BEURRÉ D'AMANLIS.

Afbeelding  10a,   10b,   10c.

Oorspronkelijke plaat.

Rassenlijst:    Peren    Kersen    Pruimen    Abrikozen    Perziken.

Terminologie.

 

 

eurré d'Amanlis

(Ann. de Pom. 6, fol. 25; Journal de Lyon; Beschrijving der vruchtsoorten, eerste reeks, No. 18).

Wilhelmine

(van MONS).

Poire d'Amanlis

(DECAISNE , tome I, livr. 4).

Amanlis Butterbirn

(Handbuch II, S. 71; BALTET, Auswahl werthvoller Birnsorten,

No. 16).

Beurré d'Amalis

(Catalogue of the Fruits, No. 51, fol. 125).

 

AFKOMST: volgens het Journal du Congres Pomologique de Lyon, 1859, staat de moederboom te Amanlis bij Rennes in Frankrijk.

VORM: zeer veranderlijk; aan hoogstamde en oude boomen is hij het meest regelmatig, even als in onze afbeelding; ook DECAISNE en het Handbuch beelden deze soort op dezelfde wijze af. De Annales de Pomologie geven eene veel grootere, afgeknot-kegelvormige vrucht, gelijk ook wij ze menigmaal aan jonge pyramiden en leiboomen hebben gezien. Hoe evenwel ook de vruchten dikwijls mogen verschillen, de boom is altijd zeer kenbaar.

GROOTTE : van de tweede, aan jonge boomen van de eerste.

KELK: open, met graauwgroene, matig fijne, meestal korte, stervormig over de vrucht geslagene kelkbladeren, dikwijls eenigzins wollig, bijna vlak op de vrucht of in eene zeer geringe holte.

STEEL: vrij lang, houtachtig, gewoonlijk gebogen, als ingestoken, groen met bruine stippen; zeer groote vruchten hebben doorgaans korte, dikke, meer vleezige stelen.

KLEUR: somtijds minder levendig dan in de afbeelding, ook wel, vooral om kelk en steel, meer met dunnen roest bedekt,

VLEESCH: tamelijk fijn en smeltend, zeer saprijk, bij ons eenigzins flaauw van smaak, op eene goede standplaats aangenaam zoet en een weinig gekruid, onder de schil somtijds zamentrEkkend, wat men volgens baltet kan voorkomen, wanneer men de vruchten twee weken voor den pluktijd aan de zon blootstelt, door eenige bladeren, die ze bedekken, weg te nemen. De cellen en pitten zijn klein, de eerste van weinig korrels omgeven.

TIJD VAN GEBRUIOK: September. Wanneer de vrucht niet al te boomrijp is geworden kan zij twee of drie weken duren, anders wordt zo spoedig beurs; — van den tweeden rang voor het dessert.

De BOOM groeit in zijne jeugd buitengewoon snel, maakt zeer lange, dikke, afwijkende, meestal gedraaide eenjarige takken, waarvan de huid donker bruin is met groote, grijsachtig witte stippen. Hij wordt als boomgaardboom aanbevolen; als pyramide of leiboom, waarvoor deze soort minder geschikt is, veredele men ze op kwee; de hangende takken van pyramiden moeten op een bovenstaanden knop worden afgesneden, 't geen anders tegen de gewone regelen der snoeikunst is; men moet dit doen omdat de boom zoo zeer afwijkend groeit en beneden de knoppen takken maakt, die geheel hangen; aan hoogstamden moeten de langste takken tot op de helft ingekort worden; hangende takken snijde men geheel weg.