ANANAS.

Afbeelding  3a,   3b,   3c en d.

Oorspronkelijke plaat.

Rassenlijst:    Peren    Kersen    Pruimen    Abrikozen    Perziken.

Terminologie.

 

 

ine Apple (HOGG, the Fruit Manual).

 

In den Catalogue of the Fruits en bij DOWNING wordt het synoniem Ananas geheel ten onregte bij de Bredasche Abrikoos aangehaald. Deze toch is eene geheel op zich zelf staande soort.

 

AFKOMST: onbekend, sedert langen tijd in ons bezit. Zij werd voor ongeveer veertig jaren bij een liefhebber te Nijmegen gevonden en vandaar te Boskoop ingevoerd.

VORM: rond, met eene diepe naad, aan de eene zijde iets hooger dan aan de andere.

GROOTTE: van de eerste.

HUID: zeer dun en zacht, aan de schaduwzijde hooggeel, aan de zonzijde hoogrood met eenige roode vlekjes, welke echter veel minder talrijk zijn dan bij andere soorten.

VLEESCH: gewoonlijk iets donkerder dan de afbeelding, vast, saprijk, zeer geurig, niet melig wordend.

STEEN: groot, breed, weinig geribd, goed loslatend, met bittere pit.

gebruik: laatst van Augustus en begin van September.

De BOOM groeit niet sterk, zeer onregelmatig, verkrijgt dus geen schoonen vorm, die, even als bij de vorige soort, slechts kan verkregen worden door het nauwkeurig in acht nemen van eene zorgvuldige snoeiing. De twijgen zijn kort en hebben dezelfde kleur als die van de Moorpark en anderen, namelijk bruin, aan de schaduwzijde olijfgroen; de knoppen zijn dicht bijeen geplaatst, dik en breed, evenals hunne dragers. Het blad is groot, dof donkergroen, hartvormig, rond, vooral bij den steel, zeer scherp puntig, regelmatig en fijn getand, noch meer saamgebogen dan bij de vorige soorten.

Ook deze soort mag niet anders dan als leiboom of in potten geplant worden; voor de laatstgenoemde wijze van kweeking is zij zeer aan te bevelen. In Duitschland wordt zij ook als hoogstam geplant, en levert daar in bergachtige streken op warme standplaatsen uitmuntende vruchten. Ons klimaat laat dit niet toe.