Agnes Block (1629-1704), een Flora Batava
In 1687 schilderde Alida
Withoos de bijna rijpe vrucht van de Ananas 'Linscotti',
op iets minder dan de ware grootte 'na 't leven'.Dit deed ze in opdracht van Agnes Block, de eigenaresse
van de buitenplaats Vijverhof aan de Vecht. Agnes Block was een van
de eersten die een Ananasplant tot bloei en tot vruchtzetting had weten
te kweken. De Ananas zou voor Agnes Block samen met de zeldzame Cactus
melocactus het symbool vormen van haar kunde en kunst. Ze liet zich
er tweemaal mee afbeelden, in 1700 op een zilveren penning. Aan de voorkant
staat een portret van Agnes Block met haar naam en de vermelding Flora
Batava. We zien op de achterkant een afbeelding van de godin Flora met
de buitenplaats Vijverhof op de achtergrond. Onderaan staat de spreuk
Fert Arsque Laborque Quod Natura Negat. Dat betekent: Kunst en
arbeid vermogen waar de natuur in gebreke blijft. De boodschap is duidelijk:
pas door het toedoen van Agnes Block kan Flora bloeien.
Agnes Block werd op 29 oktober 1629 geboren in
de Duitse Hanzestad Emmerich in een doopsgezinde familie. In Emmerich vonden op het einde van de zestiende
eeuw veel doopsgezinden een veilige vluchtplaats voor geloofsvervolgingen.
Na de dood van haar ouders werd Agnes met haar broertjes en zusjes ondergebracht
bij de familie Rutgers-De Flines aan moeders kant in Amsterdam. Ook
deze familie behoorde tot de doopsgezinden, de Rutgers tot de Vlaamse
doopgezinden, en de De Flines tot de Waterlandse. Doopsgezinden werden
uit openbare ambten geweerd en waren daarom op de vrije beroepen aangewezen.
De uit de Zuidelijke Nederlanden gevluchte doopsgezinden waren vooral
actief in de textielindustie en -handel, met name de laken- en zijdehandel.
Ook de familie van Agnes Block vergaarde haar fortuin in de textielhandel.
De rijke doopsgezinde families in Amsterdam waren nauw met elkaar verwant
omdat men in eigen kringen trouwde. Binnen de kleine gemeenschap kende
men iedereen en was er mee verwant. Ook de beroemde dichter Joost van
den Vondel (1587-1679) behoorde tot deze elite. Vondel kende Agnes Block
al als klein meisje. Bij haar huwelijk met een zoon van zijn zuster
werd ze bovendien een aangetrouwde nicht van hem. Vondel zou zijn verdere
leven bij vele momenten in haar leven zogenaamde gelegenheidsgedichten
voor haar schrijven. Agnes op haar beurt bekommerde zich om de oudere
dichter. Een maal in de week, op vrijdag, zou Vondel tot op hoge leeftijd
bij Agnes Block komen eten. In eerste instantie dankzij deze verwantschap
en vriendschap met de dichter is Agnes' liefde voor de botanie, de kunst
en het verzamelen aan ons overgeleverd.
leesverder