Gewonnen door Majoor d'Esperen te Mechelen (België)
omstreeks 1845.
Vrucht: Middelgroot, vrij onregelmatig van vorm. Bij de steel afgeknot.
Kleur: Sterk roestbruin met donkergroenen ondergrond, wordt bij rijpheid
meer goudbruin gekleurd.
Kelk: Klein, gesloten.
Steel: Normaal, recht ingeplant.
Vruchtvleesch: Wit, zeer saprijk, smeltend, iets rins met aangenaam
aroma.
Gebruikstijd: October - November.
Behoort tot de goede late herfstperen.
De boom groeit matig. Geschikt voor struik en vormboom.
Kan veredeld worden op zaailing en kwee met tusschenveredeling.
Eischt voedzamen grond, bij voorkeur zwaren kleigrond. Is ongeschikt voor den
lichten grond.
Bloeitijd middenvroeg. Gelijke bloeiers: Marguerite Marillat,
Dr. Jules Guyot, Williams Bon
Chrétien, Williams Duchesse.
Vruchtbaarheid zeer verschillend. Wordt meermalen geklaagd over
onvruchtbaarheid. Is in andere gevallen vroeg en vrij regelmatig vruchtbaar. Is
vrij sterk onderhevig aan beurtjaren.
Heeft weinig last van ziekten, echter gevoelig voor bestrijdingsmiddelen.
In de laatste jaren vrij algemeen verspreid. Behoort alleen in de goed verzorgde
bedrijven. Stelt hooge eischen aan de voeding en den snoei. Emile d'Heyst maakt
zeer veel kort vruchthout, hetwelk regelmatig gedund moet worden.
De vrucht zit zeer vast aan het hout en is moeilijk te oogsten, daar dikwijls de
stelen afbreken.
De vrucht behoort tot de late herfstperen, is goed houdbaar en laat zich
vermoedelijk goed bewaren in koelhuis.