TRIOMPHE DE JODOIGNE.
Rassenlijst: Peren Kersen Pruimen Abrikozen Perziken.
|
riomphe de Jodoigne |
(DECAISNE, Tome V, livr. 53; HOGG, the Fruit Manual; Beschrijving der vruchtsoorten, eerste reeks, No. 73). |
|
Triumph von Jodoigne |
(Handbuch, II, S. 347; BALTET , Auswahl, No. 91, S. 36; L. MÜLLER , Obstk., S. 121). |
AFKOMST: door den burgemeester BOUIVIER in 1830 uit het zaad gewonnen en genoemd naar het stadje Jodoigne in de provincie Namen.
VORM: meestal als in de afbeelding; op eene zeer gunstige standplaats en in warme zomers wordt de vrucht bij toenemende grootte dikker of breeder naar den kelk; hier te lande schijnt de vrucht meer bultig of liever van vlakke verhevenheden voorzien te zijn; bij DECAISNE is zij glad en effen afgebeeld.
KELK: open of half open, met bruine, meestal hoornachtige kelkbladeren, in eene middelmatige, bijna vlakke holte, omgeven van verhevenheden, die zich gedeeltelijk over de vrucht uitbreiden.
STEEL: tamelijk lang, houtachtig, iets gebogen, graauwbruin, aan de vrucht als omringd door een vleeschuitwas en meestal scheef geplaatst.
KLEUR: op warme plaatsen meer bleekgeel dan onze afbeelding aanduidt, aan de zonzijde met bruinrood overtogen, vooral om kelk en steel vindt men bruine stippen en roestvlekken.
VLEESCH: wit, matig fijn, zeer saprijk, smeltend, van een aangenamen, zoet rinschen smaak; in Frankrijk heeft het sap volgens DECAISNE den geur van bittere amandelen of perzikpitten; de cellen zijn klein, bevatten kleine, zwartbruine, meestal looze pitten en zijn van korrels omringd.
TIJD VAN GEBRUIK: November en begin van December; - van den eersten rang voor het dessert, voortreffelijk.
De BOOM groeit vooral in zijne jeugd snel en ontwikkelt zich krachtig, ook op kwee; hij is hier te lande vooral als leiboom, in goeden grond en op eene beschutte standplaats ook als hoogstamde aan te bevelen; een bijzonder kenmerk bestaat daarin, dat de eenjarige takken veeltijds krom groeijen en sterk gelobde bladeren voortbrengen.