COMPERETTE.

Afbeelding  25a,   25b,   25c.

Oorspronkelijke plaat.

Rassenlijst:    Peren    Kersen    Pruimen    Abrikozen    Perziken.

Terminologie.

 

 

ie Comperette

(Handbuch, II, S. 301; L. MÜLLER, Obstk., 98, No. 13).

Die Ananasbirn

BALTET, Auswahl werthv. Birnsorten, S. 12, No. 29.
Ananas BALTET, Auswahl werthv. Birnsorten, S. 12, No. 29.
Ananas d'Eté Ann. De Pom., III pag. 37.
Poire d'Ananas Ann. De Pom., III pag. 37.
Angleterre (Beschrijving der vruchtsoorten, tweede reeks, No. 91).

 

Nadat wij onze Angleterre vergeleken hebben met de Comperette, die wij uit Duitschland, en met de Ananas d'Eté, die wij uit België ontvingen, blijkt het ons dat zij met deze soorten identiek is. Wij nemen dus dien vroegeren naam weder terug en noemen de vrucht voortaan Comperette, in navolging van van MONS. Onder den naam van Angleterre ontvingen wij ze voor vijfentwintig jaren van SIMON  LOUIS FRÈRES te Metz; misschien was de etiquette onduidelijk geschreven, en werd zij, bij de toen nog gebrekkige pomologische kennis, verkeerd ontcijferd.

Volgens F. JAHN (Verzeichniss, S. 34, No. 283) verschilt de Comperette niet van de Ananas de Courtray, die in de Ann. de Pom. is beschreven en afgebeeld; het verschil is evenwel duidelijk.

 

AFKOMST: waarschijnlijk uit België; van MONS nam ze onder bovenstaanden naam op in zijn Catalogue descriptif, en zond reeds in 1818 enthout aan DIEL.

VORM: somtijds langer dan de afgebeelde vrucht, meer overeenkomstig met die van de Annales.

GROOTTE: van de vierde.

KELK: klein, meestal open, met korte en fijne blaadjes, in eene kleine holte, die van bultjes en vouwtjes is omgeven.

STEEL: middelmatig, een weinig vleezig, niet altijd gebogen, scheef geplaatst en als ingestoken.

KLEUR: somtijds iets levendiger dan die van de afgebeelde vrucht, helderder en meer citroengeel, met stippen en roest, die de huid ruw op het gevoel maken.

VLEESCH: roomwit, vrij fijn , zeer saprijk, smeltend , aangenaam, zoet, iets gemuskeerd, met eenige steenkorrels om de ruime cellen en groote, donkerbruine pitten.

TIJD VAN GEBRUIK: September en begin van October; - van den eersten rang voor het dessert.

De BOOM groeit gematigd, is zeer vruchtbaar en draagt de vruchten bij trossen van vier tot zes stuks. De zomertakken zijn kortgeleed, donkerbruin, met kleine, grauwe stippen, de knoppen spits, de bladeren klein, bijna gaafrandig, opgebogen, van boven zeer donker glanzig groen. Deze soort is aan hare vegetatie zeer kenbaar, voor den pyramidenvorm geschikt; zij moet niet op kwee geënt en weinig gesnoeid worden.