BLEEKER'S SCARLET.

Rassenlijst:    Peren    Kersen    Pruimen    Abrikozen    Perziken.

Terminologie.

Zie: Beschrijving der vruchtsoorten, tweede reeks, No. 6.

AFKOMST: uit Amerika; de soort is gewonnen door Mr. RICHTER PLATT , te Whitesborough (New-York) en door de Maatschappij van Tuinbouw in Massachusets Lombard genaamd naar een zekeren heer LOMBARD te Springfield (zie Handbuch); wij ontvingen ze van de heeren JAMES BOOTH & SOHN, te Hamburg.

VORM: ovaal, zeer regelmatig; de naad is in 't midden der vrucht bijna vlak, naar den steel een weinig dieper, naar de stempelpunt steeds vlakker; zij eindigt in eene vlakke holte, waarin de stempelpunt is geplaatst.

GROOTTE: van de derde der ronde pruimen.

STEEL: ongeveer één Ned. duim lang, groen met rood gevlekt, zeer fijn, naauwelijks merkbaar behaard, in eene tamelijk diepe holte.

KLEUR: zie de afbeelding; ook wel meer bruinrood, waardoor hier en daar een groenachtig geel zigtbaar is, met fijne, goudachtig groene stippen en met een dun, blaauwachtig waas overdekt.

VLEESCH: goudgeel, aan de zonzijde met eenig rood gemengd.

STEEN: matig groot; niet volkomen los van het vleesch.

TIJD VAN GEBRUIK: 25 Augustus-15 September, ook nog wel later; - van den tweeden, misschien van den eersten rang voor tafel en huishouding.

De BOOM groeit gematigd; de eenjarige takken zijn stevig, regt, onbehaard, glanzig bruin-violet. Het blad is bijna vlak, donker groen , zeer glanzig aan den bovenkant; den vorm kunnen wij niet beter doen kennen, dan door naar de afbeelding te verwijzen. De boom is zoo vruchtbaar, dat men van de drie onrijpe, nog niet gekleurde vruchten, twee dient weg te nemen, wil men dat de overige eene behoorlijke grootte verkrijgen; hij is het meest voor den hoogstamden vorm aanbevolen , ook wel voor pyramiden; deze soort is eene goede marktvrucht, ofschoon niet uitmuntend van smaak.