EIVORMIGE REINE CLAUDE.

Rassenlijst:    Peren    Kersen    Pruimen    Abrikozen    Perziken.

Terminologie.

AFKOMST: onbekend; wij ontvingen de soort uit Frankrijk en vinden ze in geen der ons toegankelijke pomologische werken beschreven; ook in onze verzameling pruimen vinden wij geene soort, die haar gelijkt.

VORM: altijd zeer gelijk aan dien van de afbeelding; echter zijn sommige vruchten minder hoog en dus meer rond eivormig; de naad is vrij breed en diep en deelt de vrucht nog al scheef naar de stempelpunt, die klein, nauwelijks zichtbaar en vlak geplaatst is.

GROOTTE: van de eerste, dikwijls tot de tweede naderend.

STEEL: 0.02-0.03, dun, bruin met groen, eenigszins ingedrukt op eene tepelvormige verhevenheid, bij meer eivormige vruchten vlak geplaatst.

HUID: dik, zuurachtig, gemakkelijk van het vleesch te scheiden, lichtbruin met purper, dat hier en daar geel laat doorschemeren, aan de zonzijde meer blauwachtig purper, met vele grauwgrijze, door hooggeel omringde stippen en met een dun, witblauw waas.

VLEESCH: geel, onder de huid met rooskleurige aderen, vrij vast, zeer saprijk, zoet, geurig, aangenaam.

STEEN: vrij groot, zeer dik of breed, niet volkomen loslatend.

GEBRUIK: 15 Augustus-l September; - van den eersten of tweeden rang voor het dessert; voor de huishouding zeer goed.

De BOOM groeit sterk, vormt eene breede kroon en is tamelijk vruchtbaar. De twijgen zijn lang, slank, met lange leden, afstaande, lichtbruin, met een grauwe opperhuid; de knoppen spits kegelvormig, vlak geplaatst op verhevene, geribde dragers; de scheuten lang, kaal, aan de zonzijde bloedrood, aan de schaduwzijde vuil olijf kleurig; de. bladstelen 0.02-0.025, dun, gesleufd, aan hun overgang in de bladschijf met 2-4 kleine kliertjes; de bladeren middelmatig, breed-ovaal, omgebogen, niet zeer spits, onregelmatig en ondiep getand, bijna glanzig groen; de steunblaadjes 0.015, vlak tegen den scheut opstaande, een weinig vedervormig ingesneden.

Aan te bevelen voor den hoogstamden en pyramidalen vorm.