Hoofdmenu

Rassenlijst

Grote Plaat

Vorige tekst

Volgende tekst

BÉZI  de  CHAUMONTEL.


Ook wel genaamd:

BUZI de CHAUMONTEL,  POIRE de CHAUMONTEL,  BEURRÉ d'HIVER
WINTER-BEURRÉ, WINTER-BOTERPEER.

 

Kleur: Onder eene der voortreffelijke winter-tafelperen mag deze soort eene plaats verdienen, hoewel dezelve noch in uitwendig voorkomen noch in kleur eenige aantrekkelijkheid bezit. De ruwe schil is in het eerst, als het ware, met groenachtig graauw overtrokken, en aan de zonzijde meer bruinachtig. Bij meerdere rijpwording, wordt zij geelachtig rood of kaneelkleurig met fijne vlekjes en stippen. Somtijds is zij aan de eene zijde van eene rosachtige paarse kleur. De vorm der vrucht is over het geheel bultig.

Kelk: Het oog is diep gezonken, en van zeer merkbare ribben omringd. De kelkblaadjes blijven in de oogholte gesloten.

Steel: De steel is 11 strepen lang en steekt niet diep in de vrucht, en veelal is dezelve met het vleesch gedeeltelijk vereenigd.

Vrucht: De tijd van inoogsting is gemeenlijk op het laatst van October. In Januarij kan zij als eene uitmuntende tafelpeer en zelfs tot in Februarij gebruikt worden. Het vleesch is smeltend van een' aangenamen zoeten en verhevenen smaak.