REINETTE GRISE DE CANADA.
einette Gris de Canada (Beschrijving der vruchtsoorten, II, N°. 137).
Royal Russet (Catalogue of the Fruits , 749; HOGG , the Fruit Manual, 3d ed., pag. 40).
Passe-pomme du Canada.
Reinette du Canada grise.
Reinette du Canada plate.
Leathercoat.
afkomst: waarschijnlijk in Engeland gewonnen; wij kweeken ze sedert lang. Er heerscht veel verwarring omtrent deze variėteit, daar ook de Pariser Rambour of Reinette de Canada blanche (N°. 2) het synoniem draagt Reinette grise de Canada.
VORM: doorgaans regelmatig.
grootte: van de derde of vierde, zelden grooter dan de afgebeelde vrucht.
kelk: klein, gesloten, spitsbladerig, grauw, van roest omgeven, in eene kleine, nauwe, ondiepe, met dik roest bekleede holte.
steel: 0.02, dik, houtachtig en bruin, of ook dikwijls vleezig en dofgroen met bruin, in eene vrij wijde, ondiepe, met dik roest bekleede holte.
huid: dik, ruw, licht geelachtig groen, somtijds aan de zonzijde eenigzins bruinrood, geheel overdekt met donker bruingrauw roest, waarin duidelijk witgrijze stippen te bespeuren zijn.
vleesch : groenachtig wit, groen geaderd, vrij vast en fijn, niet zeer saprijk, zeer zuur, weinig geurig.
klokhuis: tamelijk groot, met middelmatige cellen en donkerbruine pitten.
gebruik : Januari tot Mei; van den tweeden of derden rang voor de tafel, van den eersten voor de keuken.
De boom groeit onregelmatig en is zeer vruchtbaar. De twijgen zijn middelmatig, stomp, kortgeleed, licht violetbruin met olijf kleurig grauw, met grijze, onregelmatig verdeelde stippen; de knoppen wijken van den twijg af; de scheuten zijn middelmatig, wollig; het blad is breed ovaal, donkergroen, grof geaderd, stomp getand, met een stompe punt, van onderen wollig. Deze soort is het meest geschikt voor den hoogstamden vorm. Zij verdient voor ons klimaat weinig aanbeveling; volgens Engelsche auteurs zou zij vooral op zandgrond goede vruchten leveren, op onze gronden is zij echter nog al aan kanker onderhevig.