CITRON DES CARMES.
Rassenlijst: Peren Kersen Pruimen Abrikozen Perziken.
int Magdalene |
(KNOOP, tab. I; SERRURIER, deel 2, pag. 294). |
Fransche Keizerin | (KNOOP, tab. I; SERRURIER, deel 2, pag. 294). |
Impératrice | (KNOOP, tab. I; SERRURIER, deel 2, pag. 294). |
Grüne Magdalene | (Handbuch, II, S. 29; MÜLLER, Obstkunde, S. 104; BALTET , Auswahl werthvoller Birnsorten, No. 2, S. 1). |
Grüne Sommer-Magdalene | |
Glasbirn | (in Würtemberg). |
Grüne Margarethenbirn | |
Grosse frühe Jacobibirn | |
Citron des Carmes | (Catalogue of the Fruits, 146; HOGG, the Fruit Manual, 2 ed.). |
Rose Angle Early | |
Petite Madeleine | (Journal de Lyon). |
Saint Jean |
Ook het „Deutsches Obstcabinet etc., JENA bei MAUKE, 1855," Lieferung VII, Taf. I, geeft van deze vrucht eene afbeelding en beschrijving, welke met de onze overeenstemmen. (Slechts nu en dan zullen wij dit werk aanhalen; de afbeeldingen zijn middelmatig, ook ontdekten wij nog al fouten; de afbeelding van de Orleans Reinette b.v. gelijkt meer op de Witte Wintercalville, dan op de soort, die zij moet voorstellen.)
AFKOMST: niet meer bekend, waarschijnlijk uit Frankrijk; de soort is reeds zeer oud.
VORM: zie de afbeelding, welke goed met de figuren in het Handbuch overeenkomt; sommige voorwerpen hebben eene kleine inbuiging bij den steel.
GROOTTE: van de vierde; - onze vruchten zijn wat kleiner dan de afbeelding in het Handbuch.
KELK: groenbladerig, - wat trouwens bij de meeste zomerperen het geval is, - open, een weinig wollig, van kleine ribjes of vouwen omgeven.
STEEL: groenachtig, somtijds met eenig bruin, houtachtig, vrij lang, meest als ingestoken.
KLEUR; somwijlen met meer citroengeel gemengd dan in de afbeelding het geval is, zelden met eenigen roest.
Het VLEESCH is groenachtig wit, tamelijk fijn, met vele korrels om de cellen, matig saprijk, een weinig geurig.
TIJD VAN GEBRUIK: laatst van Julij en begin van Augustus, somtijds nog vroeger; deze soort is dus eene der eerst rijpende peren en als zoodanig van den eersten of tweeden rang voor het dessert; de vruchten moeten geplukt worden, wanneer zij eene gele tint verkrijgen; vroeger geplukt blijven ze smakeloos, later geplukt zijn ze droog.
De boom groeit matig en is, vooral op kweestam veredeld, zeer vruchtbaar; in Frankrijk beveelt men hem aan voor den hoogstamden vorm; wij raden aan, hem vooral als pyramide te planten.