De Stolwijkersluis en de vervening van de Krimpenerwaard
Kaart van de geoctrooieerde vervening de Krimpenerwaard
Krimpenerwaard 1837
Stolwijkse Vaart en ophaalbrug aan de Gouderakse Tiendweg
Het rijksmonument de Stolwijkersluis vormt een belangrijke historisch-bouwkundige waarde in het plangebied. De sluis heeft een belangrijke cultuurhistorische waarde vanuit het oogpunt van de verveningsgeschiedenis van de Krimpenerwaard en de ontwikkeling van de waterbouwkunde. Het is een gekoppelde schutsluis met een karakteristieke vormgeving die bij latere vernieuwingen is gehandhaafd en aangevuld. Hieronder staat een beknopte beschrijving over de geschiedenis van de sluis en de vervening. Voor meer informatie verwijzen we naar het bouwhistorisch onderzoek van de TU Delft.
In 1788 werd het plan opgevat om een groot deel van de Krimpenerwaard uit te venen. Het ging slecht met de landbouw (de gronden brachten niet eens de jaarlijkse lasten op), er was grote behoefte aan veen, en de techniek om het veen te winnen ontwikkelde zich steeds verder. Een consortium maakte plannen, bracht financiën bijeen en lobbyde om toestemming. Het octrooi werd 23 juni 1797 verleend, met als voorwaarde dat de plas na de vervening weer drooggemaakt moest worden. In 1800 werd de Stolwijkersluis aangelegd in de Gouderaksedijk met daarachter een ringvaart met ophaalbruggen en een ringdijk. De ringvaart met de naam “Vaart der Veenderijen” (nu Stolwijkse Vaart) werd gegraven tussen Stolwijk en de Hollandsche IJssel voor de transport van turf. Om verschillende redenen is deze vervening mislukt (intrekking octrooi 16 december 1853). De reden voor het mislukken van de vervening was deels de slechte kwaliteit van de turf. Deze was vermengd met kleiig slib, brandde daardoor slecht en was zodoende niet winstgevend. Deels was ook sprake van mismanagement en – juist in de tijd dat de vervening van start ging – was de landbouw zeer winstgevend in vergelijking tot andere economische sectoren. Het agrarische gebruik van de grond bleef daardoor gehandhaafd. Uiteindelijk verkocht het consortium zijn gronden weer. De Stolwijkersluis en de Stolwijkse Vaart herinneren nog aan deze tijd. De sluis raakte in onbruik en in verval en werd in 1832 afgedamd. Uiteindelijk heeft vervening in de Krimpenerwaard slechts plaatsgevonden voor individueel gebruik. De voor dit doel gegraven veen- en/of kleiputten zijn belangrijke historisch-geografische elementen.
In 1888 werd de Stolwijkersluis met inspanningen van de landbouwcoöperatie “Ons Belang” nieuw leven ingeblazen als schakel in een scheepvaartverbinding tussen de IJssel en Stolwijk. Deze verbinding was nodig voor de aan- en afvoer van agrarische grondstoffen en producten. De oude gietijzeren ophaalbruggen over de sluis en de Stolwijkse Vaart dateren uit dat jaar. In 1947 werd de gietijzeren ophaalbrug over de sluis vervangen door de huidige brug van gewapend beton. In de periode van 1920 tot 1960 voeren er acht tot tien schepen per dag door de sluis. Vanaf de jaren vijftig zijn in de Krimpenerwaard sloten en veenputten gedempt met allerlei materiaal, zoals bouw- en sloopafval en industrieel afval uit de haven van Rotterdam. De sluis was een belangrijke schakel in de aanvoerroute voor het transport van dat materiaal naar de polder. Na 1960 werd dat verboden, waardoor de vaarfrequentie aanmerkelijk lager werd. Het was voornamelijk de veevoederfabriek de "Coöperatie" uit Stolwijk, die nog gebruik maakte van de sluis met enkele schepen per week. Toen dat bedrijf verhuisde naar Oudewater, raakte de sluis volledig buiten gebruik en werd hij in 1982 afgedamd met een stalen damwand aan de rivierkant om de veiligheid van de waterkering te garanderen. In 1990 is de sluis door inspanningen van bewoners uit de stad Gouda aangewezen als rijksmonument.