VAN DER NAT.

Afbeelding 23.

Oorspronkelijke plaat.

Rassenlijst:    Peren    Kersen    Pruimen    Abrikozen    Perziken.

Terminologie.

 

 

an der Nat kers. (KNOOP, II, pag. 14).
Van der Nat. (Beschrijving der vruchtsoorten, tweede reeks, No. 28).

 

 

 

AFKOMST: hoogstwaarschijnlijk eene Nederlandsche variëteit, die wij reeds zoo lang gekend en gekweekt hebben, dat het niet mogelijk is hare ware afkomst te ontdekken. Bij het zamenstellen van de tweede reeks onzer Beschrijving der vruchtsoorten meenden wij dat ze synoniem was met de Kirsche van der Natte (Handbuch, III, S. 269); het is ons echter gebleken dat deze wel degelijk verschilt; de Duitschers beschrijven dus niet de ware van der Nat, en bij gevolg vervallen de synoniemen, die wij ter aangehaalde plaats hebben opgenomen.

VORM: rond, zeer weinig zamengedrukt; de naad vertoont zich slechts als eene lijn; de stempelpunt staat een weinig ingedrukt in eene bijna vlakke holte.

GROOTTE: van de derde.

STEEL: lang, dun, groen, in eene fraai ronde, weinig diepe holte.

De kleur der glanzige huid is bij volle rijpheid zwartbruin, meestal iets donkerder dan zij afgebeeld is.

VLEESCH: zacht, zeer saprijk, aangenaam zuurachtig, bij volkomene rijpheid niet zamentrekkend; het sap is licht gekleurd.

STEEN: middelmatig in verhouding van de vrucht.

TIJD VAN GEBRUIK: 10 Julij-1 Augustus; - van den tweeden rang.

De BOOM groeit gematigd, op de wijze van de late Amarelle, maakt sterke eenjarige zomerloten, die van vele kleine zijtakjes of sporen zijn voorzien, en vormt eene fraaije, dichte kroon. De bladeren zijn klein en meestal een weinig gevlamd, hetgeen een goed kenmerk uitmaakt. Deze soort is zeer vruchtbaar en wordt in Noordelijke streken, b.v. in Denemarken en Noorwegen, veel geplant; voor ons vaderland en meer zuidelijke streken is zij minder aan te bevelen; zij is voor alle vormen geschikt.