MENU LIJST BESSEN OORSPRONKELIJKE PLAAT
KWEEKWIJZE.

 

ZWARTE BESSEN (RIBES NIGRUM).

Rassenbeschrijving.

 

Deze struik draagt, behalve den naam Ribes nigrum, nog de benamingen Ribes olidum en Botryocarpum nigrum. De Franschen noemen hem Cassis, de Engelschen Black Currants, dr. Koch duidt hem aan als "Aechter Ahlbeer-Strauche"

Hij komt in het Zuidelijk gedeelte van Noorwegen op enkele plaatsen in 't wild voor; zijn vaderland is in noordoostelijk Europa en het noordelijk deel van Azië te zoeken, in 't Zuiden en Westen van ons werelddeel is hij eerst later ingevoerd.

In eenige streken van Duitschland, in Frankrijk, maar vooral in Engeland wordt hij om de vrucht veel aangeplant en ook in ons vaderland is de cultuur van den zwarten bessenstruik in de laatste jaren zeer toegenomen, vooral in de gemeente Vlijmen (Noordbrabant), vanwaar ieder jaar eene groote menigte zwarte bessen worden verzonden, inzonderheid naar Engeland. Ook door Z. M. den koning zijn op het Loo gedurende den laatsten tijd groote aanplantingen van zwarte bessen gedaan.

Zij dienen in ons land hoofdzakelijk om de welbekende bessenjenever te vervaardigen; voor bessenwijn en -sap worden zwarte bessen veel minder aangewend, dan roode en witte.

Oppervlakkig gezien heeft de zwarte bessenstruik wel eenige overeenkomst met de Aalbes; de langer gestoelde bladeren, waarvan de zoogenaamde bladschijf in den regel meer breed dan lang is, zijn meestal donkerder groen gekleurd en rieken vooral bij aanraking en nog meer bij wrijving tusschen de vingers tamelijk sterk. Deze aromatische geur ontstaat uit de kliertjes, welke zich op de ondervlakte der bladeren bevinden en oranjekleurig zijn. Ook de bessen rieken eigenaardig, zoowel als de nog jonge scheuten en de knoppen aan de twijgen.

In de Boskooper kweekerijen kent men sedert langen tijd twee variëteiten:

de zure, waarvan het sap der bessen tamelijk "rinsch" is en de struik vrij sterk groeit, maar die tegenwoordig bijna niet meer gevonden wordt, en

de zoete, die men liever plant. Van deze variëteit zijn de bessen grooter en geven een meer zoetachtig sap; de struik groeit minder sterk, blijft lager, heeft de twijgen korter en stomp en groote knoppen.

In de laatste jaren zijn proeven genomen met variëteiten, uit het buitenland ingevoerd. Een der beste is de

Black Naples, New Black. Wij konden echter geen onderscheid waarnemen tusschen deze en de ons bekende zoete.

Voorts vinden wij bij Hogg nog de:

Lee's prolific black, waarvan de bessen grooter moeten zijn dan die van Black Naples en de trossen langer. Verder de:

Ogden's black, waarvan de bessen iets kleiner zijn, maar de struik sterker groeit.

Beide variëteiten zijn ons onbekend en aangezien zij niet beter zijn dan de ons bekende, vinden wij 't geraden er maar geene proeven mede te nemen.

De variëteit, op de plaat afgebeeld, is door den heer H. van Nes in den handel gebracht en genoemd:

Parodie de Raisin noir. Wij zien er niets in dan eene zeer goede zwarte bes met groote, zoete vruchten. De lange, vreemde naam wil ons maar niet bevallen.

De cultuur van den zwarten bessenstruik is gelijk aan die van de Roode en Witte Aalbessen; omdat zij sterker groeien, de bessen er minder uitlokkend uitzien en ook zelden worden gegeten, plant men de struiken meestal aan de buitenzijden van boomgaarden. De opbrengst kan zeer voordeelig zijn; in den regel zijn de zwarte bessen hooger in prijs dan de roode.

Het sap wordt, toebereid, gebruikt als een huismiddel tegen gevatte koude, als bloedzuiverend en de uitwaseming bevorderend.

K. J. W. O.