MENU RASSENLIJST

VORIGE

VOLGENDE

Cox's Pomona - Pomona de Cox.

Tijd van plukken: begin October.  Tijd van rijpen: October - December

Oorsprong en verspreiding. Een oude, bekende appel van Engelschen oorsprong. Overal treft men dezen appel aan, hij is bijna even bekend als de Keizer Alexander.

Vorm en grootte. De vorm is plat en breed, meestal met ribben als bij de Calvilles; zelden treft men ietwat hooge vruchten aan, zoodat de vorm zeer karakteristiek is. De grootte kan zeer uiteen loopen. Aan leiboomen en kleine vormen treft men meest altijd zeer groote tot groote vruchten aan, terwijl de vruchten aan groote vormen meestal slechts middelmatig groot worden. Toch moet deze appel beslist tot de groote vruchten worden gerekend, vandaar zijn waarde als marktvrucht.

Kelk en kelkholte. De kelk is eer klein dan groot, meest goed gesloten; de kelkblaadjes zijn meest gaaf en goed gevormd; de kelkholte is diep en groot aan de bovenzijde met ruggen als bij de Calvilles, dikwijls zeer ongelijk gevormd.

Steel. Vrij lang, tamelijk dik, doch niet vleezig.

Schil. Bijna zonder uitzondering mooi, gaaf en glad, zelden met schurft- of roestplekjes bezet. Groen met aan de zonzijde een bruinroode kleur, die gewoonlijk aan beide zijden in enkele roode strepen eindigt. Tegen het rijpen wordt de kleur geelachtig en het bruinrood wat lichter.

Vleesch. Mooi blank, zacht en knappend, frisch zachtzuur met weinig aroma. Als de vrucht overrijp is, wordt het vleesch wat droger en verliest zijn smaak.

Klokhuis. Niet groot, plat en breed, hokken ongelijk en onre­gelmatig gevormd, ook ongelijk met kernen bezet.

Eigenschappen der vrucht. Het is een uitmuntende marktvrucht, die èn om haar kleur èn om haar grootte steeds grage koopers zal vinden. Zelfs wordt zij, om kleur en grootte, door velen verkozen boven kleinere appels, die veel fijner zijn en veel meer aroma hebben. Op 't uiterlijk der vruchten wordt bij ons maar al te veel gelet. Hoewel deze appel vrij lang bewaard kan worden, moet hij toch niet te lang blijven liggen, daar hij dan geheel smakeloos wordt.

Eigenschappen van den boom. Groeit goed, hoewel niet buiten­gewoon sterk, maakt dik, stevig gewas en Iaat zich goed vormen. Hij kan op alle onderstammen voor appel worden veredeld, liefst echter niet op paradijs, daar hij toch al zeer vruchtbaar is. Kleine vormen en leiboomen zijn voor deze soort het meest geschikt.

Minder goede eigenschappen van den boom. Op natte, stijve gronden heeft hij soms te lijden van kanker, ook schurft treft men dan bij hem aan.