REINETTE D'OR.
rosze Casseler Reinette
Holländische gold Reinette (Handbuch der Obstkunde, I, S. 163.)
Dutch Mignonne
Pomme de Laak (Catalogue of the Fruits, No. 225.)
Copmanthorpe Crab
Zie ook: Beschrijving der vruchtsoorten, No. 73.
In Nederland wordt de naam veelal verbasterd geschreven, als: „Renedor", „Reine dor", enz. Deze basterdnamen moest men laten vervallen. De syn. „Goud Reinet" hebben wij niet opgenomen, om verdere verwarring te voorkomen met de Gulden Reinet en de Zure Graauwe Goud Reinet, daar dit andere soorten zijn. In de Annales de Pomologie, I, fol. 83, is niet de echte soort afgebeeld en beschreven; de Catalogue of the Fruits geeft als syn. nog "Paternosterappel": dit is verkeerd, omdat er eene soort bestaat welke dezen naam voert.
(Afkomst ons onbekend.)
vorm: regelmatig.
grootte: van de tweede; van jonge boomen, op paradijsstam veredeld, nadert de vrucht de eerste grootte.
kelk: gesloten, in eene ruime holte, van eenige ribachtige verhevenheden omgeven, kelkbladeren matig lang, graauw bruin.
steel: lang, houterig, in regelmatige holte, met straalvormigen roest voorzien.
De kleur is op vruchten, van hoogstamde boomen geplukt, niet altijd zoo hoog geel en veel minder rood; ook komt dan de roest veelvuldiger voor.
Het vleesch is fijn, vóór de volle rijpheid hard, afknappend, later aangenaam, zacht, wijnachtig zuur, zonder scherp te zijn.
tijd van gebruik: Maart—April, laat zich zonder veel moeite bewaren tot Julij toe, moet niet voor de volle rijpheid gebruikt worden, anders is de appel als dessertvrucht te hard van vleesch en te scherp zuur van smaak. — Eerste rang voor tafel en huishouding, vooral ook om te droogen.
De boom groeit, jong zijnde, sterk; later, door zijne buitengewone vruchtbaarheid, meer gematigd; hij is het meest geschikt voor hoogstamden en pyramiden; deze soort is reeds zoodanig als uitmuntend bekend, dat verdere aanprijzing overbodig is. Op de markt altijd zeer gezocht; deze soort wordt vooral in Würtemberg zeer geroemd.