Herkomst: zaailing van de Lunterse zaailingvereniging,
omstreeks 1900 in de
handel gebracht.
Vrucht: Matig groot, regelmatig gevormd, sterk afgeplat.
Kleur: Groen, bij rijpheid groen-geel met veel roest.
Kelk: Groot, open in brede kelkholte.
Steel: Dun, vrij lang, matig diep ingezonken.
Vruchtvlees: Groenachtig-wit, bros, saprijk, zachtzuur, vrij goede
kwaliteit.
Gebruikstijd: Januari - Maart.
Groei van de boom goed. Geschikt voor hoogstam en voor
struik.
Kan veredeld worden op de verschillende onderstamtypen.
Bloei middelvroeg.
Vruchtbaarheid goed en reeds op jeugdige leeftijd. Is onderhevig aan
beurtjaren. Vruchtdunning in volle jaren noodzakelijk, daar anders de
vruchten te klein blijven en de beurtjaren worden bevorderd.
De boom noch de vrucht zijn bijzonder gevoelig voor ziekten.
Is geschikt voor elke grondsoort.
Een variëteit, welke rond Lunteren vrij veel voorkomt, doch verder niet
algemeen verspreid is. Verdient wegens goede houdbaarheid der vrucht wel
aanbeveling.
De vrucht moet niet te droog bewaard worden, daar zij spoedig rimpelt.