EARLY ORLEANS.
Afbeelding 12a en b, 12c en d.
Rassenlijst: Peren Kersen Pruimen Abrikozen Perziken.
roege Orleans | (HOGG, the Fruit Manual; Catalogue of the Fruits, No. 88 & 90). |
Early Orleans | |
Grimwood Early Orleans | |
Hampton Court | |
Monsieur Hâtif | |
Monsieur Hâtif de Montmorency | |
New Orleans | |
Wilmot's Early Orleans | |
Wilmot's Orleans |
De Engelschen hebben bovendien nog eene Orleans, namelijk de gewone Heerenpruim (Prune Monsieur), en eene Late Orleans. In het buitenland schijnt veel verwarring te bestaan tusschen deze soort en de Heerenpruim; in het Handbuch (III, S. 429) vindt men de laatstgenoemde beschreven.
AFKOMST: waarschijnlijk eene Engelsche variëteit; wij bezitten ze reeds lang.
VORM: rond, altijd iets hooger dan de gewone Heerenpruim, met eene matig diepe naad; de stempelpunt staat in eene fraaie en kleine holte.
GROOTTE: van de derde of vierde.
STEEL: meestal een centimeter lang, dun , een weinig behaard, groen met een weinig bruin, in eene matig diepe holte. kleur: iets lichter en helderder violet dan de gewone Heerenpruim, met een witblauw waas bedekt.
VLEESCH: bleek groenachtig geel, vrij vast, zeer saprijk en aangenaam.
STEEN: middelmatig, vrij glad, aan beide zijden iets verheven, geheel los van het vleesch.
TIJD VAN GEBRUIK: begin van Augustus, veertien dagen vroeger dan de Heerenpruim; - van den tweeden rang voor de tafel.
De BOOM groeit sterk en draagt mild; de eenjarige takken zijn kortgeleed, aan den top sterk geribd bruinviolet, de knoppen spits kegelvormig, de bladeren glanzig, vlak, stomp gezaagd; het is jammer dat de vruchten zoo spoedig van den boom vallen; hierbij blijven de stelen aan de takken gehecht. De gewone Heerenpruim onderscheidt zich door gladde, niet geribde, veel donkerder vuil grauwviolette, bijna zwarte takken en door stomp kegelvormige knoppen.