BEZY VAN SCHONAUWEN.

Afbeelding  37a,   37b,   37c.

Oorspronkelijke plaat.

Rassenlijst:    Peren    Kersen    Pruimen    Abrikozen    Perziken.

Terminologie.

 

 

ezy (Besi) van Schonauwen

(Beschrijving der vruchtsoorten, eerste reeks, No. 30; M. VAN NOORDT, afl. 18).
Winter-vijgenpeer (in Gelderland).

 

AFKOMST: volgens M. van NOORDT is deze soort in de vorige eeuw uit het zaad gewonnen op de heerlijkheid Schonauwen, tusschen de dorpen Schalkwijk en Houten in de provincie Utrecht.

VORM: regelmatig, naar den steel veelal meer ingebogen en daardoor meer buikig dan onze afbeelding ze voorstelt, bij den steel aan de eene zijde hooger dan aan de andere.

GROOTTE: van de derde, dikwijls iets grooter dan de afgebeelde vrucht.

KELK: geheel open, bijna zonder holte. De kelkblaadjes zijn lang, spits, steken iets boven de vrucht uit en zijn van nauwe verhevenheden, maar van weinig of geenen roest omgeven.

STEEL: lang, dun , houtachtig, eenigzins krom.

HUID: glad, licht geelachtig groen; sterk aan de zon blootgestelde vruchten hebben dikwijls een blosje, hier en daar een weinig roest en vele groengele stippen.

VLEESCH: roomkleurig, niet geheel smeltend, fijn, zeer saprijk, eenigzins rinsch, verheven van smaak.

KLOKHUIS: lang, met ruime cellen en groote, donkerbruine pitten.

GEBRUIK: November en December; - van den eersten rang voor de tafel.

De boom groeit sterk, onregelmatig, is zeer vruchtbaar, moet kort gesnoeid en nauwkeurig gepinceerd worden. De twijgen zijn bleek grauwachtig groen, met groote lichtgrijze stippen; de knoppen vrij groot, spits; de bladstelen 0,039-0,052 lang; de bladeren eirond, toegespitst, ondiep en regelmatig getand.

De boom wordt in alle vormen gekweekt en verdient aanbeveling.