 |

Bosstillevens
Alida
Withoos schilderde, in navolging van haar vader Matthias
Withoos, veelal bosstillevens, soms ook wel kruidenstillevens genoemd.
Een bosstilleven is een stilleven met bloemen en planten in een boslandschap
of rond een omgevallen boom. Daar zijn
altijd kleine dieren als kikkers, muizen, hagedissen, vlinders en andere
insecten bij afgebeeld. De bloemen en planten zijn eerder te beschouwen
als een bloemstuk dan als realistische bosvegetatie. De keuze van het
soort planten en de gehele compositie is gefantaseerd en symbolisch bedoeld.
Behalve vanitas-symboliek over de vergankelijkheid van het leven refereren
stekelige planten als distels en enge beesten ook aan de schaduwzijde
van het leven, de onderkant van het bestaan.
Matthias Withoos is samen met Rome-reisgenoot Otto
Marseus van Schriek(W) (ca. 1619-1678) bekend geworden als
schilder van dergelijke bosstillevens of 'sottobosco's'. Wie van beide
precies met dit genre is begonnen, is niet bekend maar meestal krijgt
Marseus van Schriek de eer hiervoor toegewezen. Van Otto Marseus van Schriek is bekend
dat hij in Rome de bijnaam 'de snuffelaar' had omdat hij altijd overal
'snuffelde' naar vreemde dieren en karakteristieke planten, zoals slangen
en distels. Hij maakte talrijke tekeningen van dieren. Terug in Amsterdam,
vanaf 1657, hield hij beesten op zijn buiten Waterrijk bij Diemen om ze
te bestuderen. Hij schijnt ze zelfs zo gedresseerd te hebben dat ze voor
hem poseerden. In ieder geval schilderde hij niet alleen naar levende
exemplaren; in een boedelverkoop na zijn dood was sprake van de nodige
‘dooie beesies’. Frederick Ruysch kocht een aantal dozen
opgeprikte ‘papiljons’ oftewel vlinders en schilderijen als
aanvulling op zijn beroemd Rariteitenkabinet.
Hij was hoogleraar botanie en anatomie en verbonden aan de Amsterdamse
Hortus. Zijn dochter Rachel Ruysch (1664-1750) schilderde ook bosstillevens.
Vermoedelijk deed zij net als een aantal andere schilders van bosstilevens
inspiratie op in de Amsterdamse
Hortus en de verzameling preparaten van haar vader.
Navolgers van Matthias Withoos zijn vooral zijn dochters, met name qua
stijl en thematiek van het bosstilleven. De schilderijen van Alida en
Maria Withoos zijn wat grover van penseelstreek dan de zeer sterke gedetailleerde
van Matthias. Van hem wordt wel gezegd dat je de haartjes van een door
hem geschilderde muis afzonderlijk kan tellen. De schilderijen van Otto
Marseus van Schriek, Matthias, Alida en Maria Withoos en Rachel Ruysch
lijken op het eerste gezicht veel op elkaar. Het toeschrijven van dergelijke
schilderijen is dan ook beslist geen sinecure.
leesverder
M. Schepper, Matthias Withoos, een veelzijdig talent (Z.pl., 1990) p. 8
E. Bergvelt & R. Kistemaker red.,
De wereld binnen handbereik. Nederlandse kunst- en rariteitenverzamelingen
1585-1735 (Zwolle,
1992) p. 246
|

|
|