BEURRÉ KENNES.

Afbeelding  61a,   61b,   61c.

Oorspronkelijke plaat.

Rassenlijst:    Peren    Kersen    Pruimen    Abrikozen    Perziken.

Terminologie.

 

 

eurré Kennes (HOGG, the Fruit Manual, 3d ed., pag. 259; DOWNING, pag. 460).

 

 

AFKOMST: volgens DOWNING een zaailing van BIVORT in België.

VORM: zeer regelmatig, somtijds iets langer dan de afgebeelde vrucht.

GROOTTE: van de derde.

KELK: open, zeer kortbladerig, in eene wijde, ondiepe holte.

STEEL: 0.03-0.04, dik, houtachtig, bruin, aan de vrucht eenigszins vleezig, als aangehecht.

HUID: dik, ruw, bruin, aan de zonzijde vermiljoenrood, met bruingrauw roest om kelk en steel, en met witgrijze stippen, die vooral in het rood zijn op te merken.

VLEESCH: roomwit, grof, half smeltend, vrij saprijk, zoet, geurig van smaak.

KLOKHUIS: middelmatig, van vele steenkorrels omgeven, met cellen van gemiddelde grootte en lichtbruine pitten.

GEBRUIK: laatst van October en begin van November; - wat hare innerlijke waarde betreft, van den tweeden of derden rang voor het dessert, als siervrucht evenwel van den eersten, misschien ook van waarde voor de keuken.

De BOOM groeit redelijk, neemt een fraaien vorm aan en is zeer vruchtbaar. De twijgen zijn slank, olijf bruin, met fijne, ronde stippen; de knoppen stomp kegelvormig, zwartbruin, van den twijg afstaande; de scheuten vuilgroen met een weinig bruin, aan den top kantig; de bladstelen 0.02-0.04, dun; de bladeren middelmatig, ovaal, tamelijk spits, bijna gaafrandig, helder glanzig groen. Voor alle vormen, echter het meest voor den hoogstamden geschikt; de boom vormt eene fraaie, dichte kroon.