Ofschoon het niet is te ontkennen, dat vruchten van een' en denzelfden boom, eenige verandering in den vorm aanduiden, waarvan de oorzaak mij zou toeschijnen te bestaan, in derzelver meer of min gunstige plaats aan den boom ten aanzien van het licht en de warmte, en door toevallige drukking tusschen de takken of anderzins, waardoor hunne ontwikkeling geheel of gedeeltelijk is verhinderd geworden, zoo zal men echter in zoodanige gebrekkig ontwikkelde vruchten andere kenmerken, van derzelver vorm niet afhangende, gemakkelijk kunnen opmerken.

Ten andere komt in aanmerking de hoofd- en grondkleur, derzelver schakeringen, de vlekken en stippen, of deze digt bij elkander staan en daardoor eene streepachtige vlakte uitmaken, dan wel meer afzonderlijk verspreid zijn, en al dan niet met eenen meer donkeren rand zijn omgeven, hoedanig hunne kleur zij, en of zij op den ondergrond, en door de bovenkleur heen schijnen, dan wel alleen op de bovenkleur bestaan; of de kleur der vrucht zich glanzig, stor, of droog, ten opzigte der huid voordoet, zoo ook, hoedanig de kleur bij de oog-holte, waarin de kelkblaadjes zich bevinden, en bij den steel zij.

Ten derde, of de vrucht geribd, geplooid of geheel vlak en glad is, of de ribben en plooijen meer kennelijk zijn bij de oogholte, dan wel bij de steelplaatsing.

Eindelijk ten opzigte van den steel, of dezelve meerder of minder, dan wel in het geheel niet in eenige holligheid is ingeplant, of hij lang, kort, regt, krom, dik of dun is, en al dan niet boven den omtrek der vrucht uitsteekt, alsmede of het vleeschachtig gedeelte der vrucht, eene merkbare neiging naar den steel heeft aangenomen, en eene vereeniging met denzelven heeft daargesteld, waardoor de vrucht als het ware onmerkbaar in den steel overgaat.

Om alle deze kenmerken der onderscheidene soorten van Appelen en Peeren behoorlijk aan te duiden, is het mij voorgekomen, zoo veel mogelijk geene andere vruchten te moeten afbeelden, dan zoodanige, welke het meest ontwikkeld of geheel uitgegroeid waren, deze vervolgens in twee standen voor te stellen, tot meerdere duidelijkheid van den waren vorm bij de oogholte en bij den steel, terwijl ik tot nadere aanduiding van den waren vorm der geheele vrucht, diepte van het oog en der steelholte, vermeende dat eene doorsnede in de middenlijn, met een opslag van het oog

dit alles, als ook de verandering van het klokhuis gemakkelijker zoude aawijzen dan eene breedvoerige omschrijving.