Gewonnen door Meijer te Adersleber in Oschersleben uit een kruising van
Witte
Wintercalville met Gravensteiner, omstreeks 1830.
Vrucht: Middelgroot, breeder dan hoog, vrij regelmatig gevormd, sterk Calville-achtig.
Kleur: Lichtgroen, bij rijpheid geel met bronsrood aan zonzijde.
Kelk: Gesloten in vlakke, sterk geribde kelkholte.
Steel: Lang, dun, vrij diep ingeplant.
Vruchtvleesch: Wit, zachtzuur, aangenaam aroma.
Klokhuis: Klein, goed met zaden bezet.
Gebruikstijd: November - Januari.
Boom groeit zeer matig. Geschikt voor struikvorm.
Kan veredeld worden op alle onderstammen. Verlangt goed doorlatenden, warmen
bodem.
Bloeitijd middenvroeg.
Gelijke bloeiers o.m.:
Schoone van Boskoop,
Landsberger Reinette,
Glorie van Holland,
Notaris.
Is niet overvloedig vruchtbaar, doch draagt regelmatig.
Is vatbaar voor schurft en vermoedelijk ook min of meer gevoelig voor kanker.
Komt zeer zelden voor.
Hoewel niet in alle opzichten is de Adersleber Calville toch te beschouwen als
een vervanging voor de Witte Wintercalville. De
vrucht is niet zoo fijn en kleiner van stuk. De boom is echter gezonder. Kan in
de goed verzorgde bedrijven wel worden geplant.