Passe Crassane.

Pluktijd: eind October. - Tijd van rijpen: Januari - Maart.
 

Oorsprong en verspreiding. Deze uitmuntende variëteit is in 1845 door den heer Boisbunel, tuinbouwer te Rouaan in Frankrijk, in den handel gebracht, en is, als alle beste late peren, naar omstandigheden vrij algemeen verspreid. In ons land komt zij in de meeste tuinen voor.

Vorm en grootte. 't Gaat met deze peer als met de Beurré Diel: de vorm kan zeer uiteen loopen. Vrij gegroeid (waarvoor in ons land deze peer in 't geheel niet deugt), neemt de vrucht bijna een Bergamotten-vorm aan: kort, dik en rond, met een diep ingezonken steel en een zeer middelmatige grootte. In warme zuidelijke streken heeft zij denzelfden vorm, maar is veel grooter. Onze afbeelding geeft vruchten van een zuidmuur, en ook daartegen schijnen zij dikwijls vrij sterk af te wijken, want behalve dat ze dan vrij groot wordt, neemt zij ook een anderen vorm aan en wordt langer, ofschoon het type toch niet verloren gaat.

Kelk en kelkholte. De kelk is vrij groot, dikwijls onregelmatig gevormd, tamelijk diep weggezonken; de kelkblaadjes zijn klein en meestal verdroogd; de kelkholte loopt vrij schielijk toe met ongelijke naden en ruggen, zeer karakteristiek.

Steel matig lang, vrij dik en stevig, niet vleezig, aan 't eind vrij sterk verdikt, soms zeer, soms minder diep ingezonken, meest altijd iets scheef ingeplant, gewoonlijk recht.

Schil erg ruw en bobbelig, meestal met talrijke kleine kuiltjes, grauwbruin van kleur met soms een groenen ondergrond, aan de zonzijde meest nog wat sterker grauw gekleurd. Tegen het rijpen wordt deze grauwe kleur iets minder somber, wordt dan wat meer hel en soms iets geelachtig.

Vleesch. Zuiver wit, fijn, saprijk en zacht, hoogst zelden om het klokhuis iets steenig. De smaak is in één woord voortreffelijk: frisch en buitengewoon smakelijk en aromatisch.

Klokhuis. Middelmatig groot, goed ontwikkeld, in 't midden der vrucht. Hokken vrij regelmatig en goed met kernen bezet.

Eigenschappen der vrucht. 't Is een eerste klasse peer voor de tafel, wordt welhaast door geen andere overtroffen èn omdat zij zoo laat èn omdat zij zoo lekker is. In den winter vindt men van dit soort in de groote fruitwinkels prachtige, uit Frankrijk afkomstige vruchten, uitgestald.

Eigenschappen van den boom. Deze groeit best, maakt zeer kort geleed, stevig éénjarig gewas, waarvan de oogen zeer sterk uitsteken; maakt een prachtige pyramide, maar is in ons land uitsluitend voor leiboom tegen zuidmuur aan te bevelen. Kan op kwee zoowel als op wild gezet worden, draagt uitstekend en zeer geregeld en heeft geen last van ziekten.

Minder goede eigenschappen van den boom. Vrij geplant, geeft hij nooit goed volgroeide en bruikbare vruchten. De boom moet dus in elk geval een warme standplaats hebben