E. Financiering en subsidiËring

Sluis
De eigenaar van de sluis, het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, kan voor de restauratie van de sluis maximaal 60% rijkssubsidie ontvangen vanuit het Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten (Brrm 1997). De Brrm-regeling gaat per 1 januari 2006 over in een nieuwe regeling Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten. Dit heeft waarschijnlijk geen gevolgen voor de hoogte van de subsidie voor de Stolwijkersluis. Tot 1 oktober van dat jaar kunnen nog subsidieaanvragen volgens het Brrm worden ingediend voor de budgetperiode 2006-2011. Daarna vallen subsidieaanvragen onder de nieuwe regeling. In de nieuwe regeling worden subsidies voor onderhoud en restauratie gebundeld. Rijksmonumentale weg- en waterwerken (zoals de Stolwijkersluis) stromen in 2007 in de nieuwe regeling (zie www.rdmz.nl). Wanneer de sluis eenmaal gerestaureerd is, kan iedere 6 jaar een instandhoudingsplan opgesteld worden, zodat er jaarlijks een bedrag vrijkomt voor onderhoud (1/6 x 30% x 50.000 euro = 2500 euro). Dat komt neer op ca. 20% van de jaarlijkse beheerskosten (12.000 euro). Het hoogheemraadschap kan zelf bijdragen aan de restauratie door bijvoorbeeld de middelen in te zetten die zijn gereserveerd voor de sloop van de sluis. Andere mogelijke financieringsbronnen voor het herstel van de sluis en vervanging van de brug zijn bijdragen vanuit de landinrichting Krimpenerwaard en het Project Hollandsche IJssel.

Vaarrecreatie
Voor financiering van de maatregelen voor vaarrecreatie zullen middelen moeten worden verkregen uit provinciale of Europese subsidies (zie Subsidies en andere mogelijkheden voor financiering). Het baggeren van de rivier is onderdeel van het Project Hollandsche IJssel. Bezien moet worden of het baggeren van De Wijk daarvan al deel uitmaakt of dat dit nog toegevoegd zou kunnen worden aan het Project Hollandsche IJssel. De kosten voor beheer en onderhoud van de passantenhaven zullen waarschijnlijk alleen in het meest voordelige scenario gedekt worden door liggelden. Kostenbeheersing lijkt mogelijk door aan te haken op de beheercapaciteit van andere havenfaciliteiten in en rond de stad en door combinatie met het beheer van de sluis.

Stadstuin
De stadstuin kan grotendeels gefinancierd worden door het Rijk vanuit gelden die in de landinrichting Krimpenerwaard zijn gereserveerd voor grondverwerving en inrichting van een landschapselement. Na verwerving worden de gronden ingericht en overgedragen aan de gemeente of het recreatieschap. De kosten van de inrichting komen voor tweederde ten laste van het Rijk. Het ligt voor de hand dat de gemeente het resterende deel van de kosten voor zijn rekening neemt.

Compenserende maatregelen Randweg
Zoals eerder beschreven zouden de kosten voor de ontsluiting van de stadstuin, de aanleg van een geluidsdempend talud bij de randweg, compensatie van de volkstuinen en een voldoende hoge brug over de Stolwijkervaart ten laste moeten komen van de randweg.

Ontwikkeling kleine zelling
In onderdeel D (grondexploitatie) is aangegeven, dat uit de ontwikkeling van de kleine zelling mogelijke baten verkregen kunnen worden voor het herstel van de sluis. Bodemonderzoek en een eventueel noodzakelijke bodemsanering van de kleine zelling zou ten laste kunnen komen van het Project Hollandsche IJssel.

Overige maatregelen
De pro memorie post voor het zorglandgoed betreft een initiatief dat opgepakt zou kunnen worden door de gemeente in samenwerking met een woningcorporatie en een zorginstelling in het kader van de uitvoering van het Pact van Savelberg. Over de uitwerking van het zorglandgoed, de locatie en de financiering zal door die partijen verder gepraat moeten worden.

Wat betreft de volkstuinen zal een deel van de kosten gedekt moeten worden vanuit de aanleg van de randweg. Bovendien verdwijnen er volkstuinen bij de Spoorzone in Gouda, zodat ook de gemeente zou kunnen bijdragen aan de financiering van extra volkstuinen ten zuiden van de randweg.

Subsidies en andere mogelijkheden voor financiering
Voor andere financieringsmogelijkheden kan gedacht worden aan subsidies van de provincie Zuid-Holland (voor cultuur, recreatie / vrije tijd etc.), Stichting Recreatietoervaart Nederland, een woningbouwcorporatie (in verband met het zorglandgoed), andere particuliere initiatieven (bijvoorbeeld voor exploitatie van het voetveer) en Europese subsidies. In een vervolgtraject zal moeten worden uitgezocht welke mogelijkheden voor financiering kansrijk zijn voor de uitvoering van het Masterplan.

Voorbeelden van mogelijke subsidies zijn Leader+ subsidie en het Plattelands Ontwikkelings Programma Zuid-Holland, die beide zijn gericht op de ontwikkeling van het landelijk gebied. Vanaf 2007 gaan beide Europese subsidies een nieuwe programmaperiode in. Het valt te bezien in hoeverre de doelstellingen van de nieuwe periode passen bij het Masterplan. De aanvraag moet worden ingediend bij de provincie Zuid-Holland. De provincie heeft zelf een subsidieregeling Groene Ruimte, die onder meer gericht is op kwaliteitsverbetering van het landschap en recreatieve voorzieningen en infrastructuur. Daarnaast is er de regeling subsidiëring Kwaliteit Groene Hart van het ministerie van LNV. Deze regeling heeft tot doel verhoging van de kwaliteit van natuur, recreatie, milieu en landschap in het Groene Hart. Verdere planuitwerking, waarbij verdere invulling wordt gegeven aan ontwerp geïnspireerd op de cultuurhistorische waarden in het gebied, maakt kans op Belvedere-subsidie. Tot slot is recent het akkoord Zuidvleugel Zichtbaar Groener getekend door de ministeries van LNV en VROM, de provincie Zuid-Holland en regiobesturen. Met dit akkoord wordt de realisatie van 4.200 ha nieuwe recreatieve groengebieden in de komende tien jaar mogelijk gemaakt. De uitvoering van het Masterplan ondersteunt het voornemen om nieuwe recreatieve groengebieden in de Zuidvleugel te realiseren.

Ga omhoog
Ga terug