Oorsprong en verspreiding. Is een appel van Franschen oorsprong, gewonnen door de bekende tuinbouwkundigen Gebroeders Baltet te Troyes. De laatste tien jaren heeft dit soort zich zeer snel verspreid, vooral in het zuiden van ons land wordt het al vrij veel aangetroffen. Deze uitmuntende appel zal weldra over ons geheele land verspreid zijn.

Vorm en grootte. De vrucht bezit een zeer karakteristieken vorm: gewoonlijk iets hooger dan breed en meestal wat scheef, onder en boven vrij sterk afgeknot, bij den kelk met vrij scherp uitstekende ruggen, waardoor de vrucht geheel en al een calville-vorm heeft; ongetwijfeld moet deze appel dan ook bij de calvilles worden ingedeeld. De appel is tamelijk groot.

Kelk en kelkholte. De kelk is vrij groot en breed met vrij groote kelkblaadjes, welke niet vleezig vergroeid zijn; de kelkholte met ruggen en naden toeloopend en zeer diep, zoodat de kelk diep is ingezonken.

Steel kort, dik en stevig, vrij breed uitloopend, in een zeer smalle, ondiepe holte weggezonken.

Schil buitengewoon mooi, glad en gaaf, licht geelgroen gekleurd, aan de zonzijde een weinig rood of rose met eenige donkerroode strepen of vlekken. Tegen het rijpen wordt de vrucht prachtig goudgeel met een groengelen kant aan de schaduwzijde; is geheel bedekt met kleine, donkergroene puntjes.

Vleesch geelachtig wit of wit, soms met enkele kleine, bruine stipjes; zacht en sappig, niet knappend doch vrij week. De smaak is goed, zachtzuur met weinig aroma; overrijp zijnde, wordt het vleesch minder sappig.

Klokhuis. Niet groot, goed en regelmatig gevormd, met goed ontwikkelde hokken, welke bijna alle met kernen gevuld zijn.

Eigenschappen der vrucht. Is een goede tweede klasse tafelappel en een eerste klasse potappel. Heeft als tafelappel eenige waarde om de grootte, vorm en kleur en omdat hij vrij vroeg rijpt. Als markt- en winkelappel zal dit soort spoedig een eerste plaats innemen.

Eigenschappen van den boom. Deze groeit best, is goed gezond, maakt vrij zwaar, dik eenjarig gewas met groot blad, dat tamelijk ver uiteen zit. De boom is zeer vruchtbaar, draagt nooit overvloedig doch jaarlijks. Leent zich het best voor struikvorm of op beschutte plaatsen voor halfstam. Groeit zoowel op paradijs en doucin als op wildeling.

Minder goede eigenschappen van den boom zijn mij niet bekend.