Vermoedelijk een Deense appel. Is in Denemarken reeds
omstreeks 80 jaren in cultuur.
Vrucht: Matig groot, onregelmatig gevormd, iets geribd, meer hoog dan
breed.
Kleur: Geelgroen, met aan zonzijde helderrood gevlekt en gestreept.
Kelk: Klein, gesloten in matig diepe, licht geribde kelkholte.
Steel: Zeer kort, ondiep ingeplant.
Vruchtvlees: Wit, vast, zachtzuur, goed aroma.
Klokhuis: Normaal, goed met zaden bezet.
Rijptijd: Half Augustus - begin September.
Boom groeit matig, steil. Geschikt voor de sterkere
onderstamtypen,
mogelijk ook geschikt voor type IX.
Vruchtbaarheid goed op jeugdige leeftijd.
Deze variëteit is hier te lande nog vrijwel onbekend. De boom groeit
matig sterk en schijnt voor wijker zeer geschikt.
De vrucht is niet groot, doch zeer mooi van uiterlijk. De smaak is
uitstekend voor de tijd van het jaar. Is direct na de oogst te eten,
doch kan na het oogsten weken bewaard blijven zonder in smaak
achter uit te gaan.
Is waard verder beproefd te worden.