Volgens Deutschlands Obstsorten in 1894 ontstaan uit een pit van Bismarck, gewonnen door Fieszer in Baden-Baden.

Vrucht: Groot, breder dan hoog, Calville-type.
Kleur: Groen, bij rijpheid bleekgeel, rond de steel weinig roest.
Kelk: Klein, gesloten in matig diepe, sterk geribde kelkholte.
Steel: Kort, vrij diep ingeplant.
Vruchtvlees: Wit, matig saprijk, los, zuur zonder veel aroma, matig goed.
Klokhuis: Normaal, goed met pitten bezet.
Gebruikstijd: October.
 

Boom groeit sterk. Vormt een mooie pyramidale kroon.
Geschikt voor struikvorm op diverse onderstamtypen.
Bloeitijd vroeg.
Is reeds op jeugdige leeftijd vruchtbaar.
Vatbaar voor meeldauw en schurft.
Vrucht is goed van uiterlijk, boom vroeg en regelmatig vruchtbaar. De kwaliteit van de vrucht is slechts matig, houdbaarheid gering.
Verdient mede in verband met rijptijd geen verdere aanbeveling.