VAN MARUM.

Rassenlijst:    Peren    Kersen    Pruimen    Abrikozen    Perziken.

Terminologie.

In de eerste reeks van onze Beschrijving der vruchtsoorten hebben wij als hoofdnaam aangenomen Calebasse Carafon; het is ons gebleken dat de naam van Marum ouder en om zijne kortheid meer geschikt is.

AFKOMST: schijnt onbekend, volgens DECAISNE is deze peer genoemd naar den Nederlandschen natuurkundige MARTIN van MARUM, in 1750 te Groningen geboren, later te Haarlem woonachtig en 20 December 1837 overleden.

VORM: zeer regelmatig.

GROOTTE: van de eerste; dikwijls nog veel grooter dan het afgebeelde voorwerp.

KELK: open, zeer klein in verhouding van de vrucht, spitsbladerig, in eene kleine, zeer ondiepe, regelmatig afgeronde holte.

STEEL: kort, dik, vleezig, bruin, altijd gekromd, veelal met eenig vleesch bij de vrucht en scheef ingeplant.

De KLEUR der vrij dikke huid is meestal als in de afbeelding, maar op eene gunstige standplaats minder met roest bedekt en dan meer geel met bruine stippen en aan de zonzijde met rood overtogen.

Het VLEESCH is vrij fijn , half smeltend; niet saprijk, zoet, een weinig rinsch, onder de schil eenigzins zamentrekkend of wrang; de cellen zijn groot met matige pitten en van slechts weinige steenkorrels omgeven.

TIJD VAN GEBRUIK: October; - van den tweeden of derden rang voor het dessert, van den eersten rang voor de keuken; voor. het dessert vooral als sieraad bemind.

De BOOM groeit matig, wordt niet fraai, doch is zeer vruchtbaar. Als hoogstamde verlangt hij eene beschutte standplaats; hij is vooral als pyramide aan te bevelen, doch niet op kwee te veredelen.