BEURRÉ DUMORTIER (VAN MONS).

Afbeelding  17a,   17b,   17c.

Oorspronkelijke plaat.

Rassenlijst:    Peren    Kersen    Pruimen    Abrikozen    Perziken.

Terminologie.

 

 

umortiers Butterbirne

(Handbuch, V, S. 317; BALTET, Auswahl werthvoller Birnsorten, No. 33, S. 13).

Beurré Quetelet

Fondante de Tirlemont

(GALOPIN & FILS) , Liége).

Beurré Dumortier

(van MONS) (Beschrijving der vruchtsoorten, eerste reeks, No. 25).

 

Niet te verwarren met de Dumont Dumortier.

 

AFKOMST: door van MONS gewonnen en genoemd naar den heer B. DUMORTIER te Doornik. Wij ontvingen den eersten boom reeds in het jaar 1852 van den heer L. de BAVAY te Vilvoorden.

VORM: zeer regelmatig.

GROOTTE: van de derde, somtijds aanzienlijk grooter dan de afgebeelde vrucht.

KELK: open, met stijve, opstaande, breede, meestal groen blijvende, een weinig wollige kelkbladeren, in eene kleine holte, omgeven van kleine ribben, die zich somtijds over de grenzen van de kelkholte uitbreiden.

STEEL: van gemiddelde dikte, lang, houtachtig, groen met bruin, wollig, meestal regt in de vrucht en in eene middelmatige holte geplaatst.

De KLEUR der tamelijk dikke huid is witgroen, meestal bleeker dan de afbeelding, in sommige jaren aan de zonzijde met fraaije, dunne, licht menieroode vlammen en strepen, meestal met een weinig dunnen, verspreiden roest, met kleine stippen, die somtijds als stof om steel en kelk zijn gezaaid.

VLEESCH: geelachtig wit, niet zeer fijn, doch volkomen smeltend, zeer saprijk, zoet, als amandelen smakend; de cellen zijn groot, zoo ook de lichtbruine pitten; in 1862 en 1863 vonden wij bijna geene, in 1864 daarentegen vele korrels om de cellen.

TIJD VAN GEBRUIK: September en begin van October, duurt slechts eenige dagen; - van den eersten of tweeden rang voor de tafel.

De boom groeit langzaam en is buitengewoon vruchtbaar; de éénjarige takken zijn graauwachtig lichtbruin met vele licht grijsbruine, ronde stippen, een weinig wolachtig aan den top; de knoppen zijn dik, spits, zwartbruin. Wij bevelen deze soort slechts als pyramide aan op eene warme standplaats , in een weligen grond, vooral niet op eene vochtige plaats, daar dan de vrucht klein blijft.