Gewonnen door G. Dekker te Schellinkhout, omstreeks 1885.
Vrucht: Zeer verschillend van grootte; meer hoog dan breed. Vaak
onregelmatig van vorm.
Kleur: Bleek groen, met lichtrode strepen, bij rijpheid zachtgeel, rond
steel iets roest.
Kelk: Half open in vlakke, onregelmatig gevormde kelkholte.
Steel: Normaal, matig diep ingeplant.
Vruchtvlees: Wit, zacht, zachtzuur, licht aroma, saprijk.
Gebruikstijd: October - November.
Groei matig goed. Geschikt voor struikvorm op diverse
onderstam typen. Bloeitijd middelvroeg.
Schellinkhout komt vrij veel voor in West-Friesland. Heeft overigens nog
weinig verspreiding gevonden.
Behoort tot de goede herfstappels. Zachtzure appel met goed aroma, welke
echter geen bijzondere kwaliteiten bezit.