MENU RASSENLIJST

VORIGE

VOLGENDE

Cellini.

Tijd van plukken: eind September.  Tijd van rijpen: October - December.

Oorsprong en verspreiding. De Cellini is een appel van Engelschen oorsprong, in den handel gebracht door M. Leonard Phillips te Vauxhall. De vrucht is algemeen verspreidt, voorna­melijk in Noord- en Zuid-Holland. Het is daar een zeer gezochte marktappel. Ook voor andere streken verdient hij aanbeveling.

Vorm en grootte. De vorm is vrij hoog, soms kogelrond. De vrucht is eer groot dan klein, kan soms, als slechts enkele exemplaren aan den boom hangen, zelfs groot worden.

Kelk en kelkholte. Kelk vrij groot, meestal open, kelkblaadjes gewoonlijk ontbrekend of klein. De kelkholte is diep en groot, met eenige verhoogingen aan de bovenzijde, als bij de Calvilles.

Steel. Kort, dik en vleezig, vrij diep weggezonken, tamelijk breed aan het uiteinde.

Schil. Mooi glad en gaaf, bijna altijd zonder roestvlekken; vóór het rijpen groen van kleur met aan de zonzijde een weinig paars-bruin; de rijpe vrucht is mooi geel, terwijl dan het paarsbruin mooi rood of roodbruin wordt.

Vleesch. Wit, zacht en knappend, bij goede rijpheid sappig; als de vrucht nog niet rijp of te rijp is gewoonlijk meer droog. Hoewel het vleesch weinig aroma heeft, is het toch een lekkere, frischzure appel.

Klokhuis. Vrij groot, open hokken goed afgescheiden, meest flink met kernen bezet.

Eigenschappen der vrucht. Is een uitmuntende marktappel, goed van stuk, gaaf en glad, mooi van kleur, vindt ten allen tijde koopers, hoewel de Cellini geen eerste klasse tafelappel genoemd mag worden. Wij zouden hem dus rangschikken bij de eerste klasse keukenappels, welke bij goede rijpheid zeer goed als tafelappels kunnen gebruikt worden. De Cellini doet ons steeds aan de Amerikaansche appels denken, welke eveneens zijn: mooi, groot, glad en gaaf, doch met weinig aroma.

Eigenschappen van den boom. De boom groeit niet sterk doch maakt mooi stevig hout en vormt een mooie regelmatige kroon. Wil evengoed op paradijs en doucin als op wildeling groeien; leent zich beter voor halfstam en struik dan voor hoogstam. Hij is niet overtollig vruchtbaar maar draagt bijna jaarlijks.

Minder goede eigenschappen van den boom zijn ons niet bekend.