Gewonnen door Pierre Clairgeau te Nantes in 1848.
Vrucht: Middelgroot tot groot, vrijwel steeds aan één zijde meer
uitgegroeid dan aan andere zijde, waardoor eigenaardige vorm ontstaat.
Kleur: Groen, bij rijpheid geel met vrij veel roest en sterk bruinrood
gekleurd aan zonzijde.
Kelk: Matig groot, open in vlakke kelkholte.
Steel: Kort, vrij dik, steeds scheef ingeplant.
Vruchtvleesch: Wit, grof korrelig, om klokhuis veelal steenachtig,
saprijk, kwaliteit matig.
Gebruikstijd: November.
Boom groeit matig, zeer steil, maakt weinig zijtakken, waardoor een bijzondere
boomvorm ontstaat. Geschikt voor struikvorm.
Kan veredeld worden op zaailing en kwee met tusschenstam.
Vereischt goeden, voedzamen bodem. Voor lichten grond niet geschikt.
Bloeitijd midden vroeg. Gelijke bloeiers o.m.: Conference,
St. Rémy, Beurré Durondeau,
Williams Bon Chrétien.
Is vroeg vruchtbaar, doch draagt niet altijd even goed.
Boomen moeten voortdurend sterk gesnoeid worden, opdat ze voldoende blijven
groeien. Zoodra de groei gering is, wordt vaak ook de vruchtbaarheid
onvoldoende.
Is zeer vatbaar voor schurft.
Beurré Clairgeau is algemeen verspreid, in bepaalde centra veel geplant.
De vrucht heeft door zijn mooie uiterlijk en goede houdbaarheid goede
handelswaarde.