Omstreeks 1875 gevonden door S. H. Brouwer te Noordbroek
in den tuin van den heer Engels.
Vrucht: Matig groot, ongeveer even hoog als breed, meermalen hooger dan
breed.
Kleur: groen, bij rijpheid geel met aan zonzijde rood gevlekt en
gestreept. Roestig bij de steel.
Kelk: Matig groot, open in vlakke kelkholte.
Steel: Vrij lang, dun, matig diep ingeplant.
Klokhuis: Groot, goed met zaden bezet.
Vruchtvleesch: Vast, geelachtig, vrij droog, zachtzuur, goed aroma.
Gebruikstijd: November - Januari.
Groei van den boom matig. Vormt geen grooten, eenigszins
pyramidalen boom. Geschikt voor stamboom en struik.
Kan veredeld worden op alle onderstammen, wegens minder sterken groei niet op
type IX.
Groeit op elken grond, zeer geschikt voor lichte gronden.
Bloeitijd middenvroeg tot laat. Gelijke bloeiers o.m.:
Present van Engeland, London Pippin (=London Calville).
Vruchtbaarheid vroeg en regelmatig. Behoort tot de goede dragers. De vrucht is
mooi gekleurd, vrij goed houdbaar, behoorde echter niet tot de veel gevraagde
variëteiten.
De boom groeit betrekkelijk langzaam, maakt fijn hout en is zeer gevoelig voor
meeldauw.
Doordat deze variëteit bespuiting met zwavelproducten slecht verdraagt, wordt
zij de laatste jaren minder aangeplant. Is overigens vrij algemeen verspreid.