Gewonnen door C. C. Ellison, Brancebridge en Wipf te
Hartshorne Hall.
Kruising van Cox en Witte Winter
Calville. In den handel gebracht door Pennell & Zonen in 1911.
Vrucht: Matig groot, regelmatig, breeder dan hoog.
Kleur: Lichtgroen, bij rijpheid geel met rondom rood geaderd en
gestreept.
Kelk: Klein, gesloten in matig diepe kelkholte.
Steel: Matig lang, dun, matig diep ingeplant.
Vruchtvleesch: Los, witachtig geel, saprijk, zachtzuur, goed aroma.
Klokhuis: Goed gevuld met zaden.
Gebruikstijd: September - October.
Groei op jeugdigen leeftijd goed, later matig. Geschikt voor
struikvorm.
Kan op alle onderstammen worden veredeld. Is vatbaar voor kanker.
Bloeitijd
middenvroeg. Vruchtbaarheid matig.
Is vrij veel aangeplant, doch voldoet niet aan de verwachtingen. Sterke
vatbaarheid voor kanker en daarbij onvoldoende vruchtbaarheid zijn oorzaak dat
deze variëteit minder wordt gewaardeerd.