Hoofdmenu

Rassenlijst

Grote Plaat

Vorige tekst

Volgende tekst

SIBERISCHE  GLASAPPEL.
 


Kleur: De kleur van dezen appel is licht groenachtig geel. Over de geheele vrucht zijn eenige holle paars-roode grootere en kleinere vlekken verspreid, van welke sommigen eenen meer donkeren rand hebben; terwijl anderen weder van eene zachtere rood-gele kleur zijn, die als uit den ondergrond doorschijnen.

Kelk: Het bloem-oog is tamelijk diep, met verscheidene sleufjes en ribben, tusschen welke bij sommigen eene eenigzins ronde verhevenheid gevonden wordt. Sommige ribben maken eenen flaauwen hollen naad over de vrucht, en eindigen in de steelholte. Men kan deze sleuven nagenoeg tot 5 bepalen. De kelkblaadjes steken niet boven de vrucht uit. 

Steel: De steelholte is tamelijk diep, en in dezelve zijn eenige groen-gele strepen kennelijk. De steel is niet dik, bijna 12 strepen lang en steekt boven de vrucht uit; zijne kleur is geelachtig groen, doch bovenaan meer bruin rood.

Vrucht: Deze appel moet in Julij of in het begin van Augustus worden geplukt, en kan als tafelvrucht van Augustus tot September worden gebruikt. De smaak is wijn-zuurachtig.