Volgens Rietsema, Rassenlijst voor fruit, gewonnen door
Tillisch te Bjerre bij Horsens, Denemarken en in 1884 door Mathiesen te Korsör
in den handel gebracht.
Vrucht: Groot, breeder dan hoog.
Kleur: Lichtgroen bij rijpheid, geel met dikwijls lichte blos aan
zonzijde.
Kelk: Groot, open in diepe kelkholte, kelkholte sterk geribd, mooi,
regelmatig gevormd.
Steel: Matig lang, dun, diep ingeplant.
Klokhuis: Matig groot, goed met zaden bezet.
Vruchtvleesch: Zacht, wit, saprijk, zachtzuur met goed aroma.
Gebruikstijd: September - October.
Boom groeit vrij sterk, breed.
Geschikt voor struikvorm.
Kan veredeld op de zwakkere onderstammen, behalve type IX.
Vereischt warmen, goed doorlatenden grond.
Bloeitijd middenvroeg. Gelijke bloeiers Jonathan,
Laxton, Glorie van Holland,
Allington Pippin, Yellow
Transparant.
Vruchtbaarheid matig. Draagt nooit rijk.
Vatbaar voor kanker en zeer vatbaar voor schurft.
Is een zeer mooie appel van goede kwaliteit. Boom en vrucht zijn echter
moeilijk gezond te houden. Stelt hooge eischen aan grond en cultuur.
In de laatste jaren weer wat meer aangeplant, doch voldoet over het algemeen
niet.