Gewonnen door Ph. Rick te Woodstock, New-York en voor het
eerst genoemd in 1826.
Vrucht: Matig groot tot klein, meer hoog dan breed.
Kleur: Ondergrond groen met zeer veel rood. Bij goede belichting geheel
rood.
Kelk: Klein, gesloten in kleine kelkholte.
Steel: Dun, normale lengte, vrij diep ingeplant.
Vruchtvleesch: Wit, saprijk, zacht zuur met speciaal aroma.
Klokhuis: Normaal, in den regel goed met zaden gevuld.
Gebruikstijd: December - Mei.
Uitstekende bewaarappel.
Boom groeit matig, sterk horizontaal. Vormt op lateren leeftijd
breeden boom met slap, hangend hout.
Geschikt voor struik, kan op alle onderstammen worden veredeld.
Stelt vrij hooge
eischen aan den grond, reageert sterk op gebrek aan kali, niet geschikt voor
lichten, drogen of zwaren, natten grond.
Bloeitijd middenvroeg. Gelijke bloeiers: Cox's Orange
Pippin, Early Victoria,
Present van Engeland, Laxton's Superb,
Bramley's Seedling, Groninger
Kroon.
Draagt op jeugdigen leeftijd en is ook op sterken onderstam voldoende
vruchtbaar. Draagt bij goede behandeling jaarlijks. Bij goede dracht is
vruchtdunning noodzakelijk. Kleine vruchten blijven smakeloos.
Is vatbaar voor meeldauw, eischt goede behandeling.
Is de laatste jaren in de intensieve bedrijven veel aangeplant. Vrucht wordt
door den handel zeer gewaardeerd.
Boom stelt hooge eischen aan de verzorging.