STOWA homepage STOWA homepage

 Attenderingsbulletin - nummer 7, juni 2005

Recente publicaties uit de Hydrotheek

Geïnteresseerd in een publicatie? Vraag 'm aan via de Hydrotheek database of mail naar hydrotheek.library@wur.nl


AFVALWATERSYSTEEM - Algemeen

Bentem, A. van; Duin, O.; Nijdam, P.;
Fuzzy Control op de rwzi Utrecht [thema automatisering]. (nl)
In: H twee O 38 (2005)4 p.49-52. figs.; ill.; 7 refs.
Bedrijfsvoerders van rioolwaterzuiveringsinstallaties worden vandaag de dag geconfronteerd met tegenstrijdige eisen; het effluent moet aan strenge eisen voldoen en de operationele kosten moeten zo laag mogelijk zijn. Daar komt nog bij dat het toegenomen aantal zuiveringsprocessen en hun interactie rwzi's tot complexe systemen maken. Een intelligente en begrijpelijke regeling van de processen kan de bedrijfsvoerders helpen bij het verwezenlijken van bovengenoemde doelstellingen. Voor de bedrijfsvoerders van de rwzi Utrecht is de opgave nog uitdagender. De rwzi Utrecht is namelijk een AB-systeem, een tweetraps actiefslibsysteem waarmee het halen van lage stikstofgehaltes in het effluent over het algemeen niet eenvoudig is. Met behulp van een beluchterregeling die is gebaseerd op 'fuzzy logic' is het vorig jaar echter gelukt om jaargemiddelde effluentkwaliteit van lager dan acht milligram totaalstikstof per liter te bereiken. In dit artikel zal worden ingegaan op de toepassing van 'fuzzy control' in de waterzuivering, met speciale aandacht voor de toegevoegde waarde die de 'fuzzyregelaar' heeft op de rwzi Utrecht.

Rietveld, L.;
Betere bedrijfsvoering van de drinkwaterzuivering door modellering [thema automatisering]. (nl)
In: H twee O 38 (2005)4 p.45-48. figs.; ills.
De bedrijfsvoering van drinkwaterzuiveringsinstallaties is gebaseerd op ervaring. De waterkwaliteit wordt bemonsterd om te bewijzen dat de kwaliteitsnormen en -richtlijnen worden gehaald en soms worden laboratoriumtesten uitgevoerd om bijvoorbeeld de dosering van chemicaliën te bepalen. Al deze gegevens worden echter zelden gebruikt om de dagelijkse besturing te verbeteren en verdwijnen in de kelders van het waterleidingbedrijf. Door het gebruik van modellen, in combinatie met on-line monitoren en real-time besturing, kan de bedrijfsvoering worden verbeterd. Dit zal leiden tot een betere en stabielere waterkwaliteit, beter gebruik van de geïnstalleerde infrastructuur, lagere zuiveringskosten en een verlaging van de uitstoot in het milieu.

Rietveld, L.C.;
Improving operation of drinking water treatment through modelling. (en) [sn, sl], Netherlands, 2005. 141 p
De bedrijfsvoering van drinkwaterzuiveringsinstallaties in Nederland kan aanzienlijk worden verbeterd. Computermodellering van de zuiverings-processen in combinatie met on-line monitoring en real-time besturing is daarvoor het recept. Dit leidt tot een betere waterkwaliteit, en verlaging van de zuiveringskosten en de uitstoot in het milieu. Dat stelt onderzoeker Luuk Rietveld, die op dit onderwerp promoveert aan de TU Delft. [HAAFF 784B05 ]

Spaan, S.;
Blootstelling aan endotoxinen en het voorkomen van klachten bij werknemers van rioolwaterzuiveringsinstallaties. (nl) Rapport / STOWA, 2004-41, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2004. 114 p
Het STOWA-onderzoek “het voorkomen van endotoxinen op rwzi’s” is uitgevoerd om bronnen van endotoxinen-blootstelling in kaart te brengen, om zo na te gaan of blootstelling aan endotoxinen een factor is waar door beheerders en medewerkers van rwzi’s rekening moet worden gehouden. Daaruit bleek dat werkzaamheden waarbij werknemers met slib in aanraking kunnen komen, schoonmaakwerkzaamheden, en de mate van aërosolvorming van invloed kunnen zijn op de blootstelling van werknemers aan endotoxinen. Naar aanleiding van dat onderzoek is het huidige onderzoek opgezet. Dit project bestaat uit de volgende onderdelen: het kwantificeren van de persoonlijke blootstelling aan endotoxinen van werknemers van rwzi's; het onderzoeken van een aantal verschillende aspecten van (mogelijke) blootstelling aan endotoxinen op rwzi’s (praktijkproeven); het uitproberen van een nieuwe meetmethode voor het meten van endotoxinen: passieve monstername; een globale inventarisatie van mogelijke gezondheidseffecten bij deze groep werknemers. [HAAFF NN31014,2004,41 ]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/onderzoek_projecten/mID_4804_cID_3791_82266213_2004-41.pdf

Veen, T. ter; Baas, K.;
Minder afvalwater, betere zuivering. (nl)
In: CBS webmagazine (2005)april p.-. Figs.
In 2003 hebben de 378 rioolwaterzuiveringsinstallaties die Nederland telt in totaal ruim 1,7 miljard m³ afvalwater gezuiverd. Dat is 14 procent minder dan in 2002 en de laagste hoeveelheid sinds 1997. De aanvoer van afvalwater naar de zuiveringsinstallaties is mede afhankelijk van de hoeveelheid neerslag. Die viel in 2003 minder dan in het jaar er voor.
URL: http://www.cbs.nl/nl/publicaties/artikelen/algemeen/webmagazine/artikelen/archive/artikel.asp?jr=2005&id=1698k&dt=25-04-2005

Wiegant, W.; Visser, A.; Schellen, A.; Uijterlinde, C.;
Overlast en bestrijding van stank bij de verlading van ontwaterd slib. (nl)
In: H twee O 38 (2005)6 p.38-40. fig.; ills.; tabs.
Geuroverlast tijdens het verladen van opgeslagen ontwaterd slib uit containers en slibsilo's treedt vaak op. De meeste stank is niet afkomstig van zwavel, maar van zwavelverbindingen als methaanthiol en dimethylsulfides. Bij verlading van in silo's opgeslagen slib komt deze stank (vijf tot 31 miljoen geureenheden per ton slib) in korte tijd vrij. Om een hinderlijke geuremissie te voorkomen, blijkt een goed afsluitende constructie en een afzuigdebiet (tijdens de slibverlading) van minstens 2.500 kubieke meter per uur fdoende. De afgezogen lucht wordt bij voorkeur met actiefkoolfilters behandeld; geurbehandeling met compost- of lavafilters is onvoldoende effectief. Bij slibopslag in containers is er een meer constante geuremissie van circa 0,6 Mge per container. Hier blijkt dat gesloten geventileerde containers geuremissie effectief voorkomen. Voor de behandeling van de afgezogen lucht zijn lavafilters dan voldoende.

AFVALWATERSYSTEEM - Inzameling en transport

Korving, H.;
Een risicogebaseerde beoordeling van gemengde rioolstelsels : het proefschrift van dr. ir. H. Korving samengevat en bediscussieerd. (en) RIONED-reeks, 7, Stichting Rioned, Ede, Netherlands, 2005. 104 p
In deze publicatie beschrijft Hans Korving de invloed van onzekerheden op het functioneren van rioolstelsels. Hij pleit voor een risicobenadereing van de vuiluitworp om bijvoorbeeld een betere afweging te maken tussen meer inzet op de storingsafhandeling of extra berging. Zich bewust zijn van onzekerheden is een eerste stap naar risicobeheersing. Dit kan zowel de kwaliteit van de dienstverlening vergroten als de kosten verlagen. [HAAFF 22/5884 ]

Oude Luttikhuis, E.; Geenen, S.; Bogaard, E. van den;
Goed gemalenbeheer is essentieel onderdeel van rioleringszorg : nieuwe handeleiding biedt actueel referentiekader. (nl)
In: Neerslag 40 (2005)2 p.15-21. figs.; ills.; tab.
In het vlakke Nederland vormen rioolgemalen een essentiële schakel in het proces van inzamelen en transport van afvalwater. Naar schatting vergen 40.000 rioolgemalen grofweg 15% van de totale kosten van de rioleringszorg in Nederland. Toch blijkt er in de praktijk van alledag een achterstand in het beheer te bestaan. Over ontwerpaspecten van gemalen is voldoende bekend, maar er bestaan nog nauwelijks algemeen geaccepteerde richtlijnen voor het onderhoud, het omgaan met storingen, de praktische toepassing van ARBO-regelgeving en overige beheersaspecten van gemalen. Omdat in het veld behoefte is aan een referentiekader, heeft Stichting RIONED (zie www.riool.net) een nieuwe module voor de Leidraad Riolering laten ontwikkelen als praktische handleiding voor gemalenbeheer. Deze is eind 2004 verspreid onder de abonnees van de Leidraad Riolering. In dit artikel gaat de aandacht vooral uit naar de processen die in het beheer van belang zijn, en naar mogelijkheden voor optimalisatie (kostenanalyse, veiligheid). [HAAFF]
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=377

Roorda, J.; Swart, B.; Palsma, B.;
Ervaringen met urinescheiding in Europa : Zweden en Duitsland lopen voor op Nederland. (nl)
In: H twee O 38 (2005)8 p.12-14. fig.; ills.
Urine is een relatief kleine afvalwaterstroom met een zeer hoge vuillast. Onderzoek door STOWA in 2001 toont bovendien aan dat het afkoppelen van urine een duidelijk positief effect kan hebben op de werking van de conventionele rioolwaterzuiveringen. Daarnaast biedt een gescheiden inzameling van urine de mogelijkheid om nitraat en fosfaat maar ook medicijnresten, hormonen en hormoonontregelende stoffen veel effectiever te verwijderen dan met een conventioneel systeem. Maar om urine apart te kunnen zuiveren, moet het wel gescheiden worden ingezameld. In het kader van het project 'Het Nieuwe Plassen' ging een aantal leden van de projectgroep op zoek naar de ervaringen met urinescheidingstoiletten in het buitenland.

AFVALWATERSYSTEEM - Waterbehandeling

Been, P. de;
Voedselreststoffen voor een schoner milieu. (nl)
In: Neerslag 40 (2005)2 p.41-44. fig.; ills.
Op rwzi Nieuwe Waterweg te Hoek van Holland worden voedselreststoffen als koolstofbron ingezet in het zuiveringsproces om verregaand stikstof en fosfaat te verwijderen. De voedselreststoffen die voorheen in de veevoerindustrie werden afgezet worden aldus op een maatschappelijk verantwoorde wijze verwerkt en nuttig ingezet.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=383

Brouwer, H.; Temmink, H.; Remy, M.[et al.];
MBR technology: future research directions [MBR special III]. (en)
In: H twee O (2005)april p.19-22. figs.; ills.; tab.; 8 refs.
Cutting down the operational costs of MBR technology will be the key driver for research. This article outlines some research areas and specific topics that potentially will contribute to lower costs. Special attention to these topics should be given the coming years. Long term research should focus on sustainable MBR concepts. A few innovative developments will be presented.
URL: http://www.mbrvarsseveld.nl/H2O_MBRIII.pdf

Evenblij, H.; Graaf, J.H.J.M. van der;
Occurrence of EPS in activated sludge from a membrane bioreactor treating municipal wastewater. (en)
In: Water science and technology 50(2004)12 p.293-300. 13 refs.
Extracellular polymeric substances (EPS) are supposed to be among the causes of membrane fouling in membrane bioreactors (MBR). In this work they are measured as total proteins and total polysaccharides. Theoretical and empirical considerations of biomass membrane filtration lead to the conclusion that EPS in the water phase is decisive for the filterability of activated sludge. In this study therefore different ways of separating the water phase from the biomass are investigated, where a simple filtration over a paper filter turned out to be sufficient. Subsequently, a simple batch test set up was used to investigate the influence of substrate conditions on the amount of EPS in the water phase.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/05012/0293/050120293.pdf (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Jansen, S.;
Speciation and bioavailability of cobalt and nickel in anaerobic wastewater treatment. (en) [sn, sl], Netherlands, 2004. 184 p
The objective of this thesis was to quantify the dynamic relationships between speciation, biouptake and growth effects in anaerobic wastewater systems, focusing on the role of Co and Ni in the conversion of methanol to methane. [FYSCHE Hdb 38 DISS.458 ] [UB MAG NN08200,3658 ] [UB MAG NN08201,3658 ] [UB MAG NN08202,3658 ]

Johnson, A.C.; Aerni, H.R.; Gerritsen, A.[et al.];
Comparing steroid estrogen, and nonylphenol content across a range of European sewage plants with different treatment and management practices. (en)
In: Water research 39(2005)1 p.47-58. 35 refs.
The effluent of 17 sewage treatment works (STW) across Norway, Sweden, Finland, The Netherlands, Belgium, Germany, France and Switzerland was studied for the presence of estradiol (E2), estrone (E1), ethinylestradiol (EE2) and nonylphenol (NP). Treatment processes included primary and chemical treatment only, submerged aerated filter, oxidation ditch, activated sludge (AS) and combined trickling filter with activated sludge. The effluent strength ranged between 87 and 846 L/PE (population equivalent), the total hydraulic retention time (HRT) ranged between 4 and 120 h, sludge retention time (SRT) between 3 and 30d, and water temperature ranged from 12 to 21degreesC.
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.watres.2004.07.025 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Lawrence, D.; Ruiken, C.; Piron, D.[et al.];
Dutch MBR development: reminiscing the past five years [MBR special III]. (en)
In: H twee O (2005)april p.36-39. ills.; tab.; 5 refs.
All knowledge and experience from the three pilot research programmes was brought together in the Dutch MBR-committee, which was organised via the STOWA. Furthermore, in an effort to disseminate the knowledge, an MBR website has been opened in co-operation with the STOWA at Waterforum Online.
URL: http://www.mbrvarsseveld.nl/H2O_MBRIII.pdf

Mels, A.R.; Spanjers, H.; Klapwijk, A.;
Turbidity-based monitoring of particle concentrations and flocculant requirement in wastewater pre-treatment. (en)
In: Water science and technology 50(2005)11 p.173-178. 6 refs.
The removal of particulate organic material in the first step of wastewater treatment may result in significant savings of reactor volume and energy at wastewater treatment plants, because the organic loading to pursuing unit operations can be reduced. This article describes experiments into the possibility of using turbidity measurements as a tool to quantify the concentration of particles in raw wastewater and, based on the result, assess the organic polymer requirement. A feed forward polymer dosing strategy based on a fixed polymer to influent-turbidity ratio was developed and tested.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/05011/0173/050110173.pdf (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Mulder, J.; Eaisouiyen, T.; Kevenaar, J.;
Stikstofeis noodzaakt rwzi Dokhaven tot innovatie. (nl)
In: Neerslag 40 (2005)2 p.31-35. fig.; ills.; tab.
De rwzi Dokhaven is in 1987 in gebruik genomen. De installatie is ontworpen voor een vuillast van 470.00 ie en 19.000 m3/uur. Het zuiveringsproces is gebaseerd op het AB proces, een tweetraps proces met een zeer hoogbelaste eerste trap. Gevolgd door een laagbelaste tweede trap. Bijzonder aan de rwzi is dat deze geheel ondergronds is gelegen, is zeer compact gebouwd met een oppervlakte van 3,75 ha. Het slibverwerkingsbedrijf Sluisjesdijk is apart van de rwzi gebouwd op een afstand van ca. 600 meter. De slibverwerking is niet ondergronds gelegen, maar is eveneens gebouwd op een zeer beperkte oppervlakte. De rwzi en de slibverwerking zijn met elkaar verbonden door middel van ondergrondse leidingen voor onder meer spuislib en retourwater.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=379

Nieuwenhuijzen, A.F. van; Graaf, J.H.J.M. van der; Kampschreur, M.J.; Mels, A.R.;
Particle related fractionation and characterisation of municipal wastewater. (en)
In: Water science and technology 50(2004)12 p.125-132. 11 refs.
Several studies show that a more detailed characterisation of the particulate matter in municipal wastewater gives a better understanding and prediction of removal efficiencies of physical-chemical treatment techniques and the application of optimal chemical dosages. Such a characterisation should include the distribution of contaminants over various particle sizes. This article describes a method and results of experimental and full-scale investigations, conducted to determine how contaminants in wastewater are distributed over different particle sizes. For this purpose, particle size fractionations of wastewater influents originating from more than thirteen WWTP were carried out. One of these fractionations (WWTP Venray) is shown and interpreted in this article.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/05012/0125/050120125.pdf (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Poele, S. te; Roorda, J.H.; Graaf, J.H.J.M. van der;
Influence of the size of membrane foulants on the filterability of WWTP-effluent. (en)
In: Water science and technology 50(2004)12 p.111-118. 11 refs.
The application of membrane filtration for the polishing of wastewater treatment plant (wwtp) effluent is more and more widely used. However, fouling problems are still not well understood. In order to investigate the role of particles in dead-end ultrafiltration of wwtp-effluent, Roorda studied the influence of pre-filtrated wwtp-effluent on the filterability. In addition this research investigates the relation between the filterability of the different fractions in the wwtp-effluent and the amount of organic foulants in these fractions.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/05012/0111/050120111.pdf (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Reitsema, B.A.H.; Kuipers, H.;
Verkennend onderzoek naar de vorming van 'groen fosfaat' : onderzoek fosfaatterugwinning uit stripperwater BCFS rwzi Deventer. (nl) Rapport STOWA, 2005-01, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2005. 47 p
De rwzi Deventer is in de jaren 2000-2003 uitgebreid volgens het BCFS- proces, met een voorziening om een fosfaatrijke deelstroom af te tappen. Dit vindt plaats via centraal in de beluchtingstanks aangebracht fosfaatstrippertanks. De uitvoeringsvorm daarvan is nieuw. Onderzoek naar precipitatie van fosfaatrijke stromen en hergebruik hiervan, is niet nieuw. Echter het gebruik van fosfaatrijk stripperwater van een BCFS rwzi, in combinatie met N-rijk rejectiewater voor precipitatie en hergebruik zijn wel nieuw. De rwzi Deventer heeft een capaciteit van circa 185.000 ie. Deze capaciteit levert een fosfaatstroom die groot genoeg is om aan een onderzoek naar fosfaatterug-winning en hergebruik met dit specifieke stripperwater te onderwerpen. Het totale project bestaat uit twee fasen. In fase 1 wordt een laboratoriumonderzoek uitgevoerd. Aan de hand van de bevindingen in deze fase, zal al dan niet in fase 2 praktijkonderzoek plaatsvinden. Hierbij wordt ook het fosfaatstripperproces gemodelleerd, om te bepalen tot hoever het slib fosfaat kan afstaan, voordat de bio-P activiteit van het actiefslib verloren gaat. Dit project heeft alleen betrekking op onderzoeksfase 1 en kent de volgende vraagstelling: is het mogelijk is, uit fosfaatstripperwater, op een (relatief) eenvoudige wijze een fosfaatprecipitaat te verkrijgen, wat voldoende kwaliteit heeft voor hergebruik?. Hiertoe wordt op laboratoriumschaal met het fosfaatrijke stripperwater en stikstofrijke rejectiewater een neerslag met Ca(OH)2, AlCl3 en MgO geproduceerd. De verkregen neerslagproducten worden op een aantal parameters geanalyseerd, zodat een beoordeling kan plaatsvinden op basis van de eisen van fosfaatindustrie (Thermphos). Op basis van de resultaten van het laboratorium-onderzoek wordt een doorkijk gegeven naar proeven op pilotschaal op de locatie van de rwzi Deventer. [HAAFF NN31014,2005,01 ]

Roorda, J.H.; Poele, S. te; Graaf, J.H.J.M. van der;
The role of microparticles in dead-end ultrafiltration of wwtp-effluent. (en)
In: Water science and technology 50(2004)12 p.87-94. 20 refs.
Ultrafiltration is considered as an interesting polishing technique for effluent of wastewater treatment plants (wwtp-effluent). Results in pilot-scale experiments indicated that microparticles might dominate the filtration characteristics. In this article the results of investigations on the role of microparticles on the filterability of effluent is described.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/05012/0087/050120087.pdf (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Schmid, M.C.; Maas, B.; Dapena, A.[et al.];
Biomarkers for in situ detection of anaerobic ammonium-oxidizing (anammox) bacteria. (en)
In: Applied and environmental microbiology 71(2005)4 p.1677-1684. 57 refs.
The anammox reaction has also been tested for implementation for full-scale removal of ammonia in wastewater treatment. The detection and identification of active anammox organisms in environmental samples combined with information on environmental conditions can facilitate the search for possible biomass sources to be used as an inoculum for laboratory, semitechnical, or full-scale anammox reactors. Additionally, such information could provide insights into the niche differentiation of anammox organisms. This review summarizes the recent advances made in the 16S rRNA gene-based techniques for the detection of anammox bacteria. A convenient PCR detection method for anammox organisms is presented in which anammox-specific FISH probes were used as primers. Furthermore, methods which link activity and the detection of anammox bacteria, such as the combination of FISH and microautoradiography (FISH-MAR) (22) as well as FISH targeting the intergenic spacer region (ISR) between the 16S and 23S rRNA are discussed and compared to conventional methods to detect anammox activity. Each of these approaches by itself only addresses limited aspects, such as abundance, activity, or physiology. Thus, a combination of rRNA-based and non-rRNA-based methods is necessary to allow a comprehensive study of anammox bacteria in their ecosystems.
URL: http://dx.doi.org/10.1128/AEM.71.4.1677-1684.2005 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Schuurman, E.;
Beluchtingsregeling rwzi de Groote Lucht. (nl)
In: Neerslag 40 (2005)2 p.9-12. figs.
Op rwzi de Groote Lucht is in 2003 een nieuwe beluchtingsregeling in gebruik genomen. In de periode mei tot december is met deze regeling ervaring opgedaan. Door de uitgebreide procesautomatisering en de daarbij behorende dataregistratie was het goed mogelijk om het gedrag van de installatie op deze regeling te bestuderen en de regeling verder te verbeteren. Hierdoor zijn de proceskarakteristiek en de regelkarakteristiek beter op elkaar aangepast. Uiteindelijk is de regeling die voornamelijk werd beïnvloed door het zuurstofgehalte in de beluchtingstanks omgebouwd tot een regeling die op basis van het ammoniumgehalte, het luchtdebiet bepaald dat nodig is voor een goede zuiveringsprestatie.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=382

Schuurman, E.;
Sensortechniek alternatief voor analyser?. (nl)
In: Neerslag 40 (2005)2 p.57-60. figs.
In de periode februari tot en met september 2004 is in één van de vier beluchtingtanks van rwzi De Groote Lucht een proef uitgevoerd met een ammoniumsensor. Nadat bleek dat de meetwaarden van de sensor vergelijkbaar waren met die van de aanwezige ammonium-analyser is het meetsignaal van de sensor gebruikt voor het aansturen van de beluchtingregeling. Gebleken is dat hiermee grote voordelen te behalen zijn.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=386

Schyns, P.; Lawrence, D.; Durieux, F.;
De voorspoedige opstart van de MBR-installatie in Varsseveld. (nl)
In: H twee O 38 (2005)5 p.27-29. fig.; ill.; tab.; 2 refs.
Het opstarten van een membraanbioreactor vereist de nodige voorbereiding. Op de rwzi Varsseveld is een simulatie-installatie toegepast om meer zekerheid te hebben dat de opstart van de 'echte' installatie soepel kan verlopen. Inmiddels stemmen de eerste resultaten van deze installatie tot tevredenheid.

Sion, J.P.;
Haags afvalwater via Harnaschpolder naar zee. (nl)
In: Land + water 45(2005)3 p.24-25. 1 fig.
Het Hoogheemraadschap van Delfland en Delfluent tekenden eind 2003 een overeenkomst voor de bouw en het beheer van een nieuwe afvalwaterzuiveringsinstallatie (awzi) in Schipluiden in de Harnaschpolder. De opdracht bestaat uit vernieuwing van de huidige installatie in Den Haag (Houtrust) en het onderhoud van het stelsel van leidingen en gemalen om aan de laatste en versterkte Europese milieueisen en lozingsnormen te voldoen. Het vuile water (influent) wordt verzameld uit onder meer de regio Den Haag en buurgemeenten en via grote transportleidingen naar beide awzi’s gepompt en na biologische behandelingen wordt er schoon water (effluent) in de zee gepompt. De bouw geschiedt in twee fasen: de eerste fase is de constructie van de nieuwe awzi Harnaschpolder en de tweede fase is de aanpassing van de bestaande awzi Houtrust. Beide installaties maken gebruik van hetzelfde zuiveringsproces. [HAAFF]

Uijterlinde, C.; Hofstra, M.; Kraaij, E.; Leenen, J.;
The MBR in broad Dutch perspective [MBR special III]. (en)
In: H twee O (2005)april p.9-12. ills.; 6 refs.
Technological innovations often arise from a desire to optimise and/or increase efficiency. In the industrial sector in particular, innovations are often driven by technology push. Besides these incentives, innovations in domestic wastewater treatment, which in the Netherlands is the exclusive domain of the water boards, are also determined by policy development (national and international).
URL: http://www.mbrvarsseveld.nl/H2O_MBRIII.pdf

Verberk, J.;
Toepassing van lucht bij membraanfiltratie. (nl)
In: H twee O 38 (2005)9 p.36-39. figs.; ills.; 1 ref.
Fouling en concentratiepolarisatie verminderen de prestaties van membranen. Tot nu toe wordt fouling verwijderd en concentratiepolarisatie beheerst door/in de waterfase; fouling door het membraan met hoge snelheden te doorstromen (forward flush) of door het membraan met water terug te spoelen (back wash), concentratiepolarisatie door een hoge langsstroomsnelheid of door turbulentie te creëren door gebruik te maken van spacers in het voedingskanaal. Een nieuwe methode om fouling en concentratiepolarisatie te verminderen en/of te beheersen is het injecteren van lucht in de voedingsstroom. Hierdoor ontstaat een twee-fase stroming. In een promotieonderzoek is gekeken of lucht gebruikt kan worden bij membraanfiltratie. Aan de hand van visualisatie-experimenten is bepaald dat de dominerende twee-fase stroming in membranen 'slug flow' is. Vervolgens is aangetoond dat deze stroming een opgebouwde koeklaag in een 'dead-end' bedreven ultrafiltratie- installatie goed verwijdert. Ook blijkt luchtinjectie de concentratiepolarisatie in capillaire nanofiltratie te verminderen. Tot slot zijn verdelingsexperimenten uitgevoerd, waaruit blijkt dat een gelijkmatige verdeling van water en lucht over een membraanmodule problematisch kan zijn, maar dat een oplossing gevonden kan worden in een intermitterende bedrijfsvoering.

Wilde, W. de; Thoeye, C.; Gueldre, G. de;
MBR Schilde: anderhalf jaar onderzoek en operationele ervaring. (nl)
In: H twee O 38 (2005)8 p.25-28. fig.; ill.; 4 refs.
In België is in augustus 2003 de eerste membraanbioreactor (MBR) voor de zuivering van huishoudelijk afvalwater in de Benelux gebruik genomen, door Aquafin op de rioolwaterzuiveringsinstallatie te Schilde. De MBR functioneert parallel met een conventioneel actiefslibsysteem met nabezinktank. Om meer inzicht te krijgen in de kwaliteit van het effluent, de processtabiliteit en de operationele kosten is een grootschalig onderzoek hiernaar uitgevoerd. Verschillende optimalisaties bleken noodzakelijk om te garanderen dat de MBR de vooropgestelde debieten haalde. Een correct ontwerp van voorbehandeling en bioreactor speelde hierbij een cruciale rol. Membraanverstopping vormde geen operationeel knelpunt. De eerste anderhalf jaar is een uitgebreide analyse van de evolutie van de membraanpermeabiliteit opgemaakt. Verwacht wordt dat de standtijd van de membranen aanzienlijk groter zal zijn dan de door de leverancier gegeven garanties.

AFVALWATERSYSTEEM - Slibbehandeling

Rulkens, W.H.; Bien, J.D.;
Recovery of energy from sludge: comparison of the various options. (en)
In: Water science and technology 50(2004)9 p.213-221. 25 refs.
This paper gives a general discussion of existing sludge treatment processes and of innovative treatment options, especially focused on the valuable use of organic carbon compounds as an energy source. Attention is paid both to high and to low temperature processes and to combinations of these processes. Based on an assessment and comparison the most beneficial and sustainable options are identified and a rough indication is given of the possibilities for improvement and future developments.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/05009/0213/050090213.pdf (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

WATERWEREN - Algemeen

Baan, P.J.A.;
Risk perceptance and preparedness and flood insurance. (en)
In: Szöllösi-Nagy, A.[ed.];
Urban flood management. Balkema, Leiden, 2005. p.67-81. 28 refs.
Technical and economic analyses are often made to determine the feasibility of measures/projects as part of a flood protection plan. Mostly, institutional and administrative aspects are also addressed. But how the people living in the polders feel about the plans often gets next to no attention. This paper is devoted to the attitude of the citizens focussing on the situation in the Netherlands. How are people living with (flood) risks and how do they feel about it? What are the needs for communication on risks, and is compensation of flood damage recommendable?. [HAAFF]

Boetes, E.;
Evacuatie bij hoogwater : informatie voor een verantwoord besluit tot evacuatie. (nl) [[sn] [sl], Netherlands, 2003. 45 p
Voor u ligt de uitwerking van de groepsopdracht van de MCDM-opleiding 4de leergang. Binnen het centrale afstudeerthema ‘water’ hebben wij er voor gekozen om de bestuurlijke besluitvorming rondom evacuatie onder de loep te nemen. In 1993, 1995 en 1998 is immers gebleken dat extreem hoogwater in de Rijn en de Maas voor Nederland een bedreiging vormt en dat verplichte evacuatie nodig was. Wij richten ons op het belang van een goed functionerend en actueel informatiesysteem voor de onderbouwing van de besluitvorming bij evacuatie en de uitvoering daarvan. Bij de concretisering is het stroomgebied van de Rijn als uitgangspunt genomen.
URL: http://www.h2overheid.nl/hoogwater/afstudeerscriptie_evacuatiehoogwater.pdf

Bosch, E. van den;
Preparatie op overstromingen: hoe bereiden landen zich voor op (dreiging) van overstromingen : leerervaringen uit Nederland en Midden-Europa. (nl) [[sn], [sl]], Netherlands, 2003. 42 p
Drie inhoudelijke thema’s zijn de invalshoek waarop de auteurs naar overstromingen hebben gekeken. De volgende conclusies zijn getrokken uit de vergelijkingen tussen de theorie en de praktijk: Thema 1. Organisatie, coördinatie en planvorming van de rampenbestrijding; Thema 2. Retentiegebieden en noodoverlopen (beschermingsmaatregelen, bestuurlijk/operationele dilemma's); Thema 3. Nazorg/reconstructie.
URL: http://www.h2overheid.nl/hoogwater/afstudeerscriptie_preparatie.pdf

Schematisering en gegevensverzameling van dijken en duinen : de onderbouwde schematisering en gegevens van de dijkring ten behoeve van de bepaling van de overstromingskans met PC-Ring. (nl) Dienst Weg- en Waterbouwkunde, [Delft], Netherlands, 2003. 48 p
Doel van deze rapportage is de schematisering van dijkringgebied 99 te documenteren. Schematiseren houdt in dat de gehele dijkring in secties, trajecten en dijkvakken wordt verdeeld, dat alle dijkvakken worden beschreven en dat eventueel eenselectie van dijkvakken wordt gemaakt. Deze rapportage geeft de overwegingen die gehanteerd zijn bij de schematisering. Bovendien geeft deze aan waarom bepaalde dijkvakken geselecteerd zijn. En beschrijft het welke achtergrondgegevens gebruikt zijn enwelke gegevens gebaseerd zijn op aannames of schattingen.
URL: http://www.h2overheid.nl/hoogwater/02schematiseringsrapport.pdf

Huizinga, H.J.; Dijkman, M.; Meijerink, T.C.;
HIS- schade en slachtoffers module versie 2.0, gebruikershandleiding. (nl) HKV Lijn in Water, [sl], Netherlands, 2002. 39 p
Met behulp van de HIS module Schade en Slachtoffers, verder genoemd HIS-SSM, kan de verwachte schade en het verwachte aantal slachtoffers tengevolge van een overstroming in een (dijkring)gebied worden berekend. Bij het berekenen van de schade en het aantal slachtoffers wordt gebruik gemaakt van bestanden met geografisch georiënteerde gegevens..
URL: http://www.h2overheid.nl/hoogwater/05handleiding.pdf

Jonkman, S.N.; Brinkhuis-Jak, M.; Kok, M.;
Cost benefit analysis and flood damage mitigation in the Netherlands. (en)
In: HERON 49 (2004)1 p.95-111. 14 refs.
Aim of this paper is to investigate the application of cost benefit analysis methods in the decision-making on a desired flood protection strategy in the Netherlands. After a discussion of historical developments in flood protection in the Netherlands the method of cost benefit analysis is presented as a useful instrument in decision-making. In the second part of the paper the economic analysis of flood protection strategies is firstly approached from a theoretical point of view. Subsequently the economic analyses carried out in practice are described for two more practical cases, the study on “emergency retention areas” and the dike reinforcement program in the river system. It is concluded with some notions about a recent project, which aims at mapping the risk of flooding for the Netherlands. The paper shows that an economic analysis, when correctly applied, can provide important rational information in the decision-making process.
URL: http://heron.tudelft.nl/2004_1/Art5.pdf

Kok, M.;
Standaardmethode2002 : schade en slachtoffers als gevolg van overstromingen. (nl) HKV Lijn in Water, [sl], Netherlands, 2002. 34 p
In dit deelrapport wordt de Standaardmethode 2002 Schade en Slachtoffers als gevolg van overstromingen, in het vervolg aangeduid met Standaardmethode, beschreven waarmee de schade en het aantal slachtoffers ten gevolge van een overstroming kan worden bepaald. Deze gestandaardiseerde methode maakt het mogelijk de uitkomsten van verschillende studies met elkaar te vergelijken.
URL: http://www.h2overheid.nl/hoogwater/04standaardmethodiek2002.pdf

Lassing, B.L.;
Schematisering en gegevensverzameling van dijken en duinen dijkringen : handleiding ten behoeve van de bepaling van overstromingskansen van dijkringen. (nl) DWW publikatie, 2002-098, Dienst Weg- en Waterbouwkunde, [Delft], Netherlands, 2002. 82 p
Deze handleiding is opgesteld in het kader van het project ‘Overstromingsrisico’s: De veiligheid van Nederland in kaart’. De handleiding geeft instructies voor het opdelen van de dijkring in dijkvakken. Verder geeft ze aan welke gegevens verzameld dienen te worden voor het berekenen van de overstromingskans van een dijkvak. Het operationele doel van de handleiding is dat de waterkeringbeheerder weet hoe het dijkringgebied moet worden opgedeeld en welke gegevens benodigd zijn. Om de uitkomsten te kunnen vergelijken is het noodzakelijk dat de waterkeringbeheerders op dezelfde manier te werk gaan.
URL: http://www.h2overheid.nl/hoogwater/01handleiding_vs_4.pdf

RIKZ
Combikering Den Helder? : een verkenning van zeeweren in de toekomst. (nl) Rapport / RIKZ, 2004.015, RIKZ, Den Haag, Netherlands, 2004. 74 p
Dit rapport is de weergave van een verkenning naar multifunctioneel ruimtegebruik in de zeewering, aan de hand van de situatie in Den Helder (zogenaamde Combikering Den Helder); in zowel technisch, maatschappelijk als bestuurlijk-juridischopzicht. Er wordt tevens gebruik gemaakt van al bestaande voorbeelden van multifunctioneel gebruik: Zaltbommel, Lent, Dordrecht en Kampen. Mogelijkheden worden geformuleerd voor: dijkstad, terrasstad en zeestad. [WWW ]
URL: http://www.rikz.nl/thema/ikc/rapport2004/rikz2004015.pdf

Noortwijk, J.M. van; Kalk, H.J.; Chbab, E.H.;
Bayesian estimation of design loads. (en)
In: HERON 49 (2004)2 p.189-205. 21 refs.
Probabilistic design of structures is usually based on estimates of design loads with a large average return period. Design loads are often estimated using classical statistical methods. A shortcoming of this approach is that statistical uncertainties are not taken into account. In this paper, a method based on Bayesian statistics is presented. Using Bayes’ theorem, the prior distribution representing information about the uncertainty of the statistical parameters can be updated to the posterior distribution as soon as data becomes available. Nine predictive probability distributions are considered for determining extreme quantiles of loads: the exponential, Rayleigh, normal, lognormal, gamma, Weibull, Gumbel, generalised gamma and generalised extreme-value. The Bayesian method has been successfully applied to estimate the discharge of the rivers Rhine and Meuse with an average return period of 1,250 years while taking account of the statistical uncertainties involved. In order that the observations ‘speak for themselves’, the non-informative Jeffreys priors were chosen as priors. The Bayes estimates are compared to the classical maximum-likelihood estimates. Furthermore, so-called Bayes factors are used to determine weights corresponding to how well a probability distribution fits the observed data; that is, the better the fit, the higher the weighting.
URL: http://heron.tudelft.nl/2004_2/Art4.pdf

Peijnenborgh, E.; Prinsen, G.; Hofman, P-J.[et al.];
De waarde van normen en de effecten van klimaatverandering, bodemdaling en veranderend grondgebruik. (nl)
In: H twee O 38 (2005)9 p.33-35. figs.; tab.; 3 refs.
Nederland heeft duizenden kilometers boezemkaden. Deze liggen binnen de primaire dijkringen en hebben een direct kerende functie. Bij Terbregge en Wilnis zijn in 2003 stukken kaden afgeschoven, waardoor veel schade en overlast optrad. Het ging om kleinere deelsystemen van het boezemstelsel. Omdat tijdig actie is genomen, liep relatief weinig water de polder in. Bij grotere systemen kan de overlast en schade bij kadebreuk echter vele malen groter zijn. Door klimaatverandering, bodemdaling en veranderingen in grondgebruik zal de schade bij kadedoorbraak in de toekomst verder toenemen. Onlangs is de invloed van deze aspecten op de vereiste kruinhoogten van de boezemkaden binnen dijkring 14 en 44 onderzocht. [HAAFF]

Peperstraten, J. van;
Hoe groot zijn de risico’s bij hoog water? : symposium over toekomstgericht hoogwaterbeer schetst dilemma’s. (nl)
In: Het waterschap 90(2005)8 p.24-27. ills.
Welke bedreigingen staan ons in het hoogwaterbeheer te wachten? Wat moeten we doen en laten om die bedreigingen het hoofd te bieden? Deze vragen stonden centraal op het symposium Toekomstgericht hoogwaterbeheer op 12 april in Arnhem. [HAAFF]
URL: http://library.wur.nl/artik/waterschap/1760423.pdf

Steenbergen, H.M.G.M.; Lassing, B.L.; Vrouwenvelder, A.C.W.M.[et al.];
Reliability analysis of flood defence systems. ( en)
In: HERON 49 (2004)1 p.51-73. 18 refs.
In recent years an advanced program for the reliability analysis of flood defence systems has been under development. This paper describes the global data requirements for the application and the set-up of the models. The analysis generates the probability of system failure and the contribution of each element and parameter of the system to this probability. Thus weak links in the flood defence system can be identified, as well as the mechanisms and parameters that contributes most to the probability of failure.
URL: http://heron.tudelft.nl/2004_1/Art3.pdf

Terpstra, T.;
Risicoperceptie van overstomingen : een benadering vanuit de complexiteitswetenschap [aquapodium promovendus]. (nl)
In: Stromingen 10(2004)3 p.39-46. 1 fig., 9 refs.
Teun Terpstra zal in het kader van zijn recent promotie-onderzoek de werelden van risico en risico-perceptie laten samenkomen, om zodoende meer grip te krijgen op de overstromingsproblematiek, en hoe de burgers dit bezien. [HAAFF]

Vermeulen, C.J.M.; Huizinga, H.J.; Barneveld, H.J.[et al.];
Improved flood forecasting and the possile role of satellite images. (en)
In: Second ACTIF workshop on quantification, reduction and dissemination of uncertainty in flood forecasting, Delft, 22-23 November 2004. 2004. p.11 p.
In the FloodMan project (Near real time flood forecasting, warning and management) the possibilities are investigated to improve flood forecasting and management in lowland rivers. In the first phase of the project data-assimilation routines have been developed for updating the one-dimensional hydrodynamic model of the Rhine river using in-situ data. In the second phase of the project the possible role of satellite images will be addressed. Artificially produced flood maps are combined with digital elevation maps so as to estimate river water levels. Ideas are developed for using remote sensing and calculated flood maps or flood areas directly in the data-assimilation process. First results for the pilot stretch along the German Rhine are presented, as well as some examples for the use of SAR-data for the Finnish pilot basin.
URL: http://www.actif-ec.net/Workshop2/papers/ACTIF_S2_07.pdf

Versteeg, R.;
Determining optimal canal dimensions using genetic optimization algorithms. (en)
In: Liong, S.Y.[eds.];
6th International conference on Hydroinformatics. World Scientific Publishing Company, 2004.1 ref.
The Dutch Waterboards are mandatory to establish the 'Legger', a register describing the design dimensions as well as the maintenance and management of the main canals. As a consequence of changes in the water system, such as subsiding, urbanization and increased discharge capacity, the criteria for the design of the canals become more demanding. The current register is therefore often out of date. In order to conform the register to today's demanding criteria the Dutch Waterboard of Rijnland decided to update the design dimensions of the canals. Because of the complexity of the water system, it is very difficult and timeconsuming to translate these criteria to the required optimal dimensions using traditional methods. However, it appears to be feasible to detennine the required optimal dimensions in an effective way by using mathematical optimization techniques, supported by the increase of processing power of computers and the availability of advanced hydraulic computer programs. [HAAFF S 12.440 ]

Voortman, H.G.; Vrijling, J.K.;
Optimal design of flood defence systems in a changing climate. (en)
In: HERON 49 (2004)1 p.75-94. 21 refs.
Recent research indicates that worldwide climate change is likely, leading to changes of the mean sea level and the wind climate. The paper presents a methodology to find the most effective strategy for coastal flood protection in a changing climate. The method is based on risk-based optimisation of the flood defence design. Scenarios for climate change, including associated uncertainties, are included.
URL: http://heron.tudelft.nl/2004_1/Art4.pdf

Waarts, P.H.; Vrouwenvelder, A.C.W.M.;
Risk management of large scale floodings. (en)
In: HERON 49 (2004)1 p.7-32. 29 refs.
This paper is primarily concerned with the objective description of events before, during and after a flood and the effect that various measures may have on the seriousness and impact of the consequences. Special attention is given to interaction effects between various consequences, the impact on larger (economic) systems, uncertainties in the various possible scenarios and monetarisation of the multi-dimensional effects. It is indicated how that information can be used to find the optimal measures. Detailed information can be found in the various topic reports.
URL: http://heron.tudelft.nl/2004_1/Art1.pdf

Zimmerman, C.J.J.; Graaf, H.J. van der; Maaten, R.;
Gegevensverzameling van kunstwerken in primaire waterkeringen: handleiding ten behoeve van de bepaling van overstromingskansen van dijkringen. (nl) DWW publikatie, 2002, Dienst Weg- en Waterbouwkunde, [Delft], Netherlands, 2002. 32 p
Deze handleiding is opgesteld in het kader van het project ‘Overstromingsrisico’s: De veiligheid van Nederland in kaart’. De handleiding geeft instructies voor het verzamelen van gegevens ten behoeve van het beoordelen van kunstwerken in primaire waterkeringen. Ze geeft aan welke gegevens verzameld dienen te worden voor het berekenen van de bijdragen van kunstwerken aan de overstromingskans van een dijkring.
URL: http://www.h2overheid.nl/hoogwater/03handleidinggegkwk-3.pdf

WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Algemeen

Heijer, F. den;
Constructie op zee vecht tegen waterstand en golfhoogte. (nl)
In: Land + water 45(2005)4 p.12-13. fig.; ill.
Kennis van het watersysteem en dus van mogelijke hydraulische belastingen is onmisbaar voor ontwerpers van constructies op zee. Probabilistische methoden vullen deze ervaringskennis aan om de kans te berekenen dat een constructie faalt. [HAAFF]

Löffler, M.;
Zand naar het strand dragen. (nl)
In: Duin 28 (2005)1 p.3-5.
In Nederland is er ruim 25 jaar ervaring met zandsuppletie. Sinds 2000 is het uitgangspunt van het kustbeleid: suppleer waar het kan onder water, waar het moet op het strand en laat natuurlijke processen het zand herverdelen binnen het kustsysteem. [HAAFF]

Sonneveldt, S.; Broersma, L.;
Noodwaterkeringen zijn nuttig, maar niet voldoende : onderzoek door Hoogheemraadscahp van Rijnland. (nl)
In: H twee O 38 (2005)3 p.15-17. figs.; ill.
In de boezem van Rijnland bevinden zich ongeveer 100 noodwaterkeringen van verschillende grootte en type. Met deze keringen kan de boezem bij calamiteiten in delen worden verdeeld. Het instandhouden van deze noodwaterkeringen is een kostbare zaak en bij Rijnland leefde de vraag of dit de moeite waard is. Onderzoek heeft uitgewezen dat de meeste noodwaterkeringen nuttig zijn. Tien procent kan vervallen. Het instellen van compartimenten bij een kadebreuk blijkt nuttig, maar niet voldoende. Na het instellen van een compartiment kan nog veel water uut een compartiment de polder instromen, waardoor tientallen miljoenen euro's extra schade kan ontstaan. Ook daalt het boezempeil na het sluiten van een compartiment sneller, waardoor het middel erger kan zijn dan de kwaal. De schade aan boezemkaden en -land kan namelijk groter zijn dan de schade in de polder. [HAAFF ]

Weissenbruch, R.D. van;
Gemaal IJmuiden krijgt module voor slim energiegebruik. (nl)
In: Land + water 45(2005)4 p.14-15. fig.; ills.
Een energiebesparing van 10 procent is te behalen door gebruik van een energieoptimalisatiemodule bij het gemaal IJmuiden. De module krijgt informatie over getij en wateraanvoer en berekent de optimale inzet van het spui- en maalcomplex.

WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Planvorming

Wel, A. van der;
ComCoast in Ellewoutsdijk : Europees project onderzoekt 'waterkeren in de breedte'. (nl)
In: Het waterschap 90(2005)5 p.10-12. ills.
Waar kan een geleidelijke overgang tussen zee en land gerealiseerd worden, zonder dat de veiligheid in het geding komt en waar ook andere functies kunnen gedijen? Die functies moeten dan wel tegen een stootje kunnen ofwel: accepteren dat die zone wel 's nat wordt. ComCoast vond zo'n plek, die als inspiratie voor de andere landen rond de Noordzee kan dienen: Ellewoutsdijk, op Zuid-Beveland in Zeeland. Twee parallelle dijken liggen er al, nu alleen de laagste van de twee nog even 'overslagbestendig' maken... (ComCoast is een Interreg project "Combined functions in coastal defence zones"). [HAAFF]
URL: http://library.wur.nl/artik/waterschap/1755646.pdf
URL: website ComCoast

WATERWEREN - Prim. waterk. - Uitvoering, beheer en onderhoud

Berg, J. van den;
Project INSIDE leidt tot innovatieve dijkversterking. (nl)
In: Het waterschap 90(2005)3 p.18-19. ills.
Dijkverhoging betekent traditioneel vooral het verbreden van dijken. Er zijn echter methoden in ontwikkeling waarmee dijken versterkt kunnen worden, zonder ze te hoeven verbreden. In het kader van het project INSIDE worden er drie onderzocht die dijklichamen sterker maken en ze steviger in de ondergrond verankeren.
URL: http://library.wur.nl/artik/waterschap/1750680.pdf

Frangopol, D.M.; Kallen, M.; Noortwijk, J.M.;
Probabilistic models for life-cycle performance of deteriorating structures: review and future directions. (en)
In: Progress in structural engineering and materials 6(2004)4 p.197-212. 126 refs.
In comparison with the well-researched field of analysis and design of structural systems, the life-cycle performance prediction of these systems under no maintenance as well as under various maintenance scenarios is far more complex, and is a rapidly emergent field in structural engineering. As structures become older and maintenance costs become higher, different agencies and administrations in charge of civil infrastructure systems are facing challenges related to the implementation of structure maintenance and management systems based on life-cycle cost considerations. This article reviews the research to date related to probabilistic models for maintaining and optimizing the life-cycle performance of deteriorating structures and formulates future directions in this field.
URL: http://dx.doi.org/10.1002/pse.180 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Haje, A.;
Delfland brengt kaden vanuit de lucht in beeld. ( nl)
In: Het waterschap 90(2005)2 p.4-5. ill.
In januari dit jaar is het Hoogheemraadschap van Delfland begonnen met het verrichten van metingen van kaden vanuit de lucht. Gerben Spaargaren (Projectleider “Invliegen Kaden” bij Delfland en werkzaam binnen de sector Beleid en Onderzoek Team Waterkeringen): “Deze methode van meten is niet alleen gemakkelijker uit te voeren, ze is ook veel verfijnder dan het doen van metingen op de grond. Bovendien bespaart ze ook nog eens vele uren werk en dus aanzienlijk wat kosten. Komende zomer zijn alle meetgegevens uitgewerkt en beschikken we over de meest actuele informatie over ondermeer circa 380 km boezemkaden, 242 km polderkaden en ruim 50 km primaire waterkering.”.
URL: http://library.wur.nl/artik/waterschap/1750652.pdf

Stikvoort, E.C.;
Effecten werkstroken dijkverbetering : verkennend onderzoek op slikken en schorren langs Westerschelde en Oosterschelde. (nl) Rapport / RIKZ, 2004.26, Rapport / ZLMD, 04.N.006, RIKZ, Middelburg, Netherlands, 2004. 96 p
Werkstroken zijn de zones langs de dijkvoet die gebruikt worden gedurende de uitvoering van de verbetering van de zeewerende dijken langs de Westerschelde en de Oosterschelde. De werkstroken bevinden zich op schorren of op bij laagwaterdroogvallende slikken. Dit zijn habitats die in beide watersystemen tot de volgens de Europese Habitatrichtlijn te beschermen habitattypen behoren. Deze verkennende studie heeft tot doel na te gaan welke effecten er door het gebruik van werkstrokenoptreden. Deze informatie kan helpen bij de uitvoering van toekomstige dijkwerkzaamheden conform de Europese richtlijnen.. [WWW ]
URL: http://www.rikz.nl/thema/ikc/rapport2004/rikz2004026.pdf

TAW
Technisch rapport kistdammen en diepwanden in waterkeringen. (nl) TAW, Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen, Delft, Netherlands, 2004. 168 p
Het Technisch Rapport Kistdammen is een aanvulling op de bestaande leidraden en rapporten, met name de Leidraad Kunstwerken en het Technisch Rapport Waterkerende Grondconstructies. Op systematische wijze worden de diverse aspecten van het ontwerpproces behandeld. Nieuwe aspecten zoals de toepassing van de Eindige Elementen Methode voor de berekening van de geotechnische stabiliteit komen nadrukkelijk aan de orde. Ook wordt ingegaan op zaken als probabilistische berekeningen en wordt het geheel toegelicht aan de hand van uitgewerkte praktijkvoorbeelden. [HAAFF 300-D/2004-01 forumhf]

WATERWEREN - Niet-primaire waterkeringen

Spijker, M.; Keulen, M. van; Vendrik, L.; Graaf, J. de;
Compartimentering boezem Amstel, Gooi en Vecht resulteert in aanzienlijke schadereductie. (nl)
In: H twee O 38 (2005)3 p.33-36. figs.; ills.; tab.; 1 ref.
De zomer van 2003 heeft met gebeurtenissen bij Wilnis, Stein en Rotterdam aangetoond dat het falen van een kade niet alleen samenhangt met extreem waterbezwaar. Het kan ook het gevolg zijn van extreme droogte. Het besef dat een kade onverwacht kan falen, dwingt de waterbeheerder om door slim handelen de negatieve gevolgen van een kadedoorbraak zoveel mogelijk te beperken. Uit onderzoek in het beheersgebied van Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht blijkt dat compartimentering van boezemwateren een uitermate effectieve en efficiënte maatregel is om de schade bij een kadedoorbraak sterk te reduceren. Daarom is het noodzakelijk om bij veiligheidsbeschouwingen meer dan voorheen in te zetten op compartimentering, met name in gebieden met een grote maatschappelijke waarde. [HAAFF]

Waterschap Hunze en Aa's
Masterplan kaden. (nl) Waterschap Hunze en Aa's, Veendam, Netherlands, 2004. 134 p
Om meer zicht te krijgen in de omvang van de kadeverbeteringsproblematiek is besloten om een Masterplan Kaden op te stellen. Het Masterplan dient er voor om een overzicht te krijgen over de staat van de huidige boezemkaden, hoeveel geld er de komende jaren met kadeverbetering is gemoeid en op welke wijze de kadeverbetering moet worden opgepakt. In het Masterplan zijn projecten gedefinieerd. Deze projecten zijn opgezet naar geografische ligging en zijn onderverdeeld naar stedelijk en landelijk gebied. Deze projecten zullen in een later stadium nader moeten worden voorbereid waarna de realisatie kan plaatsvinden. Binnen het Masterplan zijn technische normen beschreven voor de beoordeling van de kaden. Deze normen geven aan waar de minimale kadeafmetingen aan moeten voldoen. De belangrijkste aspecten, op basis waarvan de dimensies van een kade worden vastgelegd, zijn de kruinhoogte en de stabiliteit. Voor deze beide aspecten zijn berekeningen uitgevoerd voor de Eemskanaal Dollard boezem.
URL: http://www.hunzeenaas.nl/content/water/masterplan_kaden/docs/Masterplan-AlegemeenBestuureind1.pdf
URL: Bijlage 1. "Herschikken van taken in het waterbeheer"

WATERSYSTEEM - Algemeen

Beersma, J.J.; Buishand, T.A.; Buiteveld, H.;
Droog, droger, droogst : KNMI/RIZA-bijdrage aan de tweede fase van de Droogtestudie Nederland. (nl) KNMI-publicatie, 199-II, KNMI, De Bilt, Netherlands, 2004. 52 p
Dit rapport beschrijft de KNMI bijdrage aan de tweede fase van de Droogtestudie, inclusief een bijdrage van RIZA die nauw bij het thema van deze rapportage aansluit. De statistiek voor het bepalen van de kans op het simultaan optreden van extreme meteorologische droogte en extreme lage afvoeren van de Rijn is verder uitgewerkt met als resultaat verbeterde schattingen van simultane overschrijdingskansen. Daarnaast is een verbeterd resampling model ontwikkeld dat goed bruikbaar is voor het schatten van de overschrijdingskansen van het (maximale) neerslagtekort in Nederland. Datzelfde model is ook gebruikt voor het schatten van de overschrijdingskansen van het neerslagtekort in een zestal regio’s binnen Nederland. De 6 regio’s zijn geïntroduceerd naar aanleiding van een sterke behoefte aan regionale differentiatie binnen de Droogtestudie.
URL: http://www.knmi.nl/onderzk/klimscen/papers/publ_199-II_Fase2.pdf

Bureau Benedenrivieren
Benedenrivieren in samenhang: stand van zaken regionale voorkeuren Ruimte voor de Rivier. (nl) Bureau Benedenrivieren, 2004.
In een interactief proces met vertegenwoordigers van overheden en belangenorganisaties is in het benedenrivierengebied tussen het najaar 2002 en het voorjaar 2004 stapsgewijs nagegaan welke maatregelen in aanmerking komen voor Ruimte voor de Rivier. De uitkomst van het interactieve proces heeft zeer belangrijke bouwstenen opgeleverd voor het voorkeurspakket van de Stuurgroep Benedenrivieren. De Stuurgroep Benedenrivieren is samen met de Stuurgroep Bovenrivieren verantwoordelijk voor het formuleren van het regioadvies in het kader van de “Planologische Kern Beslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier” aan de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat.Dit boekje beschrijft de voorlopige voorkeuren. Het benedenrivierengebied omvat het westelijk deel van het rivierengebied in Nederland.Het bestaat uit onder andere de riviertakken Oude Maas, Lek, Boven Merwede, Beneden Merwede, Nieuwe Merwede, Bergsche Maas en de Amer.
URL: Deel 1 - De opgave: een door de regio gedragen advies voor Ruimte voor de Rivier
URL: Deel 2A - Perspectieven voor benedenrivieren: een lange termijn visie
URL: Deel 2B - Perspectieven voor benedenrivieren: een lange termijn visie
URL: Deel 3 - Maatregelen benedenrivieren korte termijn
URL: Deel 4 - Vervolgstappen
URL: kaart concept Voorkeurspakket

Gemeente Nijmegen
Waterplan Nijmegen : stad aan de Waal. (nl) Gemeente Nijmegen, Nijmegen, Netherlands, 2001. 76 p
De belangrijkste actiepunten in het Waterplan Nijmegen zijn: - afkoppelen van verhard oppervlak - (drink)waterbesparing - verbeteren van de kwaliteit van het oppervlaktewater - water meer zichtbaar maken in de stad. [WWW ]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/waterplan/waterplan.html
URL: Water Servicepunt Nijmegen

Hagendoorn, A.; Hotsma, P.;
Over monitoring van milieu-emissies vanuit de landbouw naar bodem en water : overzicht van de monitoringverplichtingen van Nederland. (nl) Rapport / EC-LNV, nr. 2004/318, Expertisecentrum LNV, Ede, Netherlands, 2004. 35 p [DKLNV NL 01e / 318 ] [DKLNV NL 01e / 318 2e ex.]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1734878.pdf

Huisman, P.;
Water in the Netherlands : managing checks and balances. (en) NHV-special, 6, NHV, Utrecht, Netherlands, 2004. 132 p
This publication describes the events that occurred over many centuries and the Dutch experience in conquering water over that time. It also pays attention to other issues, such as water management, water quality and hydrological research. [IAHL boeken 556.18(492) WATE ] [HAAFF 22/4697(6) ]

Kros, J.;
Verkenning van de effecten van maatregelen in de landbouw ter vermindering stikstofemissies naar atmosfeer, grondwater en oppervlaktewater voor de provincie Noord-Brabant. (nl) Alterra-rapport, 544, Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen, Netherlands, 2003. 89 p
Dit rapport bevat de resultaten van verkenningen die zijn uitgevoerd naar de effecten van maatregelen in de landbouw op de emissie van stikstof uit de landbouw naar de atmosfeer, grondwater, en oppervlaktewater. Het doel van deze verkenningen is om de effectiviteit van de afzonderlijke maatregelen vast te stellen. De maatregelen, variërend van aanpassingen in het beweidingsregime tot emissieloze varkens- en pluimveebedrijven, zijn tevens gegroepeerd in een management- en een technische scenario. Het managementscenario, dat met name bestaat uit het efficiënter gebruik van veevoer en dierlijke- en kunstmeststoffen, blijkt met name effectief in het reduceren van de emissies naar grond- en oppervlaktewater. Het technische scenario, dat voornamelijk bestaat uit emissie beperkingen uit stallen en opslagen, is met name effectief in het reduceren van ammoniakemissie naar de atmosfeer. Uit de verkenning blijkt dat het areaal waar de nitraatnorm voor grondwater wordt overschreden vrij snel te reduceren is. Reducties in norm-overschrijdingen voor het oppervlaktewater blijken lastiger te realiseren. Op provinciaal niveau zijn zowel het korte als het lange termijn doel voor wat betreft ammoniakemissie te realiseren. Op lokaal niveau blijft echter sprake van overschrijdingen. [RLG 4ve 03-02 r ] [IAHL boeken 631.433(492.93) VERK ] [HAAFF 32/476(544) 1e ex.] [HAAFF 32/476(544) 2e ex.]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport544.pdf

Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ontwerp planologische kernbeslissing : ruimte voor de rivier, [nota van toelichting]. (nl) Ministerie van Verkeer en Waterstaat, [Den HAag], Netherlands, 2005.
De Ontwerp Planologische Kernbeslissing legt de maatregelen vast die noodzakelijk zijn om in 2015 te voldoen aan het wettelijk vastgelegde beschermingsniveau. Voor dit pakket aan maatregelen zijn de financiële middelen en de benodigde ruimte gereserveerd. Vooral als gevolg van klimaatverandering zal ook in de toekomst voortdurend geïnvesteerd moeten worden in de veiligheid van het rivierengebied. In deze PKB wordt hierop geanticipeerd door onder andere het reserveren van een beperkt aantal gebieden voor rivierverruimende maatregelen die na 2015 nodig kunnen zijn.
URL: http://www.verkeerenwaterstaat.nl/cend/bsg/brieven/data/1113572275.pdf

Mol, G.; Hoogland, T.; Hermans, E.;
Waternood-toepassing voor het gebied Einderbeek-Schoorkuilen : de reconstructie van een vennen-ecosysteem. (nl) Alterra-rapport, 1165, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2005. 37 p
Voor het voormalige vennengebied Einderbeek - Schoorkuilen is met het Waternoodinstrument berekend hoe kansrijk de plannen zijn om in dat gebied een vennenecosysteem in oude luister te herstellen. Het herstellen van het ven houdt in de praktijk in afgraven van het zand, afkomstig uit het Kanaal Wessem - Nederweert, dat er begin 20ste eeuw in is gedeponeerd. Tezamen met het verhogen van het grondwaterpeil door het opzetten van het peil in de Einderbeek resulteert dit in de vorming van plassen. Hierin ontstaat als het goed is vanuit de zaadbank, die nog in de oorspronkelijke venbodem aanwezig is, de gewenste watervegetatie van de Fonteinkruidklasse en het Oeverkruidverbond (Littorellion). In het hydrologische model dat voor het gebied bestond zijn kleine aanpassingen aangebracht om de geplande situatie beter te modelleren. Uit de berekeningen blijkt dat in het ven en de zeer directe omgeving ervan het beoogde natuurdoeltype een grote kans van slagen heeft; de doelrealisaties liggen tegen de 100%. Dit wordt bevestigd door de ontwikkelingen in het ‘Schoorwater’, een proefplas die is gegraven aan de oostkant van het gebied waarin binnen enkele jaren het Oeverkruidverbond is verschenen. De overige beoogde natuurdoeltypen hebben weinig kans van slagen. Voor de landbouwpercelen die rondom het gebied liggen blijken de hydrologische maatregelen die nodig zijn om het vennen-ecosysteem te realiseren niet tot grote schades te leiden. [HAAFF 32/476(1165) 1e ex.] [HAAFF 32/476(1165) 2e ex.] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1165 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1165.pdf

Mooiman, R.;
Waterschap investeert fors in milieu : dankzij samenwerking met gemeente. (nl)
In: Het waterschap 90(2005)7 p.18-19. ill.
In de kop van Overijssel wordt het gezuiverde rioolwater nog schoner op het kwetsbare oppervlakte water geloosd. Het is te danken aan de vruchtbare samenwerking tussen het waterschap Reest en Wieden en de gemeente Steenwijkerland.
URL: http://library.wur.nl/artik/waterschap/1760408.pdf

Nijhof, G.; Kraak, I.; Essen, E. van[et al.];
GGOR in de regio Drentsche Aa. (nl)
In: H twee O 38 (2005)9 p.30-32. 3 fig.
In het noordelijke deel van het Drentsche Aa-gebied, waar landbouw en natuur naast elkaar optimaal moeten functioneren, is door DLV Groen & Ruimte een GGOR- traject (Gewenst Grond- en Oppervlaktewaterregime) doorlopen. De doelstelling was het beoordelen in welke mate knelpunten optreden en hoe de functies landbouw en natuur door aanpassingen in het watersysteem beter naast elkaar kunnen functioneren. Hierbij is een werkwijze ontwikkeld die optimaal gebruik maakt van gebiedskennis door een 'techniekspoor' te combineren met een 'processpoor'. Het technische spoor bestaat uit rekensessies met het Waternood-instrumentarium van STOWA. Het processpoor omvat bijeenkomsten èn bezoeken aan agrarische bedrijven, waarbij onderzoek is verricht naar de lokale bodemopbouw en de hydrologie. De gecombineerde aanpak maakt duidelijk welke hydrologische maatregelen genomen kunnen worden en wat hun effecten kunnen zijn. Op basis hiervan zijn voorwaarden opgesteld, waarop gebieden kunnen worden geselecteerd: gebieden waar concrete maatregelen kunnen worden genomen om de waterhuishouding te optimaliseren en gebieden die een andere of aangepaste functie moeten krijgen. [HAAFF]

Oenema, O.; Liere, L. van; Schoumans, O.;
Effects of lowering nitrogen and phosphorus surpluses in agriculture on the quality of groundwater and surface water in the Netherlands. (en)
In: Journal of hydrology 304(2005)1/4 p.289-301. 22 refs.
The ecological status of many surface waters in the Netherlands (NL) is poor, due to relatively high discharges of N and P from agriculture, industry and wastewater treatment plants. Agriculture is suggested to be a major source, as discharges from industry and wastewater treatment plants have sharply decreased from the 1980s onwards. Agricultural land covers more than 60% of the total surface area in NL, and most of this land is managed intensively and is intersected by a dense network of ditches (total length about 300,000 km), streams and lakes. On average, groundwater levels are shallow to very shallow. It has been suggested that nutrient balances of agricultural land are easy to measure proxies for nutrient discharges from agricultural land, though the relationships between nutrient balances and nutrient discharges into groundwater and surface water are not well-established. Thus, we explored the effects of lowering N and P surpluses in NL agriculture on the quality of groundwater and surface waters.
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.jhydrol.2004.07.044 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Provincie Flevoland
Een nieuw rapport voor water : het Flevolands waterbeheer in indicatoren. (nl) Provincie Flevoland , [Lelystad], Netherlands, 2004. [16] p 1CD-ROM.
Wat is de toestand van het water? In welke mate worden onze waterdoelen bereikt? Dit zijn enkele vragen waarop de Regionale Watersysteemrapportage (RWSR) Flevoland antwoord geeft. Alle relevante informatie over de Flevolandse grond- en oppervlaktewatersystemen is bij elkaar gebracht en eenduidig vastgelegd. Het ‘Nieuwe rapport voor water’ speelt in op het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW), waarin de nieuwe en ingrijpende beleidsthema’s binnen het waterbeheer zijn vastgelegd. De komende jaren vormt dit NBW de basis voor het waterbeheer in Flevoland en daarmee hét kader voor rapportage en monitoring. Met deze brochure hebben de auteurs getracht een leesbare en overzichtelijke samenvatting van de rapportage te maken. Meer achtergrondinformatie en het volledige rapport zijn beschikbaar op de bijgevoegde CD-ROM. [HAAFF
URL: http://www.zuiderzeeland.nl/contents/pages/1403/rwsr_flevoland_2004_webresolutie.pdf

Provincie Gelderland
Regioadvies Nederlands rivierengebied : toekomstig veilig en aantrekkelijk. (nl) Provincie Gelderland , Arnhem, Netherlands, 2005. 48 p
De provincies Utrecht, Gelderland, Overijssel, Noord-Brabant en Zuid-Holland hebben op 14 maart hun regioadvies 'Nederlands rivierengebied: toekomst veilig en aantrekkelijk' gepresenteerd. Het advies telt 137 maatregelen waarmee een extreme hoogwaterstand in de Rijn met een debiet tot 18.000 m3/s veilig kan worden afgevoerd naar de Noordzee. Bij de selectie van de maatregelen hebben de provincies zich vooral laten leiden door een goede inbedding van de noodzakelijke rivierverruiming in het unieke rivierenlandschap. De tijd voor rivierverruimingsplannen begint te dringen, want op 1 mei wil staatssecretaris Schultz van Haegen beginnen met de eerste ronde van de Planologisch Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier. Deze PKB is bedoeld om de afvoercapaciteit van de Rijn te verruimen van 15.000 tot 16.000 m3 in 2015. [WWW ] [SBB U 495/5 ]
URL: http://www.gelderland.nl/Docs/Milieu-en-Water/water/hoogwater/Rapport_Regioadvies_2005-03.pdf

Reinhard, S.; Bakel, J. van;
Economische balans GGOR : economische aspecten bij vaststelling van het Gewenst Grond- Oppervlaktewater Regime (GGOR). (nl) Rapport / LEI, Domein 4, Ruimte en economie, . 4.05.02, LEI, Den Haag, Netherlands, 2005. 56 p
Onderzoek naar de economische aspecten van het Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR). Goede functieafweging is een van de belangrijkste aspecten van GGOR. De huidige afweging maakt geen gebruik van economische kennis. Diverse onderwerpen zijn beschreven die economische onderbouwing van het proces voor GGOR versterken; waaronder kosten van maatregelen, autonome ontwikkelingen in de landbouw, bedrijfs-economische schade en afweging van belangen. Ten slotte worden voorstellen gedaan voor een op economische leest geschoeide verbetering van de 'Waternood'-systematiek voor het opstellen van GGOR. [LEEUW P0641,4.05.02 ] [LEI L32-4.05.02(A) ]
URL: http://www.lei.wageningen-ur.nl/publicaties/PDF/2005/4_xxx/4_05_02.pdf

Unie van Waterschappen
Afstemming van taken in het regionale waterbeheer. (nl) Unie van Waterschappen, Den Haag, Netherlands, 2005. 31 p
Naar aanleiding van het verzoek van de staatssecretaris is door IPO en Unie een bestuurlijke ad hoc-Commissie IPO-Unie gevormd. In het afgelopen half jaar heeft deze commissie zich in een aantal bijeenkomsten gebogen over de door het kabinet geconstateerde knelpunten in het regionale waterbeheer. Deze rapportage spitst zich toe op de verhouding tussen provincie en waterschap.
URL: http://www.ipo.nl/documents/Taken%20RegWaterbeheer.pdf

Walsum, P.E.V. van; Veldhuizen, A.A.; Bakel, P.J.T. van; Bolt, F.J.E. van der; Dik, P.E.; Groenendijk, P.; Querner, E.P.; Smit, M.F.R.;
SIMGRO 5.0.1 : theory and model implementation. ( en) Alterra-report, 913.1, Alterra, Green World Research, Wageningen, Netherlands, 2004. 96 p
For the (efficient) design and evaluation of integrated water management strategies a model is needed that covers the whole (regional) system, including plant-atmosphere interactions, soil water, groundwater and surface water. SIMGRO is a mechanistic distributed model with a (nearly) unified saturated-unsaturated flow description at its core. Innovative use is made of dynamic ‘metamodelling’ techniques for the soil water and surface water. The implementation relies on ‘intelligent’ data that are obtained by a series of computational experiments with comprehensive models. In this way an acceptable degree of accuracy is achieved at a relatively low computational cost. For the drainage of groundwater to surface water a new technique is used to combine analytical formulae with a numerical grid. [HAAFF 32/476(913) 1e ex.] [HAAFF 32/476(913) 2e ex.] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 913.1 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport913.1.pdf

WATERSYSTEEM - Grondwater

Arts, G.H.P.; Groenendijk, M.; Bolt, F.J.E. van der;
Systeemverkenning Krimpenerwaard. (nl) Alterra-rapport, 969, Reeks monitoring stroomgebieden, 2-III, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2004. 53 p
Voor het project “Meerjarig monitoringsprogramma naar de uit- en afspoeling van nutriënten vanuit landbouwgronden in stroomgebieden en polders” is in 2003 gestart met een systeemverkenning van de polder Krimpenerwaard. Daarbij zijn van dit systeem beschikbare gegevens, relevante processen en het functioneren geïnventariseerd. De Krimpenerwaard is een veengebied, waar nutriënten een belangrijke factor vormen die de waterkwaliteit en ecologie bepaalt. Uit de systeemverkenning kunnen de volgende algemene conclusies worden getrokken: • Binnen het gebied vindt er geen regionale stroming van grondwater plaats. • Een sluitende stoffenbalans is met de beschikbare gegevens niet op te stellen. Wel is aan te geven welke termen belangrijk zijn in de balans. • Bij de kwaliteit van het oppervlaktewater liggen hiaten in gegevens bij de kwaliteit van het in- en uitgelaten oppervlaktewater. • Van de haarvaten van het gebied, de sloten, ontbreken met name gegevens van de abiotische en biotische kwaliteit van het oppervlaktewater. • De voorgenomen herinrichting van de Krimpenerwaard zal grote veranderingen van de waterhuishouding teweeg brengen. • Op basis van de verzamelde gebiedsgegevens is het niet mogelijk om het mestbeleid te evalueren. Dit vraagt een andere manier van monitoren (meten én modelleren). [HAAFF 32/476(969) 1e ex.] [HAAFF 32/476(969) 2e ex.] [DKLNV NL 02 / 969 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport969.pdf

Beek, K. van; Hoogveld, S.; Denters, H.; Hesen, P.;
Nitraatmonitoring 't Klooster: norm voor Minas gehaald, voor nitraat in grondwater niet. (nl)
In: H twee O 38 (2005)5 p.33-35. figs.; tab.; 5 refs.
De gemiddelde concentratie van nitraat in het bovenste grondwater onder landbouw is rond waterwinning 't Klooster (Vitens Gelderland) gelijk gebleven, terwijl het stikstofoverschot sterk terugliep. Dit blijkt uit een grootschalige praktijkproef die in 2000 begon en eind 2003 eindigde. Doel van de proef was de haalbaarheid van de Minas- stikstofverliesnormen te onderzoeken en na te gaan of met deze normen ook op droge zandgronden de grens van 50 mg nitraat per liter grondwater kan worden gehaald. [HAAFF]

Bense, V.F.;
The hydraulic properties of faults in unconsolidated sediments and their impact on groundwater flow : a study in the Roer Valley Rift System and adjacent areas in the Lower Rhine Embayment. (en) [sn, sl], Netherlands, 2004. XV, 143 p
The general aim of the present study is to improve our understanding of the impact of fault zones on groundwater flow in unconsolidated sediments. In this thesis work, there is a focus on the groundwater flow situation in the Roer Valley Rift System that is located in the southeastern parts of the Netherlands and the adjacent areas in Germany. [HAAFF 784D22 ]
URL: http://www.indiana.edu/~gfluids/people/vbense/thesis/allthesis_bk.pdf

Berg, G. van den; Bernhardi, L.; Dijk, J. van;
Drinkwaterbedrijven kunnen bijdragen aan uitvoering Kaderrichtlijn Water : relatie tussen monitoringsprogramma en grondwatermeetnetten [thema drinkwater]. (nl)
In: H twee O 38 (2005)7 p.16-17. figs.
De drinkwatersector kan een belangrijke bijdrage leveren bij het operationaliseren van de monitoringvoorschriften uit de Kaderrichtlijn Water. De Nederlandse waterbedrijven en Kiwa Water Research hebben veel kennis in huis over de kwaliteit en de kwetsbaarheid van grondwaterlichamen. Voor de drinkwaterwinning onderhouden de waterbedrijven nu al een uitgebreid meetnet. De rijksoverheid heeft de drinkwaterbedrijven gevraagd een bijdrage te leveren aan het monitoringprogramma voor grondwaterlichamen. Volgens de koepelorganisatie VEWIN en Kiwa draagt de ondersteuning bij aan de doelstellingen van de drinkwatersector om water als bron van drinkwater duurzaam te gebruiken.

Boumans, L.J.M.; Fraters, K.; Drecht, G. van;
Nitrate leaching in agriculture to upper groundwater in the sandy regions of the Netherlands during the 1992–1995 period. (en)
In: Environmental monitoring and assessment 102(2005)1/3 p.225-241. 54 refs.
The Dutch National Monitoring Programme for Effectiveness of the Minerals Policy (LMM) was initiated to allow detection of a statutory reduction in nitrate leaching caused by a decreasing N load. The starting point, or baseline, was taken as the nitrate concentration of the upper metre of groundwater sampled on 99 farms in the 1992–1995 period in the sandy areas of the Netherlands, where predominantly grass and maize grow. We found here that a reduction in nitrate leaching of more than 20% in future would almost certainly be detected with the LMM. Detecting downward trends due to decreasing N load will require nitrate concentrations to also be related to soil drainage, precipitation excess leading to groundwater recharge and to location.
URL: http://dx.doi.org/10.1007/s10661-005-6023-5 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Finke, P.A.; Brus, D.J.; Bierkens, M.F.P.; Hoogland, T.; Knotters, M.; Vries, F. de;
Kartering van de grondwaterdynamiek met behulp van geo-informatie van hoge resolutie. (nl)
In: Stromingen 11(2005)1 p.27-41.
Gedurende de laatste jaren is voor een groot deel van Nederland de grondwatertrappenkaart 1:50.000 geactualiseerd. Bij die actualisatie speelde digitaal beschikbare geo-informatie van hoge resolutie een belangrijke rol. Dit artikel geeft achtergronden van dit project, waarbij aandacht besteed wordt aan de validatie van de nauwkeurigheid van oude en nieuwe kaarten en aan de productieafweging: kosten tegenover kwaliteit. [HAAFF]

Hendrix, P.A.M.; Meinardi, C.R.;
Bronnen en bronbeken van Zuid-Limburg: de kwaliteit van grondwater, bronwater en beekwater. (nl) RIVM rapport, 500003003/2004, RIVM, Bilthoven, Netherlands, 2004. 82 p
Het doel van het onderzoek aan bronnen in Zuid-Limburg was de waterkwaliteit te bepalen als gevolg van de belasting aan maaiveld door landbouw en atmosferische depositie. De bronnen voeren grondwater af. Nutrienten in water bepalen mede de ecologische toestand die voor het waterbeheer van belang is. In meerderheid zijn de nitraatconcentraties in grond- en bronwater hoger dan 50 mg/l en afhankelijk van reistijden in de bodem. In Zuid-Limburg zijn eenmalig 79 bronnen en 12 bronbeken onderzocht in najaar 2001. Het onderzoek omvatte veldmetingen en laboratoriumanalyses van de hoofcomponenten, van 49 spoorelementen en van de isotopen 3H en 18O.
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/500003003.pdf

Hoogland, T.; Visschers, R.; Gaast, J.W.J. van der; Knotters, M.;
Karteren van de grondwaterdynamiek in gebieden met een klei deklaag : parameters voor grondwaterafhankelijk peilbeheer. (nl) Alterra-rapport, 1127, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2005. 40 p
Het doel van dit project is te onderzoeken hoe de relatie tussen grond- en oppervlaktewaterstand gebiedsdekkend kan worden beschreven in klei gebieden en hoe deze relatie gebruikt kan worden in een Gd-kartering. Een belangrijk aspect daarbij is de keuze van een meetnetopzet waarmee de relatie tussen grondwaterstand en oppervlaktewaterstand met een minimale meetinspanning zo goed mogelijk kan worden vastgesteld. In drie percelen in het komgebied van het land van Maas en Waal zijn de grond- en oppervlakte¬waterstand automatisch geregistreerd in raaien. De opbollings¬profielen in de drie raaien verschillen behoorlijk, ondanks hun korte onderlinge afstand in een vergelijkbaar landschap. De drainageweerstand, berekend uit het gemiddeld opbollings¬profiel over een stationaire periode, sluit het best aan bij de hydrologische definitie. De aldus berekende drainageweerstanden variëren met een factor twee, afhankelijk van de periode waarover berekening plaatsvindt. Ook de drainageweerstand, geschat uit gekalibreerde tijdreeksparameters, blijkt te variëren, afhankelijk van het kalibratiealgoritme en de tijdstap van het model en is daarom minder geschikt voor toepassing in een grootschalige Gd-kartering. Drainageweerstanden, geschat uit opbollingen over een veertiendaagse periode waarvan niet zeker is of stationariteit kan worden verondersteld, zijn vergelijkbaar met schattingen uit opbollingen over een stationaire periode. Hieruit blijkt dat de drainageweerstand ook op basis van slechts twee meettijdstippen mogelijk is. Dit is aantrekkelijk voor toepassing in een grootschalige Gd-kartering. [HAAFF 32/476(1127) 1e ex.] [HAAFF 32/476(1127) 2e ex.] [DKLNV NL 02 / 1127 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1127.pdf

Jansen, H.C.; Sicco Smit, M.E.; Bolt, F.J.E. van der;
Systeemverkenning Schuitenbeek. (nl) Alterra-rapport, 968, Reeks monitoring stroomgebieden, 2-II, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2004. 86 p
Voor het project “Meerjarig monitoringsprogramma naar de uit- en afspoeling van nutriënten vanuit landbouwgronden in stroomgebieden en polders” is in 2003 gestart met een systeemverkenning van het stroomgebied de Schuitenbeek. Beschikbare gegevens, relevante processen en het functioneren van het systeem zijn geïnventariseerd. Het stroomgebied van de Schuitenbeek (ca. 7500 ha) is een onder natuurlijk verval afwaterend gebied. Alleen het landbouwgebied in het westelijk deel heeft een zichtbare (oppervlaktewater) afwatering. Een groot deel van de watergangen is niet permanent watervoerend. Het gebied wordt aangemerkt als een zandgebied met een hoge nutriëntenbelasting. De atmosferische depositie en bemesting zijn de belangrijkste stikstofbronnen. Voor fosfor is bemesting de belangrijkste bron. De belasting van het oppervlaktewater wordt verder vooral bepaald door de fysische en chemische eigenschappen van de bodem, en het hydrologische systeem. De nutriëntenbronnen kunnen nog onvoldoende worden gekwantificeerd en het huidige meetprogramma is niet specifiek genoeg om de waargenomen nutriëntenconcentraties (en vrachten) te kunnen relateren aan (veranderingen in) de bronnen. Ook is het nog niet mogelijk om relaties te leggen tussen ecologische parameters en waargenomen nutriëntenconcentraties. Met het bestaande meetprogramma zijn de effecten van het mestbeleid op de oppervlaktewaterkwaliteit dus niet aan te tonen. Een andere systematiek van monitoren, waarbij een combinatie van meten (relevante, nutriëntengerelateerde ecologische parameters, op deelstroomgebiedsniveau) en modelleren wordt toegepast, dient er toe te leiden, dat het meetnet kan worden geoptimaliseerd, dat de bijdrage van iedere nutriëntenbron in het stroomgebied kan worden gekwantificeerd en dat zodoende de effecten van het mestbeleid kunnen worden gevolgd. [HAAFF 32/476(968) 1e ex.] [HAAFF 32/476(968) 2e ex.] [DKLNV NL 02 / 968 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet/Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport968.pdf

Jonge, H. de; Rothenberg, G.;
New device and method for flux-proportional sampling of mobile solutes in soil and groundwater. (en)
In: Environmental science & technology 39(2005)1 p.274-282. 41 refs.
The importance of monitoring the transport of organic contaminants in soil and groundwater, and the pros and cons of existing sampling methods, are outlined. A new, alternative sampling method is proposed, using a passive sampler that functions as a water-permeable, semi-infinite sink for passing solutes of interest. Tracers integrated in the device store information on the volume of water passing through the sampler during the installation period. The conceptual basis of the sampling method is described. This device enables flux-proportional monitoring of the concentrations of mobile contaminants in the soil and groundwater.
URL: http://dx.doi.org/10.1021/es049698x (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Kovar, K.;
Reliability of travel times to groundwater abstraction wells: application of the Netherlands Groundwater Model, LGM. (en) RIVM, Bilthoven, Netherlands, 2005. 85 p
A modelling approach was developed, incorporated in the finite-element method based program LGMLUC, making it possible to determine the reliability of travel times of groundwater flowing to groundwater abstraction sites. [HAAFF NN31014,2005-01 ]
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/703717013.pdf

Kuijper, M.; Oude Essink, G.; Binsbergen, R. van; Minnema, B.;
Klimaatverandering en verzilting in Zuid-Holland in beeld gebracht. (nl)
In: H twee O 38 (2005)8 p.29-33. figs.; tab.; 10 refs.
Het grondwater in Zuid-Holland verzilt in toenemende mate. Vooral de diepe polders, die sinds de middeleeuwen zijn drooggelegd, hebben hierop een grote invloed. Het grondwatersysteem is nog niet 'bekomen' van deze ingrepen en als gevolg daarvan neemt de zoetwatervoorraad in Zuid-Holland nog steeds af. In de Europese Kaderrichtlijn Water wordt voorgeschreven dat veranderingen binnen grondwaterlichamen door autonome ontwikkelingen of door menselijk ingrijpen kwantificeerbaar gemaakt moeten worden. Hierbij spelen bodemdaling en zeespiegelrijzing ten gevolge van klimaatveranderingen een belangrijke rol. Met welke snelheid verzilt het grondwater en wat blijft uiteindelijk van het zo kostbare zoete grondwater over? Deze vragen vormden de basis voor een gezamenlijk onderzoek van de provincie Zuid-Holland en TNO-NITG. [HAAFF]

LEI
Mineralenmanagement en kwaliteit van bovenste grondwater : studie op basis van bedrijfsgegevens van 1992 tot 2002 uit Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid. (nl) Rapport / LEI, Domein 3, Natuurlijke hulpbronnen en milieu, . 3.04.07, LEI, Den Haag, Netherlands, 2004. 93 p
Ten behoeve van de Evaluatie Meststoffenwet 2004 is door het LEI, in samenwerking met het RIVM, een studie verricht naar de invloed van mineralenmanagement op de nitraatconcentratie in het bovenste grondwater onder landbouwbedrijven. De daarbij gebruikte data zijn afkomstig uit het in 1992 opgericht 'Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid' waarin genoemde instituten jaarlijks de bedrijfsvoering en waterkwaliteit op landbouwbedrijven monitoren. Na enkele beschrijvende overzichten wordt in het rapport vooral ingegaan op de relaties tussen de bedrijfsvoering en de nitraatconcentratie voor bedrijven met zandgrond.. [LEEUW P0641,3.04.07 ] [LEI L32-3.04.07 ] [DKLNV NL 03 / 3.04.07 ]
URL: http://www.lei.nl/publicaties/PDF/2004/3_xxx/3_04_07.pdf

Mars, H. de; Kloet, P.; Wortel, L.;
Ecohydrologische atlas Limburg : evaluatie verdrogingstoestand Limburg 1989-2003. (nl) Provincie Limburg, Maastricht, Netherlands, 2004. 64 p
Eens in de zeven jaar worden alle natte natuurgebieden in Limburg bezocht door een expert en wordt de verdrogingstoestand in het veld vastgesteld. Dat gaat aan de hand van vegetatie, ecohydrologie, watermonsters, enzovoort. Een dergelijke beoordeling is in 1989 voor het eerst gebeurd en herhaald in 1996, en nu ook in 2003.
URL: http://www.limburg.nl/upload/pdf/Water_UpdateEcohydrologischeAtlasLimburg19892003.pdf

Meinardi, C.R.;
Stromen van water en stoffen door de bodem en naar de sloten in de Vlietpolder. (nl) RIVM rapport, 500003004/ 2005, RIVM, [Bilthoven], Netherlands, 2005. 47 p
Het RIVM heeft onderzoek gedaan naar de uit- en afspoeling van meststoffen naar bodem en oppervlaktewater in het veenweidegebied Vlietpolder. De hoeveelheid nutrienten die bodem en water mag belasten, wordt beperkt door nationale en internationaleregelgeving. De concentraties van N en P in het polderwater zijn hoger dan de richtinggevende waarden voor oppervlaktewater.
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/500003004.pdf

Oenema, O.; Berentsen, P.B.M.;
Manure policy and MINAS : regulating nitrogen and phosphorus surpluses in agriculture of the Netherlands. (en) OECD, Paris, 2005.52 refs.
URL: http://www.animal-science.org/cgi/content/full/82/13_suppl/E196

Pellenbarg, P.H.; Steen, P.J.M. van;
The Netherlands in maps : water management. 4. Acidification / desiccation . (en)
In: Tijdschrift voor economische en sociale geografie 95(2004)4 p.451. [HAAFF www]
URL: http://dx.doi.org/10.1111/j.0040-747X.2004.00331.x (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Provincie Limburg
Actieplan verdrogingsbestrijding 2004-2007. (nl) Provincie Limburg, Maastricht, Netherlands, 2004. 116 p
Dit rapport evalueert de verdrogingsbestrijding in Limburg in de periode tussen 2000 en 2003 en zet de beleidslijn uit voor de periode 2004 tot 2007, met een doorkijk naar 2010. [WWW ]
URL: http://www.limburg.nl/upload/pdf/Water_ActieplanVerdrogingsbestrijding20042007.pdf

Reijnders, H.F.R.;
De kwaliteit van ondiep en middeldiep grond-water in Nederland in het jaar 2000 en verandering daarvan in de periode 1984-2000. (nl) RIVM rapport, 714801030/2004, RIVM, Bilthoven, Netherlands, 2004. 185 p
Gerapporteerd wordt over de kwaliteit van het ondiepe (circa 10 m-mv) en middeldiepe (circa 25 m-mv) grondwater in Nederland in de waarnemingsperiode: 1984-2000. De waarnemingen zijn gegroepeerd in zogenaamde ecodistrictgroepen. Per ecodistrictgroep is het percentage Oppervlakte uitgerekend met grondwater met concentraties Boven de kwaliteitsdoelstelling zoals bijvoorbeeld de Streefwaarde (%OBS) en voor het jaar 2000 in kaartjes afgebeeld. Ook zijn kaartjes gepresenteerd met de verandering van het %OBS tussen 1984 en 2000.
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/714801030.pdf

Roelsma, J.; Wanningen, H.; Bolt, F.J.E. van der;
Systeemverkenning Drentse Aa. (nl) Alterra-rapport, 967, Reeks monitoring stroomgebieden, 2-I, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2004. 68 p
Voor het project “Meerjarig monitoringsprogramma naar de uit- en afspoeling van nutriënten vanuit landbouwgronden in stroomgebieden en polders” is in 2003 gestart met een systeemverkenning van het stroomgebied de Drentse Aa. Daarbij zijn van dit systeem beschikbare gegevens, relevante processen en het functioneren geïnventariseerd. Het stroomgebied van het beekstelsel de Drentse Aa is een onder natuurlijk verval afwaterend gebied, met een continu watervoerend stelsel, en behoort tot een gebied met één van de laagste nutriëntenconcentraties in Nederland. Uit de systeemverkenning kunnen de volgende conclusies worden getrokken: - Regionale transportprocessen (kwel) zijn relevant in het stroomgebied. De kwel vormt de zogenaamde langzame component van de waterafvoer van de beek. Het is daarom van belang om het diepe grondwater (regionaal grondwatersysteem) in het modelsysteem te betrekken. - Als (belangrijkste) bronnen van nutriëntenbelasting van het grond- en oppervlaktewatersysteem kunnen de posten atmosferische depositie, kwel en landbouw worden onderscheiden. Over zowel de bijdrage van de nutriëntenbelasting vanuit kwel als de belasting vanuit landbouw was ten tijde van de systeemverkenning geen informatie aanwezig om deze bronnen getalsmatig te benoemen. - Door het ontbreken van informatie over de bronnen kwel en landbouw is het niet mogelijk een relatie aan te kunnen tonen tussen gemeten nutriëntenconcentraties in het oppervlaktewater en (veranderingen van) de verschillende bronnen van nutriënten in het stroomgebied. Hierdoor is het niet mogelijk om aan te tonen of met het bestaande meetnet van het stroomgebied de effecten van het mestbeleid zichtbaar gemaakt kunnen worden. - Om het mestbeleid te kunnen evalueren is het noodzakelijk een andere manier van monitoren (meten én modelleren) te introduceren. Hierbij kan de bijdrage van iedere bron, welke binnen een gebied zijn gedefinieerd, worden geanalyseerd. [HAAFF 32/476(967) 1e ex.] [HAAFF 32/476(967) 2e ex.] [DKLNV NL 02 / 967 ] [SBB O 42/0 ] [IAHL boeken 556.114(492.73) ROEL ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport967.pdf

Schijven, J.F. [et al.];
Berekening beschermingszones van Nederlandse grondwaterwinningen voor bescherming tegen virusbesmetting: onzekerheids- en gevoeligheidsanalyse. (nl) RIVM rapport, 330000003/2004, RIVM, Bilthoven, Netherlands, 2005. 36 p
Om ondiepe grondwaterwinningen zonder afdekkende lagen voldoende te beschermen tegen virusbesmetting zijn beschermingsgebieden met verblijftijden van het grondwater van 1 tot 2 jaar (206 - 418 m) nodig. In dat geval wordt met 95%-zekerheid deinfectiekans van 10-4 per persoon per jaar door consumptie van dit water niet overschreden. Dit impliceert dat de huidige richtlijn van 60 dagen voor de bescherming van Nederlandse grondwaterwinningen onvoldoende bescherming biedt. Dit werd in deze studiegeconcludeerd waarbij besmetting van het grondwater met virussen uit een lekkende rioolpijp werd gesimuleerd voor een selectie van ondiepe grondwaterwinningen zonder afdekkende lagen.
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/330000003.pdf

Scorza, R.P.; Boesten, J.J.T.I.;
Simulation of pesticide leaching in a cracking clay soil with the PEARL model. (en)
In: Pest management science 61(2005)5 p.432-448. 55 refs.
Testing of pesticide leaching models is important to increase confidence in their use in pesticide registration procedures world-wide. The chromatographic PEARL model was tested against the results of a field leaching study on a cracking clay soil with a tracer (bromide), a mobile pesticide (bentazone) and a moderately sorbing, persistent pesticide (imidacloprid). Input parameters for water flow and solute transport were obtained from site-specific measurements and from literature. The model was tested using a stepwise approach in which each sub-model was sequentially and separately tested.
URL: http://dx.doi.org/10.1002/ps.1004 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Verhagen, F.; Hoogveld, S.; Roos, M. de;
Handleiding bij monitoring grondwater in kader van KRW : provincies aan de slag met draaiboek [thema drinkwater]. (nl)
In: H twee O 38 (2005)7 p.18-20. 1 krt.
Dit jaar maken de provincies op basis van de Kaderrichtlijn Water concept- monitoringplannen voor grond- en oppervlaktewater voor de deelstroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde en Eems. Voor het grondwater gebeurt dit op basis van het Draaiboek monitoring grondwater, dat onlangs gereed kwam. De provincies stellen in 2006 de plannen verder bij en maken ze uiterlijk in december 2006 definitief. De metingen worden verwerkt in de stroomgebiedsbeheersplannen die eind 2009 gereed moeten zijn. In het draaiboek is een belangrijke rol weggelegd voor de drinkwaterbedrijven. [HAAFF]

Vries, W. de; Schütze, G.; Lofts, S.; Tipping, E.; Meili, M.; Römkens, P.F.A.M.; Groenenberg, J.E.;
Calculation of critical loads for cadmium, lead and mercury : background document to a mapping manual on critical loads of cadmium, lead and mercury. (en) Alterra-report, 1104, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2005. 143 p
This report on heavy metals provides up-to-date methodologies to derive critical loads for the heavy metals cadmium (Cd), lead (Pb) and mercury (Hg) for both terrestrial and aquatic ecosystems. It presents background information to a Manual on Critical Loads for those metals. Focus is given to the methodologies and critical limits that have to be used to derive critical loads can be derived for Cd, Pb and Hg in view of : (i) ecotoxicological effects for either terrestrial or aquatic ecosystems.and (ii) human health effects for either terrestrial or aquatic ecosystems. For Hg, a separate approach is described to estimate critical levels in precipitation in view of human health effects due to the consumption of fish. The limitations and uncertainties of the approach are discussed including: (i) the uncertainties and particularities of the steady-state models used and (ii) the reliability of the approaches that are applied to derive critical limits for critical total dissolved metal concentrations in soil solution and surface water. [HAAFF 32/476(1104) ] [HAAFF 32/476(1104) ] [DKLNV NL 02 / 1104 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1104.pdf

WATERSYSTEEM - Oppervlaktewater

Absil, L.; Lycklama, T.;
Zijn de waterschappen in de overgang? : enquête Stichting Reinwater over hormoonverstorende stoffen. (nl)
In: H twee O 38 (2005)9 p.8-9. fig.; ills.
Waterschappen hebben weinig aandacht voor hormoonverstorende stoffen in oppervlaktewater. Dat zegt Stichting Reinwater naar aanleiding van een enquête die ze onlangs hield onder de waterschappen. Reinwater vindt de houding van de waterschappen te afwachtend en daardoor problematisch, aangezien de Kaderrichtlijn Water verplicht tot resultaten op het gebied van de waterkwaliteit en door decentralisatie de verantwoordelijkheid voor het waterbeheer steeds meer bij de waterschappen komt te liggen. De milieuorganisatie pleit daarom voor een actievere inzet van de waterschappen.

Altenburg, W.; Molen, D.T. van der;
Referenties en concept-maatlatten voor meren voor de Kaderrichtlijn Water. (nl) Rapport / STOWA, 2004 42, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2004. 450 p
De werkzaamheden voor de formulering van de ecologische referenties en maatlatten zijn uigevoerd door tientallen experts op het gebied van de aquatische ecologie. In totaal zijn voor 42 natuurlijke watertypen de ecologische referenties uitgewerkt, en is tevens een voorstel gedaan voor (deel-)maatlatten inclusief een aanzet voor het onderscheid in klassen. Voor u ligt de beschrijving van de 20 typen natuurlijke meren. [HAAFF N31014,2004,42 ]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads2/mID_4910_cID_3900_48313545_Ref-maatlatten_meren.pdf

Backx, J.K.G.M.; Molen, D.T. van der;
Referenties en concept-maatlatten voor overgangs- en kustwateren voor de Kaderrichtlijn Water. (nl) Rapport / STOWA, 2004 44, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2004. 82 p
De werkzaamheden voor de formulering van de ecologische referenties en maatlatten zijn uitgevoerd door tientallen experts op het gebied van de aquatische ecologie. In totaal zijn voor 42 natuurlijke watertypen de ecologische referenties uitgewerkt, en is tevens een voorstel gedaan voor (deel-)maatlatten inclusief een aanzet voor het onderscheid in klassen. Voor u ligt de beschrijving van de 4 typen natuurlijke overgangs- en kustwateren. [HAAFF NN31014,2004,44 ]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads2/mID_4910_cID_3900_64674660_Ref-Maatlat_O-K_okt_04.pdf

Baptist, M.J.;
Modelling floodplain biogeomorphology. (en) Technische Universiteit Delft, 2005.
There is an increasing awareness that rivers need more room in order to safeguard flood safety under climate change conditions. Contemporary river management is creating room in the floodplains and allowing, within certain bounds, natural processes of sedimentation and erosion. One of the aims is to restore dynamic conditions, so as to get a sustainable and more diverse river ecosystem that can cope with floods. This new approach requires understanding of the interaction between the biotic and abiotic components of river systems. More specifically, it requires a better understanding of the interaction between flora and fauna and geomorphological factors. This is the object of investigation of the interdiscipline of biogeomorphology. Modelling biogeomorphological processes in river floodplains is the topic of this thesis.
URL: http://www.biogeomorphology.org/Papers/Baptist_PhDthesis.pdf

Beers, M.; Molen, D.T. van der;
Referenties en concept-maatlatten voor rivieren voor de Kaderrichtlijn Water. (nl) Rapport / STOWA, 2004 43, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2004. 365 p
In december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) vastgesteld. Eén van de verplichtingen die voortvloeien uit de KRW is het beschrijven van de ecologische referentiesituatie van natuurlijke watertypen, waarvan dit rapport verslag doet voor de categorie Rivieren. Naast de referenties voor de biologische-, hydromorfologische- en algemene fysischchemische kwaliteitselementen per watertype, wordt in dit rapport een voorstel gedaan voor biologische maatlatten ten behoeve van de ecologische beoordeling van natuurlijke wateren. Daarbij is op ecologische gronden een onderscheid in klassen gemaakt, waaronder de Goede Ecologische Toestand. [HAAFF NN31014,2004,43 ]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads2/mID_4910_cID_3900_18362095_ref-maatlat_rivieren.pdf

Brink, P.J. van den; Tarazona, J.V.; Solomon, K.R.[et al.];
The use of terrestrial and aquatic microcosms and mesocosms for the ecological risk assessment of veterinary medicinal products. (en)
In: Environmental toxicology and chemistry 24(2005)4 p.820-829. 66 refs.
In this paper, the authors investigate the applicability of experimental model ecosystems (microcosms and mesocosms) for the ecological risk assessment of veterinary medicinal products (VMPs). VMPs are used in large quantities, but the assessment of associated risks to the environment is limited, although they are continually infused into the environment via a number of routes. It is argued that the experience obtained by pesticide research largely can be used when evaluating VMPs, although there are several major differences between pesticides and pharmaceuticals (e.g., knowledge of their mechanisms of action on nontarget organisms). Also, because microorganisms are often the target organisms of VMPs, risk assessment should focus more on endpoints describing functional processes. This paper provides a review of the current risk assessment schemes of Europe and North America along with examples of experiments already performed with veterinary medicinal products in aquatic and terrestrial ecosystem models. The authors suggest that some of the approaches developed for pesticide risk assessment can be used for VMPs and offer suggestions for the development of a framework for ecological risk assessment of VMPs. [HAAFF]
URL: http://dx.doi.org/10.1897/04-268R.1 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Brinke, W. ten;
De beteugelde rivier : Bovenrijn, Waal, Pannerdensch Kanaal, Nederrijn-Lek en IJssel in vorm. (nl) Wetenschappelijke bibliotheek van Natuurwetenschap & Techniek, 81, Veen Magazines, Diemen, Netherlands, 2004. VIII, 228 p
Al sinds de Middeleeuwen zijn Nederlanders bezig de rivieren te temmen. Ze klemmen ze tussen dijken, snijden bochten af, leiden ze om of veranderen ze in kanalen. De Rijn, bijvoorbeeld. Anders dan wij denken, kent de Rijn niet één enkele rivierloop, maar een ingewikkeld stelsel van vertakkingen die uitwaaieren over het gehele land. In De beteugelde rivier volgt Wilfried ten Brinke, werkzaam bij Rijkswaterstaat, deze riviertakken met behulp van prachtige luchtfoto's. Hij gaat uitvoerig in op de ingewikkelde processen die zich in de rivierbeddingen afspelen, en biedt zo een unieke, wetenschappelijke kijk op de rivieren die ons landschap bepalen en vormgeven. [IAHL boeken 627.15 BRIN 1e ex.] [HAAFF 410-A/2004-03] [IAHL boeken 627.15 BRIN 2e ex.]

CPB
Kaderrichtlijn water : enige aandachtspunten. (nl) CPB notitie, 2004/48, Centraal Planbureau, Den Haag, Netherlands, 2004. 12 p
Op verzoek van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft het CPB een kwalitatief oordeel gegeven over de directe gevolgen van invoering van de kaderrichtlijn water voor de belangrijkste economische sectoren. Deze notitie doet hiervan verslag. Een maatschappelijke kosten baten analyse (mkba) komt ter sprake, en tevens wordt verwezen naar het Alterra onderzoek Aquarein.
URL: http://www.cpb.nl/nl/pub/notitie/14dec2004/notitie.pdf

Claassen, T.H.L.; Meijer-Bielenin, I.; Brans, B.;
Waterkwaliteitsonderzoek aan de oostkant van de Alde Feanen in 1999 en 2002. (nl) Wetterskip Fryslân, Leeuwarden, Netherlands, 2004. 5, [65] p
Aan de oostkant is het herinrichtingsgebied Alde Feanen ruim begrensd. Daar liggen mogelijkheden om tot invulling en afronding te komen van de ecologische hoofdstructuur (EHS) middels wijziging van de functie landbouw in natuur. Het gaat om een (natuurontwikkelings)gebied van 325 ha. Op verzoek van de Dienst Landelijk Gebied (DLG) heeft eerst in 1999 en vervolgens in 2002 een beperkt waterkwaliteitsonderzoek plaats gevonden aan de oostkant van de Alde Feanen, immers van dat gebied waren weinig gegevens over de waterkwaliteit bekend. Voor de planuitwerking voor het Herinrichtingsproject was daar wel behoefte aan, vooral inzake te maken keuzen voor de (nieuwe) waterhuishoudkundige inrichting van dat gebied. Resultaten van dat onderzoek worden in dit rapport gegeven en beschreven. [HAAFF 784E74 ]

Claassen, T.H.L.;
Restoration of Lake the Leijen, The Netherlands, focused on the implementation of the EU Water Framework Directive : NOLIMP, an Interreg IIIB project. (en) Friesland Water Authority, Leeuwarden, Netherlands, 2004. 24 p
In this report a limnological overview is given for Lake the Leijen, presenting some details about morphometry, hydrology, chemistry and biology of the lake. Planned restoration measures are summed up. Focused on the Water Framework Directive preliminary water quality objectives are given, based on a description of a reference situation. Finally some remarks are made on the monitoring programme. [HAAFF 784E57 ]

Claassen, T.; Uibel, E.;
Niet mank gaan met de KRW, het NOLIMP-project de Leijen. (nl)
In: H twee O 38 (2005)8 p.37-39. fig.; ills.; 10 refs.
Sinds het van kracht worden van de Kaderrichtlijn Water in december 2000 is de invulling van en discussie over deze richtlijn pas goed van de grond gekomen. Die discussie, en daarmee ook argwaan, werd in bestuurlijk-maatschappelijke kringen aangewakkerd bij het verschijnen van de Alterra-studie 'Aquarein' in 2003. Daarin werden de mogelijke gevolgen geschetst voor landbouw, natuur, recreatie en visserij. Nog steeds bestaat veel discussie en daarmee ook onduidelijkheid over doelstellingen, ambities, kosten en consequenties van de KRW. Om de top-down gestructureerde implementatie van de KRW niet af te wachten, is voor het gebied de Leijen in Friesland een pragmatische bottum- up benadering gekozen. Dit pilotproject is gericht op een zo volledig mogelijke implementatie van de KRW. Daarmee wordt niet alleen ingezet op het bereiken van een zo goed mogelijke waterkwaliteit in dit boezemmeer, maar ook op het opdoen van ervaring met de gehele reikwijdte van de KRW. In dit artikel worden de hoofdlijnen van dit Interregproject beschreven. [HAAFF]

Eertwegh, G.A.P.H. van den; Beek, C.L. van;
Water-en nutriëntenhuishouding van een veenweidegebied. (nl) Rapport / STOWA, 2004 30, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2004. 56 p
De eerste fase van het Veenweideproject is uitgevoerd gedurende de periode 1999-2003. Het doel van deze fase was: 1) kwantificering van de stikstof (N) en fosfaat (P) belasting van het boezemwater door het uitgeslagen water uit de polder, 2) kwantificering van de bijdrage van de landbouw aan de N en P belasting van het oppervlaktewater, en 3) het opstellen van maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren op basis van inzichten verkregen uit metingen. Om deze doelen te verwezenlijken zijn een aantal deelonderzoeken uitgevoerd. De resultaten van deze deelonderzoeken zijn reeds gepubliceerd, of de publicaties zijn in voorbereiding. In de onderhavige rapportage worden de resultaten van de verschillende deelonderzoeken samengevat en met elkaar in verband gebracht om tot een synthese te komen. Het project is uitgevoerd in de Vlietpolder, gelegen nabij Hoogmade in Zuid-Holland. Deze polder is representatief voor met-vergraven veenweidepolders in de kuststreek: een hoge grondwaterstand, veel oppervlaktewater en een intensief landbouwkundig gebruik in de vorm van melkveehouderij op grasland. [HAAFF NN31014,2004,30 ]

Fellinger, M.;
Stroomlijning kaderrichtlijn water en de habitatrichtlijn : verkenning van mogelijke conflicten tussen doelstellingen van beide richtlijnen en wensen voor oplossingen. (nl) Rapport / EC-LNV, nr. 2004/349, Expertisecentrum LNV, Ede, Netherlands, 2004. 70 p
Na het inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 aan de hand van voorbeelden toegelicht wat de mogelijke conflicten tussen doelstellingen van de habitatrichtlijn (HR) en kaderrichtlijn water (KRW) kunnen zijn en wat mogelijke oplossingsrichtingen kunnen zijn. In hoofdstuk 3 staat de gevolgde werkwijze beschreven om tot een goede stroomlijning van HR en KRW te komen. De werkwijze betreft zowel inhoud als proces. Het geeft een beeld van het voorwerk dat in zeer korte tijd is verricht door deskundigen van het Expertisecentrum LNV, Alterra en terreinbeheerders. Dit voorwerk is bediscussieerd met de KRW regionale productteams. Het voorwerk en de discussie hierover resulteren in een lijst met mogelijke probleemgebieden waar de stroomlijning tussen de HR en KRW niet optimaal is. Deze resultaten staan in hoofdstuk 4 samengevat. Een uitgebreidere toelichting op deze resultaten staat in de bijlagen (1 en 2). De conclusies over de bevindingen staan in hoofdstuk 5. [DKLNV NL 01e / 349 ] [DKLNV NL 01e / 349 2e ex]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1748137.pdf

Gerritsen, A.L.;
Waterberging in stedelijke randzones : succes- en faalfactoren voor het in de praktijk realiseren van het planningsconcept "Blauwe Contouren". (nl) Alterra-rapport, 1059, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2004. 77 p
Onderwerp van het rapport zijn succes- en faalfactoren bij het proces en organisatie van het in de praktijk brengen van het planningsconcept ‘Blauwe Contouren’. Dit zijn stedelijke randzones waar ruimte voor water gerealiseerd wordt in combinatie met andere functies (zoals wonen, werken, natuur, recreatie). In deze studie is bestudeerd welke factoren op verschillende momenten in de beleidscyclus bijdragen aan slagen of falen van het implementeren van het planningsconcept. Hiervoor is een literatuurstudie uitgevoerd naar het slagen en falen van Strategisch Groenprojecten, Rijksbufferzones en Groen In en Om de Stad (GIOS). Daarnaast zijn twee ten uitvoer gebrachte projecten (Woolderbinnenbeek en Bossche Broek) onderzocht. Hiervoor zijn gesprekken gehouden met sleutelpersonen. Het resultaat van de studie is een tabel met succesfactoren. Dit is bedoeld als leidraad voor andere projecten om ruimte voor water te realiseren in overgangsgebieden van stad naar land, maar ook als startpunt voor nadere kennisontwikkeling en kennisuitwisseling op dit vlak. [HAAFF 32/476(1059) 1e ex.] [HAAFF 700F19 2e ex.] [DKLNV NL 02 / 1059 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1059.pdf

Hagendoorn, A.;
De kaderrichtlijn water en een vitaal platteland : verslag van de werkconferentie op 28 november 2003. ( nl) Rapport / EC-LNV, nr. 2004/310, Expertisecentrum LNV, Ede, Netherlands, 2004. 46 p
De werkconferentie in Alphen aan den Rijn op 28 november 2003 is voor LNV het middel om een brede discussie met verschillende partijen te voeren over de LNV-inzet. Het doel van de werkconferentie was drieledig: 1. Het horen van signalen van de maatschappelijke organisaties over de kansen en bedreigingen van de KRW; 2. Het presenteren van onderzoeksresultaten. Alterra heeft met het LEI in opdracht van LNV een scenariostudie uitgevoerd naar de gevolgen van de KRW voor landbouw, natuur, recreatie en visserij; 3. Aanscherpen van het LNV-position paper. LNV schrijft momenteel aan een position paper, waarin de inzet van LNV in het KRW-proces duidelijk naar voren komt. Tijdens een zestal parallelsessies wordt het concept position paper kritisch besproken. LNV kan aan de hand van de reacties het position paper aanscherpen. Daarmee hebben de medewerkers van LNV in de verschillende KRW-gremia duidelijkheid over wat hun inzet zou kunnen zijn en is de LNV-inzet bekend bij de belangenorganisaties en in de waterwereld. [DKLNV NL 01e / 310 ] [DKLNV NL 01e / 310 2e ex.]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1729732.pdf

Hartgers, E.;
Achtergrondrapport Kaderrichtlijn Water RWS-NH. ( nl) Rijkswaterstaat, Regionale Dienst Noord-Holland, Haarlem, Netherlands, 2005. 94 bl 1 CD-ROM.
Het voorliggende rapport beschrijft in detail de bijdragen van RWS Noord-Holland aan de rapportage van het deelstroomgebied. Welke producten zijn geleverd, welke achterliggende informatie is hiervoor gebruikt, welke keuzes zijn hierbij gemaakt en wat is nog ontbrekende informatie. De inhoud van deze rapportage kan dienen als intern naslagwerk. Eventuele aanvullende vragen vanuit Brussel kunnen hiermee beantwoord worden. Ook blijft in de toekomst duidelijk wat de achtergrond in 2004 was waarmee RWS-NH gegevens heeft aangeleverd aan de deelstroomgebiedrapportages. De rapportage beperkt zich tot de beschrijving van het waterlichaam Noordzeekanaal. [HAAFF 784B04 ] [HAAFF DISK 431 ]

Huinink, J.; Kok, T.;
Landbouw en water : inventarisatie en beoordeling van verrichte onderzoeken en verschenen publicaties met betrekking tot Landbouw & Water sinds 1985. (nl) Rapport / EC-LNV, nr. 2002/123, Expertisecentrum LNV, Wageningen, Netherlands, 2002. 39 p
Gezien de maatschappelijk veranderde visie over het omgaan met water bestaat binnen de LNV directie Landbouw, de behoefte aan een heroverweging van standpunt en strategie met betrekking tot het omgaan van landbouw met water. De afgelopen jarenzijn er van diverse zijden publicaties verschenen over de wijze waarop Landbouw met water om zou kunnen en of moeten gaan. Binnen DL bestaat er een behoefte aan een overzicht van de belangrijkste genoemde opties en een beoordeling hiervan. DL heeft het Expertisecentrum LNV gevraagd om een inventarisatie en evaluatie van de relevante projecten in relatie tot Landbouw en Water. Het voorliggende werkdocument vormt de weerslag hiervan.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1758907.pdf

Jørgensen, S.E.;
Lake and reservoir management. (en) Developments in water science, 54, Elsevier, Amsterdam, Netherlands, 2004. X, 502 p
Lake and reservoir management is very complex and it is not easy to understand all the problems connected with lake and reservoir management. This book not only presents good lake management strategy but also explains the strategy by the use of limnology, chemistry, biochemistry - using all scientific disciplines needed to understand lake problems, lake processes and the tools that can be applied to solve lake management problems. It should be underlined that the volume is not a textbook in limnology, but that it focuses on management of lake problems and their solution. It can be considered a high level textbook in lake management. Contents: Preface. 1. Lakes and reservoirs as water resources. 2. Lake and reservoir water uses and abuses. 3. Evaluating lake and reservoir water quality. 4. Measures for improving water quality. 5. The use of mathematical modelling in lake and reservoir management. 6. Management of reservoirs. 7. Integrated lake and reservoir management. 8. Development of water quality management strategy. 9. Lake and reservoir case studies. 10. Synopsis. Subject index. [HAAFF ]

Kalf, D.F.; Roex, E.;
Effecten van het lozingenbesluit open teelt en veehouderij (LOTV) op de waterkwaliteit. (nl) RIZA rapport, 2003.035, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling/RIZA, Lelystad, Netherlands, 2004. 69 p
Het rapport bevat resultaten van een modelstudie naar de theoretische effectiviteit van de LOTV maatregelen. De resultaten van deze modelstudie zijn in verband gebracht met het beschikbare monitoringonderzoek afkomstig van de waterschappen. Hierdoor ontstaat inzicht in de uitwerking van de LOTV maatregelen op de waterkwaliteit in de praktijk en de (on)mogelijkheden die dit soort onderzoek met zich mee brengt. Voor dit rapport zijn de meest recente gegevens van dat moment meegenomen. Aangezien het rapport voorjaar 2004 gereed was zijn de gegevens tot 2003 geëvalueerd. [HAAFF NN31066,2003.035 ]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2003_035.pdf

Klostermann, J.E.M.; Pleijte, M.;
Roeien met de riemen die je hebt : patronen in het beleid van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat : achtergrondrapport voor de BeleidsMonitor Water-Chemische waterkwaliteit. (nl) Alterra-rapport, 966, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2005. 120 p
Het Milieu- en Natuurplanbureau voert de Beleidsmonitor Water uit. In het kader van een evaluatie van het beleid voor chemische waterkwaliteit worden in dit rapport de bestuurskundige aspecten onderzocht. Omdat diffuse bronnen als grootste probleem voor de waterkwaliteit zijn overgebleven, wordt vooral aandacht besteed aan de manier waarop het Directoraat Generaal Water (DGW) omgaat met het grote aantal actoren dat voor verbetering van de waterkwaliteit moet worden beïnvloed. Er zijn twee casussen uitgewerkt: nutriënten en bouwmetalen. De resultaten uit de casussen zijn getoetst in een workshop. Uit het onderzoek zijn zeven patronen in het beleid naar boven gekomen: selectief contact vanuit DGW met doelgroepen; blijven werken via oude, gescheiden netwerken; splitsing van doelstellingen en uitvoering; gehechtheid aan het eigen instrument WVO; weinig regie; strategische en politieke selectiviteit; en beperkte aanwezigheid in Brussel. [HAAFF 32/476(966) 1e ex.] [HAAFF 32/476(966) 2e ex.] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 966 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport966.pdf

Kok, T.;
Waterberging en natuur : quick scan naar de combinatie van waterberging en natuur in de 17 deelstroomgebieden van Nederland. (nl) Rapport / EC-LNV, nr. 2004/335, Expertisecentrum LNV, Ede, Netherlands, 2004. 32 p
De Directie Platteland van LNV heeft het Expertisecentrum LNV gevraagd om een studie uit te voeren naar de combinatie van waterberging en natuur. Er was vooral behoefte aan meer inzicht in de opvattingen van de provincies over het onderwerp. De studie is uitgevoerd in de vorm van een quick scan met de volgende doelstellingen: - inzicht krijgen in de aantallen ha's natuurgebied die wellicht in de toekomst ingezet zouden kunnen worden voor waterberging; - inzicht krijgen in de aantallen ha's die in potentie tot strijdige wensen vanuit water en natuur kunnen leiden; - inzicht krijgen in de aard van de strijdigheid. [DKLNV NL 01e / 335 ] [DKLNV NL 01e /335 2e ex.] [IAHL boeken 502.35 KOK ]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1737894.pdf

Kool, A.; Ruiter, H. de; Leendertse, P.;
Brede screening bestrijdingsmiddelen 2003 : resultaten van monitoring in grond- en oppervlaktewater in de provincie Noord-Brabant. (nl) CLM, 600, CLM, Culemborg, Netherlands, 2004. 135 p
URL: http://www.clm.nl/publicaties/data/600.pdf

Kornman, B.A.;
Oppervlaktewaterlichamen en beschermde gebieden in het Schelde stroomgebied. (nl) Rapport / RIKZ, 2004.036, RIKZ, Den Haag, Netherlands, 2004. 34 p
De Kaderrichtlijn Water is een Europese richtlijn die ervan uitgaat dat water een erfgoed is dat beschermd en verdedigd moet worden. De richtlijn geeft het kader voor de bescherming van het oppervlaktewater en grondwater. Doel van de richtlijn is o.a. het beschermen en voorkomen van verdere achteruitgang van aquatische ecosystemen en het verbeteren van het aquatisch milieu door het sterk verminderen van lozingen en emissies van prioritaire stoffen en prioritair gevaarlijke stoffen. Voor oppervlaktewaterlichamen wordt in de KRW gesproken over twee milieudoelstellingen: (1) het bereiken van een Goede Ecologische Toestand (GET) of Goed Ecologisch Potentieel (GEP) en (2) Het bereiken van een goede chemische toestand. Dit document beschrijft de resultaten van het identificeren van de oppervlaktewaterlichamen in het Nederlands deel van het Schelde stroomgebied. Tevens levert het de informatie voor het Register van Beschermde gebieden.
URL: http://www.rikz.nl/thema/ikc/rapport2004/rikz2004036.pdf

Mazijk, A. van;
Rijn-alarmmodel bij gestuwde Nederrijn-Lek : evaluatie waterbalans en stoftransport. (nl) RIWA, Nieuwegein, Netherlands, 2005. 40 p
Op basis van een analyse van de waterbalans tussen de IJsselkop en Hagestein bij lage Rijnafvoeren zijn aanvullende hydrologische gegevens bepaald waarmee het Rijn-Alarmmodet gevoed moet worden bij gestuwde situatie. Daarnaast is het stoftransport tussen Lobith en Hagestein geanalyseerd door middel van kruiscorrelaties van gemeten verlopen van de chloride concentratie bij Lobith en Hagestein ter validatie van het Rijn-Alarmmodel rekening houdend met het resultaat van de analyse van de waterbalans. [HAAFF 784E73 ]
URL: http://www.riwa.org/pdf.php?pdf=RAM.pdf

Opdam, E.; MacCarthy, B.;
Gidsmodellen wijzen de weg naar waterberging. (nl)
In: Groen 61 (2005)3 p.34-39. afb.
Het project gidsmodellen is uitgevoerd door NovioConsult en De Koning Landschapsarchitecten. Het unieke aan gidsmodellen is, dat er niet alleen gezocht is naar combineren van de functie waterbeheer met andere functies, maar dat er ook een proces is ontworpen hoe een waterbeheerder met andere belanghebbenden tot deze combinaties kan komen. Het past binnen het EU project ESPACE, en is een initiatief van Waterschap Rivierenland en VROM. [HAAFF]

Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Karakterisering stroomgebied Schelde : rapportage van Nederland over de invulling van de kaderrichtlijn in het stroomgebied Schelde conform artikel 5. (nl) Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Den Haag , Netherlands, 2004. 119 p Kaartbijl. (27 krt.) + samenvatting (12 p.).
Het rapport ‘Karakterisering stroomgebied Schelde’ is een rapportage over het Nederlandse deel van het internationale stroomgebieddistrict Schelde (kaart 1). Het rapport geeft inzicht in de huidige toestand van het stroomgebied en in het risico dat de waterkwaliteit in 2015 niet voldoet aan de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Het rapport geeft daarbij invulling aan de verplichte rapportage-onderdelen, zoals genoemd in artikel 5 van de Kaderrichtlijn Water: • een algemene beschrijving van de kenmerken van het stroomgebieddistrict; • een overzicht van de huidige menselijke belasting en de effecten daarvan op de toestand van het oppervlaktewater en het grondwater; • een economische analyse van het watergebruik; • een eerste inschatting van de waterlichamen die bij ongewijzigd beheer in 2015 waarschijnlijk niet aan de goede toestand zullen voldoen. Dit rapport geeft informatie op hoofdlijnen. Onderbouwingen en gedetailleerde beschrijvingen zijn beschreven in achtergrondrapportages. Aan het einde van ieder hoofdstuk zijn de belangrijkste achtergrondrapportages vermeld. Rapportages op het niveau van waterlichamen zijn beschikbaar vanaf april 2005. [DKLNV B 2 / 775 ] [HAAFF 785A02 ] [HAAFF 785A02 ] [HAAFF 785A02 ]
URL: http://www.kaderrichtlijnwater.nl/info.asp?ID=199

Rooijen, H. van;
Kalk als alternatief voor carbendazim in de fruittteelt. (nl)
In: H twee O 38 (2005)8 p.34-36. figs.; ills.; 3 refs.
Carbendazim is een bestrijdingsmiddel dat in alle gebieden met fruitteelt in het beheersgebied van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden wordt aangetroffen. Het middel is een fungicide en wordt in de fruitteelt met name ingezet tegen vruchtboomkanker. In de biologische fruitteelt is vastgesteld dat het spuiten van kalk op fruitbomen de aanwezigheid van kankers sterk vermindert. In demonstratieproeven op bedrijven die op reguliere wijze fruit produceren, is de werking van kalk in de gangbare fruitteelt via de beregeningsinstallatie uitgetest. De bedoeling is dat deze milieuvriendelijke bestrijdingstechniek op grote schaal toegepast kan worden. De resultaten van twee jaar testen bij drie bedrijven zijn dermate goed dat nu de tijd rijp is om de techniek breed te implementeren, waarna de gehalten van carbendazim in oppervlaktewater kunnen dalen. [HAAFF]

Ruiter, H. de; Mill, G. van; Buijze, S.[et al.];
Brede screening bestrijdingsmiddelen in Noord-Brabant. (nl)
In: H twee O 38 (2005)9 p.27-29. 4 fig., 6 refs.
In het oppervlaktewater in de provincie Noord-Brabant zijn in 2003 minder vaak bestrijdingsmiddelen boven de waterkwaliteitsnorm aangetroffen dan in 2000 (zie hiervoor H2O nr. 20 uit 2001). In 2003 ging het om in totaal 15 bestrijdingsmiddelen waarvan de gemeten concentraties in meerdere waterschapsgebieden duidelijk boven de norm lagen. In het grondwater was dat het geval bij drie middelen. Daarnaast trof het Waterschap Aa en Maas veel andere bestrijdingsmiddelen aan in oppervlaktewater en/of grondwater, maar de concentraties hiervan lagen onder de norm. Verrassend en zorgwekkend is dat een nieuw onkruidbestrijdingsmiddel (dimethenamid) wijdverspreid in het oppervlaktewater in Noord- Brabant is aangetroffen. Dat duidt erop dat de actuele toelatingscriteria en toepassingsvoorschriften nog steeds geen garantie bieden voor de gewenste waterkwaliteit. [HAAFF]
URL: http://www.clm.nl/publicaties/data/600.pdf

Schijven, J.F.; Rijs, G.B.J.; Roda Husman, A.M. de;
Schatting van de kans op infectie van melkkoeien door mond- en klauwzeervirus na verspreiding via water. ( nl) RIZA-rapport, nr. 2003.024, RIVM rapport, 289202026/2004, RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven, Netherlands, 2004. 31 p
Mond- en klauwzeer (MKZ) is een virale ziekte onder gedomesticeerde en wilde evenhoevige dieren. Het doel van deze studie was het schatten van de kans op infectie van melkkoeien door het drinken van met MKZ-virus besmet oppervlaktewater door illegale melklozingen. De volgende literatuurgegevens werden verzameld: MKZ-virus afsterving in waterige milieus, MKZ-virusconcentraties in melk, verdunning van de geloosde melk in rioolwater, virusverwijdering door afvalwaterzuivering, verdunning van afvalwater in oppervlaktewater, waterconsumptie van koeien, gemiddelde grootte van een kudde koeien en dosis respons gegevens voor ingeslikt MKZ-virus door runderen. Geconcludeerd kan worden dat illegale en ongecontroleerde lozingen van besmette melk in het rioolwatersysteem binnen een dag tot hoge infectiekansen kunnen leiden voor vee van bedrijven op 6 tot 50 km afstand van de plaats van lozing in het oppervlaktewater. Dit onderstreept de huidige regels die een dergelijke lozing verbieden en benadrukt de noodzaak van stringente controle tijdens een MKZ-uitbraak. [HAAFF NN31014,2004,05 ]
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/289202026.pdf

Schijven, J.; Rijs, G.B.J.; Roda Husman, A.M. de;
Quantitative risk assessment of FMD virus transmission via water. (en)
In: Risk analysis 25(2005)1 p.13-21. 27 refs.
Foot-and-mouth disease (FMD) is a viral disease of domesticated and wild cloven-hoofed animals. FMD virus is known to spread by direct contact between infected and susceptible animals, by animal products such as meat and milk, by the airborne route, and mechanical transfer on people, wild animals, birds, and by vehicles. During the outbreak of 2001 in the Netherlands, milk from dairy cattle was illegally discharged into the sewerage as a consequence of transport prohibition. This may lead to contaminated discharges of biologically treated and raw sewage in surface water that is given to cattle to drink. The objective of the present study was to assess the probability of infecting dairy cows that were drinking FMD virus contaminated surface water due to illegal discharges of contaminated milk. So, the following data were collected from literature: FMD virus inactivation in aqueous environments, FMD virus concentrations in milk, dilution in sewage water, virus removal by sewage treatment, dilution in surface water, water consumption of cows, size of a herd in a meadow, and dose-response data for ingested FMD virus by cattle.
URL: http://dx.doi.org/10.1111/j.0272-4332.2005.00563.x (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Schrap, S.M.; Pijnenburg, J.A.M.C.M.; Geerdink, R.B.;
Geperfluoreerde verbindingen in Nederlands oppervlaktewater : een screening in 2003 van PFOS en PFOA. (nl) RIZA-rapport, 2004.025, RIKZ-rapport, 2004.037, RIZA, Lelystad, Netherlands, 2004. 39 p
In 2003 heeft Rijkswaterstaat een screening uitgevoerd naar het voorkomen van geperfluoreerde verbindingen in zoet en zout oppervlaktewater, met het doel om een beeld voor de Nederlandse situatie te krijgen. Hiervoor zijn twee geperfluoreerde verbindingen, PFOS en PFOA, in sediment, zwevend stof en verschillende soorten biota gemeten De resultaten van deze screening laten zien dat geperfluoreerde verbindingen ook in Nederland overal aangetroffen worden, zowel in de zoete binnenwateren als in zee; in zwevend stof tot enkele tientallen nanogrammen per gram, in sediment over het algemeen in lagere concentraties In vis worden de hoogste concentraties aangetroffen in aal; tot meer dan 100 nanogram per gram vis. [HAAFF NN31066,2004.025 ]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_025.pdf

Schreuders, R.; Kwaadsteniet, P. de; Geldof, G.;
Kantekeningen bij implementatie Kaderrichtlijn Water. (nl)
In: H twee O 38 (2005)7 p.22-24. figs.; ill.
De Kaderrichtlijn Water is 'hot'. Symposia, rapporten en artikelen vragen aandacht voor dit fenomeen, dat een leger aan professionals in het waterbeheer bezighoudt. En dat is nodig, want de consequenties van de KRW zullen groot zijn. Momenteel wordt flink geïnvesteerd in indeling van waterlichamen, de ontwikkeling van monitoringsmethoden en meetnetten en in de ontwikkkeling van maatlatten voor de 'goede ecologische toestand' en het 'maximaal/goed ecologisch potentieel'. Voor de Kaderrichtlijn Water is zelfs al een eigen jargon ontwikkeld. En u moet goed bijblijven, anders snapt u er weinig meer van.

Veldhuizen, A.A.; Walsum, P.E.V. van;
Faalkansanalyse Langbroekerwetering : een toepasing van de stochastenmethode. (nl)
In: Stromingen 11(2005)1 p.5-22. 16 fig., 9 refs.
Dit artikel geeft een voorbeeld om faalkansen in watersystemen te bepalen via de stochastenmethode. De mechanismen, die leiden tot falen van het systeem zijn: neerslaghoeveelheid en -intensiteit, beschikbare berging in bodem en oppervlaktewater en de waterstand van de rivier de Lek. Alle mogelijke combinaties zijn doorberekend met SIMGRO. De modeluitkomsten zijn vervolgens gebruikt om een faalkansenkaart te construeren. Deze kaart is getoets aan de werknormen voor het huidige klimaat, het middenscenario 2050 en het maximumscenario 2050. [HAAFF]

Verdonschot, P.F.M.; Hoorn, M.W. van den;
Stroomsnelheidseisen voor waterlopen in West-Brabant. (nl) Alterra-rapport, 1166, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2005. 117 p
In deze studie zijn minimale stroomsnelheidseisen voor waterlopen in het beheersgebied van het waterschap Brabantse Deltawaterschap Brabantse Delta, gebaseerd op het voorkomen van stromingsminnende macrofauna, geformuleerd. Deze formulering is gebaseerd op basis van (i) een selectie van basisbestanden, (ii) een onafhankelijke selectie van stromingsindicatoren, (iii) het berekenen van macrofauna stroomsnelheidsoptima en –toleranties, (iv) het bewerken van afvoergegevens, (v) het berekenen van daggemiddelde stroomsnelheden over lange tijdreeksen gebaseerd op afvoer- en leggergegevens. Deze eisen kunnen bijdragen aan de ecologische normering van laaglandbeken in West-Brabant. [HAAFF 32/476(1166) 1e ex.] [HAAFF 32/476(1166) 2e ex.] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1166 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1166.pdf

Verliefde, A.; Puijker, L.; Bruggen, B. van den; Dijk, H. van;
Organische microverontreinigingen en de watervoorziening [thema drinkwater]. (nl)
In: H twee O 38 (2005)7 p.54-57. ills.; tabs.; 14 refs.
De aanwezigheid van organische microverontreinigingen in de bronnen voor de drinkwatervoorziening is een zorgwekkend gegeven. Het gaat daarbij zowel om pesticiden als geneesmiddelen en componenten van producten voor de persoonlijke hygiëne. Ook stoffen als N-nitrosodimethylamine (NDMA) en methyl-tertiairbutylether (MTBE) komen in toenemende mate voor in grond- en oppervlaktewater. Verschillende van deze stoffen hebben mogelijk een verstorend effect op de hormoonhuishouding in mens en dier. De aandacht voor deze stoffen is deels gegroeid door de betere analysemethoden, die steeds meer verontreinigingen in steeds lagere concentraties waar kunnen nemen. Bovendien komen diverse verontreinigingen met bijvoorbeeld geneesmiddelen in toenemende mate voor door de hogere productie en het toenemend gebruik. Vooral de polaire organische microverontreinigingen vormen een belangrijk punt van aandacht, omdat ze moeilijker worden verwijderd tijdens het drinkwaterproductieproces. [HAAFF]

Vogelzang, T.A.; Borgstein, M.A.; Elzen, G.J.F. van den; Geerling-Eiff, F.A.; Schrijver, R.A.M.; Woud, M.;
'Boeren op hoog water' : een studie naar de toekomstperspectieven voor landbouw op natte veengronden in het Groene Hart. (nl) Rapport / LEI, Domein 3, Natuurlijke hulpbronnen en milieu, . 3.04.10, LEI, Den Haag, Netherlands, 2004. 81 p
In dit rapport wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de mogelijkheden voor landbouw op natte veengronden in het Groene Hart. Hiermee wordt bedoeld een bedrijfssysteem in de melkveehouderij, waarbij het slootwaterpeil verhoogd wordt van 60 naar 35 cm beneden maaiveld. Hiertoe is in eerste instantie bezien welke toekomstscenario's er momenteel zijn voor de landbouw in het Westelijke Veenweidegebied en is meer specifiek voor de regio De Venen een actoranalyse gemaakt over de standpunten van verschillende partijen daarom-trent. Onderzocht is vervolgens welke mogelijkheden agrarische ondernemers hebben om te anticiperen op de genoemde peilverhoging en welke kosten daaraan verbonden zijn. Ook is onderzocht of het mogelijk is om gebiedscontracten af te sluiten rond landbouw op natte veengronden en welke inhoud een dergelijk contract tussen overheden en agrarische onder-nemers dan zou moeten hebben. [LEEUW P0641,3.04.10 ] [LEI L32-3.04.10(A) ] [DKLNV NL 03 / 3.04.10 ]
URL: http://www.lei.nl/publicaties/PDF/2004/3_xxx/3_04_10.pdf

Wandee, P.;
Optimization of water management in polder areas. (en) Balkema, [sl], United Kingdom, 2005. XIX, 397 p
Water management in polders in The Netherlands, compared with water management in Thailand. With the Dutch case studies: Schieveen, Duifpolder, Hoge en Lage Abtswoudse polder. [NIEUWL 24/195 ] [UB MAG]

Water in cijfers 2004 : achtergrondinformatie over het waterbeheer in Nederland. (nl)
CIW, Den Haag, 2004.
Op 14 mei 2004 is de voortgangsrapportage Water in cijfers 2004 aangeboden aan de Tweede Kamer. Deze rapportage is de bijlage bij de voortgangsrapportage Water in Beeld 2004. De gegevens in het achtergronddocument onderbouwen de teksten en conclusies in het hoofdrapport. De rapportage behandelt de volgende onderwerpen: veiligheid; ecologisch gezonde stroomgebieden en de Noordzee; waterkwantiteit. [HAAFF 22/178(3VA-2004) ]
URL: http://www.waterincijfers.nl/wic2004/

Waterschap Roer en Overmaas
De waterkwaliteit in zuidelijk Limburg : toelichting op de waterkwaliteitskaarten 2001-2003. (nl) Waterschap Roer en Overmaas, Sittard, Netherlands, 2005. 1 p 4 krt.
Dit is een set van 4 waterkwaliteitskaarten. Waterschap Roer en Overmaas controleert constant de kwaliteit van de oppervlaktewateren in het beheersgebied. Elk jaar worden de resultaten van de onderzoeken weergegeven op kaarten. In stilstaande wateren worden onder andere het zuurstofgehalte, de zuurgraad en de stikstof-, fosfaat- en chlorofyl-a-gehalten gecontroleerd. De stromende wateren worden daarnaast nog onderzocht op sulfaat en vaak op zware metalen en onkruidbestrijdingsmiddelen. Ook wordt in wateren de samenstelling van de macrofaunagemeenschap nauwlettend in de gaten gehouden. [HAAFF 784E58 ]
URL: http://www.mijnwaterschap.nl/overmaas/default.php?pageid=372&cat_id=123

Wijngaarden, R.P.A. van; Brock, T.C.M.; Brink, P.J. van den;
Threshold levels for effects of insecticides in freshwater ecosystems: a review. (en)
In: Ecotoxicology 14(2005)3 p.355-380. 132 refs.
A literature review of freshwater (model) ecosystem studies with neurotoxic insecticides was performed to assess ecological threshold levels, to compare these levels with the first tier approach within European Union (EU) administration procedures, and to evaluate the ecological consequences of exceeding these thresholds. Studies published between 1980 and 2001 were reviewed.
URL: http://dx.doi.org/10.1007/s10646-004-6371-x (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Wit, H. de; Mansfeld, M. van;
Identificatie van kennisvragen bij waterschappen : zoektocht naar de kennisbehoefte bij de implementatie van het nationaal bestuursakkoord water en de startovereenkomst waterbeleid 21ste eeuw. (nl) Rapport / STOWA, 2004 21, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2004. 71 p
Het onderzoek "Identificatie Kennisvragen Waterschappen is de zoektocht naar de kennisvragen en kennisbehoeften die waterbeheerders in de praktijk hebben bij het implementeren van het NBW, en vooral het WB21 spoor. De resultaten van het project moeten leiden tot een meer vraaggestuurde programmering van het Stowa programma en draagvlakvorming bij de Unie van Waterschappen. In dit rapport worden de achtergronden van het project geschetst en wordt ingegaan op de doelstellingen en opzet (hoofdstuk 1), werkwijze (hoofdstuk 2) en resultaten van de workshops (hoofdstuk 3 en bijlagen). De discussie van de resultaten van de brainstorms en werksessies hebben geleid tot conclusies en aanbevelingen (hoofdstuk 4). [HAAFF NN31050,2004,21]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/onderzoek_projecten/mID_4807_cID_3794_STOWA%20inventarisatie%20NBW.pdf

Wolleswinkel, R.;
Oplossingsrichtingen voor waterberging in glastuinbouw- en boomteeltgebieden. (nl) [sn, sl], Netherlands, 2004. 58 p [HUCHT NN43501,2004,44 ]

Zindler, J.A.;
Hoe schoon zijn de RWZI's en gemalen? : de kwaliteit van water en zwevend stof dat via rioolwaterzuiveringsinstallaties en gemalen op het Noordzeekanaal komt : uitwerking van meetgegevens uit 2002. (nl) ANW nota / Rijkswaterstaat, Directie Noord-Holland, 03-19, Rijkswaterstaat, Directie Noord-Holland, [sl], Netherlands, 2004. 59 p
De belasting van het Noordzeekanaal vanuit de gemalen van met name de stoffen die aan zwevend stof gebonden zijn, is nagenoeg onbekend. Daarnaast bestaat het vermoeden dat de RWZI’s een aanzienlijke bijdrage leveren aan de belasting van bestrijdingsmiddelen. Daarom zijn in 2002 metingen uitgevoerd bij een drietal gemalen en vier RWZI’s in het Noordzeekanaalgebied. De metingen bestaan uit twee bemonsteringen, in augustus en in oktober, waarbij de kwaliteit van het zwevend stof en het water bij de gemalen en de kwaliteit van het effluent vanuit de RWZI’s is bepaald. In voorliggend rapport worden de resultaten van deze metingen beschreven en geïnterpreteerd. [HAAFF 22/2934(03-19) ]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1749902.pdf

Zindler, J.A.;
De waterkwaliteit van het Noordzeekanaal : beschrijving van de waterkwaliteit anno 2000/2001 en trends vanaf 1980. (nl) ANW-nota / Rijkswaterstaat, Directie Noord-Holland, 03.03, Rijkswaterstaat Directie Noord-Holland, [sl], Netherlands, 2003. 54 p
In dit rapport wordt de waterkwaliteit van het Noordzeekanaal voor de jaren 2000 en 2001 beschreven en worden trends vanaf 1980 gepresenteerd. Als waterkwaliteitsbeheerder dient Rijkswaterstaat Directie Noord-Holland inzicht te hebben in de huidige probleemstoffen in het Noordzeekanaal en het verloop hiervan in de tijd. Er is gebruik gemaakt van de waterkwaliteitsgegevens van het landelijke en het regionale monitoringsprogramma, waarvoor water en zwevend stof op 3 locaties op een diepte van 1 meter onder het wateroppervlak wordt bemonsterd en geanalyseerd op verschillende stoffen. [HAAFF 22/2934(03-03) ]

WATERSYSTEEM - Waterbodem

Beek, M.; Heuvel, H. van de; Kate, E. ten;
Toetsing van milieukwaliteitsnormen voor sediment in het kader van de KRW : afgeleide waarden van het Fraunhofer Instituut. (nl) RIZA werkdocument, 2004.119X, Rijkswaterstaat, RIZA, [sl], Netherlands, 2004. 22 bl
voorbereidende studie met als doel: De ontwikkeling en beschrijving van een aanpak om te komen tot voorstellen voor kwaliteitsnormen voor water, sediment of biota; en het uitwerken van voorstellen voor kwaliteitsnormen voor prioritaire stoffen uit de KRW. In dit rapport gaat het om de door het Fraunhofer Instituut voorgestelde methodiek en de afgeleide normen voor sediment, gebaseerd op de achterliggende datasheets per stof uit 2003. [HAAFF NN31066,2004.119X ]

Haas, E.M. de; Haaren, R. van; Koelmans, A.A.[et al.];
Analyzing the causes for the persistence of chironomids in floodplain lake sediments. (en)
In: Archiv fuer Hydrobiologie 162(2005)2 p.211-228. 43 refs.
The aim of the present study was to analyse the causes for the absence and persistence of chironomids in sediments with a complex pollution history. Observations on the benthic community composition in floodplain lake sediments of the River Rhine, differing in contaminant level and food quality, were combined with laboratory and in situ bioassays, using the midge Chironomus riparius as a model species.
URL: http://dx.doi.org/10.1127/0003-9136/2005/0162-0211 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Handreiking verspreiding en toepassing van bagger. (nl) [sn, sl], Netherlands, 2004. 40 p
Deze handreiking gaat alleen over het verspreiden en toepassen van baggerspecie op land.Aan de orde komen: • het direct (nat) verspreiden en toepassen van bagger; • het na rijping (droog) verspreiden en toepassen van bagger; • het gebruik van bagger als bouwstof. Na het inleidend hoofdstuk gaat hoofdstuk 2 over locatiegericht verspreiden en toepassen van bagger. In hoofdstuk 3 staat de gebiedsgerichte benadering centraal. In beide hoofdstukken zijn veel praktijkvoorbeelden opgenomen, die de mogelijkheden voor verspreiding en toepassing illustreren. Hoofdstuk 4 ten slotte geeft inzicht in de voornaamste doelen en uitgangspunten van het nieuwe beleid dat op dit moment ontwikkeld wordt. [HAAFF 22/5876 ]
URL: http://www.scg.nl/filedownloads/handreikingbagger.pdf

Linde, P. van der; Janssen-Stelder, B.;
Waterbodem blijft intact bij nieuwe vorm van zandwinning. (nl)
In: H twee O 38 (2005)3 p.24-25. figs.; ill.
Boskalis heeft een nieuwe techniek ontwikkeld, waarbij schoon zand onder een (onbruikbare) bovenliggende laag wordt weggezogen en de bestaande (water)bodem ongeroerd omlaag zakt. Een praktijkproef in het Ketelmeer lijkt aan te tonen dat de techniek goed inzetbaar is voor de verdieping of aanleg van vaargeulen. De techniek is ook toepasbaar voor diverse andere bodemklussen in de waterbouw.

Monen, H.J.; Bakker, A.; Zet, D.J. van 't;
Bodem van IJmeer vrij van vliegas. (nl)
In: Land + water 45(2005)4 p.28-29. ills.; tab.
Tussen de Diemerzeedijk en de nieuwe wijk IJburg in Amsterdam heeft de gemeente Amsterdam vorig jaar een waterbodemsanering uitgevoerd. De sanering bestond voornamelijk uit het afvoeren van met vliegas verontreinigde baggerspecie. [HAAFF]

Stronkhorst, J.; Tonkes, M.; Besten, P.J. den;
Waterbodems in de Kaderrichtlijn Water [themanummer bagger]. (nl)
In: Bodem 15 (2005)2 p.53-55. 10 refs.
Verontreinigde waterbodems in Nederland zijn niet meer te beschouwen als een op zichzelf staande problematiek, maar maken deel uit van de opgave van de Kaderrichtlijn Water (KRW) voor het bereiken van een goede chemische en ecologische toestand van de Europese grond- en oppervlaktewateren. De beoordeling van de waterbodemkwaliteit zal verschuiven van een toetsing aan chemische sedimentnormen naar een evaluatie van de bedreiging die de waterbodemverontreiniging mogelijk kan vormen voor het behalen van de doelen van de KRW. Sediment Management Plan als essentieel onderdeel van de KRW. [HAAFF]

Tolsma, M.;
Model-based, acoustic subbottom classification : theory and application. (en) [sn, sl], Netherlands, 2005. XVIII, 387 p
Precise estimation of the subbottom geometry and composition is a considerable problem in the cost effective maintenance of rivers, lakes and harbours. Currently, bottom samples are the only reliable method to obtain the subbottom composition. Model-based, acoustic subbottom classification has been investigated in theory and application as an economie alternative. A model has been developed that provides the flexibility to model a variety of different bottom types and measurement set-ups. The model can be used for both an accurate investigation of the identifiability and for fast model-based measurement. A novel classification algorithm has been developed that is based on a model library. Using this algorithm, it proved possible to distinguish between silt/sand layers and gas bubble layers. [HAAFF 784D23 ]

Waterbodems Advies en Uitvoering
Knelpunten van regelgeving voor waterbodems. (nl) AKWA rapport, 04.009, Waterbodems Advies en Uitvoering, Utrecht, Netherlands, 2004. 69 p
In opdracht van zowel DGW als RWS (POWA) heeft AKWA knelpunten die bij de uitvoering van waterbodemprojecten spelen en die betrekking hebben op wet- en regelgeving, in kaart gebracht, nader beschouwd en waar mogelijk geprioriteerd. Daarbij heeft de projectuitvoering centraal gestaan. Zoveel mogelijk aan de hand van concrete projecten zijn knelpunten met medewerkers van de verschillende directies van Rijkswaterstaat geïnventariseerd. Vooral initiatiefnemers maar ook vergunningverleners en handhavers zijn bij de inventarisatie betrokken geweest. [HAAFF 22/4903(04.009) ]

Zambrano, L.; Beijer, J.; Roozen, F.; Scheffer, M.;
A method for measuring effects of bioturbation and consolidation on erosion resistance of aquatic sediments. (en)
In: Archiv fuer Hydrobiologie 162(2005)3 p.327-337. 18 refs.
Sediment erosion by water movement affects turbidity and thus benthic communities in numerous aquatic systems. This aspect has been widely studied in coastal habitats and estuaries, but less studied in freshwater systems such as shallow lakes. Here we present a simple device to study the effects of biota on the resistance of aquatic sediments to erosion by water movement. Circular 75 l tanks are used to incubate selected sediments with microbial communities. The tank size allows addition of organisms such as small fish, invertebrates and aquatic plants. Effects are studied by gradually increasing water movement by means of a rotor and continuously monitoring the increase of suspended solids. The water speed needed for resuspension is a measure of sediment erosion resistance.
URL: http://dx.doi.org/10.1127/0003-9136/2005/0162-0327 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

WATERSYSTEEM - Ecologie

Aangepast beheer nog weinig toegepast : vismigratie. (nl)
In: OVB-Bericht 28(2005)1 p.12. ill.; tab.
Veel waterbeheerders zijn onvoldoende op de hoogte van de mogelijkheden om met aangepast beheer de vismigratie in hun gebied te verbeteren. Bij maatregelen voor vismigratie denkt men in eerste instantie aan (duurdere) vispassages. Dit komt naar voren uit een enquête die de OVB in opdracht van RIZA en het ministerie van LNV heeft uitgevoerd.
URL: http://www.ovb.nl/data/45_NIEUWS___OVB_BERICHT/downloads/ovb-bericht2005-1.pdf

Aggenbach, C.J.S.; Jansen, A.J.M.;
Effectgerichte maatregelen tegen verdroging, verzuring en stikstofdepositie in beekdalen (Twenthe) en natte duinvalleien in het Renodunale District (Goeree-Overflakkee). (nl) Rapport / EC-LNV, nr. 2004/280-O, Expertisecentrum LNV, Ede, Netherlands, 2004. 106 p
Uit de evaluatie van 6 jaar monitoringonderzoek in beekdalen, laagvenen en duinvalleien naar effectgerichte maatregelen in het kader van OBN (Overlevingsplan Bos en Natuur) kwam naar voren dat diverse zeldzame en bedreigde plantengemeenschappen nieuwe kansen hebbengekregen.Eendoelstelling van de monitoring in de vierde fase was daarom: Vaststellen in hoeverre herstel van de gewenste oudere successiestadia optreedt. Een tweede doelstelling luidt daarom: Vaststellen hoe de basenverzadiging van de bodem zichontwikkelt inrelatietot het organisch stofgehalte op geplagde plekken.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1758911.pdf

Barendregt, A.; Beltman, B.; Schouwenberg, E.; Wirdum, G. van;
Effectgerichte maatregelen tegen verdroging, verzuring en stikstofdepositie op trilvenen (Noord-Hollland, Utrecht en Noordwest- Overijsssel). (nl) Rapport / EC-LNV, nr. 2004/281-O, Expertisecentrum LNV, Ede, Netherlands, 2004. 65 p
De centrale probleemstelling van het onderzoek is of het mogelijk is met lokale maatregelen de natuur, zich manifesterend in soortensamenstelling, soortenrijkdom en bedekking van plantengemeenschappen te herstellen in laagvenen?.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1758913.pdf

Boxman, A.W.; Bartelink, H.H.; Bossenbroek, P.; Kemmers, R.H.; Stortelder, A.H.F.;
Uitvoering van vernattingsmaatregelen op praktijkschaal 1997-2003 : referentie project Koelbroek. (nl) Rapport / EC-LNV, nr. 2003/245-O, Expertisecentrum LNV, Ede, Netherlands, 2003. 99 p
Dit rapport beschrijft de vernattingsmaatregelen in het OBN referentieproject “Het Koelbroek” van 1997-2003. In het kader van het Overlevingsplan Bos en Natuur (OBN) zijn natte bossen met hoofdfunctie natuur geïnventariseerd en zijn bedreigingen als gevolg van verdroging, verzuring en eutrofiëring beschreven. Een aantal natte bossen is hieruit geselecteerd om als referentieproject voor nader onderzoek te dienen. Uit het “Pre-advies natte bossen; verdroging, verzuring en eutrofiëring van natte bossen in Nederland: effecten en maatregelen”, bleek het Koelbroek, een elzenbroekbos in midden Limburg, een zeer geschikt referentieproject te zijn. Het doel van dit referentieproject is: 1. inzicht te krijgen in de sturende processen in het gebied, 2. kennis van de effecten van ingrepen te vergroten, 3. ervaring op te doen bij de monitoring ervan. [DKLNV NL 01e / 245-O 1e ex.] [DKLNV NL 01e / 245-O 2e ex.]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1706440.pdf

Dam, H. van;
Veranderingen in diatomeeëncombinaties in beken van het Drentse plateau 1923-2004. (nl) Rapport / AquaSense, nr. 05.2133, AquaSense, Amsterdam, Netherlands, 2005. IV, 75 p
De Drentse (hydro)bioloog W. Beijerinck publiceerde reeds in 1939 een artikel over 'De diatomeeënflora van de Drentsche beken', met een lijst van vindplaatsen van 144 soorten op 24 locaties in Drenthe en één in Friesland tussen 1923 en 1939. Nu zijn in de overeenkomstige maanden van 2003-2004 monsters genomen op dezelfde locaties als vroeger. [HAAFF 22/3790(05.2133) ]

Dam, H. van; Mertens, A.; Riegman, R.; Wanningen, H.;
Kiezelwieren brengen biologische kwaliteit Drentse beken vanaf 1923 in beeld. (nl)
In: H twee O 38 (2005)6 p.41-43. figs.; ills.; 9 refs.
Voor de monitoring van de kwaliteit van stromende wateren voor de Kaderrichtlijn Water is het fytobenthos (de algen op de bodem en aan de water- en oeverplanten) een nieuw element. In Nederland is daarnaar nog weinig onderzoek gedaan, vooral omdat weinig of geen (historisch) referentiemateriaal aanwezig is. Voor de beken van het Drents plateau is dit wel het geval en is inzicht verkregen in de waarde van de huidige beoordelingsmethodiek van de Kaderrichtlijn Water. [HAAFF]

Delft, S.P.J. van; Jansen, P.C.; Kemmers, R.H.;
Effectgerichte maatregelen tegen verdroging, verzuring en stikstofdepositie in beekdalen (Gelderse Vallei). (nl) Rapport / EC-LNV, nr. 2004/283-O, Expertisecentrum LNV, Ede, Netherlands, 2004. 32 p
Voor natte ecosystemen is een aantal referentiegebieden geselecteerd met als doel om hier herstelmaatregelen in praktijksituaties te kunnen toetsen. Het voorliggende rapport bevat de resultaten van het onderzoek door Alterra in de natteschraalgraslanden van het natuurterrein Groot Zandbrink. In 1991 is de uitgangssituatie vastgelegd en zijn effectgerichte maatregelen uitgevoerd. Sindsdien werden de ontwikkelingen in vegetatie, bodem en grondwater gevolgd en jaarlijksgerapporteerd. Na 2 en 5 en 9 jaar zijn rapporten verschenen met een evaluatie van de maatregelen. Dit rapport markeert het einde van de 4e onderzoekstranche en kan tevens als een eindrapport worden beschouwd. Het bevat naast de resultaten van hetonderzoek ook de consequenties voor de praktijk van het terreinbeheer.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1758916.pdf

Eck, W. van;
Flooding tolerance and the distribution of plant species along flooding gradients. (en) [sn, sl], Netherlands, 2004. 119 p [HAAFF 784E67 ] [WWW ]
URL: http://helikon.ubn.kun.nl/mono/e/eck_w_van/flootoant.pdf

Eck, W.H.J.M. van; Steeg, H.M. van de; Blom, C.W.P.M.[et al.];
Recruitment limitation along disturbance gradients in river floodplains. (en)
In: Journal of vegetation science 16(2005)1 p.103-110. 30 refs.
Along river floodplains lower distribution limits of plant species seem largely determined by their tolerance to rarely occurring floods in the growing season. Such distribution patterns remain fixed for many years suggesting additional effects of winter floods at lower positions. Our objective was to investigate the direct and indirect effects of winter floods on colonization of floodplains in a series of field experiments. Location: River Rhine, The Netherlands.
URL: http://www.bioone.org/pdfserv/i1100-9233-016-01-0103.pdf (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Ertsen, A.C.D.; Buma, J.; Louw, P. de;
Verkenning van de Cork-gebieden : de sleutel tot succesvol natuurherstel. (nl) Royal Haskoning, 's-Hertogenbosch, Netherlands, 2004. 74, [31] p
Veel Brabantse natuurgebieden hebben, ondanks de inspanningen van de afgelopen jaren, nog steeds te lijden van verdroging. Er zijn afspraken gemaakt om tot 2008 in 50% van binnen Reconstructieplannen aangewezen gebieden (de zogenaamde Cork gebieden) verdrogingsherstel uitgevoerd te hebben. Om meer zicht te krijgen op de gewenste ingrepen, zijn verkenningen verricht, waarbij waterschap, terreinbeheerder, gemeente, LTO en particulieren bij betroken zijn. [HAAFF 785A14 ]

Geest, G.J. van;
Macrophyte succession in floodplain lakes : spatio-temporal patterns in relation to river hydrology, lake morphology and management. (en) [sn, sl], Netherlands, 2005. 157 p
Two questions are central to the work in this thesis: 1. What are the factors determining macrophyte composition in floodplain lakes along the Lower Rhine? 2. What advice can be given for design of future water bodies?. [HAAFF 733C32 ] [UB MAG NN08200,3737 ] [UB MAG NN08201,3737 ] [UB MAG NN08202,3737 ]

Grootjans, A.P.; Adema, E.B.; Everts, F.H.;
Effectgerichte maatregelen tegen verdroging, verzuring en stikstofdepositie in natte duinvalleien in het Waddendistrict (Texel en Terschelling). (nl) Rapport EC-LNV, nr. 2004/279-O, Expertisecentrum LNV, Ede, Netherlands, 2004. 56 p
Dit voorliggende rapport geeft de resultaten van onderzoek dat in de periode 1991-2002 heeft plaats gevonden naar het herstel van duinvalleien in een aantal belangrijke reservaten in Nederland: de Moksloot op Texel en de Koegelwieck opTerschelling. Het onderzoek is er op gericht geweest de verdroging, en verzuring van de duinvalleien te herstellen door middel van lokale hydrologische herstelmaatregelen en het nemen van plagmaatregelen. De doelbiotopen waren basenrijkeduinvalleivegetaties en basenhoudend tot basenrijk kleine zeggenmoeras. In de Moksloot is op grote schaal geplagd en zijn de waterstanden opgezet. Bovendien is in de onderzoeksperiode een drinkwaterwinning gestopt waardoor toestroom van basenrijkgrondwater is vergroot. In de Koegelwieck zijn plagmaatregelen genomen in 1956, 1983, 1990 en 1995.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1758910.pdf

Grootjans, A.P.; Adema, E.B.; Everts, F.H.;
Effectgerichte maatregelen tegen verdroging, verzuring en stikstofdepositie in boezemlanden en beekdalen (Friesland en Drenthe). (nl) Rapport / EC-LNV, nr. 2004/284-O, Expertisecentrum LNV, Ede, Netherlands, 2004. 54 p
In de periode 1991-2002 heeft in het kader van OBN onderzoek plaats gevonden naar het herstel van natte schraallanden in de Wyldlannen / Ule Krite bij Earnewoude, de Barten in de Lindevallei bij Oldeberkoop en De Lage Maden in de Drentse Aa bijTaarloo. Het onderzoek was gericht op herstel van verdroging, vermesting en verzuring van de ecosystemen door lokale hydrologische maatregelen en plagmaatregelen. In de Drentse Aa zijn in de loop van het onderzoek ook vernattingsmaatregelen getroffen inde ruimere omgeving van het proefgebied. De doelbiotopen waren boezemblauwgrasland, dotterbloemhooiland en basenhoudend tot basenrijk kleine zeggenmoeras. In de Wyldlannen werd voorgezuiverd oppervlaktewater ingelaten en zijn plagmaatregelen getroffen. InDe Barten is de grondwaterstand opgezet en is er geplagd. In de Lage Maden is de voedselrijke bovenlaag van veengronden verwijderd en zijn sloten gedempt als vernattingsmaatregel. Ook zijn in de loop van het onderzoek in het aangrenzende infiltratiegebiedsloten gedempt. Het rapport bevat de resultaten van het onderzoek en de consequenties voor de praktijk van het terreinbeheer.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1758917.pdf

Hoek, D. van der; Walsem, J. van;
Effectgerichte maatregelen tegen verdroging, verzuring en stikstofdepositie in beekdalen (Gelderse Achterhoek). (nl) Rapport / EC-LNV, nr. 2004/282-O, Expertisecentrum LNV, Ede, Netherlands, 2004. 59 p
Dit eindrapport bevat de ontwikkelingen in water, bodem en vegetatie gedurende 1991-2002 als gevolg van de genomen maatregelen. Het rapport bevat naast de resultaten van het onderzoek ook de consequenties voor de praktijk van het terreinbeheer.
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1758914.pdf

Huthoff, F.; Augustijn, D.;
Sensitivity analysis of floodplain roughness in 1D flow. (en)
In: Liong, S.Y.[eds.];
6th International conference on Hydroinformatics. World Scientific Publishing Company, 2004. p.301-308. figs.; tabs.; 8 refs.
Towards the realization of appropriate modeling of vegetation roughness for river management purposes, a sensitivity analysis was carried out in order to identify the dominant parameters on predicted water levels. Based on lD theoretical considerations and lD numerical calculations, hydraulic proporties of a simple prismatic channel were examined in relation to changing floodplain roughness, relative floodplain width and the trajectory length of roughened floodplain. It is shown that water level rise is most sensitive to changes in floodplain width if the original floodplain width is comparable in size to the width of the main channel. For changes in the trajectory length of the roughened floodplain, a rough absolute range was identified where sensitivity on resultaat water levels is significant. [HAAFF S 12.439 ]

Jalink, M.H.; Grijpstra, J.; Zuidhoff, A.C.;
Hydro-ecologische systeemtypen met natte schraallanden in Pleistoceen Nederland. (nl) Rapport / EC-LNV, nr. 2003/225 O, Expertisecentrum LNV, Ede, Netherlands, 2003. 75 p.
Voor het vaststellen van de juiste maatregelen voor het behoud en herstel van een bepaald schraallandtype is het daarom nodig te weten welke processen en geologische factoren op een gegeven locatie moeten worden gestuurd om het gewenste standplaatstype mogelijk maken. Om voldoende inzicht in deze sturende processen te verwerven, is er een behoefte aan een methodiek waarmee zonder intensief, kostbaar veldonderzoek, voor een natuurgebied snel een eerste inzicht wordt verkregen welke processen hier sturend zijn en welke herstelmaatregelen hieruit kunnen worden afgeleid In het kader van het Overlevingsplan voor Bos en Natuur is door KIWA, onder begeleiding van het Deskundigenteam Natte Schraallanden, op landschap-schaal geïnventariseerd in welk deel van een landschap, welke specifieke combinaties van factoren tot bijbehorende plantengemeenschappen leiden. Het voorliggende rapport waarin de resultaten zijn beschreven in de vorm van hydroecologische systeemtypen met varianten daarbinnen, vormt de weergave hiervan. [DKLNV NL 01e / 225 O ] [DKLNV NL 01e / 225 O 2e ex.] [SBB U 2011/5A ] [RLG 4na 03-12 ] [IAHL boeken 574.4/.5:556 JALI ]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1699257.pdf

Jans, L.; Greijdanus-Klaas, M.; Postma, J.;
Evaluatie nevengeulen Gamerensche Waard 1996-2002. (nl) RIZA rapport, 2004.024, Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad, Netherlands, 2004. 134 p
In het rapport staan de morfologische, hydraulische en ecologische ontwikkelingen van de Gamerensche Waard beschreven. De Gamerensche Waard is een complex van een 3-tal nevengeulen welke in 1996 zijn gerealiseerd, in combinatie met de dijkverbetering Gameren-Nieuwaal. Met de aanleg van nevengeulen is zowel binnen als buiten Nederland nog weinig ervaring opgedaan. De Gamerensche Waard is één van de eerste projecten waar de ontwikkelingen op een integrale wijze nauwkeurig zijn gevolgd. De tussen-resultaten van het onderzoek zijn dan ook op verschillende nationale en internationale studiedagen gepresenteerd. [HAAFF NN31066,2004,24 ]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_024.pdf

Kleef, H. van; Esselink, H.;
Watermacrofauna-monitoring ten behoeve van herstel en behoud van het Weerterbos : een evaluatie van herstelmaatregelen in het kader van het Overlevingsplan Bos en Natuur. (nl) Rapport / EC-LNV, nr. 2004/268-O, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Expertisecentrum LNV, Ede, Netherlands, 2004. 34 p
Dit rapport geeft de resultaten weer van een onderzoek naar de levensgemeenschappen van ongewervelde dieren in verschillende wateren in het Weerterbos. Achtergrond van het onderzoek is de vraag of de fauna even goed reageert op herstelmaatregelen als de vegetatie (OBN onderzoek macrofauna). [DKLNV NL 01e / 268-O ] [DKLNV NL 01e / 268-O ] [DKLNV NL 01e / 268-O 2e ex.] [IAHL boeken 630*116.91 KLEE ]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1714285.pdf

Kleef, H. van; Esselink, H.;
Analyse van de effecten van herstelmaatregelen op watermacrofauna in zwakgebufferde oppervlaktewateren : een vergelijkend onderzoek in vier vennen waar herstelmaatregelen zijn uitgevoerd. (nl) Rapport / EC-LNV, nr. 2004/261-O, Expertisecentrum LNV, Ede, Netherlands, 2004. 39 p
Dit rapport is onderdeel van een drieluik waarin verslag wordt gedaan van onderzoek naar ongewervelde w aterdieren in vennen waarin herstelmaatregelen hebben plaatsgevonden. De effecten die maatregelen hebben op de abiotische randvoorwaarden en op de vegetatie zijn al goed bekend en hebben bijvoorbeeld geleid tot de bekende Vennensleutel. Over de effecten op de fauna van vennen is veel minder bekend. Vanuit de aard van de nu autonoom uitgevoerde maatregelen (meestal: integraal uitbaggeren na tijdelijke drooglegging) waren vermoedens gerezen over mogelijk negatieve effecten op de nog aanwezige dieren. De maatregelen zouden kunnen leiden tot het lokaal verdwijnen van diersoorten (waaronder doelsoorten), zonder dat er vervolgens sprake is van herkolonisatie. De vraag die in dit rapport centraal staat, is daarom: verdwijnen er ongewervelde diersoorten uit vennen als gevolg van herstelmaatregelen en zo ja: hangt die verdwijning samen met de manier van uitvoeren en met de autecologie van de soorten? Onderzoek in het kader van OBN. Drie locaties zijn uitgekozen,in overleg met terreinbeherende instanties: Nuenen, Verwolde en Wijnjeterperschar. [DKLNV NL 01e / 261-O ] [DKLNV NL 01e / 261-O 2e ex.] [IAHL boeken 502.35:504.54 KLEE ]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1739917.pdf

Kleef, H. van; Esselink, H.;
Monitoring van abiotiek, vegetatie, dansmuggen en kokerjuffers in gerestaureerde zwakgebufferde oppervlaktewateren : kolonisatie van diersoorten. ( nl) Rapport / EC-LNV, nr. 2004/267-O, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Expertisecentrum LNV,, Ede, Netherlands, 2004. 52 p
Dit rapport is onderdeel van een drieluik waarin verslag wordt gedaan van onderzoek naar ongewervelde waterdieren in vennen waarin herstelmaatregelen hebben plaatsgevonden. De vraag die in dit rapport centraal staat, is daarom: worden vennen, na het uitvoeren van herstelmaatregelen, weer geherkoloniseerd door ongewervelde waterdieren en is de mate van herkolonisatie gecorreleerd met de mobiliteit van deze dieren? Uit dit onderzoek, dat uitgevoerd is in vijftig vennen, blijkt o.a. dat herkolonisatie inderdaad optreedt, maar dat er wel verschillen zijn tussen de soorten, afhankelijk van het vermogen om grote afstanden te overbruggen en de afstand tot wateren in de omgeving. [DKLNV NL 01e / 267-O ] [DKLNV NL 01e / 267-O ] [DKLNV NL 01e / 267-O 2e ex.] [IAHL boeken 630*116.91 KLEE ]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1739919.pdf

Klinge, M.;
Nulmeting visstand Amsterdam-Rijnkanaal en Noordzeekanaal. (nl) Witteveen+Bos, Deventer, Netherlands, 2005. 52, [55] p
Van 2 tot 14 september 2004 heeft er een bemonstering plaatsgevonden van de visstand in de waterlichamen van het Amsterdam-Rijnkanaai en net Noordzeekanaal. Deze bemonstering stond in het teken van de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water. Rijkswaterstaat Utrecht en Noord-Holland beschikten niet over voldoende visstandgegevens om de huidige toestand van de waterlichamen van het Amsterdam-Rijnkanaal en Noordzeekanaal te kunnen bepalen en ecoloqische doelen te kunnen vaststellen. De opdracht omvatte de volgende activiteiten: bemonstering van de visstand in de waterlichamen van het Amsterdam-Rijnkanaal en het Noordzeekanaal inclusief het pelagiaal en de Buitenhaven; vergelijkende bemonstering met boomkor en stortkuil; beoordeling van de vissstand volgens de meest geschikte maatlatten die voor beoordeling van de natuurlijke wateren zijn ontwikkeld voor de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water; afleiden van een specifieke maatlat en bijbehorend bemonsteringsplan voor de beoordeling van de visstand in de waterlichamen. [HAAFF NN31084,05.01 ]

Kroodsma, H.; Vos, M.T. de;
Bedreigde en beschermde vissoorten in het watersysteem van de Groenlose Slinge : verspreiding, knelpunten en oplossingen. (nl) [sn], [sl], Netherlands, 2004. 64 p
Dit onderzoek richt zich op het actueel en potentieel voorkomen van karakteristieke, wettelijk beschermde en landelijk bedreigde vissoorten in het watersysteem van de Groenlose Slinge. In dit rapport worden deze soorten i aandachtssoorten genoemd. Het doel van dit rapport is het verkrijgen van een compleet beeld van de wettelijk beschermde en landelijk bedreigde visfauna in het watersysteem van de Groenlose Slinge. De verzamelde gegevens worden gebruikt bij het vastleggen van de zogenaamde nulsituatie. Verschillen tussen actuele en potentiële visfauna resulteren in een knelpuntenlijst. Voor deze knelpunten worden oplossingen en aanbevelingen aangedragen. Deze richten zich in de eerste plaats op behoud van actueel aanwezig aandachtsoorten. In tweede instantie is de potentiële visfauna van belang. Ook voor deze groep worden knelpunten aangegeven en bijbehorende oplossingen en aanbevelingen geschetst. Naast het in kaart brengen van de visfauna is er ook een actueel beeld verkregen van de Kaderrichtlijn (KRW) watertypen die zich in het watersysteem van de Groenlose Slinge bevinden. In dit onderzoek worden voor zowel de visfauna als de (KRW) typeringen 23 watergangen betrokken. Voor de (KRW) wordt er ook een potentiële situatie geschetst. Hierbij is binnen het watersysteem een onderscheid gemaakt tussen bovenloop en middenloop/benedenloop. [IAHL verslagen BN 2004-12 ] [HAAFF DISK 424 ]

Peperstraten, J. van;
Kostenbesparing door planmatige en onderbouwde aanpak : computer op trekker voorkomt administratieve rompslomp. (nl)
In: Het waterschap 90(2005)3 p.6-8. ills.
Een computer op je trekker die precies registreert waar je bent, wat de trekker doet en in welke tijd je welke afstand aflegt. Is dat niet een beetje alle gekheid op een stokje? Nee, in 2004 heeft Waterschap Rijn en IJssel dit getoetst als onderdeel van de pilot Onderhoudsplan. Deze pilot was er op gericht om zicht te krijgen op de vraag hoe het onderhoud aan watergangen zo efficiënt mogelijk en tevens ecologisch verantwoord uit te voeren is. [HAAFF]
URL: http://library.wur.nl/artik/waterschap/1750677.pdf

Smit, C.J.; Brinkman, A.G.; Brasseur, S.M.J.M.; Dijkman, E.M.; Leopold, M.F.; Reijnders, P.J.H.;
Ecologische effecten van een derde spuimiddel in de Afsluitdijk op vogels, zeezoogdieren en beschermde habitats in de westelijke Waddenzee. (nl) Alterra-rapport, 874, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2003. 159 p
Momenteel worden voorbereidingen getroffen voor de bouw van nieuwe spuisluizen in de Afsluitdijk. Deze nieuwe sluizen moeten het mogelijk maken dat het overtollige zoete water uit het IJsselmeer, ook bij de verwachte stijging van de zeespiegel en een toename van de aanvoer van rivierwater vanuit de ijssel, nog tenminste tot het jaar 2050 kan worden geloosd op de Waddenzee. Na uitvoerige afwegingen is als voorlopige voorkeurslocatie voor het nieuwe spuimiddel gekozen voor een locatie in de "knik" van de Afsluitdijk, enkele kilometers westelijk van Kornwerderzand. Gebruik van een nieuw spuimiddel op deze locatie zal tot gevolg hebben dat in de Waddenzee een andere zoet-zoutverdeling zal ontstaan. Deze kan leiden tot een verandering in de samenstelling en de omvang van de bodemfaunagemeenschappen, zowel van de droogvallende wadplaten als van het permanent onder water staande deel van de Waddenzee. Als gevolg hiervan zouden ook veranderingen kunnen optreden in de aantallen, verspreiding en soortensamenstelling van wad- en watervogels en van zeezoogdieren. In dit rapport worden de resultaten van een studie naar de weergegeven. Deze resultaten zullen worden verwerkt in het Milieu-effectrapporf Waddenzee weergegeven. Deze resultaten zullen worden verwerkt in het Milieu-effectrapport Extra Spuicapaciteit Afsluitdijk en worden gebruikt in een toetsing van de ecologische effecten van het nieuwe spuimiddel in het licht van de Nederlandse en Europese wet- en regelgeving op het gebied van de Natuurbescherming. [HAAFF Tx T/Alterra-rapport/874 ] [HAAFF 32/476(874) 1e ex.] [HAAFF 32/476(874) 2e ex.]

Spier, J.; Maandag, H.;
De effecten van natuurontwikkeling op de visstand. (nl)
In: H twee O 38 (2005)5 p.36-38. 6 refs., 2 tab.
Om de ecologische effecten van natuurvriendelijke oevers in kaart te brengen, heeft Grontmij / AquaSense in opdracht van het toenmalige Zuiveringschap Hollandse Eilanden en Waarden (nu Waterschap Hollandse Delta) de visstand bemonsterd. Belangrijk nevendoel van het zuiveringschap was het opdoen van ervaring met de vismonitoring met het oog op de Europese Kaderrichtlijn Water. Daarom is de visstand onderzocht en beoordeeld conform het Handboek visstandbemonstering. Uit de resultaten blijkt dat natuurontwikkeling op verschillende locaties een positief effect heeft gehad op de visstand, met name op jonge vis en twee rode-lijstsoorten. De gebruikte IBI- beoordelingssystematiek bleek goed werkbaar, maar weinig onderscheidend. [HAAFF]

Stuijfzand, S.; Liefveld, W.; Jonge, J. de; Postma, R.;
Natuurontwikkeling op verontreinigde grond in het rivierengebied : vuistregels voor het beperken van doorvergiftiging. (nl) Rijkswaterstaat, Lelystad, Netherlands, 2004. [8] p
De brochure gaat over de uiterwaarden langs de bedijkte Maas en de Rijntakken, de weerden langs de onbedijkte Maas en de oevergebieden in het benedenrivierengebied. Al deze gebieden worden hier kortweg met uiterwaarden aangeduid. De vuistregels gaan over uiterwaardgronden die regelmatig droog staan. Voor waterbodems die altijd onder water staan gelden andere risico’s en vuistregels, die hier buiten beschouwing blijven. [HAAFF 784E56 ] [WWW ]
URL: http://www.verkeerenwaterstaat.nl/object/?lc=nl&tb=Object&id=552

Verbeek, L.;
Vegetatieontwikkeling in het beekdal van de Beerze : overstroming en sedimentatie in een waterbergingsgebied. (nl) [sn, sl], Netherlands, 2004. 83 p [NIEUWL EB 0503 ]

Verschoor, A.J.;
Hoogveenontwikkeling in veentjes en kleinschalige hoogveencomplexen op het Dwingelerveld : een landschapsbenadering. Dl. 2: Landschapsontwikkeling en hydrologie. (nl) Rapport / EC-LNV, nr. 2003/227-O, Expertisecentrum LNV, Ede, Netherlands, 2003. 65 p
Op vele plaatsen in Nederland wordt de ontwikkeling van ‘levend’ hoogveen nagestreefd. De inspanningen daarvoor zijn tot nu toe echter lang niet altijd succesvol geweest. Eén van de uitzonderingen is het Dwingelerveld. Hier heeft op een aantal plaatsen een opvallend snelle hoogveenontwikkeling plaatsgehad, als gevolg van gerichte vernattingsmaatregelen. De veenmosgroei verloopt op bepaalde plekken veel voorspoediger dan op andere plaatsen. Dit rapport geeft daarvan een verslag, waarbij veel nadruk wordt gelegd op de relatie tussen het vegetatieherstel en de hydrologie van de veentjes, vooral op mesoschaal. Besproken worden de waterstandfluctuaties, de watersamenstelling en het watertransport tussen de afzonderlijke veentjes. [DKLNV NL 01e / 227-O 1e ex.] [DKLNV NL 01e / 227-O 2e ex.] [SBB U 491/5 ] [IAHL boeken 581.526.35 HOOG ]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1703772.pdf

Vreugdenhil, H.; Vaate, A. Bij de; Dijkers, C.;
MigRatio : een rekenmodel voor visintrek via de Afsluitdijk. (nl)
In: Civiele techniek 59(2004)3 p.27-29. 5 fig.
De spuisluizen in de Afsluitdijk, ter hoogte van Den Oever en Kornwerderzand, zijn bedoeld voor het afvoeren van overtollig IJsselmeerwater naar de Waddenzee. Twee keer per dag, bij laag water, wanneer het peil van de Waddenzee lager is dan dat van het IJsselmeer, gaan de schuiven open en stroomt het zoete water onder vrij verval naar de zee. Vissen die vanuit zee naar het zoete water willen zwemmen, de zogenaamde diadrome vissen, gebruiken de spuiperiode om het IJsselmeer in te zwemmen. Dit kan alleen in een relatief korte periode na het opengaan of vlak voor het sluiten van de sluizen, wanneer de stroomsnelheid in de kokers voldoende laag is vanwege het geringe verval. Rijkswaterstaat Directie IJsselmeergebied, de beheerder van de spuisluizen, heeft gevraagd om na te gaan of het spuibeheer geoptimaliseerd zou kunnen worden, om de vissen zo veel mogelijk de kans te geven 'binnen' te zwemmen. [NIEUWL]
URL: http://www.hkv.nl/download/NL/Pr608.10_NL_MigRatio.pdf

Waterschap Zuiderzeeland zet visstand op de kaart : project. (nl)
In: OVB-Bericht 28(2005)1 p.4. fig.; ill.
De visrechthebbenden en de waterbeheerder in de Flevopolders hebben vergevorderde plannen om een VBC (Visserijbeheercommissie) op te richten om het beleid en het beheer gestalte te geven. Het monitoren van de visstand (een vereiste van de nieuwe Europese Kaderrichtlijn Water) staat hoog op de prioriteitenlijst. Een eerste aanzet was een globale inventarisatie van de vissen in de Noordoostpolder.
URL: http://www.ovb.nl/data/45_NIEUWS___OVB_BERICHT/downloads/ovb-bericht2005-1.pdf

Wolfstein, K.;
Ecologische effecten van cyanotoxines in het IJsselmeer : resultaten uit monitoring en experimenten. (nl) RIZA rapport, 2004.010, Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad, Netherlands, 2004. 54 p
De aanleiding voor de opzet van het onderzoeksprogramma waren de vragen: Bestaat er een samenhang tussen de vissterfte in het IJsselmeer (1995) en cyanobacteriënbloeien? Wat zijn de risico's van (toxische) cyanobacteriën voor het ecosysteem? Zijn het eerder primair-acute effecten (vis- en vogelsterfte), of juist secondairchronische, subletale effecten (verstoring gedrag, groei, voortplanting, voedselweb-relaties)? Uit een literatuurstudie en een worst-case berekening naar de potentiële effecten van toxische cyanobacteriën op aquatische ecosystemen bleek dat cyanobacteriën of hun toxines mogelijk een risico vormen voor hogere trofische niveaus (AquaSense 1996b). Tot op heden is de specifieke rol van cyanobacteriën en hun toxines in het bijzonder bij de sterfte van vissen en vogels onduidelijk. [HAAFF NN31066,2004,010 ] [WWW ]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_010.pdf

WATERSYSTEEM - Ruimtelijke ordening

Eijk, P. van;
Vernieuwen mét water : een participatieve strategie voor de gebouwde omgeving. (nl) Eburon, Delft, Netherlands, 2003. 421 p
Vernieuwen mét Water, een participatieve strategie voor de gebouwde omgeving beschrijft een onderzoek naar mogelijkheden voor ander waterbeheer in recente stedelijke vernieuwing. Het geeft door planvormend actieonderzoek inzicht in de praktijk van stedelijke vernieuwing en in de succes- en faalfactoren voor een ander waterbeheer. De planvorming voor een ander waterbeheer in de jaren zestig wijken Schalkwijk (Haarlem) en Poptahof (Delft) is uitvoerig beschreven. Op basis van verkregen inzichten is een veranderstrategie - de participatieve strategie - ontwikkeld, die beslissings- en ontwerpondersteunend is voor de planvorming van die stedelijke vernieuwing. [HAAFF 403-B-3/2003-12]

Fiselier, J.L.; Oostenberg, W.;
Ruimte voor water in Europees perspectief : europlano. (nl)
In: ROM 23 (2005)3 p.30-33.
Het wil maar niet vlotten met "ruimte voor water": het aanwijzen van bergingsgebieden stuit op veel weerstand. Reden voor een verkenning naar het waterbeleid in een aantal Europese landen. Met name ten aanzien van de expertise in schadebeheersing en kostenbatenanalyses kunnen we nog wat leren van "het buitenland". [HAAFF]

Kranendonk, R.P.; Poel, K.R. de; Rutte, R.J.M. le;
Leren van etudes : aan de hand van Ruimte voor de rivier. (nl) Alterra, Wageningen, Netherlands, 2004. 6 p
De projectontwikkeling van een complex project vergt betrokkenheid vanuit diverse disciplines, functies en schaalniveaus en veel en regelmatige terugkoppeling tussen de schaalniveaus en circuits. Het ontwerpende planproces kan gezien worden als een leerproces, een voorwaarde om te komen tot innovatieve betekenissen, plannen en ontwerpen. Concepten als CoP en de kenniscreatiespiraal kunnen worden gebruikt om te beoordelen of in een planproces daadwerkelijk wordt geleerd en een antwoord wordt gevonden op het complexe vraagstuk. [WWW ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/webdocs/internet/corporate/prodpubl/boekjesbrochures/LerenEtudes.pdf

KuiperCompagnons
Intergraal ontwikkelingsperspectief : "Hollandse IJssel, meer dan water", ontwerp. (nl) KuiperCompagnons, [sl], Netherlands, 2005. 64 p
De gemeenten Montfoort, Oudewater, Vlist en IJsselstein, het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR), de provincies Utrecht en Zuid-Holland en Rijkswaterstaat, directie Utrecht (RWS) hebben gezamenlijk dit Integrale Ontwikkelingsperspectief "Hollandse IJssel, meer dan water" opgesteld. Dit product van een gezamenlijke aanpak voor de problematiek binnen de gekanaliseerde Hollandse IJssel en de erlangs gelegen waterkeringen en uiterwaarden is een samenhangende visie op waterbeheer, ruimtelijke kwaliteit, wonen, werken, recreëren en natuur. Het streefbeeld voor de gekanaliseerde Hollandse IJssel is ruimtelijk uitgewerkt in het kaartbeeld "Integraal Ontwikkelingsperspectief 2020". Hierin zijn de functieveranderingen per gebied weergegeven die nodig zijn om tot het streefbeeld te komen. Hierbij is rekening gehouden met de bestaande situatie, huidig ruimtelijk en waterhuishoudkundig beleid en wensen van verschillende partijen.
URL: http://www.hdsr.nl/paginas/planproj/HollandseIJssel/docs/Ontwerp_Ontwikkelingsperspectief_Hollandse_IJssel_feb05.pdf

MacCarthy, B.; Opdam, E.; Koning, R. de;
Gidsmodellen voor waterberging. (nl) NovioConsult , Nijmegen, Netherlands, 2004. 86 p
Hoe bereiken we meer ruimte en meer mogelijkheden voor waterberging? Hoe zorgen we ervoor dat men in de ruimtelijke ordening voldoende rekening houdt met een grotere bergingscapaciteit van het regionale watersysteem? Hoe maken we van waterberging niet alleen een harde ruimtelijke claim maar ook een meerwaarde voor het gebied? Dat zijn vragen die zijn beantwoord in het Interregproject Gidsmodellen. Het project Gidsmodellen voor waterberging is uitgevoerd in Nederland met als onderzoek- en werkgebied het Rivierengebied. [HAAFF 729B05 ]

Neuvel, J.M.M.;
Wateroverlast en watertekort : percepties op risico's en consequenties voor de ruimtelijke ordening. (nl) RIVM, Bilthoven, Netherlands, 2005. 111 p
Het doel van dit onderzoek was : Het verkrijgen van inzicht in de besluitvorming rondom de beheersing van wateroverlast en watertekort om vanuit dit inzicht het verloop van de besluitvorming te kunnen begrijpen en aanbevelingen te kunnen doen voor de aanpak van dit besluitvormingsproces. Het onderzoek vond plaats in opdracht van het Milieu- en Natuurplanbureau. [HUCHT]
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/500023002.pdf

Peperstraten, J. van;
Voorbeeldige samenwerking voor nieuwe woonwijk Meerstad : groot meer in woonwijk voor waterberging, recreatie en natuurontwikkeling. (nl)
In: Het waterschap 90(2005)6 p.12-14. fig.
Ten oosten van de stad Groningen komt een geheel nieuwe woonwijk waar water en waterberging nadrukkelijk een plaats krijgen. De woonwijk heet Meerstad en zal zo'n 10.000 woningen tellen en een meer van ongeveer 600 hectare. Het meer heeft functies voor recreatie, natuurontwikkeling, maar ook voor waterberging bij extreme wateroverlast. Overheden en marktpartijen werken voor Meerstad intensief samen. [HAAFF]
URL: http://library.wur.nl/artik/waterschap/1757759.pdf

Projectgroep WB21 Zeeland
Deelstroomgebiedsvisie Zeeland : eindversie. (nl) Projectgroep WB21 Zeeland, [sl], Netherlands, 2004. 97 p
Het doel van de deelstroomgebiedsvisie is drieledig: Een beschrijving op hoofdlijnen van de waterhuishoudkundige problemen van het regionale watersysteem voor zowel nu als in 2050 en 2100. Een beschrijving van de visie op de te kiezen oplossingsrichtingen voor genoemde problemen met daarbij een globaal uitvoeringsprogramma tot 2015 Een globale schatting van de te maken kosten en de wijze waarop deze moetenworden gefinancierd om de oplossingsrichtingen te kunnen realiseren. [HAAFF 22/5889 ]
URL: http://www.zeeland.nl/topics/loket/publicaties/rapporten/wb21/deelstroomgebiedsvisie.pdf

Ruimte voor nieuwe rivieren : een nieuwe rivier als ruggengraat voor ruimtelijke ontwikkeling en waterbeheer - een eerste verkenning. (nl) InnovatieNetwerk Groene Ruimte en Agrocluster, 2004.
Nederland is op zoek naar nieuwe omgangsvormen met het water. Tot nu toe gebeurt dat vooral vanuit het perspectief van dreiging. Langdurige regenval, heftige regenbuien en hoogwaters op de rivieren zorgen periodiek voor ondergelopen landerijen, straten, kelders en soms woonkamers. En daar willen we van af. In deze studie wordt een positieve invalshoek gekozen. De auteurs beschouwen water niet als een probleem maar als een kans. Want ook al hebben we af en toe last van het water, verreweg het grootste deel van het jaar hebben we er plezier van. In deze studie concentreren we ons op de rivieren. De gedachte is deze: als er meer water komt, biedt dat een kans voor de “aanleg” van nieuwe rivieren – met alle positieve eigenschappen die we ook nu al hebben van onze huidige rivieren.
URL: http://www.agro.nl/innovatienetwerk/doc/ruimte_voor_nieuwe_rivieren.pdf

Schaik, M. van; Ruigrok, T.; Kraal, H.;
Ruimte voor waterkwaliteit. (nl)
In: H twee O 38 (2005)5 p.30-32. fig.; ills. 1 ref.
De ruimteclaim voor water wordt hoofdzakelijk ingegeven door de noodzaak om kwantiteitsvraagstukken op te lossen. Dit geldt zowel voor regionale waterberging als voor het creëren van meer ruimte voor de rivier. Om de noodzakelijke verbeteringen van de waterkwaliteit en aquatische ecosystemen te realiseren, kunnen echter ook ruimtelijke reserveringen noodzakelijk zijn. Vooruitlopend op de implementatie van de Kaderrichtlijn Water wordt in het landelijke werkprogramma KRW gesteld dat geen zogeheten 'spijtmaatregelen' geformuleerd dienen te worden. Het maatregelenpakket voor het verminderen van wateroverlast biedt ook mogelijkheden om de waterkwaliteit en de ecologische kwaliteit verbeteren. [HAAFF]

WATERKETEN - Algemeen

Dokkum, H. van; Leijen, R.; Stapel, W.;
Samen werken aan een duurzame waterketen in Zaanstad : drie jaar ervaring met voorbereidingen. (nl)
In: H twee O 38 (2005)3 p.20-22. ills.
In Zaandam zijn drie jaar geleden het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, de gemeente Zaandstad en het drinkwaterbedrijf PWN begonnen aan de voorbereidingen van een duurzame waterketen. Wat is er in die jaren feitelijk gebeurd?.

Gerritsen, E.; Sterks, C.G.M.;
Kostenontwikkeling in de waterketen 1990-2010. ( nl) COELO-rapport, 04-3, Rijksuniversiteit Groningen, COELO, Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden, Groningen, Netherlands, 2004. 53 p
Om goede beleidskeuzes over de inrichting van de waterketen te kunnen maken, is inzicht nodig in de kostenontwikkeling van de waterketen. Dit rapport geeft een overzicht van de feitelijke kosten- en lastenontwikkeling in de waterketen vanaf 1990 en beschrijft de achterliggende oorzaken. Vervolgens maakt het een beredeneerde schatting van de te verwachten kostenontwikkeling tot 2010. Het rapport bevat geen nieuw verzamelde primaire data maar is een colligatie van bestaande cijfers, verklaringen, inzichten en voorspellingen. [HAAFF 732D12 ] [WWW ]
URL: http://www.ub.rug.nl/eldoc/coelo/200403/rap0403.pdf

Hitters, K.; Kluck, J.;
Toekomstmuziek in de waterketen : toekomstige technische onderzoeksbehoeften in de waterketen. (nl) KIWA, BTO 2005.010, KIWA, Water Research, Nieuwegein, Netherlands, 2005. 51 p
WaterKIP (het gezamenlijke waterketen-onderzoekprogramma van STOWA, Rioned, RIZA en Kiwa) heeft in 2004 een project laten uitvoeren om boven tafel te krijgen welke technische onderzoeksbehoeften in de waterketen bestaan, om goed voorbereid te zijn op de toekomst. Doel van het project is om voor vier verschillende toekomstbeelden, mede gebaseerd op de resultaten van de toekomstverkenning (de 'Kartonnen Doos'), de gevolgen te schetsen voor de waterketen en de technische onderzoeksbehoefte in de waterketen te bepalen. Hiermee wordt de basis gelegd voor een toekomstgericht onderzoeksprogramma, dat tijdig de kennis genereert die in de waterketen nodig is om te komen tot een doelmatig, duurzaam en klantvriendelijk systeem. [HAAFF NN31061,2005,10 ]

Ministerie van Verkeer en Waterstaat
IBO bekostiging waterbeheer. (nl) Ministerie van Verkeer en Waterstaat, [Den Haag], Netherlands, 2004. 74 p
Het eindrapport van het interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) bevat informatie naar de bekostiging van het regionale waterbeheer. Het rapport behandelt de volgende onderwerpen: inleiding; opgaven en knelpunten; analytisch Kader; beleidsvarianten watersysteem; beleidsvariant waterketen; aanbevelingen.
URL: http://www.minvenw.nl/cend/bsg/brieven/data/1076928661.doc

WATERKETEN - Drinkwater, industriewater en andere toepassingen

Berg, G.A. van den; Puijker, L.M.;
Voorkomen van MTBE in het Nederlandse oppervlaktewater. (nl) VEWIN, 2005.
Methyl tertiair-Butyl Ether (MTBE) is de afgelopen jaren sterk in de belangstelling komen te staan vanwege problemen met betrekking tot de drinkwatervoorziening. VEWIN heeft reeds in 2001 gewezen op de gevolgen van de aanwezigheid van MTBE voor de kwaliteit van het drinkwater, specifiek geur en smaak, en voor het imago van de watersector. Op basis van een studie, uitgevoerd door het RIVM, bleek dat MTBE aanwezig was in het ruwe water van enkele kwetsbare grondwaterpompstations. Uit recent onderzoek blijkt dat MTBE ook in het oppervlaktewater in Nederland en in het daaruit bereide drinkwater aanwezig is. Dit rapport geeft een actueel beeld van de aanwezigheid van MTBE in het oppervlaktewater in Nederland en de mogelijke effecten daarvan op de kwaliteit van het drinkwater.
URL: http://www.easy-site.nl/vewin/UploadDataDocumenten/Algemeen/Beleidsvisies/2005_48_4256.pdf

Broeke, J. van den; Brandt, A.;
On-line drinkwatermonitoring met een UV-sonde : hoge kosten niet langer een struikelblok [thema drinkwater]. (nl)
In: H twee O 38 (2005)7 p.26-28. figs.; ills.
De UV-absorptie van water bij 254 nanometer wordt vaak gebruikt als maatstaf voor de aanwezigheid van organische stoffen. Door het gehele spectrum aan zichtbaar en UV-licht te analyseren kan echter heel veel extra informatie worden verkregen. Tot enkele jaren geleden was dit alleen mogelijk met dure apparatuur die niet geschikt was voor gebruik buiten een laboratorium. Nu de eerste on-line sensoren op de markt zijn verschenen, is het tijd om de mogelijkheden van dergelijke instrumenten te bepalen.

Buishand, T.A.; Lenderink, G.; Shabalova, M.V.;
Estimation of future discharges of the River Rhine in the SWURVE project. (en) Technical report / KNMI, TR-273, KNMI, De Bilt, Netherlands, 2004. 39 p
The change in the flow regime of the river Rhine by the end of the 21st century was one of the eight case studies in the European project SWURVE (Sustainable Water: Uncertainty, Risk and Vulnerability in Europe). Both the potential changes in high river flows (flood protection) and low river flows (inland navigation) were of interest. The river flow simulations were done with the RhineFlow model, a distributed water balance model of the Rhine basin with a temporal resolution of 10 days and a spatial resolution of 3 km x 3 km. For SWURVE the model was recalibrated with a larger meteorological dataset than used in earlier studies of climate change impacts on the discharge of the river Rhine. [METEO Hdb 4] [HAAFF NN31063,273 ]
URL: http://www.knmi.nl/publications/fulltexts/tr273.pdf

Dijkgraaf, E.;
Efficiëntie boven water : een analyse van de efficiëntie ontwikkeling van de Nederlandse drinkwatersector. (nl) SEOR, Rotterdam, Netherlands, 2004. 38 p [WWW ]
URL: http://www.seor.nl/ecri/pdf/SEP0401.pdf

Geudens, P.; Elsemulder, A.;
Reële prijs van drinkwater licht gedaald : ondanks licht afgenomen afzet en hogere belastingdruk [thema drinkwater]. (nl)
In: H twee O 38 (2005)7 p.4-5. figs.; tabs.
In de media verschijnen de laatste tijd berichten dat de prijs van water explosief zou stijgen. Over welk water het dan gaat, is niet altijd duidelijk. Peter Geudens en Arjen Elsemulder van VEWIN tonen echter aan dat de drinkwaterprijs door efficiencyverbeteringen van de drinkwaterbedrijven weliswaar nominaal licht stijgt, maar de laatste jaren in reële zin licht daalt. Deze daling werd bereikt ondanks een licht afgenomen afzet en toegenomen belastingen.

Hoogenstein, L.; Schee, G. van der; Tweel, M. van; Boerefijn, M.;
Houden heikikkers van drinkwater?. (nl)
In: H twee O 38 (2005)3 p.41-43. ill.; tab.; 1 ref.
Alle instanties die zich bezig houden met ingrepen in het landschap hebben wel eens te maken gehad met de Flora- en faunawet, Vogelrichtlijn en/of Habitatrichtlijn. Spraakmakende voorbeelden genoeg: korenwolf, zeggekorfslak en kamsalamander zijn uitgebreid in het nieuws geweest. Ook drinkwaterbedrijven als Vitens en Hydron Zuid-Holland zijn vaak actief in het landelijk gebied, waarbij een reële kans bestaat dat verstoring optreedt van bijzondere, beschermde natuurwaarden. En dan treedt de natuurbeschermingswetgeving in werking, die weer gevolgen kan hebben voor tijdschema's, plannen en werkzaamheden. Met name de Flora- en faunawet blijkt in de praktijk nogal eens veroorzaker te zijn van aanpassingen van projecten waar op voorhand geen rekening mee is gehouden. Zelfs het aanleggen van een eenvoudige waterleiding kan daardoor onvoorziene vertraging oplopen.

Lodder, W.J.; Roda Husman, A.M. de;
Presence of noroviruses and other enteric viruses in sewage and surface waters in The Netherlands. (en)
In: Applied and environmental microbiology 71(2005)3 p.1453-1461. 63 refs.
Since virus concentrations in drinking waters are generally below the detection limit, the infectious risk from drinking water consumption requires assessment from the virus concentrations in source waters and removal efficiency of treatment processes. In this study, we estimated from reverse transcription-PCR on 10-fold serially diluted RNA that noroviruses, the most prevalent waterborne gastroenteritis agents, were present at 4 (0.2 to 38) to 4,900 (303 to 4.6 X 10(4)) PCR-detectable units (PDU) per liter of river water (ranges are given in parentheses).
URL: http://dx.doi.org/10.1128/AEM.71.3.1453-1461.2005 (alleen vrij toegankelijk voor Wageningen UR)

Mülschlegel, J.; Tangena, B.;
Onvoldoende oppervlaktewaterkwaliteit kost drinkwatersector jaarlijks 400 miljoen euro. (nl)
In: H twee O 38 (2005)3 p.29-32. 6 fig., 5 tab., 6 refs.
De kwaliteit van het oppervlaktewater is nog onvoldoende om hieruit betrouwbaar drinkwater te maken zonder complexe zuiveringstechnieken. Om aan de normen te voldoen moesten oppervlaktewaterbedrijven de afgelopen tien jaar jaarlijks circa 400 miljoen euro uitgeven aan zuivering. Dit valt op te maken uit de Beleidsmonitor Water 2004 van het Milieu- en Natuurplanbureau van het RIVM. [HAAFF]

Post, J.; Siegers, W.; Jong, R.; Reijnen, G.;
Ionenwisseling aantrekkelijk alternatief voor ontharding van drinkwater met korrelreactoren [thema drinkwater]. (nl)
In: H twee O 38 (2005)7 p.58-60. fig.; ill.; 3 refs.
De komende jaren zullen meerdere waterleidingbedrijven moeten investeren in ontharding, vaak op kleinere productielocaties. Voor de ontharding van drinkwater is het gebruikelijk korrelreactoren toe te passen. Ionenwisseling vormt echter een aantrekkelijk alternatief, juist voor deze kleinschalige onthardingsprojecten. Dat blijkt uit onderzoek naar het economische omslagpunt tussen korrelreactoren en ionenwisseling. Bovendien zijn voor de reststroom (regeneraat) van het ionenwisselingsproces innovatieve oplossingen bedacht, waarmee het regeneraat gedeeltelijk kan worden hergebruikt en/of beperkt geloosd.

Roda Husman, A.M. de;
Viruses in the Rhine and source waters for drinking water production. (en) RIWA, Nieuwegein, Netherlands, 2005. 32 p
The present study was carried out on behalf of RIWA-Rhine (Association of River Water works, Netherlands). It reports the results of a survey on the occurrence of human viruses in the Dutch catchment basin of the river Rhine. Samples were taken from the Rhine at Lobith near the German border, the IJsselmeer and a corresponding reservoir near Andijk. The concentrations of entero-, reo-, rota- and noroviruses were determined. Moreover the concentrations of somatic and F-specific coli phages at these sampling points were estimated. For these viruses either culturing methods on cell lines and bacterial hosts or molecular methods (PCR) were applied. In the introductory part of the report a survey of waterborne viruses is given and the possible sources of the viruses was studied. Also, the Dutch drinking water legislation in relation to viruses is discussed. [HAAFF 786A11 ] [WWW ]
URL: http://www.riwa.org/pdf.php?pdf=viruses.pdf

Swartjes, F.A.;
Risicogrenzen voor MTBE (Methyl tertiair-Butyl Ether) in bodem, sediment, grondwater, oppervlaktewater en voor drinkwaterbereiding. (nl) RIVM rapport, 711701039/2004, RIVM, Bilthoven, Netherlands, 2004. 78 p
Recentelijk is politieke commotie ontstaan ten gevolge van de mogelijke schadelijke gezondheidseffecten van Methyl tertiair-Butyl Ether (MTBE). Dit was reden voor het ministerie van VROM om het RIVM te verzoeken risicogrenzen voor MTBE in bodem,sediment, grondwater, oppervlaktewater, drinkwater en ten behoeve van drinkwaterbereiding af te leiden. Bij de afleiding van deze risicogrenzen werd afgestemd met de "Risk Assessment Report" van de EU (EU-RAR) uit 2002. Vanwege gebrek aan terrestrischedata en de dominantie van de relatief onzekere inhalatieve blootstellingsroute voor de mens is de betrouwbaarheid van de risicogrenzen in het algemeen "beperkt".
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/711701039.pdf

Versteegh, J.F.M.; Morgenstern, P.P.; Biesebeek, J.D. te;
De drinkwaterkwaliteit in Nederland van 1992 tot 2002 : een overzicht van tien jaar kwaliteitsbewaking. ( nl) RIVM rapport, 734301024/2004, RIVM, Bilthoven, Netherlands, 2004. 62 p
In Nederland voldoet het drinkwater bijna altijd aan de kwaliteitseisen en is dus veilig en gezond. Voor bijna alle parameters voldoet meer dan 99,5 procent van de monsters aan de norm. Incidentele normoverschrijdingen komen voor en zullen ook in de toekomst voor blijven komen. Bewaking van de grondstof en de productkwaliteit zal ook in de toekomst een belangrijke activiteit van de drinkwatersector blijven. De productie van drinkwater wordt in Nederland uitgevoerd door waterbedrijven waarvan de aandelen in handen van de (regionale) overheden zijn. De Minister van VROM is door middel van de Waterleidingwet verantwoordelijk voor de kwaliteit van het drinkwater voor de consument. In dit kader wordt jaarlijks aan het Parlement gerapporteerd. Dit rapport geeft een overzicht van de afgelopen tien jaar.
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/734301024.pdf

Versteegh, J.F.M.; Biesebeek, J.D. te;
De kwaliteit van het drinkwater in Nederland in 2003. (nl) RIVM, 2005.
Voor u ligt het jaarlijkse rapport in de reeks "De drinkwaterkwaliteit in Nederland". Het rapport is gebaseerd op de resultaten van de meetprogramma's over 2003, die de waterleidingbedrijven uitvoeren ter controle van de drinkwaterkwaliteit en de gebruikte grondstof. De meetgegevens worden jaarlijks op grond van de Waterleidingwet aan de VROM-Inspectie (VI) gerapporteerd. Het RIVM heeft de gegevens in samenwerking met de VI verwerkt tot een rapport ten behoeve van de Minister, Tweede Kamer, producenten en consumenten van drinkwater. Uit de gegevens blijkt dat ook in 2003 de wettelijke voorschriften met betrekking tot de controle van het drinkwater goed zijn nageleefd. De kwaliteitsgegevens zijn getoetst aan de normen van het Waterleidingbesluit (WLB) dat in 2001 van kracht is geworden.
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/703719007.pdf

Wolthoorn, A.; Vet, W. de; Woerdt, D. van der; Temminghoff, E.;
Het 'wonder van Nieuw-Lekkerland'. (nl)
In: H twee O 38 (2005)3 p.37-40. figs.; ills.; 7 refs.
Bij ondergrondse beluchting, een milde vorm van ondergronds ontijzeren, wordt ijzer uit grondwater in de bodem verwijderd. Een onverwacht effect van ondergrondse beluchting is dat het tijdens de opwerking tot drinkwater de nitrificatie in zandfilters sterk kan verbeteren. Voor Hydron Zuid-Holland is dat gegeven van groot belang, omdat de ammoniumbelasting in de zuivering hoog en geregeld problematisch is. Deze drinkwatermaatschappij heeft samen met Wageningen Universiteit een onderzoek uitgevoerd om inzicht te krijgen in de fysisch-chemische en microbiologische effecten van ondergrondse beluchting. Daarbij werd de vorming van ijzercolloïden in de waterput bestudeerd en de potentieel mobiele ijzercolloïden fractie gemeten. De colloïden zijn bestudeerd in het laboratorium en in het veld. De resultaten van de studie maken het aannemelijk dat ijzercolloïden een verbinding vormen tussen ondergrondse beluchting en de verbeterde nitrificatie in een zandfilter. Op meerdere zuiveringsstations past Hydron Zuid-Holland de techniek inmiddels met ucces toe. Ondergrondse beluchting: Pokon voor de zuivering.

WATERKETEN - Stedelijk waterbeheer

Gehrels, J.C.; Ven, F.H.M. van de; Oostrom, N.G.C. van;
Koepeldocument kennisontwikkeling stedelijk waterbeheer. (nl) Rapport / STOWA, 2004 46, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2004. 106 p
De centrale vraagstelling in dit rapport is: wat zijn de kennisvragen die leven bij waterbeheerders van gemeenten, waterschappen en provincies rond de gewenste inrichting van het toekomstig stedelijk waterbeheer? Het rapport is daarom gebaseerd op interviews bij deze beheerders. Het rapport schetst een 'overkoepelend' beeld van de problematiek, en geeft suggesties voor een vraaggestuurde programmering van het onderzoek op het gebied van stedelijk waterbeheer. [HAAFF NN31050,2004,46 ]

Heijkers, J.; Wendt, T.;
Stedelijk-hydrologische modellering : beleidsmatige problematiek, aanpak en eerste resultaten. (nl)
In: Stromingen 11(2005)1 p.43-53. 3 fig., 12 refs.
De doelstelling van dit artikel is het beschrijven van de gevolgde aanpak bij de bouw van een stedelijk-hydrologisch model van de stad Utrecht. Gedetaillerde modellen ontbreken tot op heden, zeker als ze het locale niveau ontstijgen. [HAAFF]

Kos, A.; Handgraaf, S.; Boogaard, F.;
Duurzaam waterbeheer in IJburg. (nl)
In: H twee O 38 (2005)4 p.42-44. figs.; ill.; 7 refs.
De gemeente Amsterdam ontwikkelt aan de oostkant van de stad de eilandenwijk IJburg met zo'n 18.000 woningen. De bouw van de eerste fase is in volle gang; voor de tweede fase is het planvormingtraject opgestart. Uiteindelijk gaat IJburg bestaan uit acht eilanden. In 1996 formuleerde het gemeentebestuur ambitieuze milieudoelstellingen. Op het gebied van waterbeheer is het doel zo weinig mogelijk regenwater naar de zuivering af te voeren en zo veel mogelijk water vast te houden. Voor regenwaterlozingen op het IJmeer geldt een standstill-beginsel. Dit betekent dat de huidige kwaliteit niet mag verslechteren als gevolg van de aanleg van IJburg. Zo mogen in de nieuwbouwwijk geen uitlogende materialen worden toegepast. Afstromend regenwater wordt gezuiverd door filtratie. Op grotere eilanden wordt voor de berging van hemelwater een watersysteem aangelegd met een omvang van rond de tien procent, afhankelijk van het percentage verhard oppervlak. [HAAFF]

VNG
Baas in eigen buis : tien acties van de VNG voor een integrale en doelmatige realisatie van de gemeentelijke wateropgaven. (nl) VNG, Den Haag, Netherlands, 2004. 20 p
Hoe moet in het bebouwd gebied de afvoer van afvalwater en overtollig regen- en grondwater worden geregeld? Deze ‘oude’ vraag is actueler dan ooit, want stedelijk waterbeheer staat hoog op de maatschappelijke en politieke agenda. De VNG wil daarom juist nu haar visie geven op de wateropgaven die op gemeenten af komen. Met deze visie wil de VNG ook een bijdrage leveren aan actuele discussies in het kader van: - het interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) naar de financiering van het waterbeheer; - het advies van de Commissie Integraal Waterbeheer (CIW) om stedelijke grondwaterproblemen aan te pakken; - de implementatie van de Kaderrichtlijn Water (KRW) in het Nederlandse waterbeleid en de gevolgen daarvan voor gemeenten; - de rijksvisie op regenwaterbeleid; - het evaluatieonderzoek naar de uitvoering van het gemeentelijk rioleringsbeleid.
URL: http://www.vng.nl/Documenten/Extranet/Fei/Milieu/Baas%20in%20eigen%20Buis.pdf

WATERKETEN - Hemelwater

Beersma, J.J.; Buishand, T.A.;
Joint probability of precipitation and discharge deficits in the Netherlands. (en)
In: Water resources research 40(2004)12 p.W12508/1-11. 41 refs.
The Netherlands are situated at the downstream end of the Rhine River. A large part of the country can be supplied with water from the river in the case of precipitation deficits. For drought assessment it is therefore necessary to consider the joint distribution of precipitation and discharge deficits. A transformed bivariate normal distribution as well as a bivariate Gumbel distribution are fitted to this data. In addition, nearest-neighbor resampling is used to estimate joint probabilities of precipitation and discharge deficits. Both the reproduction of the marginal distributions and the dependence structure are explored.
URL: http://www2.knmi.nl/publications/fulltexts/beersma_buishand_2004wr003265.pdf

Buskens, R.; Mullekom, M. van;
Handboek streefbeelden voor stadswateren in Limburg. (nl) Waterschap Peel en Maasvallei, [sl], Netherlands, 2004. 65 p
Het handboek streefbeelden voor stadswateren in Limburg biedt de waterbeheerders en gemeenten een eenduidige typologie en een helder begrippenkader die bijvoorbeeld kunnen worden gebruikt bij een waterplan. Onder stadswateren wordt verstaan alle primaire en secundaire wateren binnen de bebouwde omgeving, met uitzondering van tuinvijvers en wateren in glastuinbouwgebieden. Er zijn 13 watertypen en 10 oevertypen onderscheidden en hiervoor zijn streefbeelden beschreven, dat wil zeggen alsof de gewenste situatie gerealiseerd is.
URL: http://www.mijnwaterschap.nl/overmaas/upload/Handboek_Streefbeelden_voor_Stadswateren_in_Limburg-2004-09-21.pdf

Floor, K.;
Startsein onderzoeksprogramma op Nationaal Congres. (nl)
In: Het waterschap 90(2005)4 p.14-17. ills.
Het klimaat verandert, zoveel is zeker. Om de gevolgen daarvan te beperken en Nederland klaar te stomen voor de toekomstige situatie, zijn maatregelen nodig die ingrijpen in het gebruik van de ruimte. Wat ons precies te wachten staat en welke maatregelen doeltreffend en haalbaar zijn, is onvoldoende bekend. Daarvoor is nieuw onderzoek nodig. Dit onderzoek wordt opgezet onder de paraplu van het programma Klimaat voor Ruimte, Ruimte voor Klimaat (KvR). De aftrap voor dit programma vond 10 en 11 februari plaats in Zeist.
URL: http://library.wur.nl/artik/waterschap/1753114.pdf

Klein, H.; Douben, K.J.; Deursen, W.P.A. van; Ruyter van Steveninck, E. de;
Increasing climate variability in the Rhine basin : business as usual?. (en)
In: Aerts, J.C.J.H.[ed.];
Climate change in contrasting river basins : adaptation strategies for water, food, and environment. CAB, Wallingford, 2004. p.133-155. 14 refs., 3 tab. [NIEUWL]

Koutstaal, J.;
Wadi's voorkomen verdroging [water in de peiling]. (nl)
In: Tuin en landschap 27(2005)7a p.32-34. 2 fig.
In vlot tempo perst ons laagland woonwijk na woonwijk uit de grond. In gelijke tred met de groei van het oppervlak aan verharding neemt ook de hoeveelheid af te voeren regenwater toe. Infiltratie door middel van wadi's ontziet de waterzuiveringsinstallaties.

Kroon, T.; Werkman, W.; Biesheuvel, A.[et al.];
Modelling the impact of climate change on drought in the Netherlands. (en)
In: International conference on Climate change: a challenge or a threat for water water management? Amsterdam, September 27-29, 2004. International Water Association, 2004.14 refs.
A study on drought in the Netherlands has been started. The study aims at making the difference between water demands and supply of water of good quality as little as possible, by reasonable means. This judgement will take into account economical aspects, quality of the natural system and social aspects. The first phase of the study focuses on assessing the drought problem in the present situation and its regional spread, effects of expected autonomous changes in the next century and distinguishing possible solutions. The second phase of the study will focus on the assessment of the goals of water management in dry circumstances and an analysis of feasible policy strategies. In order to advise policy makers on hydrological issues on a nation-wide scale RIZA developed a set of models, which are also used in the study on drought. In addition to coupled hydrological models that simulate the entire hydrological system, there are models that translate hydrological changes to effects for several economie sectors and the natural environment. The objective of this paper is to demonstrate how the hydrology of the Netherlands is modelled on nation-wide scale and to present hydrological implications of drought in present and future situations. As 80% of economical damage of drought is located in agriculture, effects of climate change and feasible solutions on yield reduction will also be discussed in this paper. This paper will focus on the results of the first phase and early results of the second phase of the study. [HAAFF S 12.441 ]

Nieuwenhuizen, A. van; Kampschreur, M.; Dirkzwager, A.;
Helft van kosten afvalwaterketen voor rekening van hemelwater : afvoer en verwerking van neerslag. (nl)
In: H twee O 38 (2005)6 p.22-23. fig.; tab.
Het landelijke kostenaandeel van hemelwater in de afvalwaterketen bedraagt 44 procent (in de riolering 51 procent en in transport en zuivering 30 procent). Dit blijkt uit onderzoek van Witteveen+Bos in opdracht van het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RIZA). Het onderzoek moest inzicht geven in de kosten van de afvoer en verwerking van neerslag en grondwater in de afvalwaterketen ten opzichte van de kosten van de afvoer en verwerking van afvalwater van huishoudens en bedrijven bij droog weer.

Smits, I.;
Statistiek van extreme neerslag in Nederland. (nl) Rapport / STOWA, 2004 26, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2004. 95 p
In deze studie is op basis van de neerslagdata van de periode 1906 tot 2003 een nieuwe neerslagstatistiek voor De Bilt opgesteld voor de meest gangbare duren van 4 uur tot 8 dagen. Tevens is een beeld gegeven van de bijbehorende meest voorkomende neerslagpatronen. Deze nieuwe statistiek vervangt de ‘oude statistiek’ die is afgeleid voor de periode 1906-1977 en kan worden gezien als de 'nieuwe' statistiek voor waterbeherend Nederland. [HAAFF NN31014,2004-26 ]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads2/mID_4910_cID_3900_STOWA_rapport_2004_26.pdf

Weeren, B-J. van; Helmyr, S.;
Meteo-symposium. (nl) Ter info / Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, 26, Stowa, Utrecht, Netherlands, 2005. 8 p
De Unie van Waterschappen en STOWA organiseerden op 8 december 2004 een symposium over het gebruik van meteorologische informatie in het waterbeheer. Tijdens het symposium werden onder meer nieuwe statistieken van extreme neerslag gepresenteerd. De statistieken spelen een belangrijke rol bij het toetsen en (her)inrichten van regionale watersystemen. [HAAFF]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/jaarverslagen/mID_4778_cID_3765_74290860_STOWA%2026.pdf

Wijngaard, J.; Kok, M.;
Nieuwe neerslagstatistiek voor waterbeheerders. ( nl) Stowa, [Utrecht], Netherlands, 2004. 17 p
De STOWA heeft de statistiek van extreme neerslaggebeurtenissen opnieuw laten onderzoeken. De resultaten van dit onderzoek gebaseerd op de neerslagreeks van De Bilt, uitgevoerd door KNMI en HKV Lijn in Water, zijn uitgebreid gepubliceerd in het STOWA rapport ‘Statistiek van extreme neerslag in Nederland’. Deze brochure presenteert een overzicht van de belangrijkste bevindingen. [HAAFF 784E75 ]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/themadownloads2/mID_4910_cID_3900_Stowa_folder_compressie.pdf

Wijngaard, J.; Kok, M.; Smits, I.; Talsma, M.;
Nieuwe statistiek voor extreme neerslag. (nl)
In: H twee O 38 (2005)6 p.35-37. 2 afb., 11 refs., 2 tab.
In dit artikel wordt de nieuwe statistiek van het KNMI voor extreme neerslaghoeveelheden voor De Bilt gepresenteerd. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de oude statistiek zijn dat aanzienlijk meer gegevens zijn meegenomen en dat een andere type kansverdeling is gebruikt om de extreme neerslaghoeveelheden af te leiden. In dit artikel wordt ook aandacht besteed aan de representativiteit van De Bilt voor geheel Nederland. Bovendien wordt de statistiek geplaatst in het licht van klimaatveranderingen. [HAAFF]

Zwan, P. van der;
Stad aan de Waal kiest voor vertraagd afvoeren met Aquaflow [water in de peiling]. (nl)
In: Tuin en landschap 27(2005)7a p.28-31. afb, 2 fig.
Nijmegen ligt op een stuwwal. In de laaggelegen overgangsgebieden naar de Waal en het Maas-Waalkanaal is de grondwaterspiegel hoog. De meeste infiltratietechnieken zijn hier moeilijk toe te passen. Om regenwater te bergen en vertraagd af te voeren is in Nijmegen gekozen voor Aquaflow.

DIVERSEN

Arends, G.J.;
Historische sluizen en stuwen : waardering en instandhouding. (nl) Matrijs, Utrecht, Netherlands, 2004. 240 p [UB BOEKEN 300-D-1/2004-03] [IAHL boeken 627.43 AREN ]

Ayar, B.;
‘Oogkleppen moeten af’: onderzoeker pleit voor samenwerking waterschappen en archeologen. (nl)
In: Het waterschap 90(2005)4 p.18-19. ill.
Onbekend maakt onbemind. De werelden van de archeologie en de waterschappen liggen vooralsnog mijlen ver van elkaar verwijderd. Niet als het aan Elina Hatzmann ligt, archeologe en bestuurslid van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht. In haar onderzoek ‘Verwatering van Erfgoed’ pleit zij voor samenwerking tussen archeologen en waterbeheerders. Dat kan bijzonder veel voordelen opleveren, maar ook een hoop ellende besparen. Vooral wanneer het Verdrag van Valletta binnenkort wordt geïmplementeerd.
URL: http://library.wur.nl/artik/waterschap/1753120.pdf

Driessen, A.M.A.J.; Ven, G.P. van de;
In de ban van Maas en Waal : waterschapszorg in verleden, heden en toekomst. (nl) Waterschap Rivierenland, Tiel, Netherlands, 2004. 248 p
Dit boek geeft een treffend beeld van een polderdistrict dat in de jaren 1321-1327 de bescherming tegn hoge rivierwaterstanden en wateroverlast ter hand nam en zich in de loop der eeuwen – vooral in de laatste decennia – ontwikkelde tot een modern waterschap, dat zich volledig wist te ontworstelen aan het imago van een ‘boerenrepubliek’en dat uiteindelijk op tal van terreinen een pioniersrol wist te vervullen. Eens temeer wordt hier duidelijk dat waterschapszorg niet alleen een zaak is van dijken, gemalen en watergangen, maar ook en vooral het werk van mensen met al hun belangen en emoties. ‘In de ban van Maas en Waal’ biedt een fascinerende kijk op de manier waarop een relatief klein waterschap toch groot kon zijn. Deze uitgave weet vooroordelen over waterschappen te logenstraffen en levert wijze lessen op voor de toekomst. [IAHL boeken 556.18 DRIE ] [HAAFF 410-A/2004-01]

Gast, C. de;
De macht van het water : leven met water tussen Maas en Merwede. (nl) Vèrse Hoeven, Raamsdonksveer, Netherlands, 2004. 317 p
Geschiedschrijving van het werkgebied van Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch. Te beginnen bij de Grote Waard en herdijkingen na de Sint-Elizabethsvloed; de overtromingen van 1610, 1740 etc. Het boek is ingedeeld in de periodes: Middeleeuwen, 1500-1795, 1795-1904, 1904-1953, 1953-1977. De laatste periode (1977-2004) omvat het bestaan het Hoogheemraadschap, dat per 2005 is opgegaan in Waterschap Rivierenland. [HAAFF 410-A/2004-04]

Haar, G. ter; Polhuis, P.L.;
De loop van het Friese water : geschiedenis van het waterbeheer en de waterschappen in Friesland. (nl) Van Wijnen, Franeker, Netherlands, 2004. 287 p [IAHL boeken 556.18(492.71) HAAR ] [HAAFF 410-A/2004-05]

Ham, W. van der; Blauw, M.;
Hoge dijken, diepe gronden : land en water tussen Rotterdam en Gouda : een geschiedenis van Schieland. (nl) Matrijs, Utrecht, Netherlands, 2004. 352 p [UB BOEKEN 410-A/2004-07]

Helden, G.J. van; Tillema, S.; Kuppers, M.M.; Dekking, J.W.C.;
Werkt benchmarking bij waterschappen?. (nl)
In: Bestuurskunde 13(2005)2 p.30-39. 5 fig., 15 refs.
Drie jaar geleden hebben de Nederlandse waterschappen een sectorbrede benchmarking van het zuiveringsbeheer afgerond. De doelstellingen waren tweeledig: het afleggen van verantwoording over de uitvoering van waterbeheer en het vinden van aanknopingspunten voor verbetering van de betrokken bedrijfsvoering. Dit artikel gaat over de laatste doelstelling. [HAAFF]

Hoekstra, A.; Chapagain, A.;
De water-voetafdruk van de Nederlanders en de wereldbevolking. (nl)
In: H twee O 38 (2005)4 p.37-41. 2 afb., 7 refs., 3 tab.
De water-voetafdruk vormt een indicator van het watergebruik door mensen in relatie tot hun consumptie. De water-voetafdruk van een land is de hoeveelheid water benodigd voor de productie van de goederen en diensten die de inwoners van dat land consumeren. Aangezien niet alle goederen in een land zelf worden geproduceerd, bestaat een nationale water-voetafdruk uit twee delen: binnenlands watergebruik en gebruik van water buiten de landsgrenzen. Nederland heeft een water-voetafdruk van 19,4 miljard kubieke meter per jaar, terwijl de jaarlijkse netto neerslag slechts elf miljard kubieke meter bedraagt. Meer dan viervijfde van het watergebruik voor de Nederlandse consumptie vindt buiten de landsgrenzen plaats. Hiermee is Nederland op het gebied van water - na Kuweit en Malta - het minst zelfvoorzienende en meest importafhankelijke land van de wereld. [HAAFF]

Huysse, D.;
Visie op water : een verkenning. (nl) Netherlands Water Partnership, Delft, Netherlands, 2004. 36 p
Ter gelegenheid van het eerste lustrum van het Netherlands Water Partnership (NWP) en als eerste verkenning op de Toekomstvisie Water is het boekje 'Visie op Water, een verkenning' samengesteld. O.a. Keijts (DG Rijkswaterstaat), Van Vierssen (Alterra) en Berkhout (TU Delft) geven hierin hun visie op de toekomst van de Nederlandse watersector. [HAAFF 22/5888 ]
URL: http://www.nwp.nl/objects/ACFD444%2Epdf

Kuks, S.M.M.;
The evolution of the water regime in The Netherlands. (en)
In: Kissling-Näf, I.;
The evolution of national water regimes in Europe : transitions in water rights and water policies. Environment and policy, vol. 40, Kluwer Academic, Dordrecht, 2004. p.87-141. 44 refs.
In this study of The Netherlands national regime, we describe the long-term evolution of water rights (property rights) and public policies in the country over a period of almost 200 years (1800-200). [HAAFF]

Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences
Turning the water wheel inside out : foresight study on hydrological science in The Netherlands. (en) Verkenningen / Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, dl. 7, Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences, Amsterdam, Netherlands, 2005. XVII, 138 p
The present foresight study makes recommendations for universities, non-university research groups, research financing bodies and policy makers. The KNAW hopes in this way to draw attention to this international field of research and to contribute to its growth. [HAAFF 22/5890 ]
URL: http://www.knaw.nl/publicaties/pdf/20041090.pdf

Smit, A.; Mol, G.; Heeringen, R.M. van;
Natte voeten voor Schokland : inrichting hydrologische zone, archeologische monitoring 2003-2004 : een evaluatie van de waterhuishoudkundige maatregelen. (nl) Alterra-rapport, 1160, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2005. 65 p
Ten oosten van Schokland zijn in 2003 waterhuishoudkundige maatregelen getroffen om de freatische grondwaterstand te verhogen. Dit is onder andere gedaan om de archeologische vindplaatsen aldaar beter te conserveren. Het behoud in situ van veel archeologische vindplaatsen is namelijk gebaat bij een zuurstofloze omgeving. Zuurstof draagt door oxidatie bij aan de afbraak van archeologische materialen. In deel I van dit rapport worden diverse metingen aan de bodem besproken die in het kader van project ‘archeologische monitoring Schokland 2003-2004’ zijn gedaan. Op vier archeologische locaties zijn de freatische grondwaterstand, de redoxpotentiaal en de zuurgraad gemonitoord. In deel II worden de effecten van de waterhuishoudkundige maatregelen op de freatische grondwaterstand ten oosten van Schokland gëevalueerd. In de hydrologische zone (het gebied waar een grondwaterstandsverhoging zou moeten plaatsvinden) is duidelijk sprake van een verhoging van de freatische grondwaterstanden. In het agrarische gebied ten oosten van de hydrologische zone is nauwelijks sprake van een wijziging van de grondwaterstanden. De gevonden verhoging van de freatische grondwaterstanden in de hydrologische zone draagt bij aan een verbeterde conservering van de daar gelegen archeologische vindplaatsen. Toch zou er op basis van de resultaten van deel I en II moeten worden her-overwogen waar in het gebied nog zou kunnen worden ingezet op een verdere optimalisatie van het behoud in situ. Soms kan namelijk een kleine verandering in het bodemmilieu leiden tot een grote verbetering voor het behoud in situ. Eventuele inrichtingsmaatregelen moeten wel zorgvuldig, met gevoel voor het archeologische erfgoed, worden uitgevoerd. Een onderzoek in opdracht van ROB. [HAAFF 32/476(1160) 1e ex.] [HAAFF 32/476(1160) 2e ex.] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1160 ]
URL: http://www.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1160.pdf

Ven, G.P. van de; Aesch, F.H.J. van;
Mensen in een waard vol wind en water : de geschiedenis van de waterhuishouding in de Krimpenerwaard. (nl) Verloren, Hilversum, Netherlands, 2004. 238 p [UB boeken 410-A/2004-06]

Waterschap Hunze en Aa's
Beheersplan Waterschap Hunze en Aa's 2003-2007. ( nl) Waterschap Hunze en Aa's, Veendam, 2003. 299 p
Na de inleiding beschrijft dit plan in grote lijnen het beheersgebied van het waterschap Hunze en Aa's. Afbeeldingen met daarop onder andere watergangen, hoogtecijfers en bodemsoorten ondersteunen de teksten. In dit hoofdstuk is tevens globaalbeschreven welke belangrijkste ontwikkelingen in het beheersgebied de komende jaren ondervinden, wat de belangrijkste kansen en knelpunten zijn en wat de relatie is met het beleid van de voormalige waterschappen. Hoofdstuk 3 beschrijft de filosofie, demissie en de visie. Het is het hart van het beheersplan van Hunze en Aa’s. Filosofie, missie en visie voeden als vanzelfsprekend de koers van het waterschap, het onderwerp van hoofdstuk 4. De koers geeft aan hoe het waterschap zijn visie verwezenlijkt.Het is als het ware de uitgestippelde strategie die gevolgd. Hier worden de standpunten vertaald naar visies per thema en naar vervolgens meetbare doelen en opgaven. Hoofdstuk 4 begint met een eigen leeswijzer. Het beheersgebied is op basis vanstroomgebieden ingedeeld in drie districten. De vertaling van de opgaven naar deze districten is weergegeven in zogenaamde districtsperspectieven. In hoofdstuk 5 staat meer over de financiële consequenties van het beleid en de opgaven voor dewaterschapsomslagen en heffingen. Als bijlage is de functiekaart van Hunze en Aa’s (ontstaan uit een samenvoeging van de functiekaarten van de Provincie Drenthe en de Provincie Groningen) toegevoegd. En een trefwoordenlijst.
URL: http://www.hunzeenaas.nl/content/beheersplan/bp_html/

Wijnland, G. van;
Stijging waterschapsbelasting gematigd. (nl)
In: Het waterschap 90(2005)5 p.4-5. ill.; tabs.
De verhoging van de waterschapslasten met rond de 4 procent is nauwelijks omstreden. Zowel de vereniging Eigen Huis als de Waterhond spreken van een gerechtvaardigde stijging, gelet op de noodzakelijke investeringen om de gevolgen van klimaatverandering, bodemdaling en strengere zuiveringseisen op te vangen. Ook voorzitter Sybe Schaap noemt de stijging gerechtvaardigd.
URL: http://library.wur.nl/artik/waterschap/1755645.pdf

Wilt, C.G.D. de;
Delflands kaarten belicht. (nl) Hoogheemraadschap van Delfland, [Delft], Netherlands, 2000. 179 p
Het Hoogheemraadschap Delfland is vanaf de dertiende eeuw belast met het toezicht op diverse soorten waterwerken, zoals watergangen, dijken en kaden. De uitvoering van de taken zorgde voor de vorming van een omvangrijk archief, waarvan de manuscriptkaarten en gedrukte kaarten onderdeel van uitmaken. De kaarten kunnen worden onderveeld in de volgende categorieën: overzichtskaarten, kaarten voor bestuur, kaarten met betrekking tot waterkering, boezembeheer, wegen, binnenlandse waterstaat, buitendijks gebied en veenwinning en droogmaking. Een groot aantal kaarten uit het archief wordt besproken (en getoond) in dit boek. [HAAFF 115-C/2000-01 ]