewaterregime)
doorlopen. De doelstelling was het beoordelen in welke
mate knelpunten optreden en hoe de functies landbouw en
natuur door aanpassingen in het watersysteem beter naast
elkaar kunnen functioneren. Hierbij is een werkwijze
ontwikkeld die optimaal gebruik maakt van gebiedskennis
door een 'techniekspoor' te combineren met een
'processpoor'. Het technische spoor bestaat uit
rekensessies met het Waternood-instrumentarium van STOWA.
Het processpoor omvat bijeenkomsten èn bezoeken aan
agrarische bedrijven, waarbij onderzoek is verricht naar
de lokale bodemopbouw en de hydrologie. De gecombineerde
aanpak maakt duidelijk welke hydrologische maatregelen
genomen kunnen worden en wat hun effecten kunnen zijn. Op
basis hiervan zijn voorwaarden opgesteld, waarop gebieden
kunnen worden geselecteerd: gebieden waar concrete
maatregelen kunnen worden genomen om de waterhuishouding
te optimaliseren en gebieden die een andere of aangepaste
functie moeten krijgen. [HAAFF]
Oenema, O.; Liere, L. van; Schoumans, O.;
Effects of lowering nitrogen and phosphorus surpluses
in agriculture on the quality of groundwater and surface
water in the Netherlands. (en)
In: Journal of
hydrology 304(2005)1/4 p.289-301. 22 refs.
The ecological status of many surface waters in the
Netherlands (NL) is poor, due to relatively high
discharges of N and P from agriculture, industry and
wastewater treatment plants. Agriculture is suggested to
be a major source, as discharges from industry and
wastewater treatment plants have sharply decreased from
the 1980s onwards. Agricultural land covers more than 60%
of the total surface area in NL, and most of this land is
managed intensively and is intersected by a dense network
of ditches (total length about 300,000 km), streams and
lakes. On average, groundwater levels are shallow to very
shallow. It has been suggested that nutrient balances of
agricultural land are easy to measure proxies for
nutrient discharges from agricultural land, though the
relationships between nutrient balances and nutrient
discharges into groundwater and surface water are not
well-established. Thus, we explored the effects of
lowering N and P surpluses in NL agriculture on the
quality of groundwater and surface waters.
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.jhydrol.2004.07.044 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Provincie Flevoland
Een nieuw rapport voor water : het Flevolands
waterbeheer in indicatoren. (nl) Provincie Flevoland
, [Lelystad], Netherlands, 2004. [16] p
1CD-ROM.
Wat is de toestand van het water? In welke mate
worden onze waterdoelen bereikt? Dit zijn enkele vragen
waarop de Regionale Watersysteemrapportage (RWSR)
Flevoland antwoord geeft. Alle relevante informatie over
de Flevolandse grond- en oppervlaktewatersystemen is bij
elkaar gebracht en eenduidig vastgelegd. Het ‘Nieuwe
rapport voor water’ speelt in op het Nationaal
Bestuursakkoord Water (NBW), waarin de nieuwe en
ingrijpende beleidsthema’s binnen het waterbeheer zijn
vastgelegd. De komende jaren vormt dit NBW de basis voor
het waterbeheer in Flevoland en daarmee hét kader voor
rapportage en monitoring. Met deze brochure hebben de
auteurs getracht een leesbare en overzichtelijke
samenvatting van de rapportage te maken. Meer
achtergrondinformatie en het volledige rapport zijn
beschikbaar op de bijgevoegde CD-ROM. [HAAFF
URL:
http://www.zuiderzeeland.nl/contents/pages/1403/rwsr_flevoland_2004_webresolutie.pdf
Provincie Gelderland
Regioadvies Nederlands rivierengebied : toekomstig
veilig en aantrekkelijk. (nl) Provincie Gelderland
, Arnhem, Netherlands, 2005. 48 p
De provincies Utrecht, Gelderland, Overijssel,
Noord-Brabant en Zuid-Holland hebben op 14 maart hun
regioadvies 'Nederlands rivierengebied: toekomst veilig
en aantrekkelijk' gepresenteerd. Het advies telt 137
maatregelen waarmee een extreme hoogwaterstand in de Rijn
met een debiet tot 18.000 m3/s veilig kan worden
afgevoerd naar de Noordzee. Bij de selectie van de
maatregelen hebben de provincies zich vooral laten leiden
door een goede inbedding van de noodzakelijke
rivierverruiming in het unieke rivierenlandschap. De tijd
voor rivierverruimingsplannen begint te dringen, want op
1 mei wil staatssecretaris Schultz van Haegen beginnen
met de eerste ronde van de Planologisch Kernbeslissing
(PKB) Ruimte voor de Rivier. Deze PKB is bedoeld om de
afvoercapaciteit van de Rijn te verruimen van 15.000 tot
16.000 m3 in 2015. [WWW ] [SBB U 495/5 ]
URL:
http://www.gelderland.nl/Docs/Milieu-en-Water/water/hoogwater/Rapport_Regioadvies_2005-03.pdf
Reinhard, S.; Bakel, J. van;
Economische balans GGOR : economische aspecten bij
vaststelling van het Gewenst Grond- Oppervlaktewater
Regime (GGOR). (nl) Rapport / LEI, Domein 4, Ruimte
en economie, . 4.05.02, LEI, Den Haag, Netherlands,
2005. 56 p
Onderzoek naar de economische aspecten van het
Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR). Goede
functieafweging is een van de belangrijkste aspecten van
GGOR. De huidige afweging maakt geen gebruik van
economische kennis. Diverse onderwerpen zijn beschreven
die economische onderbouwing van het proces voor GGOR
versterken; waaronder kosten van maatregelen, autonome
ontwikkelingen in de landbouw, bedrijfs-economische
schade en afweging van belangen. Ten slotte worden
voorstellen gedaan voor een op economische leest
geschoeide verbetering van de 'Waternood'-systematiek
voor het opstellen van GGOR. [LEEUW P0641,4.05.02 ]
[LEI L32-4.05.02(A) ]
URL:
http://www.lei.wageningen-ur.nl/publicaties/PDF/2005/4_xxx/4_05_02.pdf
Unie van Waterschappen
Afstemming van taken in het regionale waterbeheer.
(nl) Unie van Waterschappen, Den Haag,
Netherlands, 2005. 31 p
Naar aanleiding van het verzoek van de
staatssecretaris is door IPO en Unie een bestuurlijke ad
hoc-Commissie IPO-Unie gevormd. In het afgelopen half
jaar heeft deze commissie zich in een aantal
bijeenkomsten gebogen over de door het kabinet
geconstateerde knelpunten in het regionale waterbeheer.
Deze rapportage spitst zich toe op de verhouding tussen
provincie en waterschap.
URL:
http://www.ipo.nl/documents/Taken%20RegWaterbeheer.pdf
Walsum, P.E.V. van; Veldhuizen, A.A.; Bakel, P.J.T. van;
Bolt, F.J.E. van der; Dik, P.E.; Groenendijk, P.;
Querner, E.P.; Smit, M.F.R.;
SIMGRO 5.0.1 : theory and model implementation. (
en) Alterra-report, 913.1, Alterra, Green World
Research, Wageningen, Netherlands, 2004. 96 p
For the (efficient) design and evaluation of
integrated water management strategies a model is needed
that covers the whole (regional) system, including
plant-atmosphere interactions, soil water, groundwater
and surface water. SIMGRO is a mechanistic distributed
model with a (nearly) unified saturated-unsaturated flow
description at its core. Innovative use is made of
dynamic ‘metamodelling’ techniques for the soil water and
surface water. The implementation relies on ‘intelligent’
data that are obtained by a series of computational
experiments with comprehensive models. In this way an
acceptable degree of accuracy is achieved at a relatively
low computational cost. For the drainage of groundwater
to surface water a new technique is used to combine
analytical formulae with a numerical grid. [HAAFF
32/476(913) 1e ex.] [HAAFF 32/476(913) 2e ex.] [WWW ]
[DKLNV NL 02 / 913.1 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport913.1.pdf
WATERSYSTEEM - Grondwater
Arts, G.H.P.; Groenendijk, M.; Bolt, F.J.E. van der;
Systeemverkenning Krimpenerwaard. (nl)
Alterra-rapport, 969, Reeks monitoring stroomgebieden,
2-III, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2004. 53 p
Voor het project “Meerjarig monitoringsprogramma
naar de uit- en afspoeling van nutriënten vanuit
landbouwgronden in stroomgebieden en polders” is in 2003
gestart met een systeemverkenning van de polder
Krimpenerwaard. Daarbij zijn van dit systeem beschikbare
gegevens, relevante processen en het functioneren
geïnventariseerd. De Krimpenerwaard is een veengebied,
waar nutriënten een belangrijke factor vormen die de
waterkwaliteit en ecologie bepaalt. Uit de
systeemverkenning kunnen de volgende algemene conclusies
worden getrokken: • Binnen het gebied vindt er geen
regionale stroming van grondwater plaats. • Een sluitende
stoffenbalans is met de beschikbare gegevens niet op te
stellen. Wel is aan te geven welke termen belangrijk zijn
in de balans. • Bij de kwaliteit van het oppervlaktewater
liggen hiaten in gegevens bij de kwaliteit van het in- en
uitgelaten oppervlaktewater. • Van de haarvaten van het
gebied, de sloten, ontbreken met name gegevens van de
abiotische en biotische kwaliteit van het
oppervlaktewater. • De voorgenomen herinrichting van de
Krimpenerwaard zal grote veranderingen van de
waterhuishouding teweeg brengen. • Op basis van de
verzamelde gebiedsgegevens is het niet mogelijk om het
mestbeleid te evalueren. Dit vraagt een andere manier van
monitoren (meten én modelleren). [HAAFF 32/476(969) 1e
ex.] [HAAFF 32/476(969) 2e ex.] [DKLNV NL 02 / 969 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport969.pdf
Beek, K. van; Hoogveld, S.; Denters, H.; Hesen, P.;
Nitraatmonitoring 't Klooster: norm voor Minas
gehaald, voor nitraat in grondwater niet. (nl)
In: H twee O 38
(2005)5 p.33-35. figs.; tab.; 5 refs.
De gemiddelde concentratie van nitraat in het
bovenste grondwater onder landbouw is rond waterwinning
't Klooster (Vitens Gelderland) gelijk gebleven, terwijl
het stikstofoverschot sterk terugliep. Dit blijkt uit een
grootschalige praktijkproef die in 2000 begon en eind
2003 eindigde. Doel van de proef was de haalbaarheid van
de Minas- stikstofverliesnormen te onderzoeken en na te
gaan of met deze normen ook op droge zandgronden de grens
van 50 mg nitraat per liter grondwater kan worden
gehaald. [HAAFF]
Bense, V.F.;
The hydraulic properties of faults in unconsolidated
sediments and their impact on groundwater flow : a study
in the Roer Valley Rift System and adjacent areas in the
Lower Rhine Embayment. (en) [sn, sl],
Netherlands, 2004. XV, 143 p
The general aim of the present study is to improve
our understanding of the impact of fault zones on
groundwater flow in unconsolidated sediments. In this
thesis work, there is a focus on the groundwater flow
situation in the Roer Valley Rift System that is located
in the southeastern parts of the Netherlands and the
adjacent areas in Germany. [HAAFF 784D22 ]
URL:
http://www.indiana.edu/~gfluids/people/vbense/thesis/allthesis_bk.pdf
Berg, G. van den; Bernhardi, L.; Dijk, J. van;
Drinkwaterbedrijven kunnen bijdragen aan uitvoering
Kaderrichtlijn Water : relatie tussen
monitoringsprogramma en grondwatermeetnetten [thema
drinkwater]. (nl)
In: H twee O 38
(2005)7 p.16-17. figs.
De drinkwatersector kan een belangrijke bijdrage
leveren bij het operationaliseren van de
monitoringvoorschriften uit de Kaderrichtlijn Water. De
Nederlandse waterbedrijven en Kiwa Water Research hebben
veel kennis in huis over de kwaliteit en de kwetsbaarheid
van grondwaterlichamen. Voor de drinkwaterwinning
onderhouden de waterbedrijven nu al een uitgebreid
meetnet. De rijksoverheid heeft de drinkwaterbedrijven
gevraagd een bijdrage te leveren aan het
monitoringprogramma voor grondwaterlichamen. Volgens de
koepelorganisatie VEWIN en Kiwa draagt de ondersteuning
bij aan de doelstellingen van de drinkwatersector om
water als bron van drinkwater duurzaam te gebruiken.
Boumans, L.J.M.; Fraters, K.; Drecht, G. van;
Nitrate leaching in agriculture to upper groundwater
in the sandy regions of the Netherlands during the
1992–1995 period. (en)
In: Environmental
monitoring and assessment 102(2005)1/3 p.225-241.
54 refs.
The Dutch National Monitoring Programme for
Effectiveness of the Minerals Policy (LMM) was initiated
to allow detection of a statutory reduction in nitrate
leaching caused by a decreasing N load. The starting
point, or baseline, was taken as the nitrate
concentration of the upper metre of groundwater sampled
on 99 farms in the 1992–1995 period in the sandy areas of
the Netherlands, where predominantly grass and maize
grow. We found here that a reduction in nitrate leaching
of more than 20% in future would almost certainly be
detected with the LMM. Detecting downward trends due to
decreasing N load will require nitrate concentrations to
also be related to soil drainage, precipitation excess
leading to groundwater recharge and to location.
URL:
http://dx.doi.org/10.1007/s10661-005-6023-5 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Finke, P.A.; Brus, D.J.; Bierkens, M.F.P.; Hoogland, T.;
Knotters, M.; Vries, F. de;
Kartering van de grondwaterdynamiek met behulp van
geo-informatie van hoge resolutie. (nl)
In: Stromingen
11(2005)1 p.27-41.
Gedurende de laatste jaren is voor een groot deel
van Nederland de grondwatertrappenkaart 1:50.000
geactualiseerd. Bij die actualisatie speelde digitaal
beschikbare geo-informatie van hoge resolutie een
belangrijke rol. Dit artikel geeft achtergronden van dit
project, waarbij aandacht besteed wordt aan de validatie
van de nauwkeurigheid van oude en nieuwe kaarten en aan
de productieafweging: kosten tegenover kwaliteit.
[HAAFF]
Hendrix, P.A.M.; Meinardi, C.R.;
Bronnen en bronbeken van Zuid-Limburg: de kwaliteit
van grondwater, bronwater en beekwater. (nl)
RIVM rapport, 500003003/2004, RIVM, Bilthoven,
Netherlands, 2004. 82 p
Het doel van het onderzoek aan bronnen in Zuid-Limburg was de waterkwaliteit
te bepalen als gevolg van de belasting aan maaiveld door landbouw en
atmosferische depositie. De bronnen voeren grondwater af. Nutrienten in water
bepalen mede de ecologische toestand die voor het waterbeheer van belang is.
In meerderheid zijn de nitraatconcentraties in grond- en bronwater hoger dan
50 mg/l en afhankelijk van reistijden in de bodem. In Zuid-Limburg zijn
eenmalig 79 bronnen en 12 bronbeken onderzocht in najaar 2001. Het onderzoek
omvatte veldmetingen en laboratoriumanalyses van de hoofcomponenten, van 49
spoorelementen en van de isotopen 3H en 18O.
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/500003003.pdf
Hoogland, T.; Visschers, R.; Gaast, J.W.J. van der;
Knotters, M.;
Karteren van de grondwaterdynamiek in gebieden met een
klei deklaag : parameters voor grondwaterafhankelijk
peilbeheer. (nl) Alterra-rapport, 1127, Alterra,
Wageningen, Netherlands, 2005. 40 p
Het doel van dit project is te onderzoeken hoe de
relatie tussen grond- en oppervlaktewaterstand
gebiedsdekkend kan worden beschreven in klei gebieden en
hoe deze relatie gebruikt kan worden in een Gd-kartering.
Een belangrijk aspect daarbij is de keuze van een
meetnetopzet waarmee de relatie tussen grondwaterstand en
oppervlaktewaterstand met een minimale meetinspanning zo
goed mogelijk kan worden vastgesteld. In drie percelen in
het komgebied van het land van Maas en Waal zijn de
grond- en oppervlakte¬waterstand automatisch
geregistreerd in raaien. De opbollings¬profielen in
de drie raaien verschillen behoorlijk, ondanks hun korte
onderlinge afstand in een vergelijkbaar landschap. De
drainageweerstand, berekend uit het gemiddeld
opbollings¬profiel over een stationaire periode,
sluit het best aan bij de hydrologische definitie. De
aldus berekende drainageweerstanden variëren met een
factor twee, afhankelijk van de periode waarover
berekening plaatsvindt. Ook de drainageweerstand, geschat
uit gekalibreerde tijdreeksparameters, blijkt te
variëren, afhankelijk van het kalibratiealgoritme en de
tijdstap van het model en is daarom minder geschikt voor
toepassing in een grootschalige Gd-kartering.
Drainageweerstanden, geschat uit opbollingen over een
veertiendaagse periode waarvan niet zeker is of
stationariteit kan worden verondersteld, zijn
vergelijkbaar met schattingen uit opbollingen over een
stationaire periode. Hieruit blijkt dat de
drainageweerstand ook op basis van slechts twee
meettijdstippen mogelijk is. Dit is aantrekkelijk voor
toepassing in een grootschalige Gd-kartering. [HAAFF
32/476(1127) 1e ex.] [HAAFF 32/476(1127) 2e ex.]
[DKLNV NL 02 / 1127 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1127.pdf
Jansen, H.C.; Sicco Smit, M.E.; Bolt, F.J.E. van der;
Systeemverkenning Schuitenbeek. (nl)
Alterra-rapport, 968, Reeks monitoring stroomgebieden,
2-II, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2004. 86 p
Voor het project “Meerjarig monitoringsprogramma
naar de uit- en afspoeling van nutriënten vanuit
landbouwgronden in stroomgebieden en polders” is in 2003
gestart met een systeemverkenning van het stroomgebied de
Schuitenbeek. Beschikbare gegevens, relevante processen
en het functioneren van het systeem zijn
geïnventariseerd. Het stroomgebied van de Schuitenbeek
(ca. 7500 ha) is een onder natuurlijk verval afwaterend
gebied. Alleen het landbouwgebied in het westelijk deel
heeft een zichtbare (oppervlaktewater) afwatering. Een
groot deel van de watergangen is niet permanent
watervoerend. Het gebied wordt aangemerkt als een
zandgebied met een hoge nutriëntenbelasting. De
atmosferische depositie en bemesting zijn de
belangrijkste stikstofbronnen. Voor fosfor is bemesting
de belangrijkste bron. De belasting van het
oppervlaktewater wordt verder vooral bepaald door de
fysische en chemische eigenschappen van de bodem, en het
hydrologische systeem. De nutriëntenbronnen kunnen nog
onvoldoende worden gekwantificeerd en het huidige
meetprogramma is niet specifiek genoeg om de waargenomen
nutriëntenconcentraties (en vrachten) te kunnen relateren
aan (veranderingen in) de bronnen. Ook is het nog niet
mogelijk om relaties te leggen tussen ecologische
parameters en waargenomen nutriëntenconcentraties. Met
het bestaande meetprogramma zijn de effecten van het
mestbeleid op de oppervlaktewaterkwaliteit dus niet aan
te tonen. Een andere systematiek van monitoren, waarbij
een combinatie van meten (relevante,
nutriëntengerelateerde ecologische parameters, op
deelstroomgebiedsniveau) en modelleren wordt toegepast,
dient er toe te leiden, dat het meetnet kan worden
geoptimaliseerd, dat de bijdrage van iedere
nutriëntenbron in het stroomgebied kan worden
gekwantificeerd en dat zodoende de effecten van het
mestbeleid kunnen worden gevolgd. [HAAFF 32/476(968) 1e
ex.] [HAAFF 32/476(968) 2e ex.] [DKLNV NL 02 / 968 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet/Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport968.pdf
Jonge, H. de; Rothenberg, G.;
New device and method for flux-proportional sampling
of mobile solutes in soil and groundwater. (en)
In: Environmental
science & technology 39(2005)1 p.274-282. 41 refs.
The importance of monitoring the transport of
organic contaminants in soil and groundwater, and the
pros and cons of existing sampling methods, are outlined.
A new, alternative sampling method is proposed, using a
passive sampler that functions as a water-permeable,
semi-infinite sink for passing solutes of interest.
Tracers integrated in the device store information on the
volume of water passing through the sampler during the
installation period. The conceptual basis of the sampling
method is described. This device enables
flux-proportional monitoring of the concentrations of
mobile contaminants in the soil and groundwater.
URL:
http://dx.doi.org/10.1021/es049698x (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Kovar, K.;
Reliability of travel times to groundwater abstraction
wells: application of the Netherlands Groundwater Model,
LGM. (en) RIVM, Bilthoven, Netherlands, 2005. 85 p
A modelling approach was developed, incorporated in
the finite-element method based program LGMLUC, making it
possible to determine the reliability of travel times of
groundwater flowing to groundwater abstraction sites.
[HAAFF NN31014,2005-01 ]
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/703717013.pdf
Kuijper, M.; Oude Essink, G.; Binsbergen, R. van;
Minnema, B.;
Klimaatverandering en verzilting in Zuid-Holland in
beeld gebracht. (nl)
In: H twee O 38
(2005)8 p.29-33. figs.; tab.; 10 refs.
Het grondwater in Zuid-Holland verzilt in
toenemende mate. Vooral de diepe polders, die sinds de
middeleeuwen zijn drooggelegd, hebben hierop een grote
invloed. Het grondwatersysteem is nog niet 'bekomen' van
deze ingrepen en als gevolg daarvan neemt de
zoetwatervoorraad in Zuid-Holland nog steeds af. In de
Europese Kaderrichtlijn Water wordt voorgeschreven dat
veranderingen binnen grondwaterlichamen door autonome
ontwikkelingen of door menselijk ingrijpen
kwantificeerbaar gemaakt moeten worden. Hierbij spelen
bodemdaling en zeespiegelrijzing ten gevolge van
klimaatveranderingen een belangrijke rol. Met welke
snelheid verzilt het grondwater en wat blijft
uiteindelijk van het zo kostbare zoete grondwater over?
Deze vragen vormden de basis voor een gezamenlijk
onderzoek van de provincie Zuid-Holland en TNO-NITG.
[HAAFF]
LEI
Mineralenmanagement en kwaliteit van bovenste
grondwater : studie op basis van bedrijfsgegevens van
1992 tot 2002 uit Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid.
(nl)
Rapport / LEI, Domein 3, Natuurlijke hulpbronnen en
milieu, . 3.04.07, LEI, Den Haag, Netherlands, 2004. 93
p
Ten behoeve van de Evaluatie Meststoffenwet 2004 is
door het LEI, in samenwerking met het RIVM, een studie
verricht naar de invloed van mineralenmanagement op de
nitraatconcentratie in het bovenste grondwater onder
landbouwbedrijven. De daarbij gebruikte data zijn
afkomstig uit het in 1992 opgericht 'Landelijk Meetnet
effecten Mestbeleid' waarin genoemde instituten jaarlijks
de bedrijfsvoering en waterkwaliteit op landbouwbedrijven
monitoren. Na enkele beschrijvende overzichten wordt in
het rapport vooral ingegaan op de relaties tussen de
bedrijfsvoering en de nitraatconcentratie voor bedrijven
met zandgrond.. [LEEUW P0641,3.04.07 ] [LEI L32-3.04.07
] [DKLNV NL 03 / 3.04.07 ]
URL:
http://www.lei.nl/publicaties/PDF/2004/3_xxx/3_04_07.pdf
Mars, H. de; Kloet, P.; Wortel, L.;
Ecohydrologische atlas Limburg : evaluatie
verdrogingstoestand Limburg 1989-2003. (nl) Provincie
Limburg, Maastricht, Netherlands, 2004. 64
p
Eens in de zeven jaar worden alle natte
natuurgebieden in Limburg bezocht door een expert en
wordt de verdrogingstoestand in het veld vastgesteld. Dat
gaat aan de hand van vegetatie, ecohydrologie,
watermonsters, enzovoort. Een dergelijke beoordeling is
in 1989 voor het eerst gebeurd en herhaald in 1996, en nu
ook in 2003.
URL:
http://www.limburg.nl/upload/pdf/Water_UpdateEcohydrologischeAtlasLimburg19892003.pdf
Meinardi, C.R.;
Stromen van water en stoffen door de bodem en naar de
sloten in de Vlietpolder. (nl)
RIVM rapport, 500003004/ 2005, RIVM, [Bilthoven],
Netherlands, 2005. 47 p
Het RIVM heeft onderzoek gedaan naar de uit- en afspoeling van meststoffen
naar bodem en oppervlaktewater in het veenweidegebied Vlietpolder. De
hoeveelheid nutrienten die bodem en water mag belasten, wordt beperkt door
nationale en internationaleregelgeving. De concentraties van N en P in het
polderwater zijn hoger dan de richtinggevende waarden voor oppervlaktewater.
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/500003004.pdf
Oenema, O.; Berentsen, P.B.M.;
Manure policy and MINAS : regulating nitrogen and
phosphorus surpluses in agriculture of the Netherlands.
(en) OECD, Paris, 2005.52 refs.
URL:
http://www.animal-science.org/cgi/content/full/82/13_suppl/E196
Pellenbarg, P.H.; Steen, P.J.M. van;
The Netherlands in maps : water management. 4.
Acidification / desiccation . (en)
In: Tijdschrift
voor economische en sociale geografie 95(2004)4
p.451. [HAAFF www]
URL:
http://dx.doi.org/10.1111/j.0040-747X.2004.00331.x (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Provincie Limburg
Actieplan verdrogingsbestrijding 2004-2007. (nl)
Provincie Limburg, Maastricht, Netherlands, 2004. 116 p
Dit rapport evalueert de verdrogingsbestrijding in
Limburg in de periode tussen 2000 en 2003 en zet de
beleidslijn uit voor de periode 2004 tot 2007, met een
doorkijk naar 2010. [WWW ]
URL:
http://www.limburg.nl/upload/pdf/Water_ActieplanVerdrogingsbestrijding20042007.pdf
Reijnders, H.F.R.;
De kwaliteit van ondiep en middeldiep grond-water in
Nederland in het jaar 2000 en verandering daarvan in de
periode 1984-2000. (nl)
RIVM rapport, 714801030/2004, RIVM, Bilthoven,
Netherlands, 2004. 185 p
Gerapporteerd wordt over de kwaliteit van het ondiepe (circa 10 m-mv) en
middeldiepe (circa 25 m-mv) grondwater in Nederland in de waarnemingsperiode:
1984-2000. De waarnemingen zijn gegroepeerd in zogenaamde ecodistrictgroepen.
Per ecodistrictgroep is het percentage Oppervlakte uitgerekend met grondwater
met concentraties Boven de kwaliteitsdoelstelling zoals bijvoorbeeld de
Streefwaarde (%OBS) en voor het jaar 2000 in kaartjes afgebeeld. Ook zijn
kaartjes gepresenteerd met de verandering van het %OBS tussen 1984 en 2000.
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/714801030.pdf
Roelsma, J.; Wanningen, H.; Bolt, F.J.E. van der;
Systeemverkenning Drentse Aa. (nl)
Alterra-rapport, 967, Reeks monitoring stroomgebieden,
2-I, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2004. 68 p
Voor het project “Meerjarig monitoringsprogramma
naar de uit- en afspoeling van nutriënten vanuit
landbouwgronden in stroomgebieden en polders” is in 2003
gestart met een systeemverkenning van het stroomgebied de
Drentse Aa. Daarbij zijn van dit systeem beschikbare
gegevens, relevante processen en het functioneren
geïnventariseerd. Het stroomgebied van het beekstelsel de
Drentse Aa is een onder natuurlijk verval afwaterend
gebied, met een continu watervoerend stelsel, en behoort
tot een gebied met één van de laagste
nutriëntenconcentraties in Nederland. Uit de
systeemverkenning kunnen de volgende conclusies worden
getrokken: - Regionale transportprocessen (kwel) zijn
relevant in het stroomgebied. De kwel vormt de zogenaamde
langzame component van de waterafvoer van de beek. Het is
daarom van belang om het diepe grondwater (regionaal
grondwatersysteem) in het modelsysteem te betrekken. -
Als (belangrijkste) bronnen van nutriëntenbelasting van
het grond- en oppervlaktewatersysteem kunnen de posten
atmosferische depositie, kwel en landbouw worden
onderscheiden. Over zowel de bijdrage van de
nutriëntenbelasting vanuit kwel als de belasting vanuit
landbouw was ten tijde van de systeemverkenning geen
informatie aanwezig om deze bronnen getalsmatig te
benoemen. - Door het ontbreken van informatie over de
bronnen kwel en landbouw is het niet mogelijk een relatie
aan te kunnen tonen tussen gemeten
nutriëntenconcentraties in het oppervlaktewater en
(veranderingen van) de verschillende bronnen van
nutriënten in het stroomgebied. Hierdoor is het niet
mogelijk om aan te tonen of met het bestaande meetnet van
het stroomgebied de effecten van het mestbeleid zichtbaar
gemaakt kunnen worden. - Om het mestbeleid te kunnen
evalueren is het noodzakelijk een andere manier van
monitoren (meten én modelleren) te introduceren. Hierbij
kan de bijdrage van iedere bron, welke binnen een gebied
zijn gedefinieerd, worden geanalyseerd. [HAAFF
32/476(967) 1e ex.] [HAAFF 32/476(967) 2e ex.] [DKLNV
NL 02 / 967 ] [SBB O 42/0 ] [IAHL boeken
556.114(492.73) ROEL ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport967.pdf
Schijven, J.F. [et al.];
Berekening beschermingszones van Nederlandse
grondwaterwinningen voor bescherming tegen
virusbesmetting: onzekerheids- en gevoeligheidsanalyse.
(nl)
RIVM rapport, 330000003/2004, RIVM, Bilthoven,
Netherlands, 2005. 36 p
Om ondiepe grondwaterwinningen zonder afdekkende lagen voldoende te
beschermen tegen virusbesmetting zijn beschermingsgebieden met verblijftijden
van het grondwater van 1 tot 2 jaar (206 - 418 m) nodig. In dat geval wordt
met 95%-zekerheid deinfectiekans van 10-4 per persoon per jaar door consumptie
van dit water niet overschreden. Dit impliceert dat de huidige richtlijn van
60 dagen voor de bescherming van Nederlandse grondwaterwinningen onvoldoende
bescherming biedt. Dit werd in deze studiegeconcludeerd waarbij besmetting van
het grondwater met virussen uit een lekkende rioolpijp werd gesimuleerd voor
een selectie van ondiepe grondwaterwinningen zonder afdekkende lagen.
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/330000003.pdf
Scorza, R.P.; Boesten, J.J.T.I.;
Simulation of pesticide leaching in a cracking clay
soil with the PEARL model. (en)
In: Pest management
science 61(2005)5 p.432-448. 55 refs.
Testing of pesticide leaching models is important
to increase confidence in their use in pesticide
registration procedures world-wide. The chromatographic
PEARL model was tested against the results of a field
leaching study on a cracking clay soil with a tracer
(bromide), a mobile pesticide (bentazone) and a
moderately sorbing, persistent pesticide (imidacloprid).
Input parameters for water flow and solute transport were
obtained from site-specific measurements and from
literature. The model was tested using a stepwise
approach in which each sub-model was sequentially and
separately tested.
URL:
http://dx.doi.org/10.1002/ps.1004 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Verhagen, F.; Hoogveld, S.; Roos, M. de;
Handleiding bij monitoring grondwater in kader van KRW
: provincies aan de slag met draaiboek [thema
drinkwater]. (nl)
In: H twee O 38
(2005)7 p.18-20. 1 krt.
Dit jaar maken de provincies op basis van de
Kaderrichtlijn Water concept- monitoringplannen voor
grond- en oppervlaktewater voor de deelstroomgebieden van
de Rijn, Maas, Schelde en Eems. Voor het grondwater
gebeurt dit op basis van het Draaiboek monitoring
grondwater, dat onlangs gereed kwam. De provincies
stellen in 2006 de plannen verder bij en maken ze
uiterlijk in december 2006 definitief. De metingen worden
verwerkt in de stroomgebiedsbeheersplannen die eind 2009
gereed moeten zijn. In het draaiboek is een belangrijke
rol weggelegd voor de drinkwaterbedrijven. [HAAFF]
Vries, W. de; Schütze, G.; Lofts, S.; Tipping, E.; Meili,
M.; Römkens, P.F.A.M.; Groenenberg, J.E.;
Calculation of critical loads for cadmium, lead and
mercury : background document to a mapping manual on
critical loads of cadmium, lead and mercury. (en)
Alterra-report, 1104, Alterra, Wageningen, Netherlands,
2005. 143 p
This report on heavy metals provides up-to-date
methodologies to derive critical loads for the heavy
metals cadmium (Cd), lead (Pb) and mercury (Hg) for both
terrestrial and aquatic ecosystems. It presents
background information to a Manual on Critical Loads for
those metals. Focus is given to the methodologies and
critical limits that have to be used to derive critical
loads can be derived for Cd, Pb and Hg in view of : (i)
ecotoxicological effects for either terrestrial or
aquatic ecosystems.and (ii) human health effects for
either terrestrial or aquatic ecosystems. For Hg, a
separate approach is described to estimate critical
levels in precipitation in view of human health effects
due to the consumption of fish. The limitations and
uncertainties of the approach are discussed including:
(i) the uncertainties and particularities of the
steady-state models used and (ii) the reliability of the
approaches that are applied to derive critical limits for
critical total dissolved metal concentrations in soil
solution and surface water. [HAAFF 32/476(1104) ]
[HAAFF 32/476(1104) ] [DKLNV NL 02 / 1104 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1104.pdf
WATERSYSTEEM - Oppervlaktewater
Absil, L.; Lycklama, T.;
Zijn de waterschappen in de overgang? : enquête
Stichting Reinwater over hormoonverstorende stoffen.
(nl)
In: H twee O 38
(2005)9 p.8-9. fig.; ills.
Waterschappen hebben weinig aandacht voor
hormoonverstorende stoffen in oppervlaktewater. Dat zegt
Stichting Reinwater naar aanleiding van een enquête die
ze onlangs hield onder de waterschappen. Reinwater vindt
de houding van de waterschappen te afwachtend en daardoor
problematisch, aangezien de Kaderrichtlijn Water
verplicht tot resultaten op het gebied van de
waterkwaliteit en door decentralisatie de
verantwoordelijkheid voor het waterbeheer steeds meer bij
de waterschappen komt te liggen. De milieuorganisatie
pleit daarom voor een actievere inzet van de
waterschappen.
Altenburg, W.; Molen, D.T. van der;
Referenties en concept-maatlatten voor meren voor de
Kaderrichtlijn Water. (nl) Rapport / STOWA, 2004 42,
STOWA, Utrecht, Netherlands, 2004. 450 p
De werkzaamheden voor de formulering van de
ecologische referenties en maatlatten zijn uigevoerd
door tientallen experts op het gebied van de aquatische
ecologie. In totaal zijn voor 42 natuurlijke watertypen
de ecologische referenties uitgewerkt, en is tevens een
voorstel gedaan voor (deel-)maatlatten inclusief een
aanzet voor het onderscheid in klassen. Voor u ligt de
beschrijving van de 20 typen natuurlijke meren. [HAAFF
N31014,2004,42 ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads2/mID_4910_cID_3900_48313545_Ref-maatlatten_meren.pdf
Backx, J.K.G.M.; Molen, D.T. van der;
Referenties en concept-maatlatten voor overgangs- en
kustwateren voor de Kaderrichtlijn Water. (nl)
Rapport / STOWA, 2004 44, STOWA, Utrecht, Netherlands,
2004. 82 p
De werkzaamheden voor de formulering van de
ecologische referenties en maatlatten zijn uitgevoerd
door tientallen experts op het gebied van de aquatische
ecologie. In totaal zijn voor 42 natuurlijke watertypen
de ecologische referenties uitgewerkt, en is tevens een
voorstel gedaan voor (deel-)maatlatten inclusief een
aanzet voor het onderscheid in klassen. Voor u ligt de
beschrijving van de 4 typen natuurlijke overgangs- en
kustwateren. [HAAFF NN31014,2004,44 ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads2/mID_4910_cID_3900_64674660_Ref-Maatlat_O-K_okt_04.pdf
Baptist, M.J.;
Modelling floodplain biogeomorphology. (en)
Technische Universiteit Delft, 2005.
There is an increasing awareness that rivers need
more room in order to safeguard flood safety under
climate change conditions. Contemporary river management
is creating room in the floodplains and allowing, within
certain bounds, natural processes of sedimentation and
erosion. One of the aims is to restore dynamic
conditions, so as to get a sustainable and more diverse
river ecosystem that can cope with floods. This new
approach requires understanding of the interaction
between the biotic and abiotic components of river
systems. More specifically, it requires a better
understanding of the interaction between flora and fauna
and geomorphological factors. This is the object of
investigation of the interdiscipline of
biogeomorphology. Modelling biogeomorphological processes
in river floodplains is the topic of this thesis.
URL:
http://www.biogeomorphology.org/Papers/Baptist_PhDthesis.pdf
Beers, M.; Molen, D.T. van der;
Referenties en concept-maatlatten voor rivieren voor
de Kaderrichtlijn Water. (nl) Rapport / STOWA, 2004
43, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2004. 365 p
In december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn
Water (KRW) vastgesteld. Eén van de verplichtingen die
voortvloeien uit de KRW is het beschrijven van de
ecologische referentiesituatie van natuurlijke
watertypen, waarvan dit rapport verslag doet voor de
categorie Rivieren. Naast de referenties voor de
biologische-, hydromorfologische- en algemene
fysischchemische kwaliteitselementen per watertype,
wordt in dit rapport een voorstel gedaan voor
biologische maatlatten ten behoeve van de ecologische
beoordeling van natuurlijke wateren. Daarbij is op
ecologische gronden een onderscheid in klassen gemaakt,
waaronder de Goede Ecologische Toestand. [HAAFF
NN31014,2004,43 ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads2/mID_4910_cID_3900_18362095_ref-maatlat_rivieren.pdf
Brink, P.J. van den; Tarazona, J.V.; Solomon, K.R.[et
al.];
The use of terrestrial and aquatic microcosms and
mesocosms for the ecological risk assessment of
veterinary medicinal products. (en)
In: Environmental
toxicology and chemistry 24(2005)4 p.820-829. 66
refs.
In this paper, the authors investigate the
applicability of experimental model ecosystems
(microcosms and mesocosms) for the ecological risk
assessment of veterinary medicinal products (VMPs). VMPs
are used in large quantities, but the assessment of
associated risks to the environment is limited, although
they are continually infused into the environment via a
number of routes. It is argued that the experience
obtained by pesticide research largely can be used when
evaluating VMPs, although there are several major
differences between pesticides and pharmaceuticals (e.g.,
knowledge of their mechanisms of action on nontarget
organisms). Also, because microorganisms are often the
target organisms of VMPs, risk assessment should focus
more on endpoints describing functional processes. This
paper provides a review of the current risk assessment
schemes of Europe and North America along with examples
of experiments already performed with veterinary
medicinal products in aquatic and terrestrial ecosystem
models. The authors suggest that some of the approaches
developed for pesticide risk assessment can be used for
VMPs and offer suggestions for the development of a
framework for ecological risk assessment of VMPs.
[HAAFF]
URL:
http://dx.doi.org/10.1897/04-268R.1 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Brinke, W. ten;
De beteugelde rivier : Bovenrijn, Waal, Pannerdensch
Kanaal, Nederrijn-Lek en IJssel in vorm. (nl)
Wetenschappelijke bibliotheek van Natuurwetenschap &
Techniek, 81, Veen Magazines, Diemen, Netherlands, 2004.
VIII, 228 p
Al sinds de Middeleeuwen zijn Nederlanders bezig de
rivieren te temmen. Ze klemmen ze tussen dijken, snijden
bochten af, leiden ze om of veranderen ze in kanalen. De
Rijn, bijvoorbeeld. Anders dan wij denken, kent de Rijn
niet één enkele rivierloop, maar een ingewikkeld stelsel
van vertakkingen die uitwaaieren over het gehele land.
In De beteugelde rivier volgt Wilfried ten Brinke,
werkzaam bij Rijkswaterstaat, deze riviertakken met
behulp van prachtige luchtfoto's. Hij gaat uitvoerig in
op de ingewikkelde processen die zich in de
rivierbeddingen afspelen, en biedt zo een unieke,
wetenschappelijke kijk op de rivieren die ons landschap
bepalen en vormgeven. [IAHL boeken 627.15 BRIN 1e ex.]
[HAAFF 410-A/2004-03] [IAHL boeken 627.15 BRIN
2e ex.]
CPB
Kaderrichtlijn water : enige aandachtspunten. (nl)
CPB notitie, 2004/48, Centraal Planbureau, Den Haag,
Netherlands, 2004. 12 p
Op verzoek van het Ministerie van Verkeer en
Waterstaat heeft het CPB een kwalitatief oordeel gegeven
over de directe gevolgen van invoering van de
kaderrichtlijn water voor de belangrijkste economische
sectoren. Deze notitie doet hiervan verslag. Een
maatschappelijke kosten baten analyse (mkba) komt ter
sprake, en tevens wordt verwezen naar het Alterra
onderzoek Aquarein.
URL:
http://www.cpb.nl/nl/pub/notitie/14dec2004/notitie.pdf
Claassen, T.H.L.; Meijer-Bielenin, I.; Brans, B.;
Waterkwaliteitsonderzoek aan de oostkant van de Alde
Feanen in 1999 en 2002. (nl) Wetterskip Fryslân,
Leeuwarden, Netherlands, 2004. 5, [65] p
Aan de oostkant is het herinrichtingsgebied Alde
Feanen ruim begrensd. Daar liggen mogelijkheden om tot
invulling en afronding te komen van de ecologische
hoofdstructuur (EHS) middels wijziging van de functie
landbouw in natuur. Het gaat om een
(natuurontwikkelings)gebied van 325 ha. Op verzoek van de
Dienst Landelijk Gebied (DLG) heeft eerst in 1999 en
vervolgens in 2002 een beperkt waterkwaliteitsonderzoek
plaats gevonden aan de oostkant van de Alde Feanen,
immers van dat gebied waren weinig gegevens over de
waterkwaliteit bekend. Voor de planuitwerking voor het
Herinrichtingsproject was daar wel behoefte aan, vooral
inzake te maken keuzen voor de (nieuwe)
waterhuishoudkundige inrichting van dat gebied.
Resultaten van dat onderzoek worden in dit rapport
gegeven en beschreven. [HAAFF 784E74 ]
Claassen, T.H.L.;
Restoration of Lake the Leijen, The Netherlands,
focused on the implementation of the EU Water Framework
Directive : NOLIMP, an Interreg IIIB project. (en)
Friesland Water Authority, Leeuwarden, Netherlands, 2004.
24 p
In this report a limnological overview is given for
Lake the Leijen, presenting some details about
morphometry, hydrology, chemistry and biology of the
lake. Planned restoration measures are summed up. Focused
on the Water Framework Directive preliminary water
quality objectives are given, based on a description of a
reference situation. Finally some remarks are made on the
monitoring programme. [HAAFF 784E57 ]
Claassen, T.; Uibel, E.;
Niet mank gaan met de KRW, het NOLIMP-project de
Leijen. (nl)
In: H twee O 38
(2005)8 p.37-39. fig.; ills.; 10 refs.
Sinds het van kracht worden van de Kaderrichtlijn
Water in december 2000 is de invulling van en discussie
over deze richtlijn pas goed van de grond gekomen. Die
discussie, en daarmee ook argwaan, werd in
bestuurlijk-maatschappelijke kringen aangewakkerd bij het
verschijnen van de Alterra-studie 'Aquarein' in 2003.
Daarin werden de mogelijke gevolgen geschetst voor
landbouw, natuur, recreatie en visserij. Nog steeds
bestaat veel discussie en daarmee ook onduidelijkheid
over doelstellingen, ambities, kosten en consequenties
van de KRW. Om de top-down gestructureerde implementatie
van de KRW niet af te wachten, is voor het gebied de
Leijen in Friesland een pragmatische bottum- up
benadering gekozen. Dit pilotproject is gericht op een zo
volledig mogelijke implementatie van de KRW. Daarmee
wordt niet alleen ingezet op het bereiken van een zo goed
mogelijke waterkwaliteit in dit boezemmeer, maar ook op
het opdoen van ervaring met de gehele reikwijdte van de
KRW. In dit artikel worden de hoofdlijnen van dit
Interregproject beschreven. [HAAFF]
Eertwegh, G.A.P.H. van den; Beek, C.L. van;
Water-en nutriëntenhuishouding van een
veenweidegebied. (nl) Rapport / STOWA, 2004 30,
STOWA, Utrecht, Netherlands, 2004. 56 p
De eerste fase van het Veenweideproject is
uitgevoerd gedurende de periode 1999-2003. Het doel van
deze fase was: 1) kwantificering van de stikstof (N) en
fosfaat (P) belasting van het boezemwater door het
uitgeslagen water uit de polder, 2) kwantificering van de
bijdrage van de landbouw aan de N en P belasting van het
oppervlaktewater, en 3) het opstellen van maatregelen om
de waterkwaliteit te verbeteren op basis van inzichten
verkregen uit metingen. Om deze doelen te verwezenlijken
zijn een aantal deelonderzoeken uitgevoerd. De resultaten
van deze deelonderzoeken zijn reeds gepubliceerd, of de
publicaties zijn in voorbereiding. In de onderhavige
rapportage worden de resultaten van de verschillende
deelonderzoeken samengevat en met elkaar in verband
gebracht om tot een synthese te komen. Het project is
uitgevoerd in de Vlietpolder, gelegen nabij Hoogmade in
Zuid-Holland. Deze polder is representatief voor
met-vergraven veenweidepolders in de kuststreek: een hoge
grondwaterstand, veel oppervlaktewater en een intensief
landbouwkundig gebruik in de vorm van melkveehouderij op
grasland. [HAAFF NN31014,2004,30 ]
Fellinger, M.;
Stroomlijning kaderrichtlijn water en de
habitatrichtlijn : verkenning van mogelijke conflicten
tussen doelstellingen van beide richtlijnen en wensen
voor oplossingen. (nl) Rapport / EC-LNV, nr.
2004/349, Expertisecentrum LNV, Ede, Netherlands, 2004.
70 p
Na het inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2
aan de hand van voorbeelden toegelicht wat de mogelijke
conflicten tussen doelstellingen van de habitatrichtlijn
(HR) en kaderrichtlijn water (KRW) kunnen zijn en wat
mogelijke oplossingsrichtingen kunnen zijn. In hoofdstuk
3 staat de gevolgde werkwijze beschreven om tot een goede
stroomlijning van HR en KRW te komen. De werkwijze
betreft zowel inhoud als proces. Het geeft een beeld van
het voorwerk dat in zeer korte tijd is verricht door
deskundigen van het Expertisecentrum LNV, Alterra en
terreinbeheerders. Dit voorwerk is bediscussieerd met de
KRW regionale productteams. Het voorwerk en de discussie
hierover resulteren in een lijst met mogelijke
probleemgebieden waar de stroomlijning tussen de HR en
KRW niet optimaal is. Deze resultaten staan in hoofdstuk
4 samengevat. Een uitgebreidere toelichting op deze
resultaten staat in de bijlagen (1 en 2). De conclusies
over de bevindingen staan in hoofdstuk 5. [DKLNV NL 01e /
349 ] [DKLNV NL 01e / 349 2e ex]
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1748137.pdf
Gerritsen, A.L.;
Waterberging in stedelijke randzones : succes- en
faalfactoren voor het in de praktijk realiseren van het
planningsconcept "Blauwe Contouren". (nl)
Alterra-rapport, 1059, Alterra, Wageningen, Netherlands,
2004. 77 p
Onderwerp van het rapport zijn succes- en
faalfactoren bij het proces en organisatie van het in de
praktijk brengen van het planningsconcept ‘Blauwe
Contouren’. Dit zijn stedelijke randzones waar ruimte
voor water gerealiseerd wordt in combinatie met andere
functies (zoals wonen, werken, natuur, recreatie). In
deze studie is bestudeerd welke factoren op verschillende
momenten in de beleidscyclus bijdragen aan slagen of
falen van het implementeren van het planningsconcept.
Hiervoor is een literatuurstudie uitgevoerd naar het
slagen en falen van Strategisch Groenprojecten,
Rijksbufferzones en Groen In en Om de Stad (GIOS).
Daarnaast zijn twee ten uitvoer gebrachte projecten
(Woolderbinnenbeek en Bossche Broek) onderzocht. Hiervoor
zijn gesprekken gehouden met sleutelpersonen. Het
resultaat van de studie is een tabel met succesfactoren.
Dit is bedoeld als leidraad voor andere projecten om
ruimte voor water te realiseren in overgangsgebieden van
stad naar land, maar ook als startpunt voor nadere
kennisontwikkeling en kennisuitwisseling op dit vlak.
[HAAFF 32/476(1059) 1e ex.] [HAAFF 700F19 2e ex.]
[DKLNV NL 02 / 1059 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1059.pdf
Hagendoorn, A.;
De kaderrichtlijn water en een vitaal platteland :
verslag van de werkconferentie op 28 november 2003. (
nl) Rapport / EC-LNV, nr. 2004/310, Expertisecentrum
LNV, Ede, Netherlands, 2004. 46 p
De werkconferentie in Alphen aan den Rijn op 28
november 2003 is voor LNV het middel om een brede
discussie met verschillende partijen te voeren over de
LNV-inzet. Het doel van de werkconferentie was
drieledig: 1. Het horen van signalen van de
maatschappelijke organisaties over de kansen en
bedreigingen van de KRW; 2. Het presenteren van
onderzoeksresultaten. Alterra heeft met het LEI in
opdracht van LNV een scenariostudie uitgevoerd naar de
gevolgen van de KRW voor landbouw, natuur, recreatie en
visserij; 3. Aanscherpen van het LNV-position paper. LNV
schrijft momenteel aan een position paper, waarin de
inzet van LNV in het KRW-proces duidelijk naar voren
komt. Tijdens een zestal parallelsessies wordt het
concept position paper kritisch besproken. LNV kan aan de
hand van de reacties het position paper aanscherpen.
Daarmee hebben de medewerkers van LNV in de
verschillende KRW-gremia duidelijkheid over wat hun inzet
zou kunnen zijn en is de LNV-inzet bekend bij de
belangenorganisaties en in de waterwereld. [DKLNV NL 01e
/ 310 ] [DKLNV NL 01e / 310 2e ex.]
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1729732.pdf
Hartgers, E.;
Achtergrondrapport Kaderrichtlijn Water RWS-NH. (
nl) Rijkswaterstaat, Regionale Dienst Noord-Holland,
Haarlem, Netherlands, 2005. 94 bl 1 CD-ROM.
Het voorliggende rapport beschrijft in detail de
bijdragen van RWS Noord-Holland aan de rapportage van het
deelstroomgebied. Welke producten zijn geleverd, welke
achterliggende informatie is hiervoor gebruikt, welke
keuzes zijn hierbij gemaakt en wat is nog ontbrekende
informatie. De inhoud van deze rapportage kan dienen als
intern naslagwerk. Eventuele aanvullende vragen vanuit
Brussel kunnen hiermee beantwoord worden. Ook blijft in
de toekomst duidelijk wat de achtergrond in 2004 was
waarmee RWS-NH gegevens heeft aangeleverd aan de
deelstroomgebiedrapportages. De rapportage beperkt
zich tot de beschrijving van het waterlichaam
Noordzeekanaal. [HAAFF 784B04 ] [HAAFF DISK 431 ]
Huinink, J.; Kok, T.;
Landbouw en water : inventarisatie en beoordeling van
verrichte onderzoeken en verschenen publicaties met
betrekking tot Landbouw & Water sinds 1985. (nl)
Rapport / EC-LNV, nr. 2002/123, Expertisecentrum LNV,
Wageningen, Netherlands, 2002. 39 p
Gezien de maatschappelijk veranderde visie over het
omgaan met water bestaat binnen de LNV directie
Landbouw, de behoefte aan een heroverweging van standpunt
en strategie met betrekking tot het omgaan van landbouw
met water. De afgelopen jarenzijn er van diverse zijden
publicaties verschenen over de wijze waarop Landbouw met
water om zou kunnen en of moeten gaan. Binnen DL bestaat
er een behoefte aan een overzicht van de belangrijkste
genoemde opties en een beoordeling hiervan. DL heeft het
Expertisecentrum LNV gevraagd om een inventarisatie en
evaluatie van de relevante projecten in relatie tot
Landbouw en Water. Het voorliggende werkdocument vormt de
weerslag hiervan.
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1758907.pdf
Jørgensen, S.E.;
Lake and reservoir management. (en) Developments
in water science, 54, Elsevier, Amsterdam,
Netherlands, 2004. X, 502 p
Lake and reservoir management is very complex and
it is not easy to understand all the problems connected
with lake and reservoir management. This book not only
presents good lake management strategy but also explains
the strategy by the use of limnology, chemistry,
biochemistry - using all scientific disciplines needed to
understand lake problems, lake processes and the tools
that can be applied to solve lake management problems. It
should be underlined that the volume is not a textbook in
limnology, but that it focuses on management of lake
problems and their solution. It can be considered a high
level textbook in lake management. Contents: Preface.
1. Lakes and reservoirs as water resources. 2. Lake and
reservoir water uses and abuses. 3. Evaluating lake and
reservoir water quality. 4. Measures for improving water
quality. 5. The use of mathematical modelling in lake and
reservoir management. 6. Management of reservoirs. 7.
Integrated lake and reservoir management. 8. Development
of water quality management strategy. 9. Lake and
reservoir case studies. 10. Synopsis. Subject index.
[HAAFF ]
Kalf, D.F.; Roex, E.;
Effecten van het lozingenbesluit open teelt en
veehouderij (LOTV) op de waterkwaliteit. (nl) RIZA
rapport, 2003.035, Ministerie van Verkeer en Waterstaat,
Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, Rijksinstituut voor
Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling/RIZA,
Lelystad, Netherlands, 2004. 69 p
Het rapport bevat resultaten van een modelstudie
naar de theoretische effectiviteit van de LOTV
maatregelen. De resultaten van deze modelstudie zijn in
verband gebracht met het beschikbare monitoringonderzoek
afkomstig van de waterschappen. Hierdoor ontstaat inzicht
in de uitwerking van de LOTV maatregelen op de
waterkwaliteit in de praktijk en de (on)mogelijkheden die
dit soort onderzoek met zich mee brengt. Voor dit rapport
zijn de meest recente gegevens van dat moment meegenomen.
Aangezien het rapport voorjaar 2004 gereed was zijn de
gegevens tot 2003 geëvalueerd. [HAAFF NN31066,2003.035 ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2003_035.pdf
Klostermann, J.E.M.; Pleijte, M.;
Roeien met de riemen die je hebt : patronen in het
beleid van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat :
achtergrondrapport voor de BeleidsMonitor Water-Chemische
waterkwaliteit. (nl) Alterra-rapport, 966, Alterra,
Wageningen, Netherlands, 2005. 120 p
Het Milieu- en Natuurplanbureau voert de
Beleidsmonitor Water uit. In het kader van een evaluatie
van het beleid voor chemische waterkwaliteit worden in
dit rapport de bestuurskundige aspecten onderzocht. Omdat
diffuse bronnen als grootste probleem voor de
waterkwaliteit zijn overgebleven, wordt vooral aandacht
besteed aan de manier waarop het Directoraat Generaal
Water (DGW) omgaat met het grote aantal actoren dat voor
verbetering van de waterkwaliteit moet worden beïnvloed.
Er zijn twee casussen uitgewerkt: nutriënten en
bouwmetalen. De resultaten uit de casussen zijn getoetst
in een workshop. Uit het onderzoek zijn zeven patronen in
het beleid naar boven gekomen: selectief contact vanuit
DGW met doelgroepen; blijven werken via oude, gescheiden
netwerken; splitsing van doelstellingen en uitvoering;
gehechtheid aan het eigen instrument WVO; weinig regie;
strategische en politieke selectiviteit; en beperkte
aanwezigheid in Brussel. [HAAFF 32/476(966) 1e ex.]
[HAAFF 32/476(966) 2e ex.] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 966
]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport966.pdf
Kok, T.;
Waterberging en natuur : quick scan naar de combinatie
van waterberging en natuur in de 17 deelstroomgebieden
van Nederland. (nl) Rapport / EC-LNV, nr. 2004/335,
Expertisecentrum LNV, Ede, Netherlands, 2004. 32 p
De Directie Platteland van LNV heeft het
Expertisecentrum LNV gevraagd om een studie uit te voeren
naar de combinatie van waterberging en natuur. Er was
vooral behoefte aan meer inzicht in de opvattingen van de
provincies over het onderwerp. De studie is uitgevoerd in
de vorm van een quick scan met de volgende
doelstellingen: - inzicht krijgen in de aantallen ha's
natuurgebied die wellicht in de toekomst ingezet zouden
kunnen worden voor waterberging; - inzicht krijgen in de
aantallen ha's die in potentie tot strijdige wensen
vanuit water en natuur kunnen leiden; - inzicht krijgen
in de aard van de strijdigheid. [DKLNV NL 01e / 335 ]
[DKLNV NL 01e /335 2e ex.] [IAHL boeken 502.35 KOK ]
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1737894.pdf
Kool, A.; Ruiter, H. de; Leendertse, P.;
Brede screening bestrijdingsmiddelen 2003 : resultaten
van monitoring in grond- en oppervlaktewater in de
provincie Noord-Brabant. (nl) CLM, 600, CLM,
Culemborg, Netherlands, 2004. 135 p
URL:
http://www.clm.nl/publicaties/data/600.pdf
Kornman, B.A.;
Oppervlaktewaterlichamen en beschermde gebieden in het
Schelde stroomgebied. (nl) Rapport / RIKZ, 2004.036,
RIKZ, Den Haag, Netherlands, 2004. 34 p
De Kaderrichtlijn Water is een Europese richtlijn
die ervan uitgaat dat water een erfgoed is dat beschermd
en verdedigd moet worden. De richtlijn geeft het kader
voor de bescherming van het oppervlaktewater en
grondwater. Doel van de richtlijn is o.a. het beschermen
en voorkomen van verdere achteruitgang van aquatische
ecosystemen en het verbeteren van het aquatisch milieu
door het sterk verminderen van lozingen en emissies van
prioritaire stoffen en prioritair gevaarlijke stoffen.
Voor oppervlaktewaterlichamen wordt in de KRW gesproken
over twee milieudoelstellingen: (1) het bereiken van een
Goede Ecologische Toestand (GET) of Goed Ecologisch
Potentieel (GEP) en (2) Het bereiken van een goede
chemische toestand. Dit document beschrijft de
resultaten van het identificeren van de
oppervlaktewaterlichamen in het Nederlands deel van het
Schelde stroomgebied. Tevens levert het de informatie
voor het Register van Beschermde gebieden.
URL:
http://www.rikz.nl/thema/ikc/rapport2004/rikz2004036.pdf
Mazijk, A. van;
Rijn-alarmmodel bij gestuwde Nederrijn-Lek : evaluatie
waterbalans en stoftransport. (nl) RIWA, Nieuwegein,
Netherlands, 2005. 40 p
Op basis van een analyse van de waterbalans tussen
de IJsselkop en Hagestein bij lage Rijnafvoeren zijn
aanvullende hydrologische gegevens bepaald waarmee het
Rijn-Alarmmodet gevoed moet worden bij gestuwde situatie.
Daarnaast is het stoftransport tussen Lobith en Hagestein
geanalyseerd door middel van kruiscorrelaties van gemeten
verlopen van de chloride concentratie bij Lobith en
Hagestein ter validatie van het Rijn-Alarmmodel rekening
houdend met het resultaat van de analyse van de
waterbalans. [HAAFF 784E73 ]
URL:
http://www.riwa.org/pdf.php?pdf=RAM.pdf
Opdam, E.; MacCarthy, B.;
Gidsmodellen wijzen de weg naar waterberging. (nl)
In: Groen 61
(2005)3 p.34-39. afb.
Het project gidsmodellen is uitgevoerd door
NovioConsult en De Koning Landschapsarchitecten. Het
unieke aan gidsmodellen is, dat er niet alleen gezocht is
naar combineren van de functie waterbeheer met andere
functies, maar dat er ook een proces is ontworpen hoe een
waterbeheerder met andere belanghebbenden tot deze
combinaties kan komen. Het past binnen het EU project
ESPACE, en is een initiatief van Waterschap Rivierenland
en VROM. [HAAFF]
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Karakterisering stroomgebied Schelde : rapportage van
Nederland over de invulling van de kaderrichtlijn in het
stroomgebied Schelde conform artikel 5. (nl)
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Den Haag
, Netherlands, 2004. 119 p Kaartbijl. (27 krt.) +
samenvatting (12 p.).
Het rapport ‘Karakterisering stroomgebied Schelde’
is een rapportage over het Nederlandse deel van het
internationale stroomgebieddistrict Schelde (kaart 1).
Het rapport geeft inzicht in de huidige toestand van het
stroomgebied en in het risico dat de waterkwaliteit in
2015 niet voldoet aan de doelen van de Kaderrichtlijn
Water. Het rapport geeft daarbij invulling aan de
verplichte rapportage-onderdelen, zoals genoemd in
artikel 5 van de Kaderrichtlijn Water: • een algemene
beschrijving van de kenmerken van het
stroomgebieddistrict; • een overzicht van de huidige
menselijke belasting en de effecten daarvan op de
toestand van het oppervlaktewater en het grondwater; •
een economische analyse van het watergebruik; • een
eerste inschatting van de waterlichamen die bij
ongewijzigd beheer in 2015 waarschijnlijk niet aan de
goede toestand zullen voldoen. Dit rapport geeft
informatie op hoofdlijnen. Onderbouwingen en
gedetailleerde beschrijvingen zijn beschreven in
achtergrondrapportages. Aan het einde van ieder hoofdstuk
zijn de belangrijkste achtergrondrapportages vermeld.
Rapportages op het niveau van waterlichamen zijn
beschikbaar vanaf april 2005. [DKLNV B 2 / 775 ] [HAAFF
785A02 ] [HAAFF 785A02 ] [HAAFF 785A02 ]
URL:
http://www.kaderrichtlijnwater.nl/info.asp?ID=199
Rooijen, H. van;
Kalk als alternatief voor carbendazim in de
fruittteelt. (nl)
In: H twee O 38
(2005)8 p.34-36. figs.; ills.; 3 refs.
Carbendazim is een bestrijdingsmiddel dat in alle
gebieden met fruitteelt in het beheersgebied van het
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden wordt
aangetroffen. Het middel is een fungicide en wordt in de
fruitteelt met name ingezet tegen vruchtboomkanker. In de
biologische fruitteelt is vastgesteld dat het spuiten van
kalk op fruitbomen de aanwezigheid van kankers sterk
vermindert. In demonstratieproeven op bedrijven die op
reguliere wijze fruit produceren, is de werking van kalk
in de gangbare fruitteelt via de beregeningsinstallatie
uitgetest. De bedoeling is dat deze milieuvriendelijke
bestrijdingstechniek op grote schaal toegepast kan
worden. De resultaten van twee jaar testen bij drie
bedrijven zijn dermate goed dat nu de tijd rijp is om de
techniek breed te implementeren, waarna de gehalten van
carbendazim in oppervlaktewater kunnen dalen. [HAAFF]
Ruiter, H. de; Mill, G. van; Buijze, S.[et al.];
Brede screening bestrijdingsmiddelen in Noord-Brabant.
(nl)
In: H twee O 38
(2005)9 p.27-29. 4 fig., 6 refs.
In het oppervlaktewater in de provincie
Noord-Brabant zijn in 2003 minder vaak
bestrijdingsmiddelen boven de waterkwaliteitsnorm
aangetroffen dan in 2000 (zie hiervoor H2O nr. 20 uit
2001). In 2003 ging het om in totaal 15
bestrijdingsmiddelen waarvan de gemeten concentraties in
meerdere waterschapsgebieden duidelijk boven de norm
lagen. In het grondwater was dat het geval bij drie
middelen. Daarnaast trof het Waterschap Aa en Maas veel
andere bestrijdingsmiddelen aan in oppervlaktewater en/of
grondwater, maar de concentraties hiervan lagen onder de
norm. Verrassend en zorgwekkend is dat een nieuw
onkruidbestrijdingsmiddel (dimethenamid) wijdverspreid in
het oppervlaktewater in Noord- Brabant is aangetroffen.
Dat duidt erop dat de actuele toelatingscriteria en
toepassingsvoorschriften nog steeds geen garantie bieden
voor de gewenste waterkwaliteit. [HAAFF]
URL:
http://www.clm.nl/publicaties/data/600.pdf
Schijven, J.F.; Rijs, G.B.J.; Roda Husman, A.M. de;
Schatting van de kans op infectie van melkkoeien door
mond- en klauwzeervirus na verspreiding via water. (
nl)
RIZA-rapport, nr. 2003.024, RIVM rapport, 289202026/2004,
RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu,
Bilthoven, Netherlands, 2004. 31 p
Mond- en klauwzeer (MKZ) is een virale ziekte onder gedomesticeerde en wilde
evenhoevige dieren. Het doel van deze studie was het schatten van de kans op
infectie van melkkoeien door het drinken van met MKZ-virus besmet
oppervlaktewater door illegale melklozingen. De volgende literatuurgegevens
werden verzameld: MKZ-virus afsterving in waterige milieus,
MKZ-virusconcentraties in melk, verdunning van de geloosde melk in rioolwater,
virusverwijdering door afvalwaterzuivering, verdunning van afvalwater in
oppervlaktewater, waterconsumptie van koeien, gemiddelde grootte van een kudde
koeien en dosis respons gegevens voor ingeslikt MKZ-virus door runderen.
Geconcludeerd kan worden dat illegale en ongecontroleerde lozingen van
besmette melk in het rioolwatersysteem binnen een dag tot hoge infectiekansen
kunnen leiden voor vee van bedrijven op 6 tot 50 km afstand van de plaats van
lozing in het oppervlaktewater. Dit onderstreept de huidige regels die een
dergelijke lozing verbieden en benadrukt de noodzaak van stringente controle
tijdens een MKZ-uitbraak. [HAAFF NN31014,2004,05
]
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/289202026.pdf
Schijven, J.; Rijs, G.B.J.; Roda Husman, A.M. de;
Quantitative risk assessment of FMD virus transmission
via water. (en)
In: Risk analysis
25(2005)1 p.13-21. 27 refs.
Foot-and-mouth disease (FMD) is a viral disease of
domesticated and wild cloven-hoofed animals. FMD virus is
known to spread by direct contact between infected and
susceptible animals, by animal products such as meat and
milk, by the airborne route, and mechanical transfer on
people, wild animals, birds, and by vehicles. During the
outbreak of 2001 in the Netherlands, milk from dairy
cattle was illegally discharged into the sewerage as a
consequence of transport prohibition. This may lead to
contaminated discharges of biologically treated and raw
sewage in surface water that is given to cattle to drink.
The objective of the present study was to assess the
probability of infecting dairy cows that were drinking
FMD virus contaminated surface water due to illegal
discharges of contaminated milk. So, the following data
were collected from literature: FMD virus inactivation in
aqueous environments, FMD virus concentrations in milk,
dilution in sewage water, virus removal by sewage
treatment, dilution in surface water, water consumption
of cows, size of a herd in a meadow, and dose-response
data for ingested FMD virus by cattle.
URL:
http://dx.doi.org/10.1111/j.0272-4332.2005.00563.x (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Schrap, S.M.; Pijnenburg, J.A.M.C.M.; Geerdink, R.B.;
Geperfluoreerde verbindingen in Nederlands
oppervlaktewater : een screening in 2003 van PFOS en
PFOA. (nl) RIZA-rapport, 2004.025, RIKZ-rapport,
2004.037, RIZA, Lelystad, Netherlands, 2004. 39 p
In 2003 heeft Rijkswaterstaat een screening
uitgevoerd naar het voorkomen van geperfluoreerde
verbindingen in zoet en zout oppervlaktewater, met het
doel om een beeld voor de Nederlandse situatie te
krijgen. Hiervoor zijn twee geperfluoreerde verbindingen,
PFOS en PFOA, in sediment, zwevend stof en verschillende
soorten biota gemeten De resultaten van deze screening
laten zien dat geperfluoreerde verbindingen ook in
Nederland overal aangetroffen worden, zowel in de zoete
binnenwateren als in zee; in zwevend stof tot enkele
tientallen nanogrammen per gram, in sediment over het
algemeen in lagere concentraties In vis worden de
hoogste concentraties aangetroffen in aal; tot meer dan
100 nanogram per gram vis. [HAAFF NN31066,2004.025 ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_025.pdf
Schreuders, R.; Kwaadsteniet, P. de; Geldof, G.;
Kantekeningen bij implementatie Kaderrichtlijn Water.
(nl)
In: H twee O 38
(2005)7 p.22-24. figs.; ill.
De Kaderrichtlijn Water is 'hot'. Symposia,
rapporten en artikelen vragen aandacht voor dit fenomeen,
dat een leger aan professionals in het waterbeheer
bezighoudt. En dat is nodig, want de consequenties van de
KRW zullen groot zijn. Momenteel wordt flink geïnvesteerd
in indeling van waterlichamen, de ontwikkeling van
monitoringsmethoden en meetnetten en in de ontwikkkeling
van maatlatten voor de 'goede ecologische toestand' en
het 'maximaal/goed ecologisch potentieel'. Voor de
Kaderrichtlijn Water is zelfs al een eigen jargon
ontwikkeld. En u moet goed bijblijven, anders snapt u er
weinig meer van.
Veldhuizen, A.A.; Walsum, P.E.V. van;
Faalkansanalyse Langbroekerwetering : een toepasing
van de stochastenmethode. (nl)
In: Stromingen
11(2005)1 p.5-22. 16 fig., 9 refs.
Dit artikel geeft een voorbeeld om faalkansen in
watersystemen te bepalen via de stochastenmethode. De
mechanismen, die leiden tot falen van het systeem zijn:
neerslaghoeveelheid en -intensiteit, beschikbare berging
in bodem en oppervlaktewater en de waterstand van de
rivier de Lek. Alle mogelijke combinaties zijn
doorberekend met SIMGRO. De modeluitkomsten zijn
vervolgens gebruikt om een faalkansenkaart te
construeren. Deze kaart is getoets aan de werknormen voor
het huidige klimaat, het middenscenario 2050 en het
maximumscenario 2050. [HAAFF]
Verdonschot, P.F.M.; Hoorn, M.W. van den;
Stroomsnelheidseisen voor waterlopen in West-Brabant.
(nl) Alterra-rapport, 1166, Alterra, Wageningen,
Netherlands, 2005. 117 p
In deze studie zijn minimale stroomsnelheidseisen
voor waterlopen in het beheersgebied van het waterschap
Brabantse Deltawaterschap Brabantse Delta, gebaseerd op
het voorkomen van stromingsminnende macrofauna,
geformuleerd. Deze formulering is gebaseerd op basis van
(i) een selectie van basisbestanden, (ii) een
onafhankelijke selectie van stromingsindicatoren, (iii)
het berekenen van macrofauna stroomsnelheidsoptima en
–toleranties, (iv) het bewerken van afvoergegevens, (v)
het berekenen van daggemiddelde stroomsnelheden over
lange tijdreeksen gebaseerd op afvoer- en leggergegevens.
Deze eisen kunnen bijdragen aan de ecologische normering
van laaglandbeken in West-Brabant. [HAAFF 32/476(1166)
1e ex.] [HAAFF 32/476(1166) 2e ex.] [WWW ] [DKLNV NL
02 / 1166 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1166.pdf
Verliefde, A.; Puijker, L.; Bruggen, B. van den; Dijk, H.
van;
Organische microverontreinigingen en de
watervoorziening [thema drinkwater]. (nl)
In: H twee O 38
(2005)7 p.54-57. ills.; tabs.; 14 refs.
De aanwezigheid van organische
microverontreinigingen in de bronnen voor de
drinkwatervoorziening is een zorgwekkend gegeven. Het
gaat daarbij zowel om pesticiden als geneesmiddelen en
componenten van producten voor de persoonlijke hygiëne.
Ook stoffen als N-nitrosodimethylamine (NDMA) en
methyl-tertiairbutylether (MTBE) komen in toenemende mate
voor in grond- en oppervlaktewater. Verschillende van
deze stoffen hebben mogelijk een verstorend effect op de
hormoonhuishouding in mens en dier. De aandacht voor deze
stoffen is deels gegroeid door de betere analysemethoden,
die steeds meer verontreinigingen in steeds lagere
concentraties waar kunnen nemen. Bovendien komen diverse
verontreinigingen met bijvoorbeeld geneesmiddelen in
toenemende mate voor door de hogere productie en het
toenemend gebruik. Vooral de polaire organische
microverontreinigingen vormen een belangrijk punt van
aandacht, omdat ze moeilijker worden verwijderd tijdens
het drinkwaterproductieproces. [HAAFF]
Vogelzang, T.A.; Borgstein, M.A.; Elzen, G.J.F. van den;
Geerling-Eiff, F.A.; Schrijver, R.A.M.; Woud, M.;
'Boeren op hoog water' : een studie naar de
toekomstperspectieven voor landbouw op natte veengronden
in het Groene Hart. (nl)
Rapport / LEI, Domein 3, Natuurlijke hulpbronnen en
milieu, . 3.04.10, LEI, Den Haag, Netherlands, 2004. 81
p
In dit rapport wordt verslag gedaan van een
onderzoek naar de mogelijkheden voor landbouw op natte
veengronden in het Groene Hart. Hiermee wordt bedoeld een
bedrijfssysteem in de melkveehouderij, waarbij het
slootwaterpeil verhoogd wordt van 60 naar 35 cm beneden
maaiveld. Hiertoe is in eerste instantie bezien welke
toekomstscenario's er momenteel zijn voor de landbouw in
het Westelijke Veenweidegebied en is meer specifiek voor
de regio De Venen een actoranalyse gemaakt over de
standpunten van verschillende partijen daarom-trent.
Onderzocht is vervolgens welke mogelijkheden agrarische
ondernemers hebben om te anticiperen op de genoemde
peilverhoging en welke kosten daaraan verbonden zijn. Ook
is onderzocht of het mogelijk is om gebiedscontracten af
te sluiten rond landbouw op natte veengronden en welke
inhoud een dergelijk contract tussen overheden en
agrarische onder-nemers dan zou moeten hebben. [LEEUW
P0641,3.04.10 ] [LEI L32-3.04.10(A) ] [DKLNV NL 03 /
3.04.10 ]
URL:
http://www.lei.nl/publicaties/PDF/2004/3_xxx/3_04_10.pdf
Wandee, P.;
Optimization of water management in polder areas.
(en) Balkema, [sl], United Kingdom, 2005. XIX, 397 p
Water management in polders in The Netherlands,
compared with water management in Thailand. With the
Dutch case studies: Schieveen, Duifpolder, Hoge en Lage
Abtswoudse polder. [NIEUWL 24/195 ] [UB MAG]
Water in cijfers 2004 : achtergrondinformatie over het
waterbeheer in Nederland. (nl)
CIW, Den Haag, 2004.
Op 14 mei 2004 is de voortgangsrapportage Water in
cijfers 2004 aangeboden aan de Tweede Kamer. Deze
rapportage is de bijlage bij de voortgangsrapportage
Water in Beeld 2004. De gegevens in het
achtergronddocument onderbouwen de teksten en conclusies
in het hoofdrapport. De rapportage behandelt de volgende
onderwerpen: veiligheid; ecologisch gezonde
stroomgebieden en de Noordzee; waterkwantiteit. [HAAFF
22/178(3VA-2004) ]
URL:
http://www.waterincijfers.nl/wic2004/
Waterschap Roer en Overmaas
De waterkwaliteit in zuidelijk Limburg : toelichting
op de waterkwaliteitskaarten 2001-2003. (nl)
Waterschap Roer en Overmaas, Sittard, Netherlands, 2005.
1 p 4 krt.
Dit is een set van 4 waterkwaliteitskaarten.
Waterschap Roer en Overmaas controleert constant de
kwaliteit van de oppervlaktewateren in het beheersgebied.
Elk jaar worden de resultaten van de onderzoeken
weergegeven op kaarten. In stilstaande wateren worden
onder andere het zuurstofgehalte, de zuurgraad en de
stikstof-, fosfaat- en chlorofyl-a-gehalten
gecontroleerd. De stromende wateren worden daarnaast nog
onderzocht op sulfaat en vaak op zware metalen en
onkruidbestrijdingsmiddelen. Ook wordt in wateren de
samenstelling van de macrofaunagemeenschap nauwlettend in
de gaten gehouden. [HAAFF 784E58 ]
URL:
http://www.mijnwaterschap.nl/overmaas/default.php?pageid=372&cat_id=123
Wijngaarden, R.P.A. van; Brock, T.C.M.; Brink, P.J. van
den;
Threshold levels for effects of insecticides in
freshwater ecosystems: a review. (en)
In: Ecotoxicology
14(2005)3 p.355-380. 132 refs.
A literature review of freshwater (model) ecosystem
studies with neurotoxic insecticides was performed to
assess ecological threshold levels, to compare these
levels with the first tier approach within European Union
(EU) administration procedures, and to evaluate the
ecological consequences of exceeding these thresholds.
Studies published between 1980 and 2001 were reviewed.
URL:
http://dx.doi.org/10.1007/s10646-004-6371-x (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Wit, H. de; Mansfeld, M. van;
Identificatie van kennisvragen bij waterschappen :
zoektocht naar de kennisbehoefte bij de implementatie van
het nationaal bestuursakkoord water en de
startovereenkomst waterbeleid 21ste eeuw. (nl)
Rapport / STOWA, 2004 21, STOWA, Utrecht, Netherlands,
2004. 71 p
Het onderzoek "Identificatie Kennisvragen
Waterschappen is de zoektocht naar de kennisvragen en
kennisbehoeften die waterbeheerders in de praktijk hebben
bij het implementeren van het NBW, en vooral het WB21
spoor. De resultaten van het project moeten leiden tot
een meer vraaggestuurde programmering van het Stowa
programma en draagvlakvorming bij de Unie van
Waterschappen. In dit rapport worden de achtergronden van
het project geschetst en wordt ingegaan op de
doelstellingen en opzet (hoofdstuk 1), werkwijze
(hoofdstuk 2) en resultaten van de workshops (hoofdstuk
3 en bijlagen). De discussie van de resultaten van de
brainstorms en werksessies hebben geleid tot conclusies
en aanbevelingen (hoofdstuk 4). [HAAFF NN31050,2004,21]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/onderzoek_projecten/mID_4807_cID_3794_STOWA%20inventarisatie%20NBW.pdf
Wolleswinkel, R.;
Oplossingsrichtingen voor waterberging in
glastuinbouw- en boomteeltgebieden. (nl) [sn, sl], Netherlands, 2004. 58 p [HUCHT NN43501,2004,44 ]
Zindler, J.A.;
Hoe schoon zijn de RWZI's en gemalen? : de kwaliteit
van water en zwevend stof dat via
rioolwaterzuiveringsinstallaties en gemalen op het
Noordzeekanaal komt : uitwerking van meetgegevens uit
2002. (nl) ANW nota / Rijkswaterstaat, Directie
Noord-Holland, 03-19, Rijkswaterstaat, Directie
Noord-Holland, [sl], Netherlands, 2004. 59 p
De belasting van het Noordzeekanaal vanuit de
gemalen van met name de stoffen die aan zwevend stof
gebonden zijn, is nagenoeg onbekend. Daarnaast bestaat
het vermoeden dat de RWZI’s een aanzienlijke bijdrage
leveren aan de belasting van bestrijdingsmiddelen.
Daarom zijn in 2002 metingen uitgevoerd bij een drietal
gemalen en vier RWZI’s in het Noordzeekanaalgebied. De
metingen bestaan uit twee bemonsteringen, in augustus en
in oktober, waarbij de kwaliteit van het zwevend stof en
het water bij de gemalen en de kwaliteit van het
effluent vanuit de RWZI’s is bepaald. In voorliggend
rapport worden de resultaten van deze metingen
beschreven en geïnterpreteerd. [HAAFF 22/2934(03-19) ]
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1749902.pdf
Zindler, J.A.;
De waterkwaliteit van het Noordzeekanaal :
beschrijving van de waterkwaliteit anno 2000/2001 en
trends vanaf 1980. (nl) ANW-nota / Rijkswaterstaat,
Directie Noord-Holland, 03.03, Rijkswaterstaat Directie
Noord-Holland, [sl], Netherlands, 2003. 54 p
In dit rapport wordt de waterkwaliteit van het
Noordzeekanaal voor de jaren 2000 en 2001 beschreven en
worden trends vanaf 1980 gepresenteerd. Als
waterkwaliteitsbeheerder dient Rijkswaterstaat Directie
Noord-Holland inzicht te hebben in de huidige
probleemstoffen in het Noordzeekanaal en het verloop
hiervan in de tijd. Er is gebruik gemaakt van de
waterkwaliteitsgegevens van het landelijke en het
regionale monitoringsprogramma, waarvoor water en zwevend
stof op 3 locaties op een diepte van 1 meter onder het
wateroppervlak wordt bemonsterd en geanalyseerd op
verschillende stoffen. [HAAFF 22/2934(03-03) ]
WATERSYSTEEM - Waterbodem
Beek, M.; Heuvel, H. van de; Kate, E. ten;
Toetsing van milieukwaliteitsnormen voor sediment in
het kader van de KRW : afgeleide waarden van het
Fraunhofer Instituut. (nl) RIZA werkdocument,
2004.119X, Rijkswaterstaat, RIZA, [sl], Netherlands,
2004. 22 bl
voorbereidende studie met als doel: De ontwikkeling
en beschrijving van een aanpak om te komen tot
voorstellen voor kwaliteitsnormen voor water, sediment of
biota; en het uitwerken van voorstellen voor
kwaliteitsnormen voor prioritaire stoffen uit de KRW. In
dit rapport gaat het om de door het Fraunhofer Instituut
voorgestelde methodiek en de afgeleide normen voor
sediment, gebaseerd op de achterliggende datasheets per
stof uit 2003. [HAAFF NN31066,2004.119X ]
Haas, E.M. de; Haaren, R. van; Koelmans, A.A.[et al.];
Analyzing the causes for the persistence of
chironomids in floodplain lake sediments. (en)
In: Archiv fuer
Hydrobiologie 162(2005)2 p.211-228. 43 refs.
The aim of the present study was to analyse the
causes for the absence and persistence of chironomids in
sediments with a complex pollution history. Observations
on the benthic community composition in floodplain lake
sediments of the River Rhine, differing in contaminant
level and food quality, were combined with laboratory and
in situ bioassays, using the midge Chironomus riparius as
a model species.
URL:
http://dx.doi.org/10.1127/0003-9136/2005/0162-0211 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Handreiking verspreiding en toepassing van bagger.
(nl) [sn, sl], Netherlands, 2004. 40 p
Deze handreiking gaat alleen over het verspreiden
en toepassen van baggerspecie op land.Aan de orde komen:
• het direct (nat) verspreiden en toepassen van bagger;
• het na rijping (droog) verspreiden en toepassen van
bagger; • het gebruik van bagger als bouwstof. Na het
inleidend hoofdstuk gaat hoofdstuk 2 over locatiegericht
verspreiden en toepassen van bagger. In hoofdstuk 3
staat de gebiedsgerichte benadering centraal. In beide
hoofdstukken zijn veel praktijkvoorbeelden opgenomen,
die de mogelijkheden voor verspreiding en toepassing
illustreren. Hoofdstuk 4 ten slotte geeft inzicht in de
voornaamste doelen en uitgangspunten van het nieuwe
beleid dat op dit moment ontwikkeld wordt. [HAAFF
22/5876 ]
URL:
http://www.scg.nl/filedownloads/handreikingbagger.pdf
Linde, P. van der; Janssen-Stelder, B.;
Waterbodem blijft intact bij nieuwe vorm van
zandwinning. (nl)
In: H twee O 38
(2005)3 p.24-25. figs.; ill.
Boskalis heeft een nieuwe techniek ontwikkeld,
waarbij schoon zand onder een (onbruikbare) bovenliggende
laag wordt weggezogen en de bestaande (water)bodem
ongeroerd omlaag zakt. Een praktijkproef in het Ketelmeer
lijkt aan te tonen dat de techniek goed inzetbaar is voor
de verdieping of aanleg van vaargeulen. De techniek is
ook toepasbaar voor diverse andere bodemklussen in de
waterbouw.
Monen, H.J.; Bakker, A.; Zet, D.J. van 't;
Bodem van IJmeer vrij van vliegas. (nl)
In: Land + water
45(2005)4 p.28-29. ills.; tab.
Tussen de Diemerzeedijk en de nieuwe wijk IJburg in
Amsterdam heeft de gemeente Amsterdam vorig jaar een
waterbodemsanering uitgevoerd. De sanering bestond
voornamelijk uit het afvoeren van met vliegas
verontreinigde baggerspecie. [HAAFF]
Stronkhorst, J.; Tonkes, M.; Besten, P.J. den;
Waterbodems in de Kaderrichtlijn Water [themanummer
bagger]. (nl)
In: Bodem 15
(2005)2 p.53-55. 10 refs.
Verontreinigde waterbodems in Nederland zijn niet
meer te beschouwen als een op zichzelf staande
problematiek, maar maken deel uit van de opgave van de
Kaderrichtlijn Water (KRW) voor het bereiken van een
goede chemische en ecologische toestand van de Europese
grond- en oppervlaktewateren. De beoordeling van de
waterbodemkwaliteit zal verschuiven van een toetsing aan
chemische sedimentnormen naar een evaluatie van de
bedreiging die de waterbodemverontreiniging mogelijk kan
vormen voor het behalen van de doelen van de KRW.
Sediment Management Plan als essentieel onderdeel van de
KRW. [HAAFF]
Tolsma, M.;
Model-based, acoustic subbottom classification :
theory and application. (en) [sn, sl],
Netherlands, 2005. XVIII, 387 p
Precise estimation of the subbottom geometry and
composition is a considerable problem in the cost
effective maintenance of rivers, lakes and harbours.
Currently, bottom samples are the only reliable method to
obtain the subbottom composition. Model-based, acoustic
subbottom classification has been investigated in theory
and application as an economie alternative. A model has
been developed that provides the flexibility to model a
variety of different bottom types and measurement
set-ups. The model can be used for both an accurate
investigation of the identifiability and for fast
model-based measurement. A novel classification algorithm
has been developed that is based on a model library.
Using this algorithm, it proved possible to distinguish
between silt/sand layers and gas bubble layers. [HAAFF
784D23 ]
Waterbodems Advies en Uitvoering
Knelpunten van regelgeving voor waterbodems. (nl)
AKWA rapport, 04.009, Waterbodems Advies en Uitvoering,
Utrecht, Netherlands, 2004. 69 p
In opdracht van zowel DGW als RWS (POWA) heeft AKWA
knelpunten die bij de uitvoering van waterbodemprojecten
spelen en die betrekking hebben op wet- en regelgeving,
in kaart gebracht, nader beschouwd en waar mogelijk
geprioriteerd. Daarbij heeft de projectuitvoering
centraal gestaan. Zoveel mogelijk aan de hand van
concrete projecten zijn knelpunten met medewerkers van de
verschillende directies van Rijkswaterstaat
geïnventariseerd. Vooral initiatiefnemers maar ook
vergunningverleners en handhavers zijn bij de
inventarisatie betrokken geweest. [HAAFF 22/4903(04.009)
]
Zambrano, L.; Beijer, J.; Roozen, F.; Scheffer, M.;
A method for measuring effects of bioturbation and
consolidation on erosion resistance of aquatic sediments.
(en)
In: Archiv fuer
Hydrobiologie 162(2005)3 p.327-337. 18 refs.
Sediment erosion by water movement affects
turbidity and thus benthic communities in numerous
aquatic systems. This aspect has been widely studied in
coastal habitats and estuaries, but less studied in
freshwater systems such as shallow lakes. Here we present
a simple device to study the effects of biota on the
resistance of aquatic sediments to erosion by water
movement. Circular 75 l tanks are used to incubate
selected sediments with microbial communities. The tank
size allows addition of organisms such as small fish,
invertebrates and aquatic plants. Effects are studied by
gradually increasing water movement by means of a rotor
and continuously monitoring the increase of suspended
solids. The water speed needed for resuspension is a
measure of sediment erosion resistance.
URL:
http://dx.doi.org/10.1127/0003-9136/2005/0162-0327 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
WATERSYSTEEM - Ecologie
Aangepast beheer nog weinig toegepast : vismigratie.
(nl)
In: OVB-Bericht
28(2005)1 p.12. ill.; tab.
Veel waterbeheerders zijn onvoldoende op de hoogte
van de mogelijkheden om met aangepast beheer de
vismigratie in hun gebied te verbeteren. Bij maatregelen
voor vismigratie denkt men in eerste instantie aan
(duurdere) vispassages. Dit komt naar voren uit een
enquête die de OVB in opdracht van RIZA en het
ministerie van LNV heeft uitgevoerd.
URL:
http://www.ovb.nl/data/45_NIEUWS___OVB_BERICHT/downloads/ovb-bericht2005-1.pdf
Aggenbach, C.J.S.; Jansen, A.J.M.;
Effectgerichte maatregelen tegen verdroging, verzuring
en stikstofdepositie in beekdalen (Twenthe) en natte
duinvalleien in het Renodunale District
(Goeree-Overflakkee). (nl) Rapport / EC-LNV, nr.
2004/280-O, Expertisecentrum LNV, Ede, Netherlands,
2004. 106 p
Uit de evaluatie van 6 jaar monitoringonderzoek in
beekdalen, laagvenen en duinvalleien naar effectgerichte
maatregelen in het kader van OBN (Overlevingsplan Bos en
Natuur) kwam naar voren dat diverse zeldzame en bedreigde
plantengemeenschappen nieuwe kansen
hebbengekregen.Eendoelstelling van de monitoring in de
vierde fase was daarom: Vaststellen in hoeverre herstel
van de gewenste oudere successiestadia optreedt. Een
tweede doelstelling luidt daarom: Vaststellen hoe de
basenverzadiging van de bodem zichontwikkelt inrelatietot
het organisch stofgehalte op geplagde plekken.
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1758911.pdf
Barendregt, A.; Beltman, B.; Schouwenberg, E.; Wirdum, G.
van;
Effectgerichte maatregelen tegen verdroging, verzuring
en stikstofdepositie op trilvenen (Noord-Hollland,
Utrecht en Noordwest- Overijsssel). (nl) Rapport /
EC-LNV, nr. 2004/281-O, Expertisecentrum LNV, Ede,
Netherlands, 2004. 65 p
De centrale probleemstelling van het onderzoek is
of het mogelijk is met lokale maatregelen de natuur, zich
manifesterend in soortensamenstelling, soortenrijkdom en
bedekking van plantengemeenschappen te herstellen in
laagvenen?.
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1758913.pdf
Boxman, A.W.; Bartelink, H.H.; Bossenbroek, P.; Kemmers,
R.H.; Stortelder, A.H.F.;
Uitvoering van vernattingsmaatregelen op
praktijkschaal 1997-2003 : referentie project Koelbroek.
(nl)
Rapport / EC-LNV, nr. 2003/245-O, Expertisecentrum LNV,
Ede, Netherlands, 2003. 99 p
Dit rapport beschrijft de vernattingsmaatregelen
in het OBN referentieproject “Het Koelbroek” van
1997-2003. In het kader van het Overlevingsplan Bos en
Natuur (OBN) zijn natte bossen met hoofdfunctie natuur
geïnventariseerd en zijn bedreigingen als gevolg van
verdroging, verzuring en eutrofiëring beschreven. Een
aantal natte bossen is hieruit geselecteerd om als
referentieproject voor nader onderzoek te dienen. Uit
het “Pre-advies natte bossen; verdroging, verzuring en
eutrofiëring van natte bossen in Nederland: effecten en
maatregelen”, bleek het Koelbroek, een elzenbroekbos in
midden Limburg, een zeer geschikt referentieproject te
zijn. Het doel van dit referentieproject is: 1. inzicht
te krijgen in de sturende processen in het gebied, 2.
kennis van de effecten van ingrepen te vergroten, 3.
ervaring op te doen bij de monitoring ervan. [DKLNV NL
01e / 245-O 1e ex.] [DKLNV NL 01e / 245-O 2e ex.]
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1706440.pdf
Dam, H. van;
Veranderingen in diatomeeëncombinaties in beken van
het Drentse plateau 1923-2004. (nl) Rapport /
AquaSense, nr. 05.2133, AquaSense, Amsterdam,
Netherlands, 2005. IV, 75 p
De Drentse (hydro)bioloog W. Beijerinck publiceerde
reeds in 1939 een artikel over 'De diatomeeënflora van de
Drentsche beken', met een lijst van vindplaatsen van 144
soorten op 24 locaties in Drenthe en één in Friesland
tussen 1923 en 1939. Nu zijn in de overeenkomstige
maanden van 2003-2004 monsters genomen op dezelfde
locaties als vroeger. [HAAFF 22/3790(05.2133) ]
Dam, H. van; Mertens, A.; Riegman, R.; Wanningen, H.;
Kiezelwieren brengen biologische kwaliteit Drentse
beken vanaf 1923 in beeld. (nl)
In: H twee O 38
(2005)6 p.41-43. figs.; ills.; 9 refs.
Voor de monitoring van de kwaliteit van stromende
wateren voor de Kaderrichtlijn Water is het fytobenthos
(de algen op de bodem en aan de water- en oeverplanten)
een nieuw element. In Nederland is daarnaar nog weinig
onderzoek gedaan, vooral omdat weinig of geen
(historisch) referentiemateriaal aanwezig is. Voor de
beken van het Drents plateau is dit wel het geval en is
inzicht verkregen in de waarde van de huidige
beoordelingsmethodiek van de Kaderrichtlijn Water.
[HAAFF]
Delft, S.P.J. van; Jansen, P.C.; Kemmers, R.H.;
Effectgerichte maatregelen tegen verdroging, verzuring
en stikstofdepositie in beekdalen (Gelderse Vallei).
(nl) Rapport / EC-LNV, nr. 2004/283-O, Expertisecentrum LNV, Ede,
Netherlands, 2004. 32 p
Voor natte ecosystemen is een aantal
referentiegebieden geselecteerd met als doel om hier
herstelmaatregelen in praktijksituaties te kunnen
toetsen. Het voorliggende rapport bevat de resultaten
van het onderzoek door Alterra in de
natteschraalgraslanden van het natuurterrein Groot
Zandbrink. In 1991 is de uitgangssituatie vastgelegd en
zijn effectgerichte maatregelen uitgevoerd. Sindsdien
werden de ontwikkelingen in vegetatie, bodem en
grondwater gevolgd en jaarlijksgerapporteerd. Na 2 en 5
en 9 jaar zijn rapporten verschenen met een evaluatie
van de maatregelen. Dit rapport markeert het einde van de
4e onderzoekstranche en kan tevens als een eindrapport
worden beschouwd. Het bevat naast de resultaten van
hetonderzoek ook de consequenties voor de praktijk van
het terreinbeheer.
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1758916.pdf
Eck, W. van;
Flooding tolerance and the distribution of plant
species along flooding gradients. (en) [sn, sl],
Netherlands, 2004. 119 p [HAAFF 784E67 ] [WWW ]
URL:
http://helikon.ubn.kun.nl/mono/e/eck_w_van/flootoant.pdf
Eck, W.H.J.M. van; Steeg, H.M. van de; Blom, C.W.P.M.[et
al.];
Recruitment limitation along disturbance gradients in
river floodplains. (en)
In: Journal of
vegetation science 16(2005)1 p.103-110. 30 refs.
Along river floodplains lower distribution limits
of plant species seem largely determined by their
tolerance to rarely occurring floods in the growing
season. Such distribution patterns remain fixed for many
years suggesting additional effects of winter floods at
lower positions. Our objective was to investigate the
direct and indirect effects of winter floods on
colonization of floodplains in a series of field
experiments. Location: River Rhine, The Netherlands.
URL:
http://www.bioone.org/pdfserv/i1100-9233-016-01-0103.pdf (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Ertsen, A.C.D.; Buma, J.; Louw, P. de;
Verkenning van de Cork-gebieden : de sleutel tot
succesvol natuurherstel. (nl) Royal Haskoning,
's-Hertogenbosch, Netherlands, 2004. 74, [31] p
Veel Brabantse natuurgebieden hebben, ondanks de
inspanningen van de afgelopen jaren, nog steeds te lijden
van verdroging. Er zijn afspraken gemaakt om tot 2008 in
50% van binnen Reconstructieplannen aangewezen gebieden
(de zogenaamde Cork gebieden) verdrogingsherstel
uitgevoerd te hebben. Om meer zicht te krijgen op de
gewenste ingrepen, zijn verkenningen verricht, waarbij
waterschap, terreinbeheerder, gemeente, LTO en
particulieren bij betroken zijn. [HAAFF 785A14 ]
Geest, G.J. van;
Macrophyte succession in floodplain lakes :
spatio-temporal patterns in relation to river hydrology,
lake morphology and management. (en) [sn, sl],
Netherlands, 2005. 157 p
Two questions are central to the work in this
thesis: 1. What are the factors determining macrophyte
composition in floodplain lakes along the Lower Rhine?
2. What advice can be given for design of future water
bodies?. [HAAFF 733C32 ] [UB MAG NN08200,3737 ] [UB
MAG NN08201,3737 ] [UB MAG NN08202,3737 ]
Grootjans, A.P.; Adema, E.B.; Everts, F.H.;
Effectgerichte maatregelen tegen verdroging, verzuring
en stikstofdepositie in natte duinvalleien in het
Waddendistrict (Texel en Terschelling). (nl) Rapport
EC-LNV, nr. 2004/279-O, Expertisecentrum LNV, Ede,
Netherlands, 2004. 56 p
Dit voorliggende rapport geeft de resultaten van
onderzoek dat in de periode 1991-2002 heeft plaats
gevonden naar het herstel van duinvalleien in een aantal
belangrijke reservaten in Nederland: de Moksloot op Texel
en de Koegelwieck opTerschelling. Het onderzoek is er op
gericht geweest de verdroging, en verzuring van de
duinvalleien te herstellen door middel van lokale
hydrologische herstelmaatregelen en het nemen van
plagmaatregelen. De doelbiotopen waren
basenrijkeduinvalleivegetaties en basenhoudend tot
basenrijk kleine zeggenmoeras. In de Moksloot is op
grote schaal geplagd en zijn de waterstanden opgezet.
Bovendien is in de onderzoeksperiode een
drinkwaterwinning gestopt waardoor toestroom van
basenrijkgrondwater is vergroot. In de Koegelwieck zijn
plagmaatregelen genomen in 1956, 1983, 1990 en 1995.
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1758910.pdf
Grootjans, A.P.; Adema, E.B.; Everts, F.H.;
Effectgerichte maatregelen tegen verdroging, verzuring
en stikstofdepositie in boezemlanden en beekdalen
(Friesland en Drenthe). (nl) Rapport / EC-LNV, nr.
2004/284-O, Expertisecentrum LNV, Ede, Netherlands,
2004. 54 p
In de periode 1991-2002 heeft in het kader van OBN
onderzoek plaats gevonden naar het herstel van natte
schraallanden in de Wyldlannen / Ule Krite bij
Earnewoude, de Barten in de Lindevallei bij Oldeberkoop
en De Lage Maden in de Drentse Aa bijTaarloo. Het
onderzoek was gericht op herstel van verdroging,
vermesting en verzuring van de ecosystemen door lokale
hydrologische maatregelen en plagmaatregelen. In de
Drentse Aa zijn in de loop van het onderzoek ook
vernattingsmaatregelen getroffen inde ruimere omgeving
van het proefgebied. De doelbiotopen waren
boezemblauwgrasland, dotterbloemhooiland en basenhoudend
tot basenrijk kleine zeggenmoeras. In de Wyldlannen werd
voorgezuiverd oppervlaktewater ingelaten en zijn
plagmaatregelen getroffen. InDe Barten is de
grondwaterstand opgezet en is er geplagd. In de Lage
Maden is de voedselrijke bovenlaag van veengronden
verwijderd en zijn sloten gedempt als
vernattingsmaatregel. Ook zijn in de loop van het
onderzoek in het aangrenzende infiltratiegebiedsloten
gedempt. Het rapport bevat de resultaten van het
onderzoek en de consequenties voor de praktijk van het
terreinbeheer.
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1758917.pdf
Hoek, D. van der; Walsem, J. van;
Effectgerichte maatregelen tegen verdroging, verzuring
en stikstofdepositie in beekdalen (Gelderse Achterhoek).
(nl) Rapport / EC-LNV, nr. 2004/282-O,
Expertisecentrum LNV, Ede, Netherlands, 2004. 59 p
Dit eindrapport bevat de ontwikkelingen in water,
bodem en vegetatie gedurende 1991-2002 als gevolg van de
genomen maatregelen. Het rapport bevat naast de
resultaten van het onderzoek ook de consequenties voor de
praktijk van het terreinbeheer.
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1758914.pdf
Huthoff, F.; Augustijn, D.;
Sensitivity analysis of floodplain roughness in 1D
flow. (en)
In: Liong, S.Y.[eds.];
6th International conference on Hydroinformatics.
World Scientific Publishing
Company, 2004. p.301-308. figs.; tabs.; 8 refs.
Towards the realization of appropriate modeling of
vegetation roughness for river management purposes, a
sensitivity analysis was carried out in order to identify
the dominant parameters on predicted water levels. Based
on lD theoretical considerations and lD numerical
calculations, hydraulic proporties of a simple prismatic
channel were examined in relation to changing floodplain
roughness, relative floodplain width and the trajectory
length of roughened floodplain. It is shown that water
level rise is most sensitive to changes in floodplain
width if the original floodplain width is comparable in
size to the width of the main channel. For changes in the
trajectory length of the roughened floodplain, a rough
absolute range was identified where sensitivity on
resultaat water levels is significant. [HAAFF S 12.439
]
Jalink, M.H.; Grijpstra, J.; Zuidhoff, A.C.;
Hydro-ecologische systeemtypen met natte schraallanden
in Pleistoceen Nederland. (nl) Rapport / EC-LNV, nr.
2003/225 O, Expertisecentrum LNV, Ede, Netherlands,
2003. 75 p.
Voor het vaststellen van de juiste maatregelen voor
het behoud en herstel van een bepaald schraallandtype is
het daarom nodig te weten welke processen en geologische
factoren op een gegeven locatie moeten worden gestuurd om
het gewenste standplaatstype mogelijk maken. Om
voldoende inzicht in deze sturende processen te
verwerven, is er een behoefte aan een methodiek waarmee
zonder intensief, kostbaar veldonderzoek, voor een
natuurgebied snel een eerste inzicht wordt verkregen
welke processen hier sturend zijn en welke
herstelmaatregelen hieruit kunnen worden afgeleid In het
kader van het Overlevingsplan voor Bos en Natuur is door
KIWA, onder begeleiding van het Deskundigenteam Natte
Schraallanden, op landschap-schaal geïnventariseerd in
welk deel van een landschap, welke specifieke combinaties
van factoren tot bijbehorende plantengemeenschappen
leiden. Het voorliggende rapport waarin de resultaten
zijn beschreven in de vorm van hydroecologische
systeemtypen met varianten daarbinnen, vormt de weergave
hiervan. [DKLNV NL 01e / 225 O ] [DKLNV NL 01e / 225 O
2e ex.] [SBB U 2011/5A ] [RLG 4na 03-12 ] [IAHL
boeken 574.4/.5:556 JALI ]
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1699257.pdf
Jans, L.; Greijdanus-Klaas, M.; Postma, J.;
Evaluatie nevengeulen Gamerensche Waard 1996-2002.
(nl) RIZA rapport, 2004.024, Rijkswaterstaat, RIZA,
Lelystad, Netherlands, 2004. 134 p
In het rapport staan de morfologische, hydraulische
en ecologische ontwikkelingen van de Gamerensche Waard
beschreven. De Gamerensche Waard is een complex van een
3-tal nevengeulen welke in 1996 zijn gerealiseerd, in
combinatie met de dijkverbetering Gameren-Nieuwaal. Met
de aanleg van nevengeulen is zowel binnen als buiten
Nederland nog weinig ervaring opgedaan. De Gamerensche
Waard is één van de eerste projecten waar de
ontwikkelingen op een integrale wijze nauwkeurig zijn
gevolgd. De tussen-resultaten van het onderzoek zijn dan
ook op verschillende nationale en internationale
studiedagen gepresenteerd. [HAAFF NN31066,2004,24 ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_024.pdf
Kleef, H. van; Esselink, H.;
Watermacrofauna-monitoring ten behoeve van herstel en
behoud van het Weerterbos : een evaluatie van
herstelmaatregelen in het kader van het Overlevingsplan
Bos en Natuur. (nl) Rapport / EC-LNV, nr. 2004/268-O,
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Expertisecentrum LNV, Ede, Netherlands, 2004. 34 p
Dit rapport geeft de resultaten weer van een
onderzoek naar de levensgemeenschappen van ongewervelde
dieren in verschillende wateren in het Weerterbos.
Achtergrond van het onderzoek is de vraag of de fauna
even goed reageert op herstelmaatregelen als de
vegetatie (OBN onderzoek macrofauna). [DKLNV NL 01e /
268-O ] [DKLNV NL 01e / 268-O ] [DKLNV NL 01e / 268-O
2e ex.] [IAHL boeken 630*116.91 KLEE ]
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1714285.pdf
Kleef, H. van; Esselink, H.;
Analyse van de effecten van herstelmaatregelen op
watermacrofauna in zwakgebufferde oppervlaktewateren :
een vergelijkend onderzoek in vier vennen waar
herstelmaatregelen zijn uitgevoerd. (nl) Rapport /
EC-LNV, nr. 2004/261-O, Expertisecentrum LNV, Ede,
Netherlands, 2004. 39 p
Dit rapport is onderdeel van een drieluik waarin
verslag wordt gedaan van onderzoek naar ongewervelde w
aterdieren in vennen waarin herstelmaatregelen hebben
plaatsgevonden. De effecten die maatregelen hebben op de
abiotische randvoorwaarden en op de vegetatie zijn al
goed bekend en hebben bijvoorbeeld geleid tot de bekende
Vennensleutel. Over de effecten op de fauna van vennen is
veel minder bekend. Vanuit de aard van de nu autonoom
uitgevoerde maatregelen (meestal: integraal uitbaggeren
na tijdelijke drooglegging) waren vermoedens gerezen
over mogelijk negatieve effecten op de nog aanwezige
dieren. De maatregelen zouden kunnen leiden tot het
lokaal verdwijnen van diersoorten (waaronder
doelsoorten), zonder dat er vervolgens sprake is van
herkolonisatie. De vraag die in dit rapport centraal
staat, is daarom: verdwijnen er ongewervelde diersoorten
uit vennen als gevolg van herstelmaatregelen en zo ja:
hangt die verdwijning samen met de manier van uitvoeren
en met de autecologie van de soorten? Onderzoek in het
kader van OBN. Drie locaties zijn uitgekozen,in overleg
met terreinbeherende instanties: Nuenen, Verwolde en
Wijnjeterperschar. [DKLNV NL 01e / 261-O ] [DKLNV NL
01e / 261-O 2e ex.] [IAHL boeken 502.35:504.54 KLEE ]
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1739917.pdf
Kleef, H. van; Esselink, H.;
Monitoring van abiotiek, vegetatie, dansmuggen en
kokerjuffers in gerestaureerde zwakgebufferde
oppervlaktewateren : kolonisatie van diersoorten. (
nl) Rapport / EC-LNV, nr. 2004/267-O, Ministerie van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Expertisecentrum
LNV,, Ede, Netherlands, 2004. 52 p
Dit rapport is onderdeel van een drieluik waarin
verslag wordt gedaan van onderzoek naar ongewervelde
waterdieren in vennen waarin herstelmaatregelen hebben
plaatsgevonden. De vraag die in dit rapport centraal
staat, is daarom: worden vennen, na het uitvoeren van
herstelmaatregelen, weer geherkoloniseerd door
ongewervelde waterdieren en is de mate van
herkolonisatie gecorreleerd met de mobiliteit van deze
dieren? Uit dit onderzoek, dat uitgevoerd is in vijftig
vennen, blijkt o.a. dat herkolonisatie inderdaad
optreedt, maar dat er wel verschillen zijn tussen de
soorten, afhankelijk van het vermogen om grote afstanden
te overbruggen en de afstand tot wateren in de omgeving.
[DKLNV NL 01e / 267-O ] [DKLNV NL 01e / 267-O ]
[DKLNV NL 01e / 267-O 2e ex.] [IAHL boeken 630*116.91
KLEE ]
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1739919.pdf
Klinge, M.;
Nulmeting visstand Amsterdam-Rijnkanaal en
Noordzeekanaal. (nl) Witteveen+Bos, Deventer,
Netherlands, 2005. 52, [55] p
Van 2 tot 14 september 2004 heeft er een
bemonstering plaatsgevonden van de visstand in de
waterlichamen van het Amsterdam-Rijnkanaai en net
Noordzeekanaal. Deze bemonstering stond in het teken van
de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water.
Rijkswaterstaat Utrecht en Noord-Holland beschikten niet
over voldoende visstandgegevens om de huidige toestand
van de waterlichamen van het Amsterdam-Rijnkanaal en
Noordzeekanaal te kunnen bepalen en ecoloqische doelen te
kunnen vaststellen. De opdracht omvatte de volgende
activiteiten: bemonstering van de visstand in de
waterlichamen van het Amsterdam-Rijnkanaal en het
Noordzeekanaal inclusief het pelagiaal en de Buitenhaven;
vergelijkende bemonstering met boomkor en stortkuil;
beoordeling van de vissstand volgens de meest geschikte
maatlatten die voor beoordeling van de natuurlijke
wateren zijn ontwikkeld voor de implementatie van de
Europese Kaderrichtlijn Water; afleiden van een
specifieke maatlat en bijbehorend bemonsteringsplan voor
de beoordeling van de visstand in de waterlichamen.
[HAAFF NN31084,05.01 ]
Kroodsma, H.; Vos, M.T. de;
Bedreigde en beschermde vissoorten in het watersysteem
van de Groenlose Slinge : verspreiding, knelpunten en
oplossingen. (nl) [sn], [sl], Netherlands, 2004.
64 p
Dit onderzoek richt zich op het actueel en
potentieel voorkomen van karakteristieke, wettelijk
beschermde en landelijk bedreigde vissoorten in het
watersysteem van de Groenlose Slinge. In dit rapport
worden deze soorten i aandachtssoorten genoemd. Het doel
van dit rapport is het verkrijgen van een compleet beeld
van de wettelijk beschermde en landelijk bedreigde
visfauna in het watersysteem van de Groenlose Slinge. De
verzamelde gegevens worden gebruikt bij het vastleggen
van de zogenaamde nulsituatie. Verschillen tussen actuele
en potentiële visfauna resulteren in een
knelpuntenlijst. Voor deze knelpunten worden oplossingen
en aanbevelingen aangedragen. Deze richten zich in de
eerste plaats op behoud van actueel aanwezig
aandachtsoorten. In tweede instantie is de potentiële
visfauna van belang. Ook voor deze groep worden
knelpunten aangegeven en bijbehorende oplossingen en
aanbevelingen geschetst. Naast het in kaart brengen van
de visfauna is er ook een actueel beeld verkregen van de
Kaderrichtlijn (KRW) watertypen die zich in het
watersysteem van de Groenlose Slinge bevinden. In dit
onderzoek worden voor zowel de visfauna als de (KRW)
typeringen 23 watergangen betrokken. Voor de (KRW) wordt
er ook een potentiële situatie geschetst. Hierbij is
binnen het watersysteem een onderscheid gemaakt tussen
bovenloop en middenloop/benedenloop. [IAHL verslagen BN
2004-12 ] [HAAFF DISK 424 ]
Peperstraten, J. van;
Kostenbesparing door planmatige en onderbouwde aanpak
: computer op trekker voorkomt administratieve rompslomp.
(nl)
In: Het waterschap
90(2005)3 p.6-8. ills.
Een computer op je trekker die precies registreert
waar je bent, wat de trekker doet en in welke tijd je
welke afstand aflegt. Is dat niet een beetje alle gekheid
op een stokje? Nee, in 2004 heeft Waterschap Rijn en
IJssel dit getoetst als onderdeel van de pilot
Onderhoudsplan. Deze pilot was er op gericht om zicht te
krijgen op de vraag hoe het onderhoud aan watergangen zo
efficiënt mogelijk en tevens ecologisch verantwoord uit
te voeren is. [HAAFF]
URL:
http://library.wur.nl/artik/waterschap/1750677.pdf
Smit, C.J.; Brinkman, A.G.; Brasseur, S.M.J.M.; Dijkman,
E.M.; Leopold, M.F.; Reijnders, P.J.H.;
Ecologische effecten van een derde spuimiddel in de
Afsluitdijk op vogels, zeezoogdieren en beschermde
habitats in de westelijke Waddenzee. (nl)
Alterra-rapport, 874, Alterra, Wageningen, Netherlands,
2003. 159 p
Momenteel worden voorbereidingen getroffen voor de
bouw van nieuwe spuisluizen in de Afsluitdijk. Deze
nieuwe sluizen moeten het mogelijk maken dat het
overtollige zoete water uit het IJsselmeer, ook bij de
verwachte stijging van de zeespiegel en een toename van
de aanvoer van rivierwater vanuit de ijssel, nog
tenminste tot het jaar 2050 kan worden geloosd op de
Waddenzee. Na uitvoerige afwegingen is als voorlopige
voorkeurslocatie voor het nieuwe spuimiddel gekozen voor
een locatie in de "knik" van de Afsluitdijk, enkele
kilometers westelijk van Kornwerderzand. Gebruik van een
nieuw spuimiddel op deze locatie zal tot gevolg hebben
dat in de Waddenzee een andere zoet-zoutverdeling zal
ontstaan. Deze kan leiden tot een verandering in de
samenstelling en de omvang van de
bodemfaunagemeenschappen, zowel van de droogvallende
wadplaten als van het permanent onder water staande deel
van de Waddenzee. Als gevolg hiervan zouden ook
veranderingen kunnen optreden in de aantallen,
verspreiding en soortensamenstelling van wad- en
watervogels en van zeezoogdieren. In dit rapport worden
de resultaten van een studie naar de weergegeven. Deze
resultaten zullen worden verwerkt in het
Milieu-effectrapporf Waddenzee weergegeven. Deze
resultaten zullen worden verwerkt in het
Milieu-effectrapport Extra Spuicapaciteit Afsluitdijk en
worden gebruikt in een toetsing van de ecologische
effecten van het nieuwe spuimiddel in het licht van de
Nederlandse en Europese wet- en regelgeving op het gebied
van de Natuurbescherming. [HAAFF Tx T/Alterra-rapport/874
] [HAAFF 32/476(874) 1e ex.] [HAAFF 32/476(874) 2e
ex.]
Spier, J.; Maandag, H.;
De effecten van natuurontwikkeling op de visstand.
(nl)
In: H twee O 38
(2005)5 p.36-38. 6 refs., 2 tab.
Om de ecologische effecten van natuurvriendelijke
oevers in kaart te brengen, heeft Grontmij / AquaSense in
opdracht van het toenmalige Zuiveringschap Hollandse
Eilanden en Waarden (nu Waterschap Hollandse Delta) de
visstand bemonsterd. Belangrijk nevendoel van het
zuiveringschap was het opdoen van ervaring met de
vismonitoring met het oog op de Europese Kaderrichtlijn
Water. Daarom is de visstand onderzocht en beoordeeld
conform het Handboek visstandbemonstering. Uit de
resultaten blijkt dat natuurontwikkeling op verschillende
locaties een positief effect heeft gehad op de visstand,
met name op jonge vis en twee rode-lijstsoorten. De
gebruikte IBI- beoordelingssystematiek bleek goed
werkbaar, maar weinig onderscheidend. [HAAFF]
Stuijfzand, S.; Liefveld, W.; Jonge, J. de; Postma, R.;
Natuurontwikkeling op verontreinigde grond in het
rivierengebied : vuistregels voor het beperken van
doorvergiftiging. (nl) Rijkswaterstaat, Lelystad,
Netherlands, 2004. [8] p
De brochure gaat over de uiterwaarden langs de
bedijkte Maas en de Rijntakken, de weerden langs de
onbedijkte Maas en de oevergebieden in het
benedenrivierengebied. Al deze gebieden worden hier
kortweg met uiterwaarden aangeduid. De vuistregels gaan
over uiterwaardgronden die regelmatig droog staan. Voor
waterbodems die altijd onder water staan gelden andere
risico’s en vuistregels, die hier buiten beschouwing
blijven. [HAAFF 784E56 ] [WWW ]
URL:
http://www.verkeerenwaterstaat.nl/object/?lc=nl&tb=Object&id=552
Verbeek, L.;
Vegetatieontwikkeling in het beekdal van de Beerze :
overstroming en sedimentatie in een waterbergingsgebied.
(nl) [sn, sl], Netherlands, 2004. 83 p [NIEUWL EB
0503 ]
Verschoor, A.J.;
Hoogveenontwikkeling in veentjes en kleinschalige
hoogveencomplexen op het Dwingelerveld : een
landschapsbenadering. Dl. 2: Landschapsontwikkeling en hydrologie. (nl)
Rapport / EC-LNV, nr. 2003/227-O, Expertisecentrum LNV,
Ede, Netherlands, 2003. 65 p
Op vele plaatsen in Nederland wordt de ontwikkeling
van ‘levend’ hoogveen nagestreefd. De inspanningen
daarvoor zijn tot nu toe echter lang niet altijd
succesvol geweest. Eén van de uitzonderingen is het
Dwingelerveld. Hier heeft op een aantal plaatsen een
opvallend snelle hoogveenontwikkeling plaatsgehad, als
gevolg van gerichte vernattingsmaatregelen. De
veenmosgroei verloopt op bepaalde plekken veel
voorspoediger dan op andere plaatsen. Dit rapport geeft
daarvan een verslag, waarbij veel nadruk wordt gelegd op
de relatie tussen het vegetatieherstel en de hydrologie
van de veentjes, vooral op mesoschaal. Besproken worden
de waterstandfluctuaties, de watersamenstelling en het
watertransport tussen de afzonderlijke veentjes. [DKLNV
NL 01e / 227-O 1e ex.] [DKLNV NL 01e / 227-O 2e ex.]
[SBB U 491/5 ] [IAHL boeken 581.526.35 HOOG ]
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1703772.pdf
Vreugdenhil, H.; Vaate, A. Bij de; Dijkers, C.;
MigRatio : een rekenmodel voor visintrek via de
Afsluitdijk. (nl)
In: Civiele techniek
59(2004)3 p.27-29. 5 fig.
De spuisluizen in de Afsluitdijk, ter hoogte van
Den Oever en Kornwerderzand, zijn bedoeld voor het
afvoeren van overtollig IJsselmeerwater naar de
Waddenzee. Twee keer per dag, bij laag water, wanneer het
peil van de Waddenzee lager is dan dat van het
IJsselmeer, gaan de schuiven open en stroomt het zoete
water onder vrij verval naar de zee. Vissen die vanuit
zee naar het zoete water willen zwemmen, de zogenaamde
diadrome vissen, gebruiken de spuiperiode om het
IJsselmeer in te zwemmen. Dit kan alleen in een relatief
korte periode na het opengaan of vlak voor het sluiten
van de sluizen, wanneer de stroomsnelheid in de kokers
voldoende laag is vanwege het geringe verval.
Rijkswaterstaat Directie IJsselmeergebied, de beheerder
van de spuisluizen, heeft gevraagd om na te gaan of het
spuibeheer geoptimaliseerd zou kunnen worden, om de
vissen zo veel mogelijk de kans te geven 'binnen' te
zwemmen. [NIEUWL]
URL:
http://www.hkv.nl/download/NL/Pr608.10_NL_MigRatio.pdf
Waterschap Zuiderzeeland zet visstand op de kaart :
project. (nl)
In: OVB-Bericht
28(2005)1 p.4. fig.; ill.
De visrechthebbenden en de waterbeheerder in de
Flevopolders hebben vergevorderde plannen om een VBC
(Visserijbeheercommissie) op te richten om het beleid en
het beheer gestalte te geven. Het monitoren van de
visstand (een vereiste van de nieuwe Europese
Kaderrichtlijn Water) staat hoog op de
prioriteitenlijst. Een eerste aanzet was een globale
inventarisatie van de vissen in de Noordoostpolder.
URL:
http://www.ovb.nl/data/45_NIEUWS___OVB_BERICHT/downloads/ovb-bericht2005-1.pdf
Wolfstein, K.;
Ecologische effecten van cyanotoxines in het
IJsselmeer : resultaten uit monitoring en experimenten.
(nl) RIZA rapport, 2004.010, Rijkswaterstaat, RIZA,
Lelystad, Netherlands, 2004. 54 p
De aanleiding voor de opzet van het
onderzoeksprogramma waren de vragen: Bestaat er een
samenhang tussen de vissterfte in het IJsselmeer (1995)
en cyanobacteriënbloeien? Wat zijn de risico's van
(toxische) cyanobacteriën voor het ecosysteem? Zijn het
eerder primair-acute effecten (vis- en vogelsterfte), of
juist secondairchronische, subletale effecten (verstoring
gedrag, groei, voortplanting, voedselweb-relaties)?
Uit een literatuurstudie en een worst-case berekening
naar de potentiële effecten van toxische cyanobacteriën
op aquatische ecosystemen bleek dat cyanobacteriën of hun
toxines mogelijk een risico vormen voor hogere trofische
niveaus (AquaSense 1996b). Tot op heden is de specifieke
rol van cyanobacteriën en hun toxines in het bijzonder
bij de sterfte van vissen en vogels onduidelijk. [HAAFF
NN31066,2004,010 ] [WWW ]
URL:
http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_010.pdf
WATERSYSTEEM - Ruimtelijke ordening
Eijk, P. van;
Vernieuwen mét water : een participatieve strategie
voor de gebouwde omgeving. (nl) Eburon, Delft,
Netherlands, 2003. 421 p
Vernieuwen mét Water, een participatieve strategie
voor de gebouwde omgeving beschrijft een onderzoek naar
mogelijkheden voor ander waterbeheer in recente
stedelijke vernieuwing. Het geeft door planvormend
actieonderzoek inzicht in de praktijk van stedelijke
vernieuwing en in de succes- en faalfactoren voor een
ander waterbeheer. De planvorming voor een ander
waterbeheer in de jaren zestig wijken Schalkwijk
(Haarlem) en Poptahof (Delft) is uitvoerig beschreven. Op
basis van verkregen inzichten is een veranderstrategie -
de participatieve strategie - ontwikkeld, die
beslissings- en ontwerpondersteunend is voor de
planvorming van die stedelijke vernieuwing. [HAAFF
403-B-3/2003-12]
Fiselier, J.L.; Oostenberg, W.;
Ruimte voor water in Europees perspectief : europlano.
(nl)
In: ROM 23
(2005)3 p.30-33.
Het wil maar niet vlotten met "ruimte voor water":
het aanwijzen van bergingsgebieden stuit op veel
weerstand. Reden voor een verkenning naar het waterbeleid
in een aantal Europese landen. Met name ten aanzien van
de expertise in schadebeheersing en kostenbatenanalyses
kunnen we nog wat leren van "het buitenland". [HAAFF]
Kranendonk, R.P.; Poel, K.R. de; Rutte, R.J.M. le;
Leren van etudes : aan de hand van Ruimte voor de
rivier. (nl) Alterra, Wageningen, Netherlands, 2004.
6 p
De projectontwikkeling van een complex project
vergt betrokkenheid vanuit diverse disciplines, functies
en schaalniveaus en veel en regelmatige terugkoppeling
tussen de schaalniveaus en circuits. Het ontwerpende
planproces kan gezien worden als een leerproces, een
voorwaarde om te komen tot innovatieve betekenissen,
plannen en ontwerpen. Concepten als CoP en de
kenniscreatiespiraal kunnen worden gebruikt om te
beoordelen of in een planproces daadwerkelijk wordt
geleerd en een antwoord wordt gevonden op het complexe
vraagstuk. [WWW ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/webdocs/internet/corporate/prodpubl/boekjesbrochures/LerenEtudes.pdf
KuiperCompagnons
Intergraal ontwikkelingsperspectief : "Hollandse
IJssel, meer dan water", ontwerp. (nl)
KuiperCompagnons, [sl], Netherlands, 2005. 64 p
De gemeenten Montfoort, Oudewater, Vlist en
IJsselstein, het Hoogheemraadschap De Stichtse
Rijnlanden (HDSR), de provincies Utrecht en Zuid-Holland
en Rijkswaterstaat, directie Utrecht (RWS) hebben
gezamenlijk dit Integrale Ontwikkelingsperspectief
"Hollandse IJssel, meer dan water" opgesteld. Dit
product van een gezamenlijke aanpak voor de problematiek
binnen de gekanaliseerde Hollandse IJssel en de erlangs
gelegen waterkeringen en uiterwaarden is een
samenhangende visie op waterbeheer, ruimtelijke
kwaliteit, wonen, werken, recreëren en natuur. Het
streefbeeld voor de gekanaliseerde Hollandse IJssel is
ruimtelijk uitgewerkt in het kaartbeeld "Integraal
Ontwikkelingsperspectief 2020". Hierin zijn de
functieveranderingen per gebied weergegeven die nodig
zijn om tot het streefbeeld te komen. Hierbij is
rekening gehouden met de bestaande situatie, huidig
ruimtelijk en waterhuishoudkundig beleid en wensen van
verschillende partijen.
URL:
http://www.hdsr.nl/paginas/planproj/HollandseIJssel/docs/Ontwerp_Ontwikkelingsperspectief_Hollandse_IJssel_feb05.pdf
MacCarthy, B.; Opdam, E.; Koning, R. de;
Gidsmodellen voor waterberging. (nl) NovioConsult
, Nijmegen, Netherlands, 2004. 86 p
Hoe bereiken we meer ruimte en meer mogelijkheden
voor waterberging? Hoe zorgen we ervoor dat men in de
ruimtelijke ordening voldoende rekening houdt met een
grotere bergingscapaciteit van het regionale
watersysteem? Hoe maken we van waterberging
niet alleen een harde ruimtelijke claim maar ook een
meerwaarde voor het gebied? Dat zijn vragen die zijn
beantwoord in het Interregproject Gidsmodellen. Het
project Gidsmodellen voor waterberging is uitgevoerd in
Nederland met als onderzoek- en werkgebied het
Rivierengebied. [HAAFF 729B05 ]
Neuvel, J.M.M.;
Wateroverlast en watertekort : percepties op risico's
en consequenties voor de ruimtelijke ordening. (nl)
RIVM, Bilthoven, Netherlands, 2005. 111 p
Het doel van dit onderzoek was : Het verkrijgen van
inzicht in de besluitvorming rondom de beheersing van
wateroverlast en watertekort om vanuit dit inzicht het
verloop van de besluitvorming te kunnen begrijpen en
aanbevelingen te kunnen doen voor de aanpak van dit
besluitvormingsproces. Het onderzoek vond plaats in
opdracht van het Milieu- en Natuurplanbureau. [HUCHT]
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/500023002.pdf
Peperstraten, J. van;
Voorbeeldige samenwerking voor nieuwe woonwijk
Meerstad : groot meer in woonwijk voor waterberging,
recreatie en natuurontwikkeling. (nl)
In: Het waterschap
90(2005)6 p.12-14. fig.
Ten oosten van de stad Groningen komt een geheel
nieuwe woonwijk waar water en waterberging nadrukkelijk
een plaats krijgen. De woonwijk heet Meerstad en zal zo'n
10.000 woningen tellen en een meer van ongeveer 600
hectare. Het meer heeft functies voor recreatie,
natuurontwikkeling, maar ook voor waterberging bij
extreme wateroverlast. Overheden en marktpartijen werken
voor Meerstad intensief samen. [HAAFF]
URL:
http://library.wur.nl/artik/waterschap/1757759.pdf
Projectgroep WB21 Zeeland
Deelstroomgebiedsvisie Zeeland : eindversie. (nl)
Projectgroep WB21 Zeeland, [sl], Netherlands, 2004. 97
p
Het doel van de deelstroomgebiedsvisie is
drieledig: Een beschrijving op hoofdlijnen van de
waterhuishoudkundige problemen van het regionale
watersysteem voor zowel nu als in 2050 en 2100. Een
beschrijving van de visie op de te kiezen
oplossingsrichtingen voor genoemde problemen met daarbij
een globaal uitvoeringsprogramma tot 2015 Een globale
schatting van de te maken kosten en de wijze waarop deze
moetenworden gefinancierd om de oplossingsrichtingen te
kunnen realiseren. [HAAFF 22/5889 ]
URL:
http://www.zeeland.nl/topics/loket/publicaties/rapporten/wb21/deelstroomgebiedsvisie.pdf
Ruimte voor nieuwe rivieren : een nieuwe rivier als
ruggengraat voor ruimtelijke ontwikkeling en waterbeheer
- een eerste verkenning. (nl) InnovatieNetwerk Groene
Ruimte en Agrocluster, 2004.
Nederland is op zoek naar nieuwe omgangsvormen met
het water. Tot nu toe gebeurt dat vooral vanuit het
perspectief van dreiging. Langdurige regenval, heftige
regenbuien en hoogwaters op de rivieren zorgen periodiek
voor ondergelopen landerijen, straten, kelders en soms
woonkamers. En daar willen we van af. In deze studie
wordt een positieve invalshoek gekozen. De auteurs
beschouwen water niet als een probleem maar als een
kans. Want ook al hebben we af en toe last van het water,
verreweg het grootste deel van het jaar hebben we er
plezier van. In deze studie concentreren we ons op de
rivieren. De gedachte is deze: als er meer water komt,
biedt dat een kans voor de “aanleg” van nieuwe rivieren –
met alle positieve eigenschappen die we ook nu al hebben
van onze huidige rivieren.
URL:
http://www.agro.nl/innovatienetwerk/doc/ruimte_voor_nieuwe_rivieren.pdf
Schaik, M. van; Ruigrok, T.; Kraal, H.;
Ruimte voor waterkwaliteit. (nl)
In: H twee O 38
(2005)5 p.30-32. fig.; ills. 1 ref.
De ruimteclaim voor water wordt hoofdzakelijk
ingegeven door de noodzaak om kwantiteitsvraagstukken op
te lossen. Dit geldt zowel voor regionale waterberging
als voor het creëren van meer ruimte voor de rivier. Om
de noodzakelijke verbeteringen van de waterkwaliteit en
aquatische ecosystemen te realiseren, kunnen echter ook
ruimtelijke reserveringen noodzakelijk zijn.
Vooruitlopend op de implementatie van de Kaderrichtlijn
Water wordt in het landelijke werkprogramma KRW gesteld
dat geen zogeheten 'spijtmaatregelen' geformuleerd dienen
te worden. Het maatregelenpakket voor het verminderen van
wateroverlast biedt ook mogelijkheden om de
waterkwaliteit en de ecologische kwaliteit verbeteren.
[HAAFF]
WATERKETEN - Algemeen
Dokkum, H. van; Leijen, R.; Stapel, W.;
Samen werken aan een duurzame waterketen in Zaanstad :
drie jaar ervaring met voorbereidingen. (nl)
In: H twee O 38
(2005)3 p.20-22. ills.
In Zaandam zijn drie jaar geleden het
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, de gemeente
Zaandstad en het drinkwaterbedrijf PWN begonnen aan de
voorbereidingen van een duurzame waterketen. Wat is er in
die jaren feitelijk gebeurd?.
Gerritsen, E.; Sterks, C.G.M.;
Kostenontwikkeling in de waterketen 1990-2010. (
nl) COELO-rapport, 04-3, Rijksuniversiteit Groningen,
COELO, Centrum voor Onderzoek van de Economie van de
Lagere Overheden, Groningen, Netherlands, 2004. 53 p
Om goede beleidskeuzes over de inrichting van de
waterketen te kunnen maken, is inzicht nodig in de
kostenontwikkeling van de waterketen. Dit rapport geeft
een overzicht van de feitelijke kosten- en
lastenontwikkeling in de waterketen vanaf 1990 en
beschrijft de achterliggende oorzaken. Vervolgens maakt
het een beredeneerde schatting van de te verwachten
kostenontwikkeling tot 2010. Het rapport bevat geen nieuw
verzamelde primaire data maar is een colligatie van
bestaande cijfers, verklaringen, inzichten en
voorspellingen. [HAAFF 732D12 ] [WWW ]
URL:
http://www.ub.rug.nl/eldoc/coelo/200403/rap0403.pdf
Hitters, K.; Kluck, J.;
Toekomstmuziek in de waterketen : toekomstige
technische onderzoeksbehoeften in de waterketen. (nl)
KIWA, BTO 2005.010, KIWA, Water Research, Nieuwegein,
Netherlands, 2005. 51 p
WaterKIP (het gezamenlijke
waterketen-onderzoekprogramma van STOWA, Rioned, RIZA en
Kiwa) heeft in 2004 een project laten uitvoeren om boven
tafel te krijgen welke technische onderzoeksbehoeften in
de waterketen bestaan, om goed voorbereid te zijn op de
toekomst. Doel van het project is om voor vier
verschillende toekomstbeelden, mede gebaseerd op de
resultaten van de toekomstverkenning (de 'Kartonnen
Doos'), de gevolgen te schetsen voor de waterketen en de
technische onderzoeksbehoefte in de waterketen te
bepalen. Hiermee wordt de basis gelegd voor een
toekomstgericht onderzoeksprogramma, dat tijdig de kennis
genereert die in de waterketen nodig is om te komen tot
een doelmatig, duurzaam en klantvriendelijk systeem.
[HAAFF NN31061,2005,10 ]
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
IBO bekostiging waterbeheer. (nl) Ministerie van
Verkeer en Waterstaat, [Den Haag], Netherlands, 2004. 74
p
Het eindrapport van het interdepartementaal
beleidsonderzoek (IBO) bevat informatie naar de
bekostiging van het regionale waterbeheer. Het rapport
behandelt de volgende onderwerpen: inleiding; opgaven
en knelpunten; analytisch Kader; beleidsvarianten
watersysteem; beleidsvariant waterketen; aanbevelingen.
URL:
http://www.minvenw.nl/cend/bsg/brieven/data/1076928661.doc
WATERKETEN - Drinkwater, industriewater en andere
toepassingen
Berg, G.A. van den; Puijker, L.M.;
Voorkomen van MTBE in het Nederlandse
oppervlaktewater. (nl) VEWIN, 2005.
Methyl tertiair-Butyl Ether (MTBE) is de afgelopen
jaren sterk in de belangstelling komen te staan vanwege
problemen met betrekking tot de drinkwatervoorziening.
VEWIN heeft reeds in 2001 gewezen op de gevolgen van de
aanwezigheid van MTBE voor de kwaliteit van het
drinkwater, specifiek geur en smaak, en voor het imago
van de watersector. Op basis van een studie, uitgevoerd
door het RIVM, bleek dat MTBE aanwezig was in het ruwe
water van enkele kwetsbare grondwaterpompstations. Uit
recent onderzoek blijkt dat MTBE ook in het
oppervlaktewater in Nederland en in het daaruit bereide
drinkwater aanwezig is. Dit rapport geeft een actueel
beeld van de aanwezigheid van MTBE in het
oppervlaktewater in Nederland en de mogelijke effecten
daarvan op de kwaliteit van het drinkwater.
URL:
http://www.easy-site.nl/vewin/UploadDataDocumenten/Algemeen/Beleidsvisies/2005_48_4256.pdf
Broeke, J. van den; Brandt, A.;
On-line drinkwatermonitoring met een UV-sonde : hoge
kosten niet langer een struikelblok [thema drinkwater].
(nl)
In: H twee O 38
(2005)7 p.26-28. figs.; ills.
De UV-absorptie van water bij 254 nanometer wordt
vaak gebruikt als maatstaf voor de aanwezigheid van
organische stoffen. Door het gehele spectrum aan
zichtbaar en UV-licht te analyseren kan echter heel veel
extra informatie worden verkregen. Tot enkele jaren
geleden was dit alleen mogelijk met dure apparatuur die
niet geschikt was voor gebruik buiten een laboratorium.
Nu de eerste on-line sensoren op de markt zijn
verschenen, is het tijd om de mogelijkheden van
dergelijke instrumenten te bepalen.
Buishand, T.A.; Lenderink, G.; Shabalova, M.V.;
Estimation of future discharges of the River Rhine in
the SWURVE project. (en) Technical report / KNMI,
TR-273, KNMI, De Bilt, Netherlands, 2004. 39 p
The change in the flow regime of the river Rhine by
the end of the 21st century was one of the eight case
studies in the European project SWURVE (Sustainable
Water: Uncertainty, Risk and Vulnerability in Europe).
Both the potential changes in high river flows (flood
protection) and low river flows (inland navigation) were
of interest. The river flow simulations were done with
the RhineFlow model, a distributed water balance model of
the Rhine basin with a temporal resolution of 10 days and
a spatial resolution of 3 km x 3 km. For SWURVE the model
was recalibrated with a larger meteorological dataset
than used in earlier studies of climate change impacts on
the discharge of the river Rhine. [METEO Hdb 4] [HAAFF NN31063,273 ]
URL:
http://www.knmi.nl/publications/fulltexts/tr273.pdf
Dijkgraaf, E.;
Efficiëntie boven water : een analyse van de
efficiëntie ontwikkeling van de Nederlandse
drinkwatersector. (nl) SEOR, Rotterdam, Netherlands,
2004. 38 p [WWW ]
URL:
http://www.seor.nl/ecri/pdf/SEP0401.pdf
Geudens, P.; Elsemulder, A.;
Reële prijs van drinkwater licht gedaald : ondanks
licht afgenomen afzet en hogere belastingdruk [thema
drinkwater]. (nl)
In: H twee O 38
(2005)7 p.4-5. figs.; tabs.
In de media verschijnen de laatste tijd berichten
dat de prijs van water explosief zou stijgen. Over welk
water het dan gaat, is niet altijd duidelijk. Peter
Geudens en Arjen Elsemulder van VEWIN tonen echter aan
dat de drinkwaterprijs door efficiencyverbeteringen van
de drinkwaterbedrijven weliswaar nominaal licht stijgt,
maar de laatste jaren in reële zin licht daalt. Deze
daling werd bereikt ondanks een licht afgenomen afzet en
toegenomen belastingen.
Hoogenstein, L.; Schee, G. van der; Tweel, M. van;
Boerefijn, M.;
Houden heikikkers van drinkwater?. (nl)
In: H twee O 38
(2005)3 p.41-43. ill.; tab.; 1 ref.
Alle instanties die zich bezig houden met ingrepen
in het landschap hebben wel eens te maken gehad met de
Flora- en faunawet, Vogelrichtlijn en/of
Habitatrichtlijn. Spraakmakende voorbeelden genoeg:
korenwolf, zeggekorfslak en kamsalamander zijn uitgebreid
in het nieuws geweest. Ook drinkwaterbedrijven als Vitens
en Hydron Zuid-Holland zijn vaak actief in het landelijk
gebied, waarbij een reële kans bestaat dat verstoring
optreedt van bijzondere, beschermde natuurwaarden. En dan
treedt de natuurbeschermingswetgeving in werking, die
weer gevolgen kan hebben voor tijdschema's, plannen en
werkzaamheden. Met name de Flora- en faunawet blijkt in
de praktijk nogal eens veroorzaker te zijn van
aanpassingen van projecten waar op voorhand geen rekening
mee is gehouden. Zelfs het aanleggen van een eenvoudige
waterleiding kan daardoor onvoorziene vertraging oplopen.
Lodder, W.J.; Roda Husman, A.M. de;
Presence of noroviruses and other enteric viruses in
sewage and surface waters in The Netherlands. (en)
In: Applied and
environmental microbiology 71(2005)3 p.1453-1461.
63 refs.
Since virus concentrations in drinking waters are
generally below the detection limit, the infectious risk
from drinking water consumption requires assessment from
the virus concentrations in source waters and removal
efficiency of treatment processes. In this study, we
estimated from reverse transcription-PCR on 10-fold
serially diluted RNA that noroviruses, the most prevalent
waterborne gastroenteritis agents, were present at 4 (0.2
to 38) to 4,900 (303 to 4.6 X 10(4)) PCR-detectable units
(PDU) per liter of river water (ranges are given in
parentheses).
URL:
http://dx.doi.org/10.1128/AEM.71.3.1453-1461.2005 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)
Mülschlegel, J.; Tangena, B.;
Onvoldoende oppervlaktewaterkwaliteit kost
drinkwatersector jaarlijks 400 miljoen euro. (nl)
In: H twee O 38
(2005)3 p.29-32. 6 fig., 5 tab., 6 refs.
De kwaliteit van het oppervlaktewater is nog
onvoldoende om hieruit betrouwbaar drinkwater te maken
zonder complexe zuiveringstechnieken. Om aan de normen te
voldoen moesten oppervlaktewaterbedrijven de afgelopen
tien jaar jaarlijks circa 400 miljoen euro uitgeven aan
zuivering. Dit valt op te maken uit de Beleidsmonitor
Water 2004 van het Milieu- en Natuurplanbureau van het
RIVM. [HAAFF]
Post, J.; Siegers, W.; Jong, R.; Reijnen, G.;
Ionenwisseling aantrekkelijk alternatief voor
ontharding van drinkwater met korrelreactoren [thema
drinkwater]. (nl)
In: H twee O 38
(2005)7 p.58-60. fig.; ill.; 3 refs.
De komende jaren zullen meerdere
waterleidingbedrijven moeten investeren in ontharding,
vaak op kleinere productielocaties. Voor de ontharding
van drinkwater is het gebruikelijk korrelreactoren toe te
passen. Ionenwisseling vormt echter een aantrekkelijk
alternatief, juist voor deze kleinschalige
onthardingsprojecten. Dat blijkt uit onderzoek naar het
economische omslagpunt tussen korrelreactoren en
ionenwisseling. Bovendien zijn voor de reststroom
(regeneraat) van het ionenwisselingsproces innovatieve
oplossingen bedacht, waarmee het regeneraat gedeeltelijk
kan worden hergebruikt en/of beperkt geloosd.
Roda Husman, A.M. de;
Viruses in the Rhine and source waters for drinking
water production. (en) RIWA, Nieuwegein, Netherlands,
2005. 32 p
The present study was carried out on behalf of
RIWA-Rhine (Association of River Water works,
Netherlands). It reports the results of a survey on the
occurrence of human viruses in the Dutch catchment basin
of the river Rhine. Samples were taken from the Rhine at
Lobith near the German border, the IJsselmeer and a
corresponding reservoir near Andijk. The concentrations
of entero-, reo-, rota- and noroviruses were determined.
Moreover the concentrations of somatic and F-specific
coli phages at these sampling points were estimated. For
these viruses either culturing methods on cell lines and
bacterial hosts or molecular methods (PCR) were applied.
In the introductory part of the report a survey of
waterborne viruses is given and the possible sources of
the viruses was studied. Also, the Dutch drinking water
legislation in relation to viruses is discussed. [HAAFF
786A11 ] [WWW ]
URL:
http://www.riwa.org/pdf.php?pdf=viruses.pdf
Swartjes, F.A.;
Risicogrenzen voor MTBE (Methyl tertiair-Butyl Ether)
in bodem, sediment, grondwater, oppervlaktewater en voor
drinkwaterbereiding. (nl)
RIVM rapport, 711701039/2004, RIVM, Bilthoven,
Netherlands, 2004. 78 p
Recentelijk is politieke commotie ontstaan ten gevolge van de mogelijke
schadelijke gezondheidseffecten van Methyl tertiair-Butyl Ether (MTBE). Dit
was reden voor het ministerie van VROM om het RIVM te verzoeken risicogrenzen
voor MTBE in bodem,sediment, grondwater, oppervlaktewater, drinkwater en ten
behoeve van drinkwaterbereiding af te leiden. Bij de afleiding van deze
risicogrenzen werd afgestemd met de "Risk Assessment Report" van de EU
(EU-RAR) uit 2002. Vanwege gebrek aan terrestrischedata en de dominantie van
de relatief onzekere inhalatieve blootstellingsroute voor de mens is de
betrouwbaarheid van de risicogrenzen in het algemeen "beperkt".
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/711701039.pdf
Versteegh, J.F.M.; Morgenstern, P.P.; Biesebeek, J.D. te;
De drinkwaterkwaliteit in Nederland van 1992 tot 2002
: een overzicht van tien jaar kwaliteitsbewaking. (
nl)
RIVM rapport, 734301024/2004, RIVM, Bilthoven,
Netherlands, 2004. 62 p
In Nederland voldoet het drinkwater bijna altijd aan de kwaliteitseisen en
is dus veilig en gezond. Voor bijna alle parameters voldoet meer dan 99,5
procent van de monsters aan de norm. Incidentele normoverschrijdingen komen
voor en zullen ook in de toekomst voor blijven komen. Bewaking van de
grondstof en de productkwaliteit zal ook in de toekomst een belangrijke
activiteit van de drinkwatersector blijven. De productie van drinkwater wordt
in Nederland uitgevoerd door waterbedrijven waarvan de aandelen in handen van
de (regionale) overheden zijn. De Minister van VROM is door middel van de
Waterleidingwet verantwoordelijk voor de kwaliteit van het drinkwater voor de
consument. In dit kader wordt jaarlijks aan het Parlement gerapporteerd. Dit
rapport geeft een overzicht van de afgelopen tien jaar.
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/734301024.pdf
Versteegh, J.F.M.; Biesebeek, J.D. te;
De kwaliteit van het drinkwater in Nederland in 2003.
(nl)
RIVM, 2005.
Voor u ligt het jaarlijkse rapport in de reeks "De drinkwaterkwaliteit in Nederland". Het rapport is gebaseerd op de resultaten van de meetprogramma's over 2003, die de waterleidingbedrijven uitvoeren ter controle van de drinkwaterkwaliteit en de gebruikte grondstof. De meetgegevens worden jaarlijks op grond van de Waterleidingwet aan de VROM-Inspectie (VI) gerapporteerd. Het RIVM heeft de gegevens in samenwerking met de VI verwerkt tot een rapport ten behoeve van de Minister, Tweede Kamer, producenten en consumenten van drinkwater. Uit de gegevens blijkt dat ook in 2003 de wettelijke voorschriften met betrekking tot de controle van het drinkwater goed zijn nageleefd. De kwaliteitsgegevens zijn getoetst aan de normen van het Waterleidingbesluit (WLB) dat in 2001 van kracht is geworden.
URL:
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/703719007.pdf
Wolthoorn, A.; Vet, W. de; Woerdt, D. van der;
Temminghoff, E.;
Het 'wonder van Nieuw-Lekkerland'. (nl)
In: H twee O 38
(2005)3 p.37-40. figs.; ills.; 7 refs.
Bij ondergrondse beluchting, een milde vorm van
ondergronds ontijzeren, wordt ijzer uit grondwater in de
bodem verwijderd. Een onverwacht effect van ondergrondse
beluchting is dat het tijdens de opwerking tot drinkwater
de nitrificatie in zandfilters sterk kan verbeteren. Voor
Hydron Zuid-Holland is dat gegeven van groot belang,
omdat de ammoniumbelasting in de zuivering hoog en
geregeld problematisch is. Deze drinkwatermaatschappij
heeft samen met Wageningen Universiteit een onderzoek
uitgevoerd om inzicht te krijgen in de fysisch-chemische
en microbiologische effecten van ondergrondse beluchting.
Daarbij werd de vorming van ijzercolloïden in de waterput
bestudeerd en de potentieel mobiele ijzercolloïden
fractie gemeten. De colloïden zijn bestudeerd in het
laboratorium en in het veld. De resultaten van de studie
maken het aannemelijk dat ijzercolloïden een verbinding
vormen tussen ondergrondse beluchting en de verbeterde
nitrificatie in een zandfilter. Op meerdere
zuiveringsstations past Hydron Zuid-Holland de techniek
inmiddels met ucces toe. Ondergrondse beluchting: Pokon
voor de zuivering.
WATERKETEN - Stedelijk waterbeheer
Gehrels, J.C.; Ven, F.H.M. van de; Oostrom, N.G.C. van;
Koepeldocument kennisontwikkeling stedelijk
waterbeheer. (nl) Rapport / STOWA, 2004 46, STOWA,
Utrecht, Netherlands, 2004. 106 p
De centrale vraagstelling in dit rapport is: wat
zijn de kennisvragen die leven bij waterbeheerders van
gemeenten, waterschappen en provincies rond de gewenste
inrichting van het toekomstig stedelijk waterbeheer? Het
rapport is daarom gebaseerd op interviews bij deze
beheerders. Het rapport schetst een 'overkoepelend' beeld
van de problematiek, en geeft suggesties voor een
vraaggestuurde programmering van het onderzoek op het
gebied van stedelijk waterbeheer. [HAAFF NN31050,2004,46
]
Heijkers, J.; Wendt, T.;
Stedelijk-hydrologische modellering : beleidsmatige
problematiek, aanpak en eerste resultaten. (nl)
In: Stromingen
11(2005)1 p.43-53. 3 fig., 12 refs.
De doelstelling van dit artikel is het beschrijven
van de gevolgde aanpak bij de bouw van een
stedelijk-hydrologisch model van de stad Utrecht.
Gedetaillerde modellen ontbreken tot op heden, zeker als
ze het locale niveau ontstijgen. [HAAFF]
Kos, A.; Handgraaf, S.; Boogaard, F.;
Duurzaam waterbeheer in IJburg. (nl)
In: H twee O 38
(2005)4 p.42-44. figs.; ill.; 7 refs.
De gemeente Amsterdam ontwikkelt aan de oostkant
van de stad de eilandenwijk IJburg met zo'n 18.000
woningen. De bouw van de eerste fase is in volle gang;
voor de tweede fase is het planvormingtraject opgestart.
Uiteindelijk gaat IJburg bestaan uit acht eilanden. In
1996 formuleerde het gemeentebestuur ambitieuze
milieudoelstellingen. Op het gebied van waterbeheer is
het doel zo weinig mogelijk regenwater naar de zuivering
af te voeren en zo veel mogelijk water vast te houden.
Voor regenwaterlozingen op het IJmeer geldt een
standstill-beginsel. Dit betekent dat de huidige
kwaliteit niet mag verslechteren als gevolg van de aanleg
van IJburg. Zo mogen in de nieuwbouwwijk geen uitlogende
materialen worden toegepast. Afstromend regenwater wordt
gezuiverd door filtratie. Op grotere eilanden wordt voor
de berging van hemelwater een watersysteem aangelegd met
een omvang van rond de tien procent, afhankelijk van het
percentage verhard oppervlak. [HAAFF]
VNG
Baas in eigen buis : tien acties van de VNG voor een
integrale en doelmatige realisatie van de gemeentelijke
wateropgaven. (nl) VNG, Den Haag, Netherlands, 2004.
20 p
Hoe moet in het bebouwd gebied de afvoer van
afvalwater en overtollig regen- en grondwater worden
geregeld? Deze ‘oude’ vraag is actueler dan ooit, want
stedelijk waterbeheer staat hoog op de maatschappelijke
en politieke agenda. De VNG wil daarom juist nu haar
visie geven op de wateropgaven die op gemeenten af komen.
Met deze visie wil de VNG ook een bijdrage leveren aan
actuele discussies in het kader van: - het
interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) naar de
financiering van het waterbeheer; - het advies van de
Commissie Integraal Waterbeheer (CIW) om stedelijke
grondwaterproblemen aan te pakken; - de implementatie van
de Kaderrichtlijn Water (KRW) in het Nederlandse
waterbeleid en de gevolgen daarvan voor gemeenten; - de
rijksvisie op regenwaterbeleid; - het evaluatieonderzoek
naar de uitvoering van het gemeentelijk rioleringsbeleid.
URL:
http://www.vng.nl/Documenten/Extranet/Fei/Milieu/Baas%20in%20eigen%20Buis.pdf
WATERKETEN - Hemelwater
Beersma, J.J.; Buishand, T.A.;
Joint probability of precipitation and discharge
deficits in the Netherlands. (en)
In: Water resources
research 40(2004)12 p.W12508/1-11. 41 refs.
The Netherlands are situated at the downstream end
of the Rhine River. A large part of the country can be
supplied with water from the river in the case of
precipitation deficits. For drought assessment it is
therefore necessary to consider the joint distribution of
precipitation and discharge deficits. A transformed
bivariate normal distribution as well as a bivariate
Gumbel distribution are fitted to this data. In addition,
nearest-neighbor resampling is used to estimate joint
probabilities of precipitation and discharge deficits.
Both the reproduction of the marginal distributions and
the dependence structure are explored.
URL:
http://www2.knmi.nl/publications/fulltexts/beersma_buishand_2004wr003265.pdf
Buskens, R.; Mullekom, M. van;
Handboek streefbeelden voor stadswateren in Limburg.
(nl) Waterschap Peel en Maasvallei, [sl],
Netherlands, 2004. 65 p
Het handboek streefbeelden voor stadswateren in
Limburg biedt de waterbeheerders en gemeenten een
eenduidige typologie en een helder begrippenkader die
bijvoorbeeld kunnen worden gebruikt bij een waterplan.
Onder stadswateren wordt verstaan alle primaire en
secundaire wateren binnen de bebouwde omgeving, met
uitzondering van tuinvijvers en wateren in
glastuinbouwgebieden. Er zijn 13 watertypen en 10
oevertypen onderscheidden en hiervoor zijn streefbeelden
beschreven, dat wil zeggen alsof de gewenste situatie
gerealiseerd is.
URL:
http://www.mijnwaterschap.nl/overmaas/upload/Handboek_Streefbeelden_voor_Stadswateren_in_Limburg-2004-09-21.pdf
Floor, K.;
Startsein onderzoeksprogramma op Nationaal Congres.
(nl)
In: Het waterschap
90(2005)4 p.14-17. ills.
Het klimaat verandert, zoveel is zeker. Om de
gevolgen daarvan te beperken en Nederland klaar te
stomen voor de toekomstige situatie, zijn maatregelen
nodig die ingrijpen in het gebruik van de ruimte. Wat
ons precies te wachten staat en welke maatregelen
doeltreffend en haalbaar zijn, is onvoldoende bekend.
Daarvoor is nieuw onderzoek nodig. Dit onderzoek wordt
opgezet onder de paraplu van het programma Klimaat voor
Ruimte, Ruimte voor Klimaat (KvR). De aftrap voor dit
programma vond 10 en 11 februari plaats in Zeist.
URL:
http://library.wur.nl/artik/waterschap/1753114.pdf
Klein, H.; Douben, K.J.; Deursen, W.P.A. van; Ruyter van
Steveninck, E. de;
Increasing climate variability in the Rhine basin :
business as usual?. (en)
In: Aerts, J.C.J.H.[ed.];
Climate change in contrasting river basins :
adaptation strategies for water, food, and environment.
CAB,
Wallingford, 2004. p.133-155. 14 refs., 3 tab. [NIEUWL]
Koutstaal, J.;
Wadi's voorkomen verdroging [water in de peiling].
(nl)
In: Tuin en
landschap 27(2005)7a p.32-34. 2 fig.
In vlot tempo perst ons laagland woonwijk na
woonwijk uit de grond. In gelijke tred met de groei van
het oppervlak aan verharding neemt ook de hoeveelheid af
te voeren regenwater toe. Infiltratie door middel van
wadi's ontziet de waterzuiveringsinstallaties.
Kroon, T.; Werkman, W.; Biesheuvel, A.[et al.];
Modelling the impact of climate change on drought in
the Netherlands. (en)
In:
International conference on Climate change: a
challenge or a threat for water water management?
Amsterdam, September 27-29, 2004. International Water Association,
2004.14 refs.
A study on drought in the Netherlands has been
started. The study aims at making the difference between
water demands and supply of water of good quality as
little as possible, by reasonable means. This judgement
will take into account economical aspects, quality of the
natural system and social aspects. The first phase of the
study focuses on assessing the drought problem in the
present situation and its regional spread, effects of
expected autonomous changes in the next century and
distinguishing possible solutions. The second phase of
the study will focus on the assessment of the goals of
water management in dry circumstances and an analysis of
feasible policy strategies. In order to advise policy
makers on hydrological issues on a nation-wide scale RIZA
developed a set of models, which are also used in the
study on drought. In addition to coupled hydrological
models that simulate the entire hydrological system,
there are models that translate hydrological changes to
effects for several economie sectors and the natural
environment. The objective of this paper is to
demonstrate how the hydrology of the Netherlands is
modelled on nation-wide scale and to present hydrological
implications of drought in present and future situations.
As 80% of economical damage of drought is located in
agriculture, effects of climate change and feasible
solutions on yield reduction will also be discussed in
this paper. This paper will focus on the results of the
first phase and early results of the second phase of the
study. [HAAFF S 12.441 ]
Nieuwenhuizen, A. van; Kampschreur, M.; Dirkzwager, A.;
Helft van kosten afvalwaterketen voor rekening van
hemelwater : afvoer en verwerking van neerslag. (nl)
In: H twee O 38
(2005)6 p.22-23. fig.; tab.
Het landelijke kostenaandeel van hemelwater in de
afvalwaterketen bedraagt 44 procent (in de riolering 51
procent en in transport en zuivering 30 procent). Dit
blijkt uit onderzoek van Witteveen+Bos in opdracht van
het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en
Afvalwaterbehandeling (RIZA). Het onderzoek moest inzicht
geven in de kosten van de afvoer en verwerking van
neerslag en grondwater in de afvalwaterketen ten opzichte
van de kosten van de afvoer en verwerking van afvalwater
van huishoudens en bedrijven bij droog weer.
Smits, I.;
Statistiek van extreme neerslag in Nederland. (nl)
Rapport / STOWA, 2004 26, STOWA, Utrecht, Netherlands,
2004. 95 p
In deze studie is op basis van de neerslagdata van
de periode 1906 tot 2003 een nieuwe neerslagstatistiek
voor De Bilt opgesteld voor de meest gangbare duren van 4
uur tot 8 dagen. Tevens is een beeld gegeven van de
bijbehorende meest voorkomende neerslagpatronen. Deze
nieuwe statistiek vervangt de oude statistiek
die is afgeleid voor de periode 1906-1977 en kan worden
gezien als de 'nieuwe' statistiek voor waterbeherend
Nederland. [HAAFF NN31014,2004-26 ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads2/mID_4910_cID_3900_STOWA_rapport_2004_26.pdf
Weeren, B-J. van; Helmyr, S.;
Meteo-symposium. (nl) Ter info / Stichting
Toegepast Onderzoek Waterbeheer, 26, Stowa, Utrecht,
Netherlands, 2005. 8 p
De Unie van Waterschappen en STOWA organiseerden op
8 december 2004 een symposium over het gebruik van
meteorologische informatie in het waterbeheer. Tijdens
het symposium werden onder meer nieuwe statistieken van
extreme neerslag gepresenteerd. De statistieken spelen
een belangrijke rol bij het toetsen en (her)inrichten van
regionale watersystemen. [HAAFF]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/jaarverslagen/mID_4778_cID_3765_74290860_STOWA%2026.pdf
Wijngaard, J.; Kok, M.;
Nieuwe neerslagstatistiek voor waterbeheerders. (
nl) Stowa, [Utrecht], Netherlands, 2004. 17
p
De STOWA heeft de statistiek van extreme
neerslaggebeurtenissen opnieuw laten onderzoeken. De
resultaten van dit onderzoek gebaseerd op de
neerslagreeks van De Bilt, uitgevoerd door KNMI en HKV
Lijn in Water, zijn uitgebreid gepubliceerd in het STOWA
rapport ‘Statistiek van extreme neerslag in Nederland’.
Deze brochure presenteert een overzicht van de
belangrijkste bevindingen. [HAAFF 784E75 ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads2/mID_4910_cID_3900_Stowa_folder_compressie.pdf
Wijngaard, J.; Kok, M.; Smits, I.; Talsma, M.;
Nieuwe statistiek voor extreme neerslag. (nl)
In: H twee O 38
(2005)6 p.35-37. 2 afb., 11 refs., 2 tab.
In dit artikel wordt de nieuwe statistiek van het
KNMI voor extreme neerslaghoeveelheden voor De Bilt
gepresenteerd. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte
van de oude statistiek zijn dat aanzienlijk meer gegevens
zijn meegenomen en dat een andere type kansverdeling is
gebruikt om de extreme neerslaghoeveelheden af te leiden.
In dit artikel wordt ook aandacht besteed aan de
representativiteit van De Bilt voor geheel Nederland.
Bovendien wordt de statistiek geplaatst in het licht van
klimaatveranderingen. [HAAFF]
Zwan, P. van der;
Stad aan de Waal kiest voor vertraagd afvoeren met
Aquaflow [water in de peiling]. (nl)
In: Tuin en
landschap 27(2005)7a p.28-31. afb, 2 fig.
Nijmegen ligt op een stuwwal. In de laaggelegen
overgangsgebieden naar de Waal en het Maas-Waalkanaal is
de grondwaterspiegel hoog. De meeste
infiltratietechnieken zijn hier moeilijk toe te passen.
Om regenwater te bergen en vertraagd af te voeren is in
Nijmegen gekozen voor Aquaflow.
DIVERSEN
Arends, G.J.;
Historische sluizen en stuwen : waardering en
instandhouding. (nl) Matrijs, Utrecht, Netherlands,
2004. 240 p [UB BOEKEN 300-D-1/2004-03] [IAHL
boeken 627.43 AREN ]
Ayar, B.;
‘Oogkleppen moeten af’: onderzoeker pleit voor
samenwerking waterschappen en archeologen. (nl)
In: Het waterschap
90(2005)4 p.18-19. ill.
Onbekend maakt onbemind. De werelden van de
archeologie en de waterschappen liggen vooralsnog mijlen
ver van elkaar verwijderd. Niet als het aan Elina
Hatzmann ligt, archeologe en bestuurslid van Waterschap
Amstel, Gooi en Vecht. In haar onderzoek ‘Verwatering
van Erfgoed’ pleit zij voor samenwerking tussen
archeologen en waterbeheerders. Dat kan bijzonder veel
voordelen opleveren, maar ook een hoop ellende besparen.
Vooral wanneer het Verdrag van Valletta binnenkort wordt
geïmplementeerd.
URL:
http://library.wur.nl/artik/waterschap/1753120.pdf
Driessen, A.M.A.J.; Ven, G.P. van de;
In de ban van Maas en Waal : waterschapszorg in
verleden, heden en toekomst. (nl) Waterschap
Rivierenland, Tiel, Netherlands, 2004. 248 p
Dit boek geeft een treffend beeld van een
polderdistrict dat in de jaren 1321-1327 de bescherming
tegn hoge rivierwaterstanden en wateroverlast ter hand
nam en zich in de loop der eeuwen – vooral in de laatste
decennia – ontwikkelde tot een modern waterschap, dat
zich volledig wist te ontworstelen aan het imago van een
‘boerenrepubliek’en dat uiteindelijk op tal van terreinen
een pioniersrol wist te vervullen. Eens temeer wordt hier
duidelijk dat waterschapszorg niet alleen een zaak is van
dijken, gemalen en watergangen, maar ook en vooral het
werk van mensen met al hun belangen en emoties. ‘In de
ban van Maas en Waal’ biedt een fascinerende kijk op de
manier waarop een relatief klein waterschap toch groot
kon zijn. Deze uitgave weet vooroordelen over
waterschappen te logenstraffen en levert wijze lessen op
voor de toekomst. [IAHL boeken 556.18 DRIE ] [HAAFF
410-A/2004-01]
Gast, C. de;
De macht van het water : leven met water tussen Maas
en Merwede. (nl) Vèrse Hoeven, Raamsdonksveer,
Netherlands, 2004. 317 p
Geschiedschrijving van het werkgebied van
Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch. Te beginnen bij de
Grote Waard en herdijkingen na de Sint-Elizabethsvloed;
de overtromingen van 1610, 1740 etc. Het boek is
ingedeeld in de periodes: Middeleeuwen, 1500-1795,
1795-1904, 1904-1953, 1953-1977. De laatste periode
(1977-2004) omvat het bestaan het Hoogheemraadschap, dat
per 2005 is opgegaan in Waterschap Rivierenland. [HAAFF
410-A/2004-04]
Haar, G. ter; Polhuis, P.L.;
De loop van het Friese water : geschiedenis van het
waterbeheer en de waterschappen in Friesland. (nl)
Van Wijnen, Franeker, Netherlands, 2004. 287 p [IAHL
boeken 556.18(492.71) HAAR ] [HAAFF 410-A/2004-05]
Ham, W. van der; Blauw, M.;
Hoge dijken, diepe gronden : land en water tussen
Rotterdam en Gouda : een geschiedenis van Schieland.
(nl) Matrijs, Utrecht, Netherlands, 2004. 352 p [UB BOEKEN
410-A/2004-07]
Helden, G.J. van; Tillema, S.; Kuppers, M.M.; Dekking,
J.W.C.;
Werkt benchmarking bij waterschappen?. (nl)
In: Bestuurskunde
13(2005)2 p.30-39. 5 fig., 15 refs.
Drie jaar geleden hebben de Nederlandse
waterschappen een sectorbrede benchmarking van het
zuiveringsbeheer afgerond. De doelstellingen waren
tweeledig: het afleggen van verantwoording over de
uitvoering van waterbeheer en het vinden van
aanknopingspunten voor verbetering van de betrokken
bedrijfsvoering. Dit artikel gaat over de laatste
doelstelling. [HAAFF]
Hoekstra, A.; Chapagain, A.;
De water-voetafdruk van de Nederlanders en de
wereldbevolking. (nl)
In: H twee O 38
(2005)4 p.37-41. 2 afb., 7 refs., 3 tab.
De water-voetafdruk vormt een indicator van het
watergebruik door mensen in relatie tot hun consumptie.
De water-voetafdruk van een land is de hoeveelheid water
benodigd voor de productie van de goederen en diensten
die de inwoners van dat land consumeren. Aangezien niet
alle goederen in een land zelf worden geproduceerd,
bestaat een nationale water-voetafdruk uit twee delen:
binnenlands watergebruik en gebruik van water buiten de
landsgrenzen. Nederland heeft een water-voetafdruk van
19,4 miljard kubieke meter per jaar, terwijl de
jaarlijkse netto neerslag slechts elf miljard kubieke
meter bedraagt. Meer dan viervijfde van het watergebruik
voor de Nederlandse consumptie vindt buiten de
landsgrenzen plaats. Hiermee is Nederland op het gebied
van water - na Kuweit en Malta - het minst
zelfvoorzienende en meest importafhankelijke land van de
wereld. [HAAFF]
Huysse, D.;
Visie op water : een verkenning. (nl) Netherlands
Water Partnership, Delft, Netherlands, 2004. 36 p
Ter gelegenheid van het eerste lustrum van het
Netherlands Water Partnership (NWP) en als eerste
verkenning op de Toekomstvisie Water is het boekje 'Visie
op Water, een verkenning' samengesteld. O.a. Keijts (DG
Rijkswaterstaat), Van Vierssen (Alterra) en Berkhout (TU
Delft) geven hierin hun visie op de toekomst van de
Nederlandse watersector. [HAAFF 22/5888 ]
URL:
http://www.nwp.nl/objects/ACFD444%2Epdf
Kuks, S.M.M.;
The evolution of the water regime in The Netherlands.
(en)
In: Kissling-Näf, I.;
The evolution of national water regimes in Europe :
transitions in water rights and water policies. Environment and policy, vol. 40,
Kluwer Academic, Dordrecht, 2004. p.87-141. 44
refs.
In this study of The Netherlands national regime,
we describe the long-term evolution of water rights
(property rights) and public policies in the country over
a period of almost 200 years (1800-200). [HAAFF]
Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences
Turning the water wheel inside out : foresight study
on hydrological science in The Netherlands. (en)
Verkenningen / Koninklijke Nederlandse Akademie van
Wetenschappen, dl. 7, Royal Netherlands Academy of Arts
and Sciences, Amsterdam, Netherlands, 2005. XVII, 138 p
The present foresight study makes recommendations
for universities, non-university research groups,
research financing bodies and policy makers. The KNAW
hopes in this way to draw attention to this international
field of research and to contribute to its growth. [HAAFF
22/5890 ]
URL:
http://www.knaw.nl/publicaties/pdf/20041090.pdf
Smit, A.; Mol, G.; Heeringen, R.M. van;
Natte voeten voor Schokland : inrichting hydrologische
zone, archeologische monitoring 2003-2004 : een evaluatie
van de waterhuishoudkundige maatregelen. (nl)
Alterra-rapport, 1160, Alterra, Wageningen, Netherlands,
2005. 65 p
Ten oosten van Schokland zijn in 2003
waterhuishoudkundige maatregelen getroffen om de
freatische grondwaterstand te verhogen. Dit is onder
andere gedaan om de archeologische vindplaatsen aldaar
beter te conserveren. Het behoud in situ van veel
archeologische vindplaatsen is namelijk gebaat bij een
zuurstofloze omgeving. Zuurstof draagt door oxidatie bij
aan de afbraak van archeologische materialen. In deel I
van dit rapport worden diverse metingen aan de bodem
besproken die in het kader van project ‘archeologische
monitoring Schokland 2003-2004’ zijn gedaan. Op vier
archeologische locaties zijn de freatische
grondwaterstand, de redoxpotentiaal en de zuurgraad
gemonitoord. In deel II worden de effecten van de
waterhuishoudkundige maatregelen op de freatische
grondwaterstand ten oosten van Schokland
gëevalueerd. In de hydrologische zone (het gebied
waar een grondwaterstandsverhoging zou moeten
plaatsvinden) is duidelijk sprake van een verhoging van
de freatische grondwaterstanden. In het agrarische gebied
ten oosten van de hydrologische zone is nauwelijks sprake
van een wijziging van de grondwaterstanden. De gevonden
verhoging van de freatische grondwaterstanden in de
hydrologische zone draagt bij aan een verbeterde
conservering van de daar gelegen archeologische
vindplaatsen. Toch zou er op basis van de resultaten van
deel I en II moeten worden her-overwogen waar in het
gebied nog zou kunnen worden ingezet op een verdere
optimalisatie van het behoud in situ. Soms kan namelijk
een kleine verandering in het bodemmilieu leiden tot een
grote verbetering voor het behoud in situ. Eventuele
inrichtingsmaatregelen moeten wel zorgvuldig, met gevoel
voor het archeologische erfgoed, worden uitgevoerd. Een
onderzoek in opdracht van ROB. [HAAFF 32/476(1160) 1e
ex.] [HAAFF 32/476(1160) 2e ex.] [WWW ] [DKLNV NL 02
/ 1160 ]
URL:
http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1160.pdf
Ven, G.P. van de; Aesch, F.H.J. van;
Mensen in een waard vol wind en water : de
geschiedenis van de waterhuishouding in de
Krimpenerwaard. (nl) Verloren, Hilversum,
Netherlands, 2004. 238 p [UB boeken 410-A/2004-06]
Waterschap Hunze en Aa's
Beheersplan Waterschap Hunze en Aa's 2003-2007. (
nl) Waterschap Hunze en Aa's, Veendam, 2003. 299 p
Na de inleiding beschrijft dit plan in grote lijnen
het beheersgebied van het waterschap Hunze en Aa's.
Afbeeldingen met daarop onder andere watergangen,
hoogtecijfers en bodemsoorten ondersteunen de teksten. In
dit hoofdstuk is tevens globaalbeschreven welke
belangrijkste ontwikkelingen in het beheersgebied de
komende jaren ondervinden, wat de belangrijkste kansen en
knelpunten zijn en wat de relatie is met het beleid van
de voormalige waterschappen. Hoofdstuk 3 beschrijft de
filosofie, demissie en de visie. Het is het hart van het
beheersplan van Hunze en Aa’s. Filosofie, missie en visie
voeden als vanzelfsprekend de koers van het waterschap,
het onderwerp van hoofdstuk 4. De koers geeft aan hoe het
waterschap zijn visie verwezenlijkt.Het is als het ware
de uitgestippelde strategie die gevolgd. Hier worden de
standpunten vertaald naar visies per thema en naar
vervolgens meetbare doelen en opgaven. Hoofdstuk 4 begint
met een eigen leeswijzer. Het beheersgebied is op basis
vanstroomgebieden ingedeeld in drie districten. De
vertaling van de opgaven naar deze districten is
weergegeven in zogenaamde districtsperspectieven. In
hoofdstuk 5 staat meer over de financiële consequenties
van het beleid en de opgaven voor dewaterschapsomslagen
en heffingen. Als bijlage is de functiekaart van Hunze en
Aa’s (ontstaan uit een samenvoeging van de functiekaarten
van de Provincie Drenthe en de Provincie Groningen)
toegevoegd. En een trefwoordenlijst.
URL:
http://www.hunzeenaas.nl/content/beheersplan/bp_html/
Wijnland, G. van;
Stijging waterschapsbelasting gematigd. (nl)
In: Het waterschap
90(2005)5 p.4-5. ill.; tabs.
De verhoging van de waterschapslasten met rond de 4
procent is nauwelijks omstreden. Zowel de vereniging
Eigen Huis als de Waterhond spreken van een
gerechtvaardigde stijging, gelet op de noodzakelijke
investeringen om de gevolgen van klimaatverandering,
bodemdaling en strengere zuiveringseisen op te vangen.
Ook voorzitter Sybe Schaap noemt de stijging
gerechtvaardigd.
URL:
http://library.wur.nl/artik/waterschap/1755645.pdf
Wilt, C.G.D. de;
Delflands kaarten belicht. (nl) Hoogheemraadschap
van Delfland, [Delft], Netherlands, 2000.
179 p
Het Hoogheemraadschap Delfland is vanaf de
dertiende eeuw belast met het toezicht op diverse soorten
waterwerken, zoals watergangen, dijken en kaden. De
uitvoering van de taken zorgde voor de vorming van een
omvangrijk archief, waarvan de manuscriptkaarten en
gedrukte kaarten onderdeel van uitmaken. De kaarten
kunnen worden onderveeld in de volgende categorieën:
overzichtskaarten, kaarten voor bestuur, kaarten met
betrekking tot waterkering, boezembeheer, wegen,
binnenlandse waterstaat, buitendijks gebied en
veenwinning en droogmaking. Een groot aantal kaarten uit
het archief wordt besproken (en getoond) in dit boek.
[HAAFF 115-C/2000-01
]
© Bibliotheek Wageningen UR, 2005; Comments and questions to servicedesk.library@wur.nl |