CAMPANILE.

Afbeelding  28a,   28b,   28c.

Oorspronkelijke plaat.

Rassenlijst:    Peren    Kersen    Pruimen    Abrikozen    Perziken.

Terminologie.

 

 

ampanile

(Beschrijving der vruchtsoorten, tweede reeks, No. 101).

Klokkenpeer

 

AFKOMST: ons onbekend; in de kweekerij van wijlen den Heer K. C. van WILGEN gevonden, zonder dat iemand wist, van waar ze gekomen was. De tegenwoordige eigenaar van die kweekerij, de Heer W. C. BOER, heeft ze op aanraden van pomologische vrienden bovenstaanden naam gegeven, waaronder ze reeds bij onderscheidene handelaren is verspreid. Wij kunnen niet beslissen of de bij SERRURIER (Deel II, pag. 297) beschrevene Klokkenpeer (manger), of de groote Klokkenpeer met de synoniemen Poire Cloche, Campane, Poire de Sarteau (manger) hiermede overeenstemmen.

VORM: somtijds zagen wij vruchten, die ook naar den steel meer in omvang toenamen, zoodat de insnoering in het midden meer in het oog liep dan bij onze afgebeelde vrucht.

GROOTTE: van de eerste.

KELK: klein, gesloten, kortbladerig, in eene nu eens diepere, dan eens vlakkere holte, die door dunnen, bruinen roest is omringd.

STEEL: lang , dik, groenachtig grauw met bruin , houtachtig, somtijds ingestoken, in eene middelmatige holte, aan zijnen voet dikwijls van een klein vleeschknobbeltje voorzien.

KLEUR: somtijds nog meer witgeel dan in de afbeelding, met kleine, bruine stippen en verspreide, bruine roestvlekjes.

VLEESCH: witachtig, grofkorrelig, tamelijk saprijk, eenigzins flauw van smaak, met kleine cellen, die van vele steenkorrels zijn omgeven, en kleine, onvolkomene, lichtbruine pitten.

TIJD VAN GEBRUIK: einde van October en begin van November; - meer tot sieraad dan tot eenig ander gebruik geschikt; van den derden rang voor de tafel.

De BOOM groeit matig, is buitengewoon vruchtbaar en voor den hoogstamden en pyramidalen vorm geschikt. Deze variëteit kan aan den vorm van zijne kolossale vruchten, die dikwijls tot trossen vereenigd zijn, gemakkelijk onderscheiden worden. De zomertakken zijn matig lang en sterk, lichtbruin, aan den top met wol bedekt, met fijne, grauwe, ovale en ronde stippen, de knoppen spits kegelvormig, op middelmatige dragers geplaatst.