Herkomst onbekend.
Vrucht: Klein tot middel groot, vrij gelijkmatig van vorm, hooger dan
breed.
Kleur: Groen, bij rijpheid geelgroen met aan zonzijde roodgestreept.
Roest rond steel, verder roest geaderd. Roode variëteit geheel donkerrood
gekleurd met fijne roeststippen en roestvlekken.
Kelk: Klein, gesloten in ondiepe onregelmatig geribde kelkholte.
Steel: Kort tot matig kort, dun, vrij diep ingeplant.
Vruchtvleesch: Groenachtig wit, vast, tamelijk droog, grof, zuur zonder
bepaald aroma.
Klokhuis: Normaal, goed met zaden bezet.
Gebruikstijd: Januari - Mei.
Boom groeit matig, maakt fijn hout. Geschikt voor hoogstam. Wordt
algemeen veredeld op zaailing.
Kan op vrijwel elken voor appels geschikten grond
geplant worden, geeft de voorkeur aan de zwaardere gronden.
Bloeitijd laat.
Draagt vrij vroeg en kan zeer overvloedige oogsten geven; is onderhevig aan
beurtjaren.
Keuleman is een appel, welke in vroeger jaren veel in Zuid-Limburg werd geplant
en in latere jaren ook in het midden van het land. Speciaal de Roode Keuleman is
vrij veel geplant.
De vrucht is van ordinaire kwaliteit, doch wordt door den handel gewaardeerd
door goede houdbaarheid, terwijl de roode variëteit mooi van uiterlijk is. Heeft
als zeer late appel voor hoogstam aanplantingen waarde.