SCHOONE UIT HET WESTLAND.

Afbeelding  2a,   2b,   2c en d.

Oorspronkelijke plaat.

Rassenlijst:    Peren    Kersen    Pruimen    Abrikozen    Perziken.

Terminologie.

 

 

 

estlandsche late Montagne     in 't Westland, een gedeelte van Zuid-Holland.

October-Perzik                       in 't Westland, een gedeelte van Zuid-Holland.

Wij hebben den naam veranderd, omdat die van Montagne ten onrechte aan deze soort was gegeven; de Montagne toch heeft geen rood om den steen en geene klieren op de bladstelen; het woord late lieten wij weg, omdat de vrucht niet tot de laatste, maar tot de op gemiddelden tijd rijp wordende behoort.

AFKOMST: uit het Westland, waar deze perzik veel wordt geplant, en met de vruchten een aanzienlijke handel, vooral op Amsterdam, 's Gravenhage en Engeland, wordt gedreven.

VORM: zeer regelmatig, fraai rond, met een ondiepen naad en eene kleine, stompe punt.

GROOTTE: een van de grootste perziken die wij kennen; dikwijls aanzienlijk grooter dan de afgebeelde.

HUID: met dunne wol bedekt, bleekgeel, met groenachtig wit gemengd, aan de zonzijde zeer fraai met licht rozerood overdekt, waarin men enkele donkerder aderen ziet.

VLEESCH: zeer saprijk, fijn, volkomen smeltend, zeer zoet, wijnachtig, licht witgeel, met witgroene aders en een weinig rozerood om den steen.

STEEN: loslatend, middelmatig, tamelijk dik, spitspuntig; de pit is een weinig bitter.

GEBRUIK: einde van September, somtijds in 't begin van October; - van den eersten rang, veel gebruikt voor het konfijten.

De BOOM groeit gematigd, wordt tamelijk groot, is zeer vruchtbaar en neemt als leiboom een fraaien vorm aan. De twijgen zijn matig lang, eenigzins stomp aan den top, bleekgroen met bruin aan de zonzijde, tamelijk lang geleed; de bladeren groot, breed, gegolfd, fijngetand, spits, glanzig groen; de bladstelen gegroefd, met 2-4 kleine, ronde klieren; de bloemen middelmatig, bleek rozerood, echter donkerder dan die van de Montagne; de bloembladeren aaneengesloten. Men plante deze soort als leiboom; zij is weinig onderhevig aan de gewone ziekten der perzikboomen; hierom en omdat de vrucht later rijp is dan die van de Montagne, wordt zij in 't Westland zoo veelvuldig aangeplant, en verdient zij voor ons klimaat misschien meer aanbeveling dan eenige andere.