Gewonnen door Cox te Colnbrook, Engeland, omstreeks 1830.
Vermoedelijk zaailing van Ribston Pippin.
Vrucht: Middelgroot, meer breed dan hoog. Regelmatig van vorm.
Kleur: Groen met veel rood, bij rijpheid geel met helderrood, bij steel
eenig roest.
Kelk: Klein, gesloten in vlakke kelkholte.
Steel: Verschillend, soms matig lang en dun, soms kort en vergroeid met
het vruchtvleesch.
Vruchtvleesch: Geel, saprijk, knappend, zacht zuur met uitgesproken
aroma.
Klokhuis: Klein, matig bezet met zaden.
Gebruikstijd: October - December.
Zeer waardevolle handelsappel, als dessertappel algemeen gevraagd.
Boom groeit matig, in de jeugd betrekkelijk steil. Vormt op
lateren leeftijd meer bolvormige kroon. Bereikt slechts matige grootte. Geschikt
voor struikvorm en vormboom en als stamboom op beschutte plaatsen.
Kan op alle onderstammen worden veredeld.
Stelt hooge eischen aan den bodem, ongeschikt voor zwaren en kouden grond.
Bloeitijd middenvroeg. Gelijke bloeiers:
James Grieve,
Laxton's Superb,
Jonathan,
Schoone van Boskoop,
Transparente de Croncels.
Vruchtbaarheid goed op jeugdigen leeftijd. Kan jaarlijks dragen bij goede
cultuurzorgen. Zeer vatbaar voor kanker en schurft. Vereischt nauwkeurige
ziektebestrijding.
In de laatste jaren vrij algemeen aangeplant. Komt veel voor in de nieuwere,
intensieve beplantingen. Deze variëteit is alleen geschikt voor de speciale
fruittelers. Zij eischt zeer hooge cultuurzorgen.
Is geschikt voor cordonsysteem
op type IX. Bijzonder geschikt voor wijkers bij intensieve beplanting.