ROODE SPAANSCHE.

Afbeelding 10.

Oorspronkelijke plaat.

Rassenlijst:    Peren    Kersen    Pruimen    Abrikozen    Perziken.

Terminologie.

 

 

paansche, roode.

Onder de vele uit Duitschland en van elders ontvangene soorten vinden wij er nog geene op deze gelijkende.

 

 

AFKOMST: onbekend; bij ons reeds lang onder bovenstaanden naam gekweekt. (Beschrijving der vruchtsoorten, tweede reeks, No. 25).

VORM: zie de afbeelding; wij noemen ze stomp-hartvormig; naar den steel een weinig, maar naar het stempelpuntje fraai afgerond, nog al bultig, ongelijk zijdelings platgedrukt; op de buikzijde (vooraan) is ze van een diepen, op de rugzijde van een minder diepen naad voorzien, die meestal rood gekleurd zijn en beide in eene kleine holte eindigen, waarin het stempelpuntje geplaatst is.

GROOTTE: van de tweede.

STEEL: nog al lang, matig dik, groen met een weinig bruin, in eene fraaije holte, welke over de naden lager dan op de beide breedste zijden voorkomt.

De KLEUR is glanzend zwartachtig, afgewisseld door violetkleurig rood, 't welk aan de schaduwzijde door het zwartachtige heenschemert, waardoor ze als gemarmerd schijnt.

Het VLEESCH is zacht, tamelijk rijk aan gekleurd sap, aangenaam, verfrisschend, zoetachtig.

De STEEN is nog al groot te noemen, zie de afbeelding; er blijft bij het gebruik altijd eenig vleesch aan den steen overig.

TIJD VAN GEBRUIK: tweede periode, van 1-25 Julij; - van den tweeden rang.

De BOOM groeit snel, heeft lange, eenigzins gebogene takken, groote, langwerpig getande en sterkpuntige bladeren; de bladsteel is lang en van langwerpige klieren voorzien; zeer waardige, voor hoogstamden aan te bevelen soort.