Hoofdmenu

Rassenlijst

Grote Plaat

Vorige tekst

Volgende tekst

BLOED-PEER.


Ook wel genaamd:

GRANAAT-PEER.

 

Kleur: De hoofdkleur is donker roodachtig paars, doch op enkele plaatsen schijnt de meer geelachtige roode tint van den ondergrond door, en de geheele oppervlakte is bezet met zeer kleine graauwachtige stipjes, en enkele donkere paarse vlekjes.

Kelk: De oogholte is niet diep en met eenige geringe sleuven. De kelkblaadjes komen iets boven de vrucht uit.

Steel: De steel die tamelijk dik is en 25 strepen lengte heeft, staat nagenoeg boven op de vrucht en is van eene onzuivere groenachtige kleur.

Vrucht:

Het vleesch is binnen de vrucht geheel donker paarsachtig rood, vooral bij , en tegen de schil, maar meer in de nabijheid van het klokhuis, doen zich eenige licht paarsachtige vlammen voor, zoo ook doorschijnende strepen en vlekken. De holte in welke de pitten zich bevinden, is ook donker paarsachtig rood.

Veelal wordt deze peer geplukt in het laatst van Augustus, en is doorgaans half September rijp; doch kan niet veel langer dan tot October, als eene niet onaangename tafelpeer gebruikt worden.

In smaak heeft zij eenige overeenkomst met de Juttepeer, doch is minder aangenaam.