ZWARTE TURKSCHE..

Afbeelding 7.

Oorspronkelijke plaat.

Rassenlijst:    Peren    Kersen    Pruimen    Abrikozen    Perziken.

Terminologie.

 

 

warte Turksche

Groote Zwarte Turk.

 

 

AFKOMST: ons onbekend; deze soort is sedert vijftig à zestig jaren onder dezen naam door ons gekweekt en veelvuldig verzonden. In de ons toegankelijke boekwerken vonden wij haar niet beschreven: de kers la Turkine, die Türkine (Handbuch III, S. 109), is eene andere soort.

VORM: zie de afbeelding, hartvormig, ook wel eens platgedrukt, zoo als de plaat vertoont; bij den steel rond, een weinig afgeplat; op de zijden eenigzins platgedrukt, bijna rond; naar den stempel fraai afgerond, het stempelpuntje in eene bijna onmerkbare holte; de naden ondiep, doch altijd zigtbaar.

GROOTTE: van de tweede, ook wel van de eerste onder de zwarte kersen.

STEEL: matig lang, vrij dik, groen met meestal veel bruin, in eene fraaije holte.

KLEUR: glanzend purper, bijna zwart, in de naden iets lichter purper.

Het VLEESCH is zacht, niet als dat van knap- (Knorpel-)kersen, doch altijd vleezig, donker bruinrood , het sap sterk gekleurd; de smaak is zoet, zeer aangenaam, verfrisschend.

De STEEN is matig groot, zie de afbeelding; veelal blijft er bij 't gebruik eenig vleesch aan den steen.

TIJD VAN GEBRUIK: tweede periode, 15-25 Julij; uitmuntende kers, zeer aan te bevelen ook om hare vruchtbaarheid; van den eersten rang.

De BOOM groeit in zijne jeugd matig, vormt eene fiksche, hoog opgaande kroon; de eenjarige takken zijn een weinig gebogen; de bladeren zijn groot, in eene breede punt eindigende, sterk stomp-getand, de bladstelen gekleurd, van langwerpige kliertjes voorzien; de boom is vooral als hoogstamde, doch ook als pyramide en leiboom aan te bevelen; uitmuntende kers voor den handel en het dessert.