Conseiller de la Cour.

Tijd van plukken: half October.  Tijd van rijpen: einde October en November

Oorsprong en verspreiding. Deze peer is uit België afkomstig; werd in 1840 door VAN MONS in den handel gebracht. Een uitmuntende soort, die bijna algemeen verspreid is en vooral in het Zuiden van Europa veel voorkomt.

Vorm en grootte. De vrucht heeft een mooien peervorm, in het midden vrij dik, loopt zij met een zachte glooiing naar den steel puntig bij; is bijna altijd scheef. Gewoonlijk heeft de vrucht een middelmatige grootte, wordt zelden zeer groot.

Kelk en kelkholte. De kelk is vrij groot en open, de kelkblaadjes zijn meest dik en vleezig. De kelkholte is zeer ondiep en loopt zeer regelmatig toe.

Steel lang en dun, iets ingezonken, meest scheef ingeplant.

Schil glad en effen, groen, aan de zonzijde een weinig dofrood gekleurd; tegen het rijpen wordt de vrucht mooi geel.

Vleesch saprijp en zeer zacht, wit of een weinig geelachtig, aan­genaam, iets rinsch van smaak, dan eens zeer geurig en aromatisch, dan weer met weinig aroma. Om het klokhuis is het vleesch gewoonlijk wat korrelig.

Klokhuis. Klein, vrij hoog zittend, hokken onregelmatig.

Eigenschappen der vrucht. Een beste 2e klasse tafelpeer, die het op sommige plaatsen in een warmen bodem, met een mooien, langen, zonnigen zomer, dikwijls tot de 1e klasse zal brengen. De vruchten zijn gewoonlijk mooi gaaf, terwijl ze zelden door ziekte worden aangetast. Het is een beste marktpeer, wordt ook als stoofpeer aanbevolen.

Eigenschappen van den boom. Groeit vrij goed, maakt tamelijk dun éénjarig hout, is gezond en leent zich voor alle vormen, op beschutte plaatsen zelfs voor hoog- en halfstam, verkiest een goeden, drogen grond, wil zoowel op kwee- als op wildeling-onderstam; ook de vruchtbaarheid laat niets te wenschen over.

Minder goede eigenschappen van den boom. Op natte, stijve gronden en in het Noorden van ons land geeft de boom min­derwaardige vruchten, die alleen in warme, mooie zomers voor tafelperen in aanmerking komen.