Gewonnen door Burhardt te Landsberg aan de Warthe
omstreeks 1850.
Vrucht: Middelgroot, breeder dan hoog, vrij gelijkvormig.
Kleur: Lichtgroen, bij rijpheid geel, aan zonzijde gebronsd; bij steel
lichtelijk roestig.
Kelk: Klein, gesloten in ondiepe kelkholte, kelkholte iets geribd.
Steel: Dun en lang, vrij diep ingeplant.
Vruchtvleesch: Wit, vast, zeer saprijk, zachtzuur.
Klokhuis: Vrij groot met veel zaden.
Gehruikstijd: November - Januari.
Boom groeit goed, vormt regelmatige eenigszins breede kroon.
Geschikt voor stamboom en struikvorm.
Geeft voorkeur aan warme, lichtere, vooral niet te natte gronden. Kan veredeld
worden op alle onderstammen.
Bloeitijd vroeg, gelijke bloeiers o.m.: Ribston Pippin,
Manks Codlin, Gravensteiner.
Op jeugdigen leeftijd vruchtbaar. Draagt later goed en regelmatig. Is zeer
vatbaar voor kanker en bloedluis.
Landsberger Reinette kwam vroeger vrij veel voor in het zuiden van ons land. De
variëteit is nooit algemeen verspreid, vermoedelijk als gevolg van groote
vatbaarheid voor kanker.
De vrucht is echter van goede kwaliteit, mooi van uiterlijk en daardoor wel
geschikt voor den handel.
Is een variëteit, die veredeld op de zwakgroeiende onderstammen, wegens haar
groote vruchtbaarheid, in de intensieve bedrijven wel zal voldoen.